Uw zoekacties: DSM bedrijfsarchieven: CAO, 1902-1939 Arrondissementsrechtbank en Parket van de Officier van Justi...

0108.3 Arrondissementsrechtbank en Parket van de Officier van Justitie te Zwolle ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiƫrarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiƫrarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van het archiefvormend orgaan
0108.3 Arrondissementsrechtbank en Parket van de Officier van Justitie te Zwolle
Inleiding
1.
Geschiedenis van het archiefvormend orgaan
In het boek "Overijssel aspecten en perspectieven", verschenen in 1951, dat tot doel had de lezer bekend te maken met al datgene wat leefde in de provincie, is een artikel opgenomen dat geschreven is door mr. J. Milders destijds als vice-president verbonden aan de rechtbank te Zwolle.
In dit artikel, onderbouwd met tabellen, meent dhr. Milders: "dat de bevolking van Overijssel in gerechtelijk geconstateerde misdadigheid een opvallende gelijkenis vertoont met overeenkomstige cijfers voor geheel Nederland".
Gegevens van het Centraal Bureau Statistiek laten in deze jaren voor de civiele rechtspraak een zelfde gelijkenis zien.
Een uitzondering hierop noemt de schrijver de stad Deventer, die kenmerken vertoont van de grotestads-criminaliteit. Uit het artikel blijkt dat hij als kinderrechter met Deventer ten minste evenveel te stellen heeft als met de rest van het arrondissement.
Een verklaring voor de criminologische betekenis van Deventer heeft hij niet, wel noemt hij een verhaal van een zegsman uit Deventer, dat deze gemeente vroeger, voordat de uniforme regelingen op dit punt tot stand kwamen, hogere "steunnormen" aanhield dan de omliggende steden.
Schrijver maakt hier uit op, dat het toenmalige stelsel allicht "aantrekkelijk" is geweest voor werkschuwe elementen en het valt hem telkens op, hoeveel van de op crimineel gebied beruchte Deventer families tot het type woonwagenvolk behoorden of daarvan trekken vertoonden.
Met ingang van 1 februari 1952 *  werd het kantongerecht Deventer toegevoegd aan het arrondissement Zutphen en werd het kantongerecht Harderwijk weer bij het arrondissement Zwolle gevoegd. Zodat voor de heer Milders en andere medewerkers van de rechtbank vermoedelijk, zo blijkt uit het artikel, rustiger tijden zijn ontstaan.
Door de grenswijziging ging men terug naar de arrondissementsgrenzen zoals deze voor 15 januari 1941 bestonden. De belangrijkste redenen voor het terugkeren naar de oude situatie waren: "het besluit was genomen door de bezetter en per definitie niet goed".
Ook lag de plaats waar de rechtbank gevestigd was niet centraal in het arrondissement en dat betrof met name Zwolle.
Naast deze wijziging werd per 1 april 1950 *  de gemeente Urk opnieuw toegevoegd aan het rechtsgebied van het arrondissement Zwolle.
Deze plaats was vermoedelijk door een vergissing van het departement, na de bevrijding weer tot het arrondissement Alkmaar gaan behoren. Bij een besluit van 17 december 1943 was Urk reeds ondergebracht bij het arrondissement Zwolle.
Een verklaring hiervoor kan zijn dat door de wet van 1938 na het droogvallen van de Noord- oostpolder de gemeente Urk wel deel ging uitmaken van het arrondissement Zwolle, maar tot de provincie Noord-Holland bleef behoren. Per 1 april 1950 werd Urk ingedeeld bij de provincie Overijssel.
Als geen andere rechtbank is het gebied van het arrondissement Zwolle in de veertiger jaren zoals hiervoor is weergegeven en in de vijftiger jaren uitgebreid, zonder dat dit ten koste ging van het gebied van een ander arrondissement.
In 1956 vond deze uitbreiding plaats door het droogvallen van het gebied van het huidige Oostelijk Flevoland; dit gebied werd op 30 november 1955 *  toegevoegd aan het rechtsgebied van het kantongerecht Zwolle.
Voor de bewoners en arbeiders van beide polders die met justitie in aanraking kwamen, bood de wet van 1951 de mogelijkheid dat de rechtbank ook zittingen ging houden in een nevenzittingsplaats. Mede omdat vooral in de Noordoostpolder, gezien het geringe aantal inwoners, in verhouding veel overtredingen en misdrijven plaatsvonden met name ten aanzien van rijkseigendommen, omdat zo meent dhr. Milders in zijn artikel: "Helaas toch al de opvatting merkbaar is in Nederland dat diefstal ten nadele van de Overheid minder verwerpelijk is dan ten nadele van particulieren".
De rechtbank Zwolle is in 1955 begonnen met het houden van neven-zittingen in het stadhuis van de gemeente Kampen.
2. Taak en samenstelling
3. Geschiedenis van het archief
4. Verantwoording van de bewerking
5. Wenken voor het onderzoek in de archieven
6. Geraadpleegde bronnen en literatuur
7. Functionarissen bij de rechtbank en het parket van de officier van justitie

Kenmerken

Datering:
1950 - 1959
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Stukken jonger dan 75 jaar zijn beperkt openbaar.
Toegang:
Achter de Molen, A., Arrondissementsrechtbank en Parket van de Officier van Justitie te Zwolle, 1950 - 1959, Zwolle (1997).