Uw zoekacties: Rijksnijverheidsdienst voor het Noorden en Oosten van het la...

0350 Rijksnijverheidsdienst voor het Noorden en Oosten van het land te Zwolle ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Algemeen
0350 Rijksnijverheidsdienst voor het Noorden en Oosten van het land te Zwolle
Inleiding
1.
Algemeen
In 1909 werd door een gezamenlijke commissie van de Maatschappij van Nijverheid en de Middenstandsbond de wenselijkheid uitgesproken om te komen tot een staatsorgaan dat op een vakmatige manier voorlichting kon geven aan de nijverheid.
Om aan deze nieuwe taken van de overheid vorm te geven werd in 1910 de eerste Rijksnijverheidsconsulent aangesteld. Omdat al spoedig bleek dat de werkzaamheden voor een persoon te veelomvattend waren, werd in 1913 het aantal Rijksnijverheidsconsulenten uitgebreid tot drie. Als standplaatsen kwamen Den Haag, Deventer en Tilburg in aanmerking.

De Rijksnijverheidsconsulenten vielen onder de afdeling Handel van het ministerie van Handel, Landbouw en Nijverheid. Aan de consulenten werden in de loop van de tijd ingenieurs toegevoegd voor bepaalde specialismen. In 1931 werd een van hen ingenieur in algemene dienst.

De taak van de Rijksnijverheidsconsulenten was drieërlei. De consulent werd geacht:
-de algemene belangen van de (klein-)industrie en de ambachten te bevorderen;
-bepaalde takken van de nijverheid te bevorderen;
-voorlichting te geven aan bepaalde afzonderlijke bedrijven.

De werkzaamheden van de Rijksnijverheidsconsulenten bestonden o.a. uit:
-propaganda bedrijven voor de Nederlandse nijverheid in het buitenland;
-onderzoek van buitenlandse toestanden die van belang waren voor de Nederlandse nijverheid;
-voorlichting op verzoek en uit eigen beweging aan bedrijven over technische, financiële enadministratieve aspecten van de bedrijfsvoering;
-technische bijstand aan overheidsinstellingen en derden;
-bevordering van het verenigingsleven en van de vakopleiding;
-houden van voordrachten over zaken die de gehele nijverheid raken;
-medewerken aan de uitbreiding van de electriciteitsvoorziening;
-het bijwonen van vergaderingen van de Rijksnijverheidsconsulenten met de chef van de afdeling Handel van het ministerie;
-zitting nemen in commissies.
In 1913 werd tevens door de oprichting van een Nijverheidslaboratorium, later omgedoopt tot Rijksnijverheids- laboratorium, een instelling aan de voorlichtingsdienst toegevoegd. Dit laboratorium was bestemd om gegevens voor de Rijksnijverheidsconsulenten te verzamelen en waar gelegenheid was om machines op te stellen en te demonstreren. Het stond onder leiding van een ingenieur en was gevestigd in Delft.

Om meer afstemming te verkrijgen tussen de voorlichtingsdiensten onderling en tussen hen en het ministerie en daarnaast meer afstemming dan voorheen te leggen op de economische kant van de technologische voorlichting werd in 1935 een der Rijksnijverheidsconsulenten benoemd tot "Rijksnijverheidsconsulent in algemene dienst", verbonden aan het ministerie.

Sinds 1913 is het aantal medewerkers gegroeid. Er ontstond een echte dienst, met een directie, onderverdeeld in afdelingen en daarnaast territoriale Rijksnijverheidsconsulenten ondersteund door vaktechnische consulenten.
De Rijksnijverheidsdienst bleef bestaan tot 1989 toen de dienst opging in een aantal regionale innovatiecentra met een centraal kantoor.
2. De Rijksnijverheidsconsulent voor het Noorden en Oosten des Lands
3. Geschiedenis van het archief en verantwoording van de bewerking
4. Aanwijzingen voor het gebruik

Kenmerken

Datering:
1914 - 1959
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Omvang archiefblok:
1,60 m
Toegang:
Muskee, H., Archief van de Rijksnijverheidsconsulent voor het Noorden en Oosten van het land, 1914 - 1959, Zwolle (2007).
Openbaarheid:
Het archief is openbaar.