Uw zoekacties: Stadgericht Rijssen

0073.1 Stadgericht Rijssen ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Rijssen, dat we in 1188 als parochia Risnen, voor het eerst vermeld vinden en wel in het register der goederen van Hendrik, graaf van Dalen en Heer van Diepenheim *  verkrijgt in het jaar 1243 van Bisschop Otto stadsrecht nl. ''soo groten vrijheijt als wesheer und sus lange de stad van Deventer gehad hebben ende nu hebben.'' *  .
Dat Rijssen het recht van Deventer krijgt wordt nog eens nadrukkelijk vermeld in de aanhef van het stadsrecht, waar we lezen: ''Also daane regten als de stadt van Deventer hout met haaren borgeren, sulcks hebben wij ook binnen onse stadt van Rijssen" *  . In de praktijk der rechtspraak betekende dit, dat men in moeilijke gevallen bij Deventer om raad ging. Na verloop van tijd ontwikkelde zich dit gebruik zoals bij alle kleine steden van Twenthe, tot een recht van appèl op Deventer. Over dit recht van appèl op Deventer wordt verder in het stadrecht niet gesproken. Wel wordt genoemd in een request, dat de kleine steden van Twenthe, waaronder Rijssen, bij gedeputeerde staten op 26 Sept. 1644 indienen tegen het verzoek dezer staten d.d. 26 Aug. 1644 om ook in genoemde steden het Landrecht van 1630 in te voeren. Hierin wordt gezegd, dat de genoemde kleine steden zich zullen "reguleren nae die costuimen van Deventer die plaetse van haer appèl" *  . Wat de invoering van het landrecht van 1630 betreft, waarover hier gesproken wordt, uit de akten en recessen blijkt telkens, dat genoemd landrecht toch wel in Rijssen is ingevoerd.
Over het gebied van het stadgericht Rijssen is het wat geschreven. Hiervan een volledige weergave te geven is niet doenlijk. Van Engelen van der Veen schrijft op blz. 108 van zijn Marken in Overijssel in : Geschiedkundige Atlas van Nederland "Marke en stadsgebied dekten elkander". Als bewijs hiervoor voert hij aan een charter van 1475, waarin gesproken wordt over "Oesterhoff und Nijehoff in den Wigbolde ende marke van Rijssen". M.I. behoeft dit laatste geen bewijs te zijn voor het samenvallen van marke en stadsgebied. Wij vinden nl. ook gesproken van een huis, hof en veen in de stad en Wigbold ban Goor, hetgeen toch niet wil zeggen , dat stad en wigbold hetzelfde zijn. Wanneer reeds in 1475 Marke en stadsgebied elkander dekten, dan is het toch min of meer bevreemdend, dat tot diep in de 17de eeuw er strijd is gevoerd tussen stad en marke van Rijssen, over zeggingschap van het stadsbestuur van de marke. Bovendien maakt G.J. ter Kuil Sr. in zijn "Geschiedkundige aantekening op de havezathen in Twenthe" *  gewag van een charter d.d. 31 Juli 1413, waarin van de havezathe Oosterhof gezegd wordt, dat zij is gelegen in het kerspel Rijssen, rigtambt Kedingen.
Wanneer op 15 Febr. 1520 *  Bisschop Phillips van Bourgondië in het geschil tussen stad en marke van Rijssen een uitspraak doet, beslist hij, dat de stad geen boeten mocht eisen, dan binnen de stad, zo ver haar grachten strekten en verder, dat die van Rijssen zich niet zullen bemoeien met enige zaken, "die der marcken en gemeenen beste des kerspels van Rijssen angaen buijten concent der voerz. gemeenen erffgenamen van Rijssen". na deze uitspraak blijven toch geschillen doorgaan. De burgers der stad ontginnen markepercelen zonder medeweten der ergenamen. Op 10 Sept. 1635 gelasten Ged. Staten deze ontginning ongedaen te maken en dragen op verzoek der goedsheren de uitvoering daarvan op aan de richter van Kedingen. Op 18 Juni 1636 gebeurt nog eens hetzelfde. Ondanks al deze beslissingen echter is het resultaat, dat omstreeks het midden der 17de eeuw de marke Rijssen van het toneel is verdwenen en stadsgebied is geworden.

Uit dit alles nu is m.i. geen andere conclusie te trekken, dan dat wichbolt, marke en kerspel min of meer in elkaar overvloeien, dat van een duidelijke afbakening der grenzen geen sprake kan zijn, terwijl het ook niet duidelijk wordt oever het rechtsgebied van de magistraat der stad en dat van de richter van Kedingen reikt. Pas omstreeks het midden der 17de eeuw zien we, dat het stadsgericht de gehele marke van Rijssen een deel van het veel grotere kerspel Rijssen omvat en dat dus dan deze voormalige marke valt buiten het rechtsgebied van de richter van Kedingen. Uit de woorden van de uitspraak van 15 Febr. 1520 schijnt echter wel te moeten worden opgemaakt, dat oorspronkelijk toch het rechtsgebied van de stad geheel beperkt is geweest tot het gebied binnen de grachten, dus zonder het wigbold.
De archivalia verkeerden in vrij goede staat, zij bestaan hoofdzakelijk uit twee seriën registers: nl één van vrijwillige zaken en één van contentieuse. Afgezien van één register vrijwillige zaken, lopende over de jaren 1674 - 1705 en één bevattende contentieuse zaken over de jaren 1578 - 1599 vangen de beide seriën pas aan in het begin der 18de eeuw. Zoals in vele plaatsen is dit ook in Rijssen het gevolg van een brand, die in het begin der 18de eeuw de stad heeft geteisterd. Daarbij is o.a. het stadhuis met het archief verbrand *  . Ook later zijn nog weer archivalia verloren gegaan. Van de in 1811, blijkens de inventaris, opgemaakt bij overdracht aan de rechtbank te Almelo van het rechterlijke archief der stad Rijssen, aanwezige archivalia bleken nu de registers van contentieuse zaken lopende over jaren 1653 - 1659 en 1786 - 1690 verdwenen te zijn. Terwijl later nog een omslag diverse losse stukken 1808 - 1811 verloren is geraakt (no. 2441 oude in. Rechterlijk Archief.)

Bij de invoering der Franse wetgeving in 1811 werd de rechtspraak, tot nu toe door de gerichten der schout- en richterambten en de steden uitgeoefend, grotendeels overgebracht naar de nieuwe opgerichte vredegerichten en rechtbanken van eerste aanleg. Daarheen moesten toen ook al de archiefstukken van rechterlijke aard worden overgebracht. Die van Rijssen gingen naar de rechtbank in eerste instantie te Almelo. 1 Aug. 1811 wordt er een inventaris van opgemaakt. vandaar werden ze krachtens K.B. van 8 Maart 1879 (Staatsblad no. 40) overgebracht naar de Rijksarchiefplaats te Zwolle.

Gegevens betrekking hebbende op de rechterlijke archieven van Overijssel in het algemeen, vindt men in de "Algemene inleiding op de inventaris van de rechterlijke archieven van Overijssel".
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1578 - 1811
Omvang archiefblok:
2,75
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is volledig openbaar.
Opmerkingen:
Zie ook Richterambt Kedingen
Toegang:
Rechterlijk archief van de stad Rijssen, 1578 - 1811.