Rutger van Haersolte tot Haerst, Toutenburg en Paeslo was een zoon van Rutger Sweer van Haersolte tot Haerst, Toutenburg en Paeslo en Ernestina van Haersolte tot Herxen. Hij werd gedoopt te Zwolle 14 april 1705 en overleed te Haerst (Zwollerkerspel) 28 juli 1786. Hij was gehuwd met Anna Elisabeth van Haersolte, dochter van Arent van Haersolte tot Honlo en Rienna Allegonda van Camstra. Hij was lid van de Ridderschap van Overijssel. In 1768 werd hij lid van de Admiraliteit van het Noorderkwartier. In 1783 stemde hij in een Statenvergadering vóór afschaffing van de drostendiensten, ofschoon hij ze wel wettig vond.
Hij verkocht Toutenburg en Paeslo en woonde steeds op de bezitting te Haerst. Deze havezathe werd na zijn dood, in 1786, ontslagen van de fidei commis, die er door het testament van Rutger van Haersolte van Haerst (1674) was opgelegd. Daardoor ontstond er een langdurig en kostbaar proces om het bezit van de havezathe Haerst. Uiteindelijk werd Haerst toegewezen aan Johanna van Haersolte, weduwe van Jan Gerrit Blankvoort. Intussen was er van het prachtige Haerst weinig meer overgebleven. >Nadat de onroerende goederen, die tot de havezathe behoorden, wegens de schulden, die door het proces waren ontstaan, verkocht waren, werd het huis gesloopt