Uw zoekacties: Gereformeerde Kerk Zwartsluis

1600 Gereformeerde Kerk Zwartsluis ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Beknopte geschiedenis van de Gereformeerde Kerk in Zwartsluis
1600 Gereformeerde Kerk Zwartsluis
Inleiding
1.
Beknopte geschiedenis van de Gereformeerde Kerk in Zwartsluis
De Geschiedenis van de Gereformeerde Kerk in Zwartsluis begint eigenlijk al in de eerste helft van de 19e eeuw. In 1828 stuurde burgemeester van Setten een missive aan de rechtbank in Zwolle, waarin gewag gemaakt werd van buitenkerkelijke, godsdienstige samenkomsten (conventikels). Die samenkomsten waren destijds strafbaar. Deze conventikels vonden plaats ten huize van Jan Klasen van der Stouwe. De voorganger was Jan Frederik Zeebuit een rondreizend prediker en godsdienstleraar, die tevens schoenmaker van beroep was. Na onderzoek bleek dat Zeebuit ook bij anderen dergelijke godsdienstoefeningen had gehouden. Zeebuit werd na het onderzoek vriendelijk doch dringend verzocht om te vertrekken uit de gemeente Zwartsluis en niet opnieuw voor te gaan in buitenkerkelijke bijeenkomsten.
Dit betekende echter niet dat er een einde kwam aan de conventikels. Er bleven mensen bijeenkomen in conventikels, omdat ze zich niet meer thuis voelden in de Hervormde Kerk. Rond 1835 vond er een kerkscheuring op kleine schaal plaats, maar er was nog geen sprake van een geïnstitueerde kerk. Het ging aanvankelijk om een kleine groep mensen. Helaas is er van dit groepje zeer weinig bekend. We weten dat men samenkwam op drie plaatsen in Zwartsluis. Ook weten we dat er afgevaardigden van deze groep op de provinciale kerkvergadering van Overijssel van de Afgescheidenen in 1836 en 1837 aanwezig waren. Helaas is er geen enkel schrift bewaard gebleven. Deze afgescheiden gemeente was echter zo klein dat er noch catechisaties werden gegeven, noch collecten voor de armen werden gehouden. Pas in 1847 wordt er in Zwartsluis een Afgescheiden Kerk geïnstitueerd. Op 11 november 1847 wordt er in het eerste notulenboek van de kerk een uitvoerig verslag van de stichting van de Kruisgemeente gedaan, alsmede een schriftelijke verklaring omtrent het afscheid van de Hervormde Gemeente te Zwartsluis.
In 1857 werd besloten tot het oprichten van een bijzondere school voor deze Kruisgemeente. Dit getuigt van moed, want de bekostiging van een schoolgebouw en het salaris voor de meester zou geheel voor rekening van de Kruisgemeente komen en die bestond bepaald niet uit machtige, edele of rijke burgers. De eerste onderwijzer werd de heer H. Frugte, lid van de Kruisgemeente uit Amsterdam. Op 1 april 1858 begon hij met zijn werk, maar omdat er nog geen schoolgebouw was moest hij voorlopig lesgeven in het kerkgebouw aan de Nieuwesluis. We weten niet wanneer de school werd opgeleverd.
In mei 1869 ontving de kerkenraad van de Kruisgemeente een brief van de secretaris der Synodale Commissie met de vraag of men zich verenigen kon met een samengaan met de Christelijke Afgescheidenen. Men antwoordde bevestigend, maar er was één voorwaarde: men moest zich wel houden aan de Synode van Dordrecht 1618/1619. In juni 1869 werd de vereniging een feit en de beide kerkenraden kwamen al op 6 juli bijeen in de consistorie van het kerkgebouw aan de Nieuwesluis. Daarmee was de vereniging van Afgescheidenen en Kruisgemeente een feit en de verenigde gemeenten gingen verder onder de naam "Christelijk Gereformeerde Kerk".
In 1887 begon in Zwartsluis de Doleantie. Hoewel er een tijdsverschil van een halve eeuw zit tussen Afscheiding en Doleantie, ging het in wezen toch om dezelfde uitgangspunten: verzet tegen de kerkelijke reglementen en verzet tegen het modernisme. Men had grote bezwaren tegen de bijna onbeperkte leervrijheid in de Hervormde Kerk. Op 26 januari 1887 verschijnt Ds. W. van den Bergh van Voorthuizen op de kerkenraadsvergadering van de Hervormde Kerk en hij gooit de knuppel in het Hoenderhok.
Hij benoemt de treurige verschijnselen binnen de Hervormde Kerk en stelt onomwonden dat de Synode handelt in strijd met Gods Woord en daarmee Jezus Christus onteert en de mensen, die trouw in het belijden willen blijven, uitwerpt. De dag daarna werd al tot een breuk besloten. Er werd een circulaire gedrukt (op advies van ds. Van den Bergh) en rondgestuurd om de redenen van de breuk uiteen te zetten. Samengevat kwam het neer op drie hoofdpunten: A. Niet de Synodale Organisatie heeft het hoogste gezag, maar Jezus Christus als hoofd der gemeente. B. Er treden moderne leraren op, die de verzoening door het bloed des kruises loochenen. C. Rechtzinnige leraren worden bedreigd met ontzetting uit hun ambt. Er deden zich allerlei moeilijkheden voor, dat spreekt voor zich. Er werd een houten noodkerk aan het Singel gebouwd, er werd een orgel gekocht, er werden processen gevoerd m.b.t. de verdeling van kerkelijke goederen, die trouwens allemaal verloren werden en tot overmaat van ramp bedroegen de totale proceskosten meer dan een halve ton en bleef de Hervormde Kerk in het bezit van al haar goederen. Gelukkig vond men wel gauw een predikant. Op 15 mei 1887 deed ds. K. Fernhout uit Tzum intrede. Hij kreeg te maken met een lastige gemeente, maar hij stond open voor kritiek en deed zijn uiterste best om allerlei misstanden uit de weg te ruimen en werd een geliefd predikant. In 1890 werd hij opgevolgd door ds. P. Segboer, die een warm voorstander was van samenwerking met de Christelijk Gereformeerden. Via gemeenschappelijke kerkdiensten en kanselruil in de houten noodkerk aan het Singel en de kerk aan de Nieuwesluis kwam in juli 1892 de officiële vereniging tot stand. De beide kerken werden één, echter voorlopig nog aangeduid als de Gereformeerde Kerk te Zwartsluis A en B.
Nu beide kerken verenigd waren en er cicra 1900 lidmaten waren, werd de kwestie van kerkbouw urgent. Het kerkgebouw aan de Nieuwesluis was oud en vervallen en de noodkerk aan de Singel was slechts een tijdelijke voorziening. Op zondag 24 december 1893 werd het nieuwe kerkgebouw van de Gereformeerde Kerk te Zwartsluis in gebruik genomen. Het is een karakteristiek gebouw (neo renaissance stijl) dat nog steeds het Singel domineert. Inmiddels zijn de oorspronkelijke kosterswoning en de pastorie (in dezelfde bouwstijl) afgebroken en vervangen door een nieuwe pastorie.
Na de vereniging van beide kerken en het in gebruik nemen van het nieuwe kerkgebouw brak vanaf 1894 een periode van stabilisatie aan. Wel deden zich aan het einde van de 19e eeuw en in het begin van de 20e eeuw allerlei kwesties voor: tuchtkwesties i.v.m. drankmisbruik, de pokkenvaccinatie (kinderen zonder "pokkenbriefje" werden niet toegelaten op school), het indienen van een verzoek tot het afschaffen van de kermis, het instellen van godsdienstonderwijs aan 9-12 jarigen i.v.m. de zeer geringe kennis van de Bijbel, klachten over het gedrag van de jeugd tijdens de kerkdiensten e.d. In 1896 vond er toch weer een afscheiding plaats: 16 broerders en zusters deelden de kerkenraad schriftelijk mee dat ze wilden terugkeren naar de Christelijk Gereformeerde Kerk in Nederland. Zo kwam er in Zwartsluis toch weer een kerk bij: De Christelijk Gereformeerde Kerk.
In 1907 was er in Belt-Schutsloot het verlangen ontstaan naar een eigen vergaderlokaal. Door het bijeenbrengen van een aardig startbedrag en een lening kon men spoedig met de bouw beginnen. Dit was voor 17 broeders en zusters het sein om zich los te maken van de Hervormde Kerk, min of meer een verlate Doleantie. Deze zusters en broeders verklaarden zich aan te willen sluiten bij de Gereformeerde Kerk in Zwartsluis. Op 1 maart 1968 werd dit oude kerkje vervangen door nieuwbouw.
Op 8 oktober 1912 werd gebouw Vrede officieel geopend. men had behoefte aan een betere vergaderruimte, nu de kerk ruim 2000 zielen telde. Gebouw Vrede voorzag vanaf het begin in een grote behoefte. Talrijke verenigingen hebben er gebruik van gemaakt. In de Eerste Wereldoorlog werden er Belgische vluchtelingen gehuisvest. Ook werd de bewaarschool van 1918 tot 1927 in dit gebouw gehouden. Maar wat er ook te doen was, de catechesaties kregen altijd voorrang.
De eerste wereldoorlog (1914-1918) bracht opnieuw zorgen. Er werden bidstonden gehouden en speciale collectes voor de opgeroepen miliciens. Wat opvalt is dat de eerste bidstond gehouden werd op 7 augustus 1914 in samenwerking met de plaatselijke Hervormde Kerk! Dat was destijds heel bijzonder. De conclusie: Gemeenschappelijk gevaar brengt de mensen tot elkaar.
In 1925 werd er een nieuw doopvont aan de kerk geschonken door de familie Witvoet (mijn overgrootouders). Dit doopvont is nu opnieuw in gebruik. In 1927 deed ds. De Feijter intrede. Hij was een markant persoon en zou 22 jaar in Zwartsluis blijven, terwijl hij te maken kreeg met moeilijke omstandigheden: de economische crisis, de tweede wereldoorlog, de vrijmaking en veranderingen op maatschappelijk en kerkelijk gebied. De macht van de kerkenraad begon te tanen. De gemeente kreeg meer inspraak, o.a. bij kandidaatstelling voor het ambt van ouderling of diaken.
In de tweede wereldoorlog (1940-1945) kreeg de kerk te maken met steeds meer beperkende bepalingen, maar de godsdienstoefeningen konden gedurende de gehele oorlog voortgang vinden. Het leek er zelfs op dat de oorlog nauwelijks iets veranderde aan het kerkelijke leven. Men hield zich vnl. bezig met interne zaken, zoals het zingen van gezangen, de wanorde op de galerij en uiteraard met de Vrijmaking. Toen er in gebouw Vrede op last van de bezetter een bordje met de tekst "Voor Joden verboden" opgehangen moest worden, besloot men in Vrede geen belangrijke vergaderingen meer te beleggen. De Joodse inwoners van Zwartsluis verdwenen uit de gemeenschap, maar de kerkenraad kwam niet verder dan hen te gedenken in het gebed. Ook tussen de beide dominees waren er nogal grote verschillen. Ds. Zwaan zag de overheersing van de Duitsers als een gericht van God over Nederland. Ds. De Feijter had een tegenovergestelde opvatting, gesteund door een meerderheid in de kerkenraad. In april 1945 had de Duitse bezetter, na veel vernielingen, Zwartsluis verlaten. In de kerk werd in twee bijeenkomsten een speciale dank- en bidstond gehouden (onder leiding van ds. De Feijter) om God te loven en te danken voor de herkregen vrijheid en hem aan te roepen voor alle nooden van ons vaderland.
In 1943 schreef prof. Dr. K. Schilder in de Acte van Vrijmaking: "Wij maken ons vrij van het synodaal-hiërarchische en theologische wetenschappelijke juk". Het is niet de bedoeling om de Vrijmaking hier uitvoerig te bespreken, maar na de schorsingen van prof. Schilder en prof. Greydanus ontstond er een grootscheepse uittocht uit de Gereformeerde Kerk. In juli 1945 werd er in Zwartsluis de balans opgemaakt: 38 belijdende leden en 29 doopleden gingen met de Vrijmaking mee. Van de kerkenraad traden 4 leden uit. De nieuw gemeente mocht wel gebruik maken van gebouw Vrede voor haar samenkomsten tegen een vergoeding van 10 gulden per keer (!).
Ds. Zwaan en ds. De Feijter verlieten na de oorlogsjaren Zwartsluis. Ds. Zwaan vertrok in 1946 naar Breukelen en ds. De Feijter vertrok in 1948, na 21 jaar trouwe dienst, naar Nieuw-Lekkerland. Ds. Zwaan werd opgevolgd door ds. P. van der Werff. Toen ds. De Feijter was vertrokken, ontstond er in een deel van de gemeente een beweging om ds. Zwaan opnieuw te beroepen.
De kerkenraad ging er niet op in. Uiteindelijk werd er pas in 1952 een nieuwe predikant verwelkomd: ds. Hekman uit Vriezenveen. Zestien jaar hebben ds. Van der Werff en ds. Hekman in harmonie samengewerkt. Ze vulden elkaar prachtig aan: ds. Van der Werff was een begenadigd (s)preker en ds. Hekman was erg goed op het pastorale vlak. Ds. Hekman heeft maar liefst 31 jaar in Zwartsluis gewerkt!
In mei 1970 werd er voor de eerste keer een gecombineerde vergadering gehouden van de gereformeerde en de hervormde kerkenraad. Een historisch moment en een eerste stap in het samen-op-weg proces.
In 1975 deed de eerste vrouwelijke ouderling haar intrede in de kerkenraad, hoewel in 1971 een enquête gehouden was waarbij 64% tegen een vrouwelijke ouderling was.
Tenslotte eindigt dit summiere verhaal met de woorden, die ds. Hekman bij zijn afscheid sprak: De kerk vormt één geheel, de eeuwen door. jammer die gespletenheid als gevolg van menselijke kortzichtigheid en zonde. Maar de lijn van Gods Verbond gaat door!

2 mei 2017
Gerrit Sintemaartensdijk
2. Over het archief

Kenmerken

Datering:
(1749) 1847 - 1997 (2011)
Omvang archiefblok:
6,30 m
Toegang:
Oosterhof, Th. en Seekles, J.J., Inventaris van de archieven van de Gereformeerde Kerk Zwartsluis en haar rechtsvoorgangers, (1749) 1847 - 1997 (2011), Zwartsluis / Zwolle.
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar
Plaats en jaar van uitgave:
Zwartsluis / Zwolle
Openbaarheid:
Het archief is openbaar