Naar aanleiding van de overgang van het beheer der kerkelijke goederen van de plaatselijke overheid naar de tijdelijke kerkeraad stelde ds. Troostenburg de Bruyn in de kerkeraadsnotulen van 28 febr. 1810 een lijst van aanwezige archivalia samen:
(1) een kist met gedeeltelijk oude en gescheurde incomplete papieren, quitanties en
andere, waarvan sommige ook betreffende geldzaken;
(2) een groot nummerboek der graven;
(3) een folioboek van de verhuringen der plaatsen van het jaar 1792 tot nu (1810);
(4) een folioboek van de kerkrekeningen van 1736 - 1762 (de bladen in het boek lagen toen reeds los);
(5) een folioboek van de kerkrekeningen van 1766 - 1806;
(6) een folioboek van de kerkrekeningen van 1807 tot nu toe (1810);
(7) een rol quitanties van de laatste afgetreden kerkmeester met manquementen in de jaren 1805 tot en met 1808 *  .
Er zijn in 1810 geen pastorale goederen en ook geen renten evenmin tienden van koren enz. Uit deze aantekening in de notulen blijkt dat de archiefbewaarplaats een kist was.
Voor dat het archief van de Hervormde gemeente Kuinre ter inventarisatie naar Den Haag werd overgebracht bevond het zich in een brandvrije kluis van het kantoor van de gemeentearchitect van Kuinre. Omtrent het tijdstip van overbrenging van het archief naar bovengenoemd kantoor verkeert men in onzekerheid, daar noch bij de kerkelijke, noch bij de gemeentelijke autoriteit een akte van inbewaringgeving is gevonden. De overbrenging van het archief van de Hervormde gemeente Kuinre naar het bureau van de archivaris van de Ned. Hervormde Kerk in Den Haag verliep niet vlot. In juni 1968 werd door de adjunct-archivaris, is J.G.J. van Booma, telefonisch navraag gedaan naar de bewaarplaats van de archieven bij de plaatselijke predikant.

Een jaar later op 27 juni 1969 konden na moeizame correspondentie, telefonische en persoonlijke contacten (juni, 31 juli, 15 aug., 6 nov., 10 febr., 11 febr., 18 febr., 9 april, 21 april en 17 juni 1969) mede door bemiddeling van de heer Vroom, provinciaal inspecteur der archieven, de archieven der Hervormde gemeente Kuinre overgebracht worden naar Den Haag. De toenmalige burgemeester van Kuinre was het met deze overbrenging niet eens. Hoewel bij het afsluiten van deze inventaris toch nog enkele stukken konden worden toegevoegd is het niet zeker dat alle stukken naar Den Haag ter inventarisatie zijn overgebracht. Zo ontbreken de kerkvoogdijrekeningen uit de jaren 1723 - 1763.
De toestand van de archiefstukken was niet best. Veel registers waren gehavend, een groot aantal bladzijden lag los, zoals reeds ds. Troostenburg de Bruyn vermeldde, en uit hun verband geraakt, terwijl ook bladzijden zoek zijn. Bijgevolg zijn er hiaten. Veel moest gerestaureerd worden. Tijdrovend was het voegen van de losse bladzijden bij de registers waartoe zij behoorden vanwege die hiaten.