Uw zoekacties: Greven, familie

1170 Greven, familie ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
1170   Greven, familie
Inleiding
1. Toelichting
2. Het archief
laatste wijziging 12-05-2022
68 beschreven archiefstukken
Plaatsingslijst
1. Algemeen
2. Beheer van Molckenbourserve te Schelle
3. Beheer van het erve Vaalverink onder Hengelo
4. Regestenlijst
1170 Greven, familie
Plaatsingslijst
4.
Regestenlijst
Organisatie: Collectie Overijssel locatie Zwolle
laatste wijziging 15-10-2019
1 Cornelis van Dongen, schout te Swol en Swollekerspel, verklaart in aanwezigheid van Herman Lamberssen en Michiel Janssen als gerichtslieden en van Robert van der Beeck, burgemeester van Swol, dat Thomas Seller, mede namens zijn vrouw en de gezamenlijke erfgenamen van Aeltien Seller, weduwe van Joest Gerritzen en Rotger Jochemsen en Claes Henrickxen als mombers van Mensse Egbersdochter, geheten Jacobin Mensse en Wolter Warnerssen, mede Steenkerck als haar momber, aan Albert Louwerman 1/3 van het land, Kaegenoort genaamd, verkocht hebben, dat wijlen Joest Gerritzen an Aeltien Seller, zijn vrouw geërfd hadden en dat Thomas Seller en Evert an Hasselerdijck in gebruik hebben, 1 charter
2 Gerlich van Langen, stadhouder en Walraven van Heeckeren tot Nettelhorst, landdrost van het graafschap Zutphen, verklaart in aanwezigheid van Leonhardt Kaldenbach en Zacharias Kruger als gerichtslieden, dat Johan ter Hoffstede en Hilligen ten Pas, zijn vrouw, Willem van Naeldenbarch, geheten Boemkamp en Jenneken, zijn vrouw, mede namens Berent ten Naeldenbarch, militair onder de compagnie van ritmeester Welderen, Jan van Vorden en Stine Vaelveldinck, zijn vrouw, Derricxken op 't Hoegeslach met Berent ten Kate als haar momber aan Gerret Hasebroeck en Jenneken Brandtsen, zijn vrouw, het erve en goed, Vaelveldinck genaamd, verkocht hebben, behalve de hofstede, die wijlen Derrick die Vendt, geheten Vaelveldinck, en zijn vrouw bewoonden, dat bezwaard is met een gulden en 7 stuivers, een jaarrente van 7 schepel boekweit en een jaarrente van 4 gulden en 10 stuivers en dat in de buurschap van Noertwijck (Noordink) in het kerspel van Hengell (Hengelo) gelegen is, 1 charter
3 Bernhard Holt, schout van Zwolle en Zwollerkerspel, verklaart in aanwezigheid van Hermannus Holt, burgemeester, en Hendrik Queisen als gerichtslieden, dat Eghbert Albersen Greve, camener, en Richard van Rhijn, doctor, oud burgemeester, als mombers van Gerryt Molkenbour, Johan Molkenbour en Christina van Kuyck, zijn vrouw, aan Servaes Witkops en Anna Janzen Fese, zijn vrouw, 2000 Caroliguldens van 20 stuivers per stuk schuldig zijn, wat na een opzeggingstermijn van een kwartaal afgelost dient te worden en waarvoor zij ieder jaar op 17 januari 100 Caroligulden als rente zullen betalen en waarvoor zij de vrije allodiale goederen van Gerryt Molkenbour en Johan Molkenbour, die in de buurschap van Schelle gelegen zijn als onderpand stellen en die wijlen Hendrik Molkenbour en Lebuina Greve, zijn vrouw, op 16 december 1658 voor 7500 Caroliguldens van Joan van der Beeke en Philibert Blankvoort hebben gekocht, 1 charter
4 Herman Meeuwsen, schout van Zwolle en Zwollerkerspel, verklaart in aanwezigheid van Evert Rietbergh en Jan Driesen als gerichtslieden en van Gerrit Holt, gerichtschrijver, dat Joan Molkenbour, schout van Hardenbergh, en Christina van Kuyck, zijn vrouw, aan Joan Jellen en Agnis Schuirman, zijn vrouw, 1000 Carolusguldens van 20 stuivers per stuk schuldig zijn, wat na een opzeggingstermijn van een kwartaal van weerszijden opgezegd kan worden, waarvoor zij ieder jaar op 1 maart 60 Carolusguldens als rente zullen betalen, waarvoor zij de helft van het vrij eigen erve en goed, waarvan de andere helft aan Gerryt Molkenbour, doctor, toebehoort als onderpand stellen, dat bestaat uit 7 waren of koeweiden en 21 1/2 morgen bouwland, dat bezwaard is met een bedrag van 700 Carolusguldens, verstrekt door juffrouw van Ittersum en een bedrag van 50 Carolusguldens, verstrekt door Servaas Witkop en waarvan de helft van Joan Molkenbour en Christina van Kuck, zijn vrouw, bovendien nog bezwaard is met een bedrag van 500 Carolusguldens, verstrekt door de kinderen van wijlen Geurt Greven, hopman, en een bedrag van 500 gulden, verstrekt door Albert Molkenbour, schout van Dalfsen, broer van Joan Molkenbour, en dat in de buurschap van Schelle gelegen is, terwijl Jan Driesen als pachter belooft zijn pacht steeds op tijd te zullen betalen en Albert Molkenbour, schout van Dalfsen, en Gerhard Molkenbour, medisch doctor, als broers verklaren, dat het testament van wijlen Hendrick Molkenbour, hopman, en Lebuina Greven, hun ouders, zich hier niet tegen verzet, 1 charter
5 Samuel Quintin van Hardenbergh en Derck Avercamp, burgemeesteren van Hattem, verklaren, dat Herman Torssinck, mede namens Willem de Haan, zijn zwager, en hun vrouwen, Jan Gerritsen en Derck van Dorsten, mede namens hun vrouwen, voor 200 Carolusguldens aan Jacob Torssinck en Hendryna Arents, zijn vrouw, het land, den Craeienbergh genaamd, verkocht hebben, dat ongeveer een mud zaailand groot is, en dat zijn van hun vader, respectievelijk schoonvader, geërfd hebben , en dat tussen de openbare weg ten oosten en ten zuiden en het land van (Hendrik) Nijendam, doctor, ten noorden in het schependom van Hattem gelegen is, 1 charter
6 Albert Assing, cameraar van Zwolle en schout van Zwolle en Zwollerkerspel verklaart in aanwezigheid van Gerrit Leuseveld en Herman van der Horst als gerichtslieden en van Otto Meuwsen als gerichtschrijver, dat Gerhardt Molckenbour, medicine doctor en burgemeester van Zwolle, en van Willemina Greven, zijn vrouw, aan Henrick Royer, griffier van de provincie Overijssel, en Anna Paulina Vriesen, zijn vrouw, 2000 Carolusguldens van 20 stuivers per stuk schuldig zijn, wat na een opzeggingstermijn van drie maanden van weerszijden afgelost dient te worden, waarvoor zij ieder jaar op 30 januari 5% rente zullen betalen en waarvoor zij de helft van het erve en goed als onderpand stellen, dat tegenwoordig door Arent Petersen en Lysabeth Peters, zijn vrouw, als meiers gebruikt wordt en waarvan de andere helft het eigendom is van Joan Molckenbour, schout van den Hardenberg, broer van Gerhardt Molckenbour, en dat in de buurschap van Schelle in het kerspel van Zwolle gelegen is, 1 charter
7 Albert Assinck, burgemeester en cameraar van Zwolle en plaatsvervangend richter van Zwolle en Zwollercarspel, verklaart in aanwezigheid van Joan IJsels en Joan Golts, secretarissen en gerichtslieden, dat Joan Molkenbour, schout van Hardenbergh, en Christina van Kuyck, zijn vrouw, aan Henrick Royer, griffier van de provincie Overijssel, de helft van het erve te Schelle verkocht hebben, dat tegenwoordig door Arent Peters als meier bewoond wordt, 1 charter
8 Albert Assing, burgemeester van Zwolle en plaatsvervangend schout van Zwolle en Zwollercarspel, verklaart in aanwezigheid van Gerrit Leusevelt en Jan Bergholt als gerichtslieden, dat Gerhard Molckenbour, burgemeester van Zwolle en Willemina Greve, zijn vrouw, aan Hendrik Royer, griffier van de provincie Overijssel, hun helft verkocht hebben van het vrij eigen erve, waarvan Hendrik Royer reeds de andere helft in eigendom heeft, dat in de buurschap van Schelle in het kerspel van Zwolle gelegen is, 1 charter
9 Oswald Tulleken, hoofdschout te Hattem, verklaart in aanwezigheid van Hendrik Barnevelt, burgemeester en Willem van Haersolte tot Yrst als gerichtslieden, dat Hendrick van Duuren namens Herman Jacob van Erckelens als executeur-testamentair van Maria Catharina Feith, weduwe van Gerrit Witten, burgemeester van Elburg, voor 238 Carolusguldens aan Melchior Greve en Johanna Regniers Brouwerius, zijn vrouw, 2 morgen hooi- of weiland, het Vijgecampje genaamd, verkocht heeft, dat jaarlijks in de verponding voor 5 guldens en 11 stuivers aangeslagen wordt en dat tussen het land van Melchior Greve aan de oostkant, de Hilsdijk aan de zuidkant, het land van de gedeputeerden aan de westkant en de Middelsweetering aan de noordkant bij de Gapersweg in het schoutambt van Hattem gelegen is, 1 charter
10 Oswald Tulleken en Hendrik Barneveld, burgemeesteren van Hattem, verklaren, dat Egbert Wildeman en Elisabeth Vos, zijn vrouw, voor 184 gulden aan Frans van der Capelle en Willemina Cloppenberg, zijn vrouw, hun huis met bijbehorende schare weiland op de Homoet verkocht hebben, dat tussen het huis van Peter Teunis en het huis van Gerrit Stremmelaar in de Ridderstraat gelegen is, 1 charter
11 Lucas Gijsbert Rouse en Herman Queisen, schepenen van Zwolle, verklaren dat Geertruid Smit, voor 1/3, Geertruid en Gerrit Bloemendal en Berend van Enst voor 1/3 en Gerrit Wolf Klinge en Engeltjen Wentrops, zijn vrouw, en Hendrikus Middendorp voor 1/3 als erfgenamen van Janna Tops, weduwe van Harmen Glinthuis, aan Hendrika Damman het huis met daarnaast staande kamer verkocht hebben, dat tussen het huis van Jan Gijsbert Roelink, doctor, en het huis van Remmelt van Ittersum in de Bloemendalstraat gelegen is, 1 charter
12 Hendrik Crans en David Thomassen a Thuessink, schepenen van Zwolle, verklaren, dat Jan Abraham Ledeboer en Alberdina Margrita Dassen, zijn vrouw, aan Harmen Jan Greven twee woonhuisjes verkocht hebben, die naast elkaar tussen het huis van Johannes te Swaarde, grutter, en het huis van Jan Abraham Ledeboer en Alberdina Margrita Dassen, zijn vrouw, in de Bitterstraat gelegen zijn, 1 charter
13 Egbert Scriverius, schout van Zwolle en Zwollercarspel, verklaart in aanwezigheid van Jan Rensman en Michiel van der Span, gerichtslieden, en van Frederik Ram, gerichtschrijver, dat Zeger van Loo en Rutger Arnoldus Dumpel, provisoren van de Burgerwezen te Zwolle, aan Herman Joan Greven, camener, en Elisabeth Catharina Ravesteyn, zijn vrouw, en Anna Magteld Greve, zijn zuster, in totaal 3 1/2 tijnsplicht zaailand van de Burgerwezen met toestemming van schepenen, raad en gemeente van Zwolle overgedragen hebben en wel:
1. Een brede en lange akker, die tussen het land van Lucas Gijsbert Rouse, camener, en het land van de Wezen en een smalle en korte akker, die tussen het land van Margaretha Greve, weduwe van Herman Jan Roelink, en het land van Lucas Gijsbert Rouse, camener, in totaal samen 1 1/2 morgen, op de Lijnscamp te Schelle gelegen zijn;
2. twee morgen zaailand, die tussen het land van Lucas Gijsbert Rouwe, camener, en het land van de Burgerwezen op de Marsmede te schelle gelegen zijn,
en wel in ruil voor ongeveer 3 morgen buitendijks land, die behoren tot het erve van de Burgerwezen en die tussen het land van de familie Greven en het zaailand van Geertruid ter Veen, weduwe van Johan Bonhomius van Westerveld te Oldeneel op de weerd in Schelle gelegen zijn, 1 charter
14 Hendrik Crans en Hendrik Willem Ravesteyn, schepenen van Zwolle, verklaren, dat Jurrien Damman en Derkjen Gros, zijn vrouw, Hermannus Damman, Jannigjen Baarslag, weduwe van Andries Damman, tezamen erfgenamen van Henrica Damman, aan Herman Joan Greven, camener, en Elisabeth Catrina Ravesteyn zijn vrouw, een huis met een annexe kamer verkocht hebben, dat tussen het huis van Willem van Ittersum en het huis van Herman Joan Greven in de Bloemendalstraat gelegen is, 1 charter
15 George Roijer, doctor in de rechten en secretaris van Zwolle, plaatsvervangend leenheer voor Mechtelt Johanna Vriesen, douarière Jan Willem de Famars, luitenant-generaal der cavalerie, verklaart, dat voor wijlen Hermannus Woelardus Kreemer als plaatsvervangend leenheer in aanwezigheid van Joan Antony Kloek en Bartholomeus van Meegen als leenmannen, op 23 november 1786 Egbert Hendrik Greven, lid van de gezworen gemeente van Zwoll, na het overlijden van Herman Joan Greven, burgemeester van Zwoll, zijn vader, beleend is met twee morgen land op de achterste weide, de Kleine Cooykamp genaamd, die behoren tot het leenroerige erve, de Beeke genaamd, dat in de buurschap van Emmen in het gericht van Dalfsen gelegen is, waarna Egbert Hendrik Greven, leenhulde heeft gedaan, wat hij hierbij bevestigt, 1 charter
16 Gijsbert Westenberg en Albertus Dinckgreve, burgemeesteren van Hattem, verklaren, dat Jan Lansink als erfgenaam van de boedel van wijlen Jacob Treep op 15 december 1789 bij publieke verkoping voor 650 gulden aal Oswald Tulleken, oud-burgemeester, twee akkers verkocht heeft, die met de helft van de eikenheg op de Groote Maascamp in het schependom van Hattem gelegen zijn, en aangezien thans de koopsom is betaald, draagt Jan Lansink hierbij de twee akkers in eigendom aan Oswald Tulleken over, 1 charter
17 Gijsbert Westenberg en Albertus Dinckgreve, burgemeesteren van Hattem, verklaren, dat Hendrik van Brummen, gerichtsdienaar, als gevolmachtigde van Jan Willem Bijvank en Helena Berents, zijn vrouw, te 's Gravenhage voor 600 gulden aan Oswald Tulleken en Francoisa Greve, zijn vrouw, twee akkers zaailand verkocht heeft, die tussen ten oosten het land van de weduwe van Asjen Lamberts en ten westen het land van Teunis Wijnen, ten noorden het land van Harmen Rammelaar en ten zuiden de openbare weg op Vliegenstein gelegen zijn, 1 charter
18 Lubbert Wijnen en Jacob Dirk van der Sluis, burgemeesteren van Hattem, verklaren, dat Elbert Muller als gevolmachtige van Pieter Dirk Santvoort en Hendrina Geertruy Torsink, zijn vrouw en van Joan van Nouhuys en Anna Albertina Torsink, zijn vrouw, en van Willem Torsink, hun zwager en broer te 's Hertogenbosch, voor 375 gulden aan Oswald Tulleken, oud-burgemeester van Hattem en Francoisa Greve, zijn vrouw, een stuk land ter grootte van ongeveer een mud, de Krajenberg genaamd, met het bijbehorende houtgewas verkocht heeft, dat ten oosten grenst aan het land van Derk van den Berg, ten noorden aan het land van Gerrit David Jordens, rentmeester, te Deventer, en ten westen aan het land van de weduwe Meijlink, 1 charter
25 Albertus Dinckgreve en Derk Arnold Brouwer, burgemeesteren van Hattem, verklaren, dat Albertus van der Waa en Jannigjen van Welsen, zijn vrouw, voor 750 Caroliguldens van 20 stuivers per stuk aan Oswald Tulleken, oud-burgemeester van Hattem, en Fracoisa Greve, zijn vrouw, een kampje zaailand met het daar omheen staande houtgewas en elshoutbosje en recht van uitweg verkocht hebben, dat ten oosten grens aan het land van Harmen Remmelaar en Teunis Wijnen, ten westen aan het land van Willem van der Maeten en Elbertus Muller, ten zuiden aan het land van Hieronimus Wijnen en ten noorden aan het land van Jan van der Wae, weduwe van Meijlink, en Oswald Tulleken en dat op Vliegenstein in het schependom van Hattem gelegen is, zoals dat op 2 april 1748 aan wijlen Jan van der Wae, vader van Albertus van der Waa, gekomen is, 1 charter
19 Willem Lantman, ambtman van de abdis en het kapittel van het vrij wereldlijke stift te Essen voor Overijssel, verklaart in aanwezigheid van Jan Timmerman, leenman, en Bartholomeus van Meegen, leenman van de douarière De Famars, dat hij op diens verzoek Asje Berends toestaat de door hem in leen gehouden katerstede, den Altinkhorst genaamd, te bezwaren met een hypotheek van 1400 gulden tegen een jaarlijks aan Hendrik Willem Ravestein, oud-burgemeester, op te brengen rente van 3 1/2 rente, 1 charter
20 De gedeputeerden van de provisionele representanten van het volk van Overijssel verklaren als plaatsvervangend leenheer van de leenkamer van de provincie in aanwezigheid van Gerrit Wicherlink, leenman van huize Buckhorst, en van Jan Fafius, leenman van de provincie, dat zij aan Steven Jonkers als gevolmachtigde van Arend Jansen, huisman op het erve, de Groote Kolk genaamd, dat aan de Nieuwe Wetering in Zuithem gelegen is, en Derkien Hendriks, zijn vrouw, toegestaan hebben als onderpand voor een lening van 1900 Caroliguldens ten behoeve van de erfgenamen van Cornelis Elisabeth Ravenstein, waarvoor bij stipte betaling 3 gulden en 15 stuivers en anders 4 gulden per honderd geleende guldens aan rente per jaar betaald dient te worden, de leenroerige katerstede, de Bil genaamd, en 4 1/2 morgen land van 22 1/2 morgen land, behorende tot de Semelenberg of Doetichemsland, als onderpand te stellen, die in het Lierderbroek in het schoutambt van Heino gelegen zijn, en waarmee Arend Jansen op 8 juni 1782 beleend is geweest, maar slechts voor een periode van zes jaren, 1 charter
21 Lubbertus van Laar en David Nicolaas van Nes, leden van het gemeentebestuur van Hattem, verklaren, dat Willem Esselink en Seintjen Gerrtis, zijn vrouw, aan Jeronimus Bricheau en Anna Lousia Hoffman, zijn vrouw, voor 600 gulden twee morgen hooiland verkocht hebben, die tussen het hooiland van Jan Willems aan de oostzijde, het hooiland van Arnoldus Meijlink aan de westzijde, het hooiland van Gerrit David Jordens te Deventer aan de noordzijde en de Oosterschendijk aan de zuidzijde in het voormalige schoutambt van Hattem gelegen zijn en waarvan 7 gulden en een stuiver aan verponding betaald dient te , 1 charter
22 Jan Gijsbert Sandberg en Hendrik Meijlink, presidenten van de magistraat van de stad Hattem, verklaren, dat Joannes Badon Ghijben, commissaris van de administratie van de domeinen in het voormalige gewest Gelderland, voor 2024 gulden aan Jeronimus Bricheau ongeveer 7 morgen bouw- of zaailand, den Overhoff genaamd, verkocht heeft, die ten oosten aan de Hessenweg grenzen, ten westen aan het land van Gerrit van der Zwaan en Boesekool, ten zuiden aan de Juinbeldt en ten noorden aan de Hilsdijk en die onder Hattem gelegen zijn, 1 charter
23 Johannes Gomarus en Gerard Everhard Vos de Wael, schepenen van Zwolle, verklaren, dat Egbert Hendrik Greven en Willemina Judith Henriëtta Thomassen a Thuessink, zijn vrouw, beide gaande, staande en goed bij hun verstand, verklaren, dat zij, voor het geval zij tijdens de minderjarigheid van hun kinderen mochten overlijden of de langstlevende van hen beiden dan hertrouwt, Hendrikus Willem Greven en Herman Antony Tobias, hun broers, tot voogden over hun minderjarige kinderen benoemen met uitsluiting van het toezicht van de gecommiteerden ingevolge het reglement op de momberschap, 1 charter
24 Christian Jan Zebinden en Joan Derk Francois van der Wijck, schepenen van Zwolle, verklaren dat Georg Roijer, secretaris van het departementale bestuur van Overijssel, en Hendrikus Willem Greven, burgemeester van Zwolle, als excecuteurs-testamentair van Gijsbert Jan van Pallandt tot Glinthuis aan Alidanus Joan Greven en Johanna Francoisa Henrietta Tulleken, zijn vrouw een huis in de Koestraat verkopen, dat tussen het huis van Jan van Ulsen Claaszoon, burgemeester van Zwolle, en het huis van de erfgenamen van Herman Bouwmeester in de Koestraat gelegen is, 1 charter
5. Fragment genealogie van Straubensee
6. Fragment genealogie Greven
laatste wijziging 12-05-2022
68 beschreven archiefstukken

Kenmerken

Datering:
1630 - 1906
Omvang archiefblok:
0,36 m
Toegang:
Seekles, J.J., Plaatsingslijst van het archief van de familie Greven, 1630 - 1906, Zwolle (1998).
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Bijzonderheden:
Oud: FA006.
Openbaarheid:
Het archief is openbaar.
Categorie:
laatste wijziging 12-05-2022
68 beschreven archiefstukken