Naast de gebruikelijke bestuursfuncties waren aan het bestuur ook andere taken opgedragen. Zo werden de leden van het bestuur benoemd tot bouwcommissaris of commissaris voor de verhuring. Door het ontbreken van statuten of reglementen is het moeilijk precies te achterhalen welke werkzaamheden aan de functies verbonden waren. Toch valt er wel iets van te vertellen. De bouwcommissaris was belast met het toezicht op de bouw en onderhield contacten met architecten en aannemers. De door die lieden ontworpen bestekken en begrotingen werden door hem in de bestuursvergaderingen ingebracht en aldaar besproken. Hij trad in overleg met huurders over het laten uitvoeren van kleine reparaties of herstellingen. De commissaris voor de verhuring was belast met het doen van onderzoeken naar de soliditeit van aanstaande huurders en het maken van een keuze uit hen die zich voor een woning hadden aangemeld. Hij zag erop toe dat een ordelijke en reine bewoning van de huizen plaatsvond, terwijl hij eveneens toezicht hield bij evt. ontruimingen. De voorwaarden van verhuring der woningen en landerijen werden in een bestuursvergadering van 2 juli 1861 vastgesteld. Hoewel er 200 gedrukte exemplaren van zijn vervaardigd, is er geen een in het archief aangetroffen. De vereniging had ook een bode in dienst. Deze was belast met het ophalen van de huurgelden en het bezorgen van convocaties voor bestuurs- en aandeelhoudersvergaderingen.