Uw zoekacties: Waterschap Herfte

WS-18 Waterschap Herfte ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van de instellingen
WS-18 Waterschap Herfte
Inleiding
1.
Geschiedenis van de instellingen
In 1925 kwam een aantal landeigenaren uit de gemeente Zwollerkerspel als voorlopige commissie bijeen om te overleggen op welke manier zij de wateroverlast op hun landerijen het best konden verminderen. Men besloot een waterschap op te richten en door het heffen van omslag geld te verkrijgen voor verbetering van de waterleidingen en zo nodig voor de stichting van een gemaal.
Het door de voorlopige commissie ontworpen reglement van het nieuwe waterschap Herfte werd met enkele wijzigingen op 16 december 1925 door provinciale staten vastgesteld. Daarin *  werd een voorlopig bestuur belast met de meest noodzakelijke taken, in de eerste plaats het vaststellen van een klassificatie voor het gebied, omdat aan de hoogte van de door elke ingeland te betalen omslag het aantal stemmen dat deze mocht uitbrengen was gekoppeld. De stemgerechtigde ingelanden zouden dan een definitief bestuur kiezen.
Het voorlopige bestuur deed echter meer, hetgeen later de oorzaak zou worden van vele bestuurlijke problemen. Hierover later.
Begin 1926 was de grootte van het waterschap 850 ha. Het was gelegen in de gemeente Zwollerkerspel. Het doel zou zijn enerzijds de in het gebied gelegen gronden tegen de overlast van buitenwater te beschermen, anderzijds de geregelde afvoer van water binnen zijn grenzen te bevorderen en de waterstand in de waterleidingen te regelen, voor zover de zorg hiervoor niet aan het waterschap de Zuider Vechtdijken was opgedragen. Deze laatste toevoeging houdt er verband mee dat het waterschap de Zuider Vechtdijken, binnen hetwelk Herfte gelegen was, ook naast de zorg voor de dijken vanouds tot (afwijkende) taak had de regeling van de waterstand in het gebied van de Emmertochtsloot.
Het definitieve bestuur van Herfte zou uit vijf leden bestaan, voor een periode van zes jaar gekozen door de stemgerechtigde ingelanden en daarna herkiesbaar. Zij zouden uit hun midden zelf een voorzitter benoemen. * 
In 1926 bereikte het voorlopig bestuur een verzoek van het eveneens voorlopige bestuur van het waterschap Zalné om tot een fusie te komen. De kosten van de noodzakelijke stichting van een gemaal in het kleine gebied dat onder het waterschap Zalné ressorteerde waren te hoog en men hoopte door samengaan de lasten te verlichten. Inderdaad is bij een gecombineerde ingelandenvergadering van 27 augustus 1926 besloten tot samenvoeging van beide lichamen, onder de naam waterschap Herfte. * 
In 1927 werd ook de zorg voor de waterbeheersing in het gebied van de Emmertochtsloot na moeizaam overleg door het waterschap de Zuider Vechtdijken aan het waterschap Herfte overgedragen. De regeling hiervan duurde ook daarna nog jaren. * 
Tengevolge van de uitbreidingen bedroeg de grootte eind 1928 3.042 ha; het waterschap was toen gelegen in de gemeenten Zwollerkerspel en Dalfsen. Het aantal bestuursleden werd tot zeven uitgebreid.
In 1955 werd een klein gebied aan het waterschapsverband onttrokken en sedertdien was de oppervlakte 2.980 ha. * 
In 1926 stelde het voorlopig bestuur zich in verbinding met een ingenieur van provinciale waterstaat om een plan tot verbetering van de afwatering op te stellen. Het stichten van *  een gemaal te Zalné bleek een eerste vereiste en daartoe ging het voorlopig bestuur, met goedkeuring van de staten maar onder protest van vele ingelanden, in 1928 over. * 
Eveneens werden tussen 1927 en 1930 nieuwe hoofdwaterleidingen gegraven en bestaande leidingen verbeterd. Daarvoor werd *  het benodigde land van de eigenaren van de betrokken percelen aangekocht. Voor dit alles leende men grote sommen geld, maar het Rijk subsidieerde daarnaast een groot deel van de kosten aangezien bij deze projekten vele werkloze arbeiders werden ingeschakeld.
Eind 1930, toen alle voorgenomen werken inmiddels waren totstandgekomen, voltooide men ook eindelijk de klassificatie van het land in het gebied, zodat een lijst van stemgerechtigde ingelanden kon worden opgesteld. Eindelijk vond dan in december 1930 de verkiezing van het definitieve bestuur plaats. Geen van de leden van het voorlopige bestuur werd gekozen, reeds een teken dat de ingelanden het met het gevoerde beleid niet eens waren.
Het definitieve bestuur was van mening dat het voorlopige bestuur zijn bevoegdheden verre had overschreden door in plaats van zich te beperken tot het vaststellen van een klassificatie en het bevorderen van de verkiezing van het definitieve bestuur, eigenhandig verbeteringswerken ter hand te nemen, waarbij ook de inspraak van de ingelanden in het geheel niet tot zijn recht was gekomen. Consequentie van deze opvatting van het bestuur was dat men weigerde de door zijn voorganger aangegane verplichtingen na te komen-omdat deze in rechte nietig moesten worden geacht.
Men maakte derhalve geen gebruik van het gemaal, men liet de waterleidingen dichtgroeien, betaalde geen rente en aflossing over de schulden, men beschouwde zich niet als eigenaar van de door het voorlopig bestuur gekochte gronden en gebouwen, men hield geen verkiezingen omdat men tevens de geldigheid van de klassificatie aanvocht... en men verweet de provincie het onzorgvuldige toezicht in de periode 1925-1930. Dit alles had tot gevolg dat er diverse geschillen met gedeputeerde staten ontstonden, die op hun beurt de begrotingen 1931-1933 van het bestuur weigerden goed te keuren.
Toen enkele belangrijke ingelanden en het bestuur zelf deze procedures tot voor de Kroon hadden gebracht werd het bestuur van het waterschap t.a.v. deze geschillen in het gelijk gesteld en daarmee de onbevoegdheid van het voorlopige bestuur bevestigd. * 
In 1934 waren de gerechtelijke procedures tegen gedeputeerde staten inmiddels beëindigd, maar daarmee niet "de kwestie Herfte", want er moest nog een oplossing worden gevonden voor de door het voorlopig bestuur aangegane verplichtingen voor zover die niet ongedaan konden worden gemaakt. Aan de haast tot persoonlijke vijandschap uitgegroeide verschillen van mening tussen het bestuur en gedeputeerde staten kwam uiteindelijk in 1937 na bemiddeling door de commissaris der koningin en de minister van waterstaat zelf een einde door een overeenkomst van dading waarbij ook de andere partijen betrokken waren die indertijd met het voorlopig bestuur hadden gehandeld. Hierin werd vastgelegd in hoeverre het waterschap door hetgeen eertijds was geschied gebaat was en in samenhang daarmee, in hoeverre het definitieve bestuur aan de toen aangegane verplichtingen was gebonden. * 
In 1936 begon het waterschap, bijna zes jaar na de verkiezing van het definitieve bestuur en zelfs twaalf jaar na de eerste plannen voor verbetering van de afwatering, dan eindelijk normaal te functioneren. Er werden nieuwe verkiezingen gehouden-in de voorgaande zes jaren waren reeds twee bestuursplaatsen vacant gekomen die, omdat verkiezingen niet mogelijk waren, niet waren vervuld, zodat het erop had geleken dat het bestuur als een zeldzame diersoort door uitsterven zou verdwijnen... het gemaal werd opnieuw in gebruik genomen na zes jaar rust; de waterleidingen werden schoongemaakt.
De vóór 1931 uitgevoerde verbeteringen ten behoeve van het waterpeil bleken niet afdoende. In het westen was nog steeds de bodem te nat, in het oosten had men met droogte te kampen. Derhalve werden nieuwe plannen tot verbetering van de waterleidingen ontworpen, met de uitvoering waarvan men in 1939 *  begon. Echter, de Nederlandse Heide Mij, die zich daarmee had belast en die vóór 1941 over veel werkloze arbeiders kon beschikken zag zich door de oorlog genoodzaakt het werk te onderbreken.
In 1947 ontwikkelde men plannen om het werk te hervatten, *  maar de schrik over de gebeurtenissen van zo'n 15 jaar tevoren zat er blijkbaar bij de ingelanden nog in: het plan verdween als te kostbaar in de ijskast en het werk bleef, nog niet voor een tiende gereed, liggen.
De wateroverlast verminderde zodoende niet en in 1956 kreeg de Nederlandse Heide Mij andermaal opdracht plannen tot verbetering op te stellen. Het verhaal wordt eentonig, want toen het ontwerp gereed was in 1959 oordeelde men het erg kostbaar en hield het in beraad... * 
Aangezien de onderhandelingen sedert 1957 over samenvoeging van de waterschappen in dit gebied inmiddels een definitief stadium hadden bereikt is men daarna geen nieuwe werken tot verbetering van de afwatering meer begonnen vóór de opheffing van het waterschap Herfte. Zodoende treffen we hier de merkwaardige situatie aan dat nagenoeg alles wat er aan verbeteringen had plaatsgevonden, reeds vóór 1930 door een daartoe onbevoegd voorlopig bestuur was totstandgebracht, terwijl juist deze onzorgvuldige handelswijze er naast de tijdsomstandigheden toe heeft bijgedragen dat alle verdere pogingen zijn stukgelopen op angst voor nog meer kosten.
Per 1 januari 1962 werd het waterschap Herfte met de vier andere waterschappen rond Zwolle verenigd in het waterschap Bezuiden de Vecht.
2. Verantwoording van de inventarisatie

Kenmerken

Datering:
1925 - 1962
Omvang archiefblok:
2 m
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Raat, T. de, Inventarissen van de archieven van de opgeheven waterschappen binnen het Waterschap Bezuiden de Vecht, p. 82 - 106, 1925 - 1962 (1983).
Openbaarheid:
Het archief is openbaar.