Uw zoekacties: Gequalificeerden van de Belasting op het Recht van Successie

0136.1 Gequalificeerden van de Belasting op het Recht van Successie ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Voorgeschiedenis tot 1 januari 1806
2. De Ordonnantie van 4 oktober 1805
0136.1 Gequalificeerden van de Belasting op het Recht van Successie
Inleiding
2.
De Ordonnantie van 4 oktober 1805
Bij publicatie van Hunne Hoogmogenden, vertegenwoordigende het Bataafs Gemenebest, van 4 oktober 1805, werd een belasting op het recht van successie, zijnde een belasting van 10% op de nalatenschappen in de zijlinie, per 1 januari 1806 voor de hele Republiek ingevoerd.
Vrijgesteld van deze belasting werden de afstammelingen in rechte lijn, o. a. de ouders, en boedels, waarvan de totale waarde minder dan f 300, - bedroeg, terwijl ook nog andere uitzonderingen en verminderingen ten gunste van bloedverwanten gemaakt werden. Nadere bepalingen ter uitvoering van deze ordonnantie werden bij notificatie van de Secretaris voor de Financiën van de Bataafse Republiek van 4 december 1805 getroffen.
Bij de inwerkingtreding van deze ordonnantie op 1 januari 1806 kwamen alle voorgaande ordonnantiën, reglementen of resolutiën, uitgevaardigd door de gewestelijke overheden, te vervallen. Met de toepassing ervan waren de secretarissen van de plaatselijke besturen of andere daartoe speciaal gequalificeerde personen belast. Gedurende de periode van het Koninkrijk Holland (1806-1810) werden enkele keren wijzigingen in deze ordonnantie aangebracht, waaronder de verhoging van het tarief op het recht van successie op 29 december 1806, en nieuwe bepalingen voor de hertaxatie van onroerende goederen in 1808.
In 1810, bij de inlijving van het Bataafse Republiek bij Frankrijk, werd deze ordonnantie, ingevolge het keizerlijk decreet van 18 oktober voorlopig gecontinueerd. Bij keizerlijk decreet van 21 oktober 1811 werd de ordonnantie buiten werking gesteld en sinds 1 januari 1812 werd de successiebelasting volgens de Franse wet van 22 Frimaire an 7 (12 december 1798) geheven. Lang duurde de werkeloosheid van de ordonnantie van 1805 niet; na vertrek van de Fransen werd bij besluit van de Soevereine Vorst van 23 december 1813, no. 90, artikel 16, de ordonnantie van 1805 per 1 januari 1814 weer ingevoerd. * 
Volgens deze ordonnantie moesten de lijkbezorgers de lijken aan het plaatselijk bestuur aangeven. Dit laatste formeerde een register van aangegeven lijken en reikte permissie-biljetten ter begraving uit. De lijkbezorger gaf deze biljetten aan de doodgraver, die vervolgens een register van beqravenen aanlegde. Na overhandiging van dat register óf extracten uit dat register door de doodgraver, formeerde de gequalificeer-de (later régulateur genoemd) uit beide lijsten het register van overledenen. Binnen drie weken na het overlijden moest hij een sommatie-biljet aan elk sterfhuis binnen zijn district bezorgen, waarbij de erfge-namen/bewindhebbenden verzocht werden een memorie van aangifte in te dienen. Bij bezorging van zo'n biljet werd een kwitantie getekend als bewijs dat de erfgenamen/bewindhebbenden het sommatie-biljet hadden ontvangen. In de memories van aangifte moesten worden opgenomen: de naam van de overledene, de datum van het overlijden, de namen van de erfgenamen en de staat van de nalatenschap.
Was zo'n memorie ingeleverd en bleek daaruit niet met zekerheid dat de nalatenschap vrijgesteld van de successiebelasting was, dan moesten de erfgenamen/bewindhebbenden aan de gequalificeerden een staat van het saldo of zuiver bedragen van de nalatenschap, welke van de nodige akten en andere bewijsstukken voorzien moesten worden, overhandigen. Nadat hij deze staat aan een nauwkeurig onderzoek had onderworpen, werd de verschuldigde belasting vastgesteld en geheven.
Van al deze handelingen moest de gequalificeerde in het register van overledenen aantekening houden.
Voor nalatenschappen van een waarde van minder dan 300 gulden behoefde alleen een door de erfgenamen/bewindhebbenden in tegenwoordigheid van twee buurmeesters onder ede bevestigde verklaring, het zgn. declaratoir van vrije boedel, te worden overhandigd, terwijl voor de boedeltjes van personen, die van de armenbedeling leefden, een soortgelijke bepaling gold.
Was het dienstjaar geëindigd, dan zond de gequalificeerde een staat en verantwoording met een kopie van het register van overledenen, de positieve memories van aangifte met de staten van het saldo of zuiver-bedragen én een in tweevoud opgemaakte declaratie van de gemaakte kosten en salaris aan de Raad van Financiën in zijn departement (die door de invoering van de Staatsregeling van 1806 reeds terstond vervangen werd door de Landdrost en Assesoren), die deze stukken afhoorden. Werden ze in orde bevonden, dan werden de stukken doorgezonden aan de Secretaris van Staat voor de Financiën te 's-Gravenhage.
3. De organisatie, ter uitvoering van de Ordonnantie van 1805, in Overijssel
4. Verantwoording van de inventarisatie
5. Wijze wan aanvragen en citeren
6. Bijlage: lijst van districten met de daaronder ressorterende plaatsen
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1806 - 1811
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Wigger, J.H., de inning van successierechten in Overijssel, 1806-1926, p. 7-61, 1806 - 1811, Zwolle (1985).
Archiefvormer(s):