Uw zoekacties: Stadgericht Ootmarsum, processtukken

0070.2 Stadgericht Ootmarsum, processtukken ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0070.2   Stadgericht Ootmarsum, processtukken
Lijst van processtukken
1 Willem Geerdink, aanlegger
ca
Johan ter Moerbeke, verweerder
Inzake ?, 1595.
2 Mette Winhof, weduwe ter Bruggen, aanleggerse
ca
Johan Werners, verweerder
Inzake verschuldigde pacht, 1598.
3 Claes Arents, uit de naam van de erven Albertus Reynkens, aanlegger
ca
Erven Jorrien Willems, verweerders
Inzake een kamp, door Jorrien Wilmes verkocht aan Albert Reynkens, die belast bleek te zijn met een jaarlijkse uitkering aan het Armengilde, ofschoon de kamp als vrij en onbelast was verkocht.
15 stukken, 1598 - 1601.
4 Hendrik Nytert, aanlegger
ca
Albert van den Hulsen, verweerder
Eis tot terugbetaling van geleend geld, door Hendrik's vader aan Mattijs van den Hulsen, Alberts broeder, geleend, 1601.
5 Johan van Delden en Egbert ter Hackreise, aanleggers,
ca
Otto Alberinck, verweerder
Inzake een koop, die verweerder ongedaan wenste te maken, daar deze gesloten zou zijn in dronkenschap, 1601.
6 Johan Bruins te Oldenzaal, arrestant
ca
Johan Wynhoff c.s., gearresteerden
1. Eis tot vrijwaring en (of) schadeloosstelling wegens door gearresteerden aan arrestant als onbezwaard verkochte landerijen in en bij Oldenzaal, waaruit o.a. een jaarrente van 25 daalders ging.
2. Eis tot terugbetaling van geleend geld en verteringen, 1601.
7 Geert Monninck, klager
ca
Derrick van Delden, beklaagde
Eis tot betaling van 23 goudgulden, zijnde 18 jaar achterstallige rente van een som van 20 goudgulden ten laste van de boedel van Fenne Schoemakers, welke boedel in zijn geheel door Derrick van Delden was gekocht, 1601.
8 Burgemeesters en raad van Ootmarsum, producenten
ca
Henrich Kesteringk te Nordhorn, geproduceerde
Inzake het verkopen van bier binnen Ootmarsum zonder toelating van de raad der stad, in strijd met het stadsprivilege, 1606.
9 Hendrik ten Schloett, burger der stad Munster, arrestant en eiser
ca
Tonnis Fledderman te Ootmarsum, gearresteerde en Nicolaas Siverding, intervenient
Eiser doet arrest op de penningen, die gearresteerde voor Hendrik Hobbelt onder zich is hebbende, voor wie Siverding interveniëert, 1611 - 1612.
10 Roelof ten ham, aanlegger
ca
Gerdt Wolterinck nomine uxoris Fenne Aelberinck, verweerder
Inzake een nalatenschap, eiser toekomende, waarvan zijn broeder, Geert ten Dam,levenslang het vruchtgebruik had gehad en die na diens dood door Fenne Aelberinck was geoccupeerd, 1612.
11 Gertruydt van Delden, weduwe Hendrik Krull
ca
de crediteuren van haar man's nagelaten boedel
Inzake concursus creditorum en de preferentie der weduwe voor zover het haar bruidschat betreft, 1612 - 1613.
12 Caspar Waterham, aanlegger
ca
Johan Wilmes, verweerder
Inzake het aflossen van schuld, 1613.
13 Everwijn Krull, aanlegger iure cessionis
Johan Winhof, verweerder
Eis tot verdeling van een som van 389 daalder onder de erfgenamen van Melchior Winhoff, welke som niet was begrepen in de maagscheiding van Melchior Winhoff's boedel, alsmede tot betaling van 50 daalder aan de aanlegger wegens borgtocht, 1613 - 1614.
14 Stephen Kramer
ca
Johan Palthe
Interlocutoir vonnis, waarbij Johan Palthe verplicht wordt te getuigen op zekere punten van ondervraging in het proces tussen de commandeur van het huis Ootmarsum en Stephen Kramer, 1614.
15 Johan Egberts c.s., aanleggers
ca
Claes Berents en Albert Wolberts, verweerders
Eis tot voldoening van een hypothequaire schuld, daterend uit 1568, 1615.
16 Willem Lucas
ca
Lubbert Symerinck
Inzake?, 1615, 1616, 1617.
17 Anna Klumper, eiseresse
ca
Egbert ten Maetkotte, gedaagde
Eis tot restitutie van huisraad, 1616.
18 Hendrik Schotteler, klager
ca
Thomas van Cassel, verweerder
Eis tot terugbetaling met interesten en schaden van een door verweerder aangegane schuld, 1616.
19 Johan en Gerdt Schutte, gebroeders, en Lodwich ten Passe, aanleggers
ca
Gese ter Moerbeke, verweerderse
Inzake ?, 1616.
20 Egbert ten Maetkotte, aanlegger
ca
Anna Klumpers
verweerderse
Inzake ?, 1616 - 1617.
21 Albert ten Winckel, aanlegger
ca
Herman Kip, verweerder
Eis tot betaling van hetgeen gedaagde, zijn mede-vennoot, hem wegens de gemeenschappelijke steenhandel schuldig is, 1617 - 1619.
22 Albert Heerinck, aanlegger
ca
Anthonis van der Lippe, verweerder
Eiser verzoekt afrekening inzake het gemeenschappelijk pachten van de gemene middelen, 1617 - 1619.
23 Johannes van Deventer, ambtman der proostdij van Oldenzaal, aanlegger
ca
Albertus de Laer, burgemeester van Enschede, verweerder
Eis tot terugbetaling van 100 guldens, den aanlegger toekomend, waarop verweerder beslag had doen leggen, 1617 - 1621.
24 Gisbert op den Berge, commandeur der Duitse Orde van het Huis Ootmarsum, aanlegger
ca
Johan Wilmes, verweerder
Inzake een "obligatie" ten laste van het erf Reyinck, waarvan verweerder eigenaar is, 1618.
25 Gisbert op den Berge, commandeur der Duitse Orde van het Huis Ootmarsum, aanlegger
ca
Berend Hilgerinck, verweerder
Eis tot schadevergoeding wegens het kappen van een beukenhaag om een kamp, den aanlegger toebehorende, 1618.
26 herman Berends, burger van Zwolle, aanlegger
ca
Gerrit Reimers, verweerder
Inzake schuldvordering wegens geleverde wol, 1618.
27 Hendrick en Albert Heerinck, voor hun zelf en consorten, aanleggers
ca
Anna, weduwe Albert heerinck, verweerderse
Eis tot restitutie van wat hun toekomt van de nalatenschap van wijlen hun vader, die buiten hun weten een schenking had gemaakt, 1619.
28 Johan Sevemaecker
ca
Gerrit Pelser
Inzake schuldvordering wegens levering van 40 el doek, 1619.
29 Gerard Wilmes, klager
ca
Otto van Hellen, verweerder
Eis tot voldoening van een schuld van 50 daalder, in 1615 aangegaan, 1620.
30 Fredericq Sibrandi, aanlegger
ca
Otto van Hellen, verweerder
Eis tot voldoening van een schuld van 50 daalder, in 1615 aangegaan, 1620 - 1621.
31 Adriaan van der Heide, aanlegger
ca
Berend Mullder, verweerder
Eiser verzoekt betaling van aan verweerders dochter, die overleden is, geleverde kramerijen, 1620 - 1621.
32 Johan Staverman, verweerder
ca
Egbert ten Maetkotte, verweerder
Inzake schuld en rente, 1621.
33 Gerdt ten Morsche, aanlegger
ca
Hendrik Voltelenn de Jonge, verweerder
Inzake rente wegens geleend geld, 1621.
34 Hendrik en Johan Holsten, gebroeders, eisers
ca
Lubbert Simerink, verweerder
Inzake de nalatenschap van hun vader en grootmoeder, 1621 - 1623.
35 Johan Berents, klager
ca
Berent van Borne, beklaagde
Inzake betaling van een hoofdsom van 300 daalder, met een jaar rente, 1623.
36 Gerardt ten Winckel, klager
ca
Jorrien Wilmes, beklaagde
Eis tot veroordeling in de betaling van 95 daalder voor een gekochte partij leer, alsmede 1 daalder 12 st. als beklaagdes aandeel in een wijnkoop, 1623.
37 Weduwe Derrick Hilgerinck, aanleggerse
ca
Hindrick Berens, verweerder
Inzake erfscheiding, 1623.
38 Hendrick Herink, aanlegger
ca
Lambert Egbers, verweerder
Eis tot betaling van een hoofdsom van 41 gulden met rente, 1624.
39 Wessel Tengete, aanlegger
ca
Cornelis Lamans, verweerder
Eis tot veroordeling in de betaling van 1025 daalder op grond van diverse feiten, 1624.
40 Albert ten Winkel, klager
ca
Weduwe Strufels, beklaagde
Inzake ?, 1624 - 1625.
41 Johan Staverman, aanlegger
ca
Gerryt Reinders, verweerder
Inzake ?, 1625.
42 Landcommandeur van Ootmarsum
ca
Anna Schlungels
Inzake in beslag genomen kleren, 1626.
43 Roeloff ten Ham, aanlegger
ca
Geert Wolterink, verweerder
Inzake de erfenis van Gerhard ten Ham, broeder van aanlegger, bezeten door Fenna Aelberinck, weduwe van Gerhard, en haar tegenwoordige man, Geert Wolterink, 1626.
44 Jacob Westenberg, klager
ca
Mette en Clemens ter Horst, beklaagden
Eis tot betaling van 10.000 rijksdaalders door elk der iniurienten als boete voor de diffamatie van aanlegger, 1626, 1627. i
45 Herman ten Maetekatte, eiser
ca
Hendrik Bruggink (ter Bruggen), verweerder
Inzake 550 carolus guldens, die verweerder schuldig was bij afrekening, 1626 - 1627.
46 Erfgenamen van Cunera Huesken, arrestanten en klagers
ca
Weduwe en erfgenamen van Johan Winhoff, gearresteerden
Eis tot betaling van 5/8 van een schuld van 100 daalder, met interesten, 1627.
47 Lubbert Ridderinkhof (of Symerinck), eiser
ca
Reint van Beverforde, zijn zwager, gedaagde
Eiser verzoekt betaling van hetgeen beklaagde wegens de scheiding der nalatenschap van eiser's moeder hem nog is verschuldigd, 1627 - 1634.
48 Clemens ter Horst, aanleger
ca
Berent Rotman, verweerder
Eis tot betaling van achterstallige tienden, behorende tot de vicarie Sanctae Crusis, over de jaren 1627 en 1628, 1628.
49 Otto van hellen Kannegieter, c. ux., aanleggers
ca
Albert Joris, verweerder
In zake beledigingen, 1628 - 1629.
50 Albert Schabusz, klager
ca
Herman Steffens, beklaagde
klacht wegens beledigingen van klager en diens vrouw, met eis tot openbare herroeping, 1629.
51 Egbert Leefferinck, aanlegger
ca
Adriana ter Mebecke, verweerster
Inzake een som, die verweerster aan Hendrik Leefferinck, vader van Egbert, verschuldigd was, 1629.
52 Antony van der Lippe, rotmeester van de nachtwacht, klager
ca
Robert ten Ham, beklaagde
Inzake beledigingen, 1629.
53 Lubbert Ridderinkhof, eiser
Johan Holst, verweerder
Eis tot ontruiming van een huis, door aanlegger aan verweerder verkcoht, waarvan hij de koopprijs niet had betaald, 1630.
54 Antonius Loessink, requirant
ca
Janneken, huisvrouw van Hijndrick ten Kamphuses, weduwe Gerrit Reinders, gerequireerde
Inzake schuld wegens verdiend salaris voor het opstellen van zekere schrifturen, 1630.
55 Johan van Twickelo ter Borch Boeningen, aanlegger
ca
Albert de Boeth, alias Graven, verweerder
Eis tot restitutie van een som gelds, door verweerder van aanlegger verkregen op grond van een door Johan van Twickelo getekende "obligatie", 1630.
56 Hille Muntz, klaagster en geëxcipiëerde
ca
Anna van Dorsten, beklaagde en excipiënte
Inzake beslaglegging op goederen aan de kinderen der beklaagde toebehorende, wegens niet aflossen van schuld en achterstallige renten, 1630.
57 Jorrien Wilmes, pandeiser
ca
Lubbert Symerinck, pandweerder
Inzake panding, 1630.
58 Heer Frederick van Delden, pastor en vicarius Sancti Johannis te Ootmarsum, eiser
ca
Fenne Loevelings, beklaagde
Inzake de vicaria Sancti Johannis, 1630.
59 Jorrien Wilmes, klager
ca
Robert Ham, vicarius en capellanus van Ootmarsum, beklaagde
Klacht wegens diffamatie, met eis van openlijke herroeping, 1630.
60 Albert ter Horst, aanlegger
ca
Herman Werners, verweerder
Inzake een toegang tot het land van de aanlegger, leidende over het land van Herman Werners, 1630.
61 Lubbert ten Have, klager
ca
Jan Kip en Wessel Tengete, als intervenienten voor de schutters van Ootmarsum, gedaagde
Inzake een aan klager toebehorende koe, die geschut was, en tengevolge van slechte behandeling gestorven, 1630.
62 Julius Wolbers, klager
ca
Egbert Tengete, beklaagde
Inzake belediging, 1630 - 1631.
63 Wolter Wilmes, nomine uxoris, klager
ca
Elsken Jansen, echtgenote Gerhart Wilmes, beklaagde
Inzake diffamatie van Wolter Wilmes vrouw, Maria Symerinck, 1630 - 1632.
64 Tonis Egbers
ca
Frederik van Delden, pastoor te Ootmarsum
Inzake het recht op een wal en sloot tussen Egberts gaarde en de vicarie van St. Jan, 1631.
65 Henricus Suir, voor zijn principaal
ca
Berendt de Bever, voor zich zelf en zijn vrouw
Inzake zeker land, dat tot het erf Holtwick behoord zou hebben, bezit van Berendt de Bever's vrouw, waarop Henricus Suir aanspraak maakt, 1631.
66 Jacob Hoxbergen, aanlegger
ca
Jacob Podt, verweerder
Inzake beslaglegging op zekere penningen aan Jacob Podt toebehorende, 1631.
67 Swenne Temmen, klaagster
ca
Temme van Buren, beklaagde
Eis tot veroordeling in de betaling van 105 gulden, zijnde het bedrag, waarvoor Swenne haar erfdeel aan haar vader, Temme van Buren, had afgestaan, 1631.
68 Derrick van Rijssen, klager
ca
Egbert Tengete, verweerder
Eis tot borgstelling door Egbert Tengete, beschuldigd van verleiding van Jorriken, Derrick van Rijssens's dochter, ne fiat iudicium illusorium, 1631.
69 Willem Monninckhof c.s.
ca
Wolter Krull
Inzake ?, 1632.
70 Gert Buneke, aanlegger
ca
Erfgenamen Egbert Rasingh, verweerders
Eis tot terugbetaling van een geleende som van 32 daalder met achterstatllige renten, 1632.
71 Berendt van Ibbenburen, klager
ca
Egbert Kip, beklaagde
Eis tot betaling van een boete van 500 daalder wegens toebrengen van lichamelijk letsel, 1632.
72 Herman Huiskens, eiser
ca
Reint van Beverfoorde, verweerder
Inzake een stuk land, door eiser gehuurd en bemest, maar door verweerder-verhuurder aan een ander verhuurd, 1632.
73 Antoni van der Lippe, klager
ca
Antoni Egbers, beklaagde
Eis tot terugbetaling van het te veel betaalde wegens door beklaagde aan klager geleverde honing, 1632 - 1633. i
74 Jenneke ten Campe, weduwe Albert van Zanten, aanleggerse
ca
Albert ter Horst en zijn vrouw Mette Wolfs, verweerders
Inzake uitlegging van een sententie, gewezen over een geschil over de boedel van aanleggers vader, Vastert ten Campe, echtgenoot van Alijt Becker, die in eerste huwelijk was getrouwd met Mense Wolffs, gedaagde's vader, 1632 - 1633. i
75 Caspar Nijmans, aanlegger
ca
Berent rottman , als momber en gevolmachtigde van Alijdt die Unge, weduwe Frederick Rottman, verweerder
Inzake inleiding aan twee honderd rijksdaalders, 1633. i
76 Lubbert Ridderinkhof, appellant
ca
Reint van Beverforden, geappelleerde
Appèl op het gericht van Deventer ten einde de sententie, uitgesproken door het scheidsgerecht te Ootmarsum op 16 juni 1632, waarbij appellant de som van 115 daalders met achterstallige renten, afkomstig uit een erfscheiding, was toegewezen, executabel te verklaren, 1633. i
77 Albert ter Horst, gemeensman, nomine uxoris Mette Wolfs, klager
ca
Jenneke ten Campe, weduwe van Santen, beklaagde
Inzake belediging van Mette Wolfs, 1634 - 1635. i
78 Lubbert Riddderinkhoff, eiser
ca
Jan Holst, gedaagde
Eis tot betaling van de koopprijs van het door eiser aan gedaagde verkochte huis op de Grote Markt, 1634 - 1635. i
79 Lubbert Ridderinkhof, aanlegger
ca
Reint van Beverforde, verweerder
Eis tot executie van de tegen beklaagde verkregen sententie, 1635. i
80 Lubbert Ridderinkhof, alias Simerinck, klager
ca
henrich en Johan Holst, gebroeders, verweerders
Eis tot voldoening van zekere geldsommen ingevolge maagscheding van augustus 1625, 1635 - 1636. i
81 Egbert ten Maetcatte, klager
ca
Reint van Beverfoorde, nomine uxoris, Margarethe Benninck, beklaagde
Inzake beledigingen, 1635 - 1636. i
82 Joan Beck
ca
dr. Muntz
Inzake ?, 1637. i
83 Frerick Hampsinck en consorten, inleiders
ca
Joan Toenissen, uitleider
Eis tot ontruiming van hetgeen door Gedruyth Hylgerinx, moeder van Frederick Hampsinck, in tweede echt gehuwd Joan Toenissen, is nagelaten, 1637.
84 Joan Egberts, klager
ca
het schoenmakersgilde van Ootmarsum, verweerders
Inzake het weghalen van klager's vellen uit de "kuym", omdat hij wel het gelag wilde betalen dat hij verplicht was te betalen wegens het in dienst nemen van uitheemse hulp, doch zelf niet had meegedronken, 1638. i
85 Wandele ther Hoeve, aanlegger en geëxcipiëerde
ca
Anthonius Lausinck, procureur, verweerder en excipiënt
Inzake drie schuldvorderingen, te weten twee obligaties, groot 112 en 60 daalders, en een boekschuld, groot 370 car. guldens, 1638. i
86 Johan ter Linde, c.s., klagers
ca
Albert Wolbers, beklaagde
Inzake eigendom van een strook gronds en het verleggen van de schutting, 1638. i
87 Henrich Holst, uit naam van de weduwe Jan Holst, eiser
ca
Egbert Kip, gedaagde
Eis tot levering van de door Jan Holst gekochte Kortenkamp, 1638 - 1640. i
88 Erfgenamen Everhardus Helmichs, aanleggers
ca
Lubbert Ridderinckhof, alias Simerinck, verweerder
Eis tot voldoening van twee schuldbekentenissen, een groot 56 car. guldens, de andere groot 24 daalder, 1640. i
89 Jacob Meyling, als gevolmachtigde van Anna van Bueren, weduwe van Wilhelm Morryen ten Kalckenhove toe Reyne, aanlegger
ca
Heer Arnoldt Joost, graaf van Bentheim, tecklenburch, Steinfurt en Limburg, verweerder
Interlocutoir vonnis voor het gericht van Enschede per modum exceptionis ordinis aut discussionis hypothecae specialis ante generalem, 1641. i
90 Johan Berents, aanlegger
ca
Erven Berent Hilgerinck, verweerders, en Frederik van Delden, interveniënt nomine uxoris Fenne Hilgerinck
Eis tot terugbetaling van een som van 70 gulden door Berents ten behoeve van gevangenen te Zwolle betaalld op verzoek van Berent Hilgerinck, 1642. i
91 Herman Werners, aanlegger
ca
Wolter Coops, verweerde
Inzake een partij mest, die op het verkeerde stuk land was gereden, 1642. i
92 Anna, weduwe van Albrecht Herinck c.s., aanleggerse
ca
Tonnis Tubrinck, verweerder
Inzake inleiding in een huis, hof en spijker aan de Schilt te Ootmarsum, 1642 - 1645. i
93 Werner Werners, voor zich zelf, zijn vrouw en schoonmoeder, klager
ca
Johan Beerman en Josina, zijn vrouw, beklaagden
Inzake aantasting van goede naam met eis tot genoegdoening, 1643. i
94 Gertrut Donckel, weduwe Lubbert van Rensen, gewezen richter te Oldenzaal, aanleggerse
ca
Johan Berens, burgemeester
Eis tot betaling van een som van 2000 gulden met de verlopen renten, in 1629 geleend aan Johan, vrijheer van Kettler toe Monceauw, heer ter Assen en Schulenborch, waarvoor Johan Berents zich als borg heeft verbonden, 1644 - 1645. i
0070.2 Stadgericht Ootmarsum, processtukken
Lijst van processtukken
94
Gertrut Donckel, weduwe Lubbert van Rensen, gewezen richter te Oldenzaal, aanleggerse
ca
Johan Berens, burgemeester
Eis tot betaling van een som van 2000 gulden met de verlopen renten, in 1629 geleend aan Johan, vrijheer van Kettler toe Monceauw, heer ter Assen en Schulenborch, waarvoor Johan Berents zich als borg heeft verbonden, 1644 - 1645.
Datering:
1644 - 1645.
NB:
Compleet volgens inventaris, benevens sententie.

Vorige
Volgende

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
Organisatie: Collectie Overijssel locatie Zwolle
laatste wijziging 04-06-2015
1 gedigitaliseerd
totaal 19 bestanden
95 Mette Wulff, weduwe Albert ter Horst, inleiderse
ca
Agnes van Goer, weduwe Berent Keylers voor de helft
Inzake inleiding in het sterfhuis van wijlen Berent Keylers voor de helft, 1645. i
96 Henderich Busch, als gevolmachtigde van Jonker Clemens van Vorst te Doorninck, aanlegger
ca
Hendrik Krop, rentmeester van het stift Weerselo, verweerder
Eis tot betaling van drie jaar achterstallige slop- en smalle tienden, 1647. i
97 Friesken Wouterincx, weduwe Herman Hartjens, nomine proprio en als cessionaris van Johan Thomassen en Derck van Schuttrop requirante
ca
Bernhard Vullebier, gerequireerde
Scheidsrechterlijke uitspraak door burgemeesteren van Zwolle betreffende geschillen in verband met de liquidatie van een maatschappij van korenkoopmanschap en andere, 1647. i
98 Menco Staverman, aanlegger
ca
Gerrit Kremer, verweerder
Inzake een koop van een paard, dat gebreken had, 1647 - 1648. i
99 Hendrik Busch, nomine uxoris, aanlegger
ca
Anna, weduwe Lubbert Bourgonje, verweerderse
Inzake arrest, door eisers gelegd op een stuk land, behorende tot de boedel van Claude bourgonje en Aliken Meyers, ouders van aanlegger's vrouw, ten einde daarop hun erfdeel, groot 138 gulden, te verhalen, 1649. i
100 Berent Lippinkhof, aanlegger
ca
Reint van Beverforden als gevolmachtigde van Bertolt Peck, burger van Gronau, verweerder
Inzake een schuldvordering, 1649. i
101 Vervallen..
102 Jan Bicker, klager en geëxcipiëerder
ca
Egbert Staverman, beklaagde en excipiënt
Inzake het afpersen van een schuldbekentenis, 1649 - 1650. i
103 Hendrik Crop, klager
ca
Egbert Staverman, n. ux. Gedruet van Beverforde
Inzake belediging, 1650. i
104 Anna ter Maetkotte, weduwe Johan Werners, aanleggerse
ca
Willem Werners, haar schoonvader, verweerder
Inzake scheiding en deling van goederen, 1650 - 1651. i
105 Pieter Cogel, gemeensman van Ootmarsum, aanlegger
caInzake belediging, 1651. i
106 Hendrick ten Bussche, Arent Wachters, Hendrick Lubbers en Johan Berens sr.
ca
Johan Wolbers, als bezitter van het sterfhuis van Albert Wolbers
Inzake afpaling Wolber's hof, 1651. i
107 Johan de Vos, aanlegger
ca
Hendrik Kamphuis, verweerder
Inzake een schuldvordering, groot 95 car. guldens, voortspruitende uit een verkochte erfenis, 1651. i
108 Johan Barthold Buschman, rector van Ootmarsum, eiser
ca
Herman ten Maetkate, gedaagde
Eis tot betaling van achterstallige landpacht, 1651. i
109 Herman te Maetkotte, burgemeester, aanlegger
ca
Berent Eilers, gerichtsdienaar, gedaagde
Inzake een schuld van 42 gulden, 1652. i
110 Chirstian en Albert Egberts, alsmede Gerrit Holst, arrestanten
ca
Fenne Egberts, weduwe Tepes, hun zuster, gearresteerde
Inzake beslaglegging op goederen, haar aanbestorven van haar broeder Sweder, 1653. i
111 Willem Berents, aanlegger
ca
Johan ten Maetkaette, verweerder
Eis tot veroordeling in de betaling van de kooppenningen van een halve hof met spijker en huisje, 1652.
112 Johan en Henrik Berents, aanleggers
ca
Erfgenamen Johan Berents
Inzake inleiding in het sterfhuis van Johan Berents, 1652 - 1654.
113 Jan Ripperda, drost van Twente, klager
ca
Burgemeester van Ootmarsum, beklaagden
Sententie uit naam van de Staten van Overijssel, inhoudende dat de berechting van echtbreuk tot de criminele rechtspleging behoort en aan de drost toekomt, 1653. i
114 Joan Ripperda, drost van Twente, aanlegger
ca
Herman ten Maetkotte, verweerder
Eis tot veroordeling in een boete van 50 gulden wegen spolium en gepleegde gewelddadigheid., 1653. i
115 Weduwe Lubbert Meyer, aanleggerse
ca
Weduwe Hendrik ter Horst, verweerderse
Inzake een schuld van Hendrik ter Horst aan Lubbert Meyer, groot 43 gulden 17 st., die namens Lubbert Meyer moest worden uitgekeerd aan een (ongenoemde) persoon in Deventer, wonende in het Cromholt, 1653. i
116 Henrick Busch, gerichtsschrijver te Almelo, en zijn vrouw Aeltien Bourgonje, arrestanten
Johan van Oldenzeel en de erfgenamen van Berentien Bourgonje, dochter van wijlen Glaude Bourgonje en Aelken Meyers, gearresteerden
Eis tot betaling van 1/5 in 138 gulden, die arrestant zou competeren uit de nalatenschap van Glaude Bourgonje en diens vrouw, 1653. i
117 Anna tho Maetkotte, aanleggerse
ca
Janneken Tydeman, weduwe Willem Werners, verweerderse
Inzake aanpanding voor een bedrag van 300 daalders met interest a die morae, 1654. i
118 Jan en Hendrik Berents, requiranten
ca
Anthonius van Hoeven, gerequireerde
Sententie waarbij verklaard wordt, dat Anthonius van Hoeven het vonnis van 8 sept. 1657 niet is nagekomen en waarbij hij mede veroordeeld wordt de katerstede toe Lerfelde in te brengen tot het bedrag waarvoor hij deze verkocht heeft, 1655 - 1658. i
119 Aloff Jonge Braekman, aanlegger
ca
Jan Olde Braekman, verweerder
Sententie in zake huwelijkse voorwaarden, waarbij was bepaald, dat aanlegger een goed en erf onder Tubbergen zou krijgen, waartegenover hij verweerder's schulden, 800 daalder, zou hebben te betalen, 1656. i
120 Jan Stevens, origineel arrestant en geëxcipiëerde
ca
Berent Eckervelt c.s., or. gearresteerden en excipiënten
Eis tot herroeping van de aan Jan Stevens tijdens diens arrestatie te Grol in 1652 aangedane beschimpingen en tot veroordeling in een boete van 350 gulden wegens hem aangedane schaden, 1656 - 1657. i
121 Albert Egbers, aanlegger
ca
Herman Holst, verweerder
Inzake schuldvordering, groot 6 gulden 10 st. 12 p., 1657.
122 Gerryt Cramer, aanlegger
ca
Willem Berents, verweerder
Eis tot veroordeling hetzij tot onmiddellijke ontruiming van het door verweerder gehuurde huis, hetzij tot nakoming van zijn contraktuële verplichtingen, 1657.
123 Berend Rotman te Ibbenbühren, aanlegger
Johan Hölscher, verweerder
Inzake de erfenis van aanlegger's zuster, die ab intestato en zonder direkte erfgenamen was overleden, welke erfenis haar schoonzoon Johan Hölscher, aan zich getrokken had, 1657.
124 Pachters van de 50ste penning te Ootmarsum, aanleggers
ca
Willem Luyckens, alias Roleffsen, verweerder
Eis tot veroordeling in de betaling van dubbele impost benevens boete wegens het niet aangeven van de erfenis van zijn ouders, 1657.
125 Herman Wessels, aanlegger
ca
Hendrik ten Dam, verweerder
Inzake een schuldvordering, groot 90 gulden, 9 st. 2 stukken: extractus protocollares en belofte van Hendrik ten Dam de aanspraak van Herman Wessels te voldoen, 1657 - 1659. i
126 Herman Schoemaker, arrestant
ca
Vrouw van Jan Godschalk, gearresteerde
Eis tot betaling van 12 gulden 8 st. en van 33 st. als loon resp. voor weven en spoelen van doek, 1658. i
127 Jan Grosshoff
ca
Hendrick Toese en zijn schoonzoon Albert Abrahaminck
Inzake preferentie en concurrentie der crediteurs van Jan Keiser te Uelsen met betrekking tot de kooppenningen van een verkochte gaarde, 1658. i
128 Arent Cremer, eiser
ca
Johan Crop, beklaagde
Eis tot schadevergoeding wegens een door beklaagde misbruikt en aan eiser toebehorend paard, dat tengevolge daarvan gestorven is, 1658 - 1659. i
129 Hendrik Kolthof
ca
de voorkinderen van wijlen zijn vrouw Aleida ter Mebeke bij haar eerste echtgenoot Caspar Smit
Inzake betaling van schulden van de boedel van wijlen Aleida ter Mebeke, 1659. i
130 Berent Palthe, arrestant
ca
Erfgenaam Peter Codde, gearresteerden
Inzake beslag onder derden wegens door Berend Palthe in de jaren 1639 en volgende aan Codde te veel betaalde penningen, 1660 - 1661. i
131 Joris Glaser, oud-burgemeester van Ootmarsum, requirant
ca
Anthon Krull, Johan Staverman, Wolter Wilmes, oud-burgemeesters, en de weduwe Claes Werners, in leven oud-burgemeester
Eis tot schadeloosstelling voor de kosten van een procedure tegen hem requirant gevoerd voor Gedeputeerde Staten door de weduwe van Cornelis Temminck, die in 1651 borg gebleven was, toen Johan Glaser met zijn ambtgenoot Daniel ten Winckel wegens een stadsaangelegenheid te Deventer waren gearresteerd, als gevolg waarvan naderhand de weduwe van Cornelis Temminck was veroordeeld, 1660 - 1662. i
132 Roelofs Jan te Lattrup, eiser
ca
Jacob Grijpink, als borg voor Jan Enxman te Valte, interveniënt
Eis tot nakoming van een compromissoriale uitspraak, waarbij Jan Enxman verplicht was eiser 30 rijksdaalders te betalen, benevens een tweejarig paard te restitueren, 1660 - 1662. i
133 Gerhardt Adolph Bentinck, te Breklenkamp, arrestant
ca
Lambert die jonge Schulte, te Breklenkamp, gearresteerde
Inzake panding aan de goederen behorende tot de bruidschat van de vrouw van Lambert die jonge Schulte, die aangenomen had zijn vader's schulden te betalen, 1661 - 1662. i
134 Magdalena Geertruid Ruis, weduwe van burgemeester Strick, geïnjuriëerde
ca
Everhard Krop, injuriant
Eis tot "reparatie" wegens belediging en tot veroordeling in een boete van 200 goudgulden, 1661 - 1662. i
135 Lambert Pott, arrestant
ca
Gerhard ten Ham, gearresteerde
Eis tot terugbetaling van hetgeen de arrestant als borg voor gearresteerde heeft betaald aan Elsken Molinck, 1661 - 1662. i
136 Mr. Henrich Holts
ca
Erfgenamen Sibille Munts
Inzake schulden rustende op de boedel van Sibille Munts, 1662. i
137 Hofmeierse te Oldenzaal, geëxcipiëerde
ca
Jorgen ten Winckel, excipiënt
Inzake ?, 1662. i
138 Hendrik van Benthem, aanlegger
ca
Jan Kremer, gedaagde
Eis tot schadevergoeding wegens toegebrachte kwetsuren, 1662 - 1664. i
139 Erfgenamen Palthe, arrestanten
ca
Margaretha Schutten, gearresteerde
Eis tot voldoening van een schuld, 1663. i
140 Arnold Kremer, klager
ca
Weduwe Teers, beklaagde
Eis tot herstel van een sekreet, op de gronde van de klager gebouwd, tegen de hof van beklaagde, dat door beklaagde was afgebroken, 1663. i
141 Berent die Bodde, aanlegger
Arent Cramer, verweerder
Eis tot betaling van 300 daalder, verschuldigd voor een stuk land, dat door aanlegger aan verweerder was verkocht, 1664 - 1666. i
142 De Heer van Heydenap
ca
Burgemeesters van Ootmarsum
Inzake ?, ca. 1664.
143 Christianen Saeyen te Zwolle, aanlegger
ca
Hendrik Dreesman, gedaagde, en Rudolph Hoelboem en Gerrit Bollinck, als curatoren over de desolate boedel van David Jupijn, intervenienten
Eis tot betaling van 157 gulden van gedaagde, op wien de oorspronkelijke schuldenaar David Jupijn een assignatie zou hebben afgegeven, hetwelk door gedaagde ontkend wordt, 1665 - 1668.
144 Weduwe Weinholts, te Groningen, impetrante
ca
Erfgenamen dr. Herman ten Winckel, geimpetreerden
Inzake arrest op het sterfhuis uit hoofde van een schuldvordering, groot 588 daalder 5 st., 1667.
145 Gerhard Kremer q.q.
ca
Steven Meyer en Jorrien Westenberg
In zake?, 1667. i
146 Jan Hulsinck te Oldenzaal, aanlegger
ca
Fenne, weduwe Herman ten Maetkotte, verweerderse
Eis tot terugvordering van een geldlening, groot 334 gulden, 1667 - 1669. i
147 Jan Krop, landschrijver
ca
Jan Egbers
Inzake belediging, 1667 - 1668.
148 Albert Gerritsen en Lambert ter Horst, als voogden van Gerrit Monninckhoff
ca
Jan Monninckhoff
Eis tot overlegging van een inventaris van de nagelaten goederen van Jan Monninckhoff's vrouw Aeltje, 1668. i
149 Anneke ten Maetcotte, weduwe Jan Werners, geïnjuriëerde
ca
Anthoni en Jan Egbers, injurianten
Eis tot nakoming van de conditien van de koop van een perceel houtgewas, 1669. i
150 Joan van Eschede, aanlegger
ca
Hermen ter Harm, gedaagde
Eis tot nakoming van de conditien van de koop van een perceel houtgewas, 1669. i
151 Hendrik Krop, rentmeester, en zijn zoon Jan Krop, q.q., eisers
ca
Catharina Kip, weduwe Everhard Krop, thans huisvrouw van Rodolph Smit, gedaagde
Eis tot betaling van geleend geld met de vervallen renten en tot afgifte van copie van maagscheiding bij het tweede huwelijk van gedaagde opgericht, 1669 - 1670. i
152 Hugo van Bevervoorden, burgemeester
ca
Melchior Duncker
Inzake ?, 1669. i
153 Waterham, burgemeester, Jan Craemer en de weduwe Kocke
ca
Krop, secretaris
Inzake ?, 1669. i
154 Hendrik en Berend van Langen, gebroeders, pandeisers
ca
Gerrit Willems, pandverweerder
Inzake panding aan de goederen van Gerrit Willems ter voldoening van de koopsom van een huis, dat door de gebroeders van Langen was verkocht, 1670. i
155 Jan Kramer, later diens weduwe Janne Dreesman, eiser in reconventie
ca
Gerrit Kramer, gedaagde in reconventie
Inzake schuldvergelijking, 1670 - 1671. i
156 Stukken betreffende de gerechtelijke verkoop van de desolate boedel van dr. Jan Bertolt Kreynck en de regeling der preferentie van de schuldeisers., 1675 - 1684. i
157 Procurator Hermannus Cremer, pandeiser
ca
Jan Adolf de Meyer, Gerrit Paschen en consorten, pandverweerders
Inzake panding en pandkering, 1688 of later. i
158 Landdrost van Twente, nomine fisci, klager
ca
dr Rutger Muntz, burgemeester van Ootmarsum, beklaagde
Inzake het weghalen van in beslag genomen lakens ten huize van de procurator Hermannus Cremer, 1694 - 1698. i
159 Matthias Egberts
ca
Egbert Gerrit ten Bokum
Inzake ?, 1697. i
160 Jan Werners c.s.
ca
Hermen ten Ham
inzake ?, 1698. i
161 Gerhard van Rippen, hofsecretaris van Bentheim, impetrant en arrestant
ca
Borchard van Hellen, geïmpetreerde en gearresteerde
Inzake arrest wegens een schuld van 18 guldens 18 st., met renten, 1699. i
162 Stukken betreffende de gerechtelijke verkoop van een gaarde toebehoord hebben Lambert Campstede en van de nagelaten goederen van zijn weduwe, 1713 - 1716. i
163 Helmich Steuvers te Gronau, pandeiser
ca
Reint Staverman, pandverweerder en gecontumaceerde
Eis tot betaling van achterstallige landpacht, 1718 - 1720. i
164 Burgemeester Ottenhof, pandeiser
ca
Weduwe wijlen richter Noordbeek, pandverweerderse
Inzake panding aan de roerende goederen van de weduwe Noordbeek wegens een schuldvordering van 24 gulden, 1719 - 1720. i
165 Weduwe Hummels, eiseres
ca
Stephanus de Meyer, gedaagde
Inzake preferentie en concurrentie van de crediteuren van de desolate boedel van wijlen Jan de Meyer en zijn vrouw Eva Cremers, 1722 - 1723. i
166 Jan Graman, pandeiser
ca
Albert te Kemna, pandverweerder
Interlocutoir vonnis, waarbij de pandverweerder veroordeeld wordt om de aangeboden cautie te stellen en binnen acht dagen op de justificatie van panding te antwoorden, 1723. i
167 ?
ca
?
Veroordeling van de verweerder om een eed af te leggen, dat hij zeker stuk hooiland niet voor 102 gulden 10 st. heeft gekocht, maar voor 100 gulden, 1724. i
168 Weduwe Hummels, appellante
ca
Stephanus de Meyer, priester, geappelleerde
Appèl op Deventer van een sententie van het stadsgericht van Ootmarsum van 1 mei 1724 (zie nr. 165), 1724 - 1726. i
169 Baron van Heyden
ca
Jan Kragt, Antoni Kip, Herman Jan van Tubbergen, gemeenslieden van de stad Ootmarsum
Inzake het schutten door laatst genoemden van schapen van van Heyden, die geweid hadden in de kotten en op de stoppelen van onbezaaide bouwlanden rond de kotten gelegen, 1725. i
170 Stukken betreffende de nalatenschap van wijlen burgemeester Willem Berents, 1729 - 1730. i
171 Stukken betreffende de gerechtelijke verkoop van de nalatenschap van Antoni Kamp, de preferentie der schuldeisers en de verdere afrekening, 1736.
172 Stukken betreffende de preferentie en concurrentie van de schuldeisers van de desolate boedel van Matthias Egbers, 1736.
173 Henrik Brandehof, eiser
ca
Christian Egbers, gedaagde en gecontumaceerde
Eis tot betaling van een schuld van 180 gulden, 1738 - 1740.
174 Jan Eppink, pandeiser
ca
Harmen Coops, pandverweerder
Panding wegens een schuld van 50 gulden wegens een verkocht paard en geleend geld, 1739 - 1740.
175 Erfgenamen Bernard Cremer, aanleggers
ca
Hendrik Jan Reinders, verweerder
Inzake panding namens de aanleggers aan de goederen van de weduwe Bertelink, moeder van de verweerder, wegens een vordering groot 92 gulden 2st. 8 p. , 1740 - 1742.
176 Jan Grijpink
ca
rentmeester H.W. Dröghoorn
Inzake ?, 1742 - 1743.
177 Gerrit Breman te Ulsen, nomine uxoris Anna Christina Gosseling, eiser
ca
Margaretha Aleida Raterink, weduwe van wijlen dr. Wilhelm Helter, gedaagde
Inzake de uitkering van een deel der erfenis Raterink, aan eiser's echtgenote toekomende, als in eerste huwelijk getrouwd met Jacob Raterink, zoon van Jan Christian Raterink, 1743 - 1762.
178 Baron Bentinck, heer van Diepenheim, landdrost van Twenthe, aanlegger
ca
Henric Alberink, gedaagde
Inzake ?, 1746.
179 dr. Wilhelm Nilant, rigter van Ootmarsum, aanlegger
ca
Henrich Alberink, gedaagde
Inzake belediging, 1746.
180 Armengilde van Ootmarsum
ca
dr. Landreben
Inzake ?, 1749.
181 Gerrit Coop, pandeiser
ca
de jood Jacob Hartog, pandverweerder
Eis inzake restitutie van de in pand gegeven goederen tegen teruggave der opgenomen penningen, 1752 - 1754.
182 Jacob ten Doesschate, oud-burgemeester van goor en zijn vrouw Fenne Margarethe Palthe, inleiders
ca
Jan Poort te Lage, uitleider
Inzake de erfenis van hun zwager en broeder Alard Palthe en diens overleden huisvrouw Judith Berents, 1752 - 1762.
183 Crediteuren van de boedel van Gerrit Bussink, aanleggers
ca
Berent Rotgers en de kinderen van wijlen Gerrit Bussink, zijn stiefkinderen, verweerders
Inzake preferentie der schuldeisers van de desolatie en geäbandonneerde boedel van Berent Rotgers, 1752 - 1756.
184 Kinderen Harmen Meijer, aanleggers
ca
Ferdinandus Cotte, nomine uxoris, gedaagde
Inzake de kwestie of onder de fiduciaire goederen, nagelaten in 1724 door Warner Ignatius Perriaen en door het overlijden aan diens erfgename Jurriana Holst aan de kinderen Meijer gekomen, ook begrepen waren de contante penningen, obligatiën en hypotheken, 1753.
185 Erfgenamen van Herman Jan van Tubbergen, pandeisers
ca
Erfgenamen van oud-burgemeester Ant. Kip
Inzake panding om nakoming van een compromissoriale uitspaak te verkrijgen, 1753 - 1762. i
186 Erfgenamen Jan Abrahaminck, pandeisers
ca
Willem Elfrink, pandverweerder
Eis tot betaling van de nog verschuldigde 25 gulden 5 st., benevens van 50 gulden, 2 st., wegens aan zijn schoonvader verstrekt geld, 1754 - 1756.
187 Stukken betreffende de aan de stad overgegeven nalatenschap van wijlen de weduwe Berent van Saesvelt, 1755 - 1771.
188 Manuel Isak, aanlegger
ca
Jacob hartog, verweerder
Eis tot betaling van een vordering wegens geleverde goederen, 1756.
189 Weduwe Westenberg, requirante
ca
Weduwe Menerink, gerequireerde
Inzake preferentie en concurrentie in de desolate boedel van Berent Rotgers, 1756 - 1761. i
190 Jan Keyzer, aanlegger en requirant
ca
Evert Kuyper, gedaagde en gerequireerde
Eis tot veroordeling om behoorlijke inventaris over te geven van de goederen van Evert Kuyper's vrouw, aanlegger's schoonmoeder, en tot uitkering van een derde deel, waarop aanlegger aanspraak maakt, 1757.
191 Otto Albrinck, oud-burgemeester, en Hendrik Albrinck, aanleggers
ca
Geertruid Albrinck, gedaagde
Inzake de nalatenschap van hun moeder, 1757.
192 F.C. vrijheer van Beverforden, aanlegger
ca
dr. Bernhard Helten, gedaagde
Inzake de geldigheid van een eed, af te leggen door een gevolmachtigde ïn animam sui principalis", 1757 -1765.
193 Weduwe Berent Bloomkamp, aanleggerse
ca
Weduwe Henrik Albrink, gedaagde
Inzake een som van 18 car. guldens, waarop aanleggerse aanspraak maakt als deel van een koopsom van een perceel beukenhout, 1758.
194 E.S. Carsten, weduwe Hendrik Alberinck, requirante
ca
Jan van Oonck, gerequireerde
Eis tot veroordeling in de betaling van een halve dag werk hooilands in de Otterhaegen, die door requirante publiek was verkocht, tot een bedrag van 136 gulden, 1758.
195 De Mast te Vasse, pandeider en geëxcipiëerder
ca
Christiaan Egbers, excipient
Eis tot veroordeling in de betaling van 220 gulden blijkens afgegeven schuldbekentenis, 1759 - 1768.
196 Luitenant Dannenbergh, requirant
ca
Borchart Kip, gerequireerde
Eis tot veroordeling in het herstel en onderhoud van een planken schutting tussen de hof van gerequireerde en het achterhuis van de requirant, 1760.
197 Burgemeesters van Ootmarsum, pandeisers
ca
Hermen ten Schoneveld c. ux., pandverweerders
Inzake panding door de burgemeesters aan de goederen van Hermen ten Schoneveld wegens een boete door deze te betalen voor het wederrechtelijk omhakken van bomen, 1760.
198 |Johannes Vaupel, commies ter recherche, impetrant
ca
Jan van Oinck, pachter van de wijnaccijns, geïmpetreerde
Inzake belediging en mishandeling naar aanleiding van het aanhalen door Jan van Oinck van Wijnen, 1761 - 1763.
199 Hendrik Jan Reinders, als curator en voogd over Otto Smeding, geïnjuriëerde
ca
Antoni de Vogel, injuriant
Eis tot schadeloosstelling wegens schade, toegebracht door loslopende beesten van de injuriant en mishandeling van Otto Smeding, 1762.
200 J.G. Dröghoorn, burgemeester van Ootmarsum, geïnjuriëerde
ca
Vogel, injuriant
Inzake laster, t.w. beschuldiging van woordbreuk, 1762.
201 Jan Cremer van Denekamp, aanlegger
ca
Gerrit Jan Scholten of Kokkelaar, gedaagde
Eis tot veroordeling in de betaling van 75 gulden wegens het niet opleveren van de timmering van aanleggers behuizing te Ootmarsum, 1762.
202 dr. G.J. Nitert en burgemeester Dröghorn, requiranten
ca
procureur jan van Oink, gerequireerde
Eis tot veroordeling in de betaling van een derde in de kooppenningen voor het erf Ribbert in Mander, dat door gerequireerde in maatschap met de requiranten was gekocht, 1762.
203 Gerhard Hofstee, aanlegger
ca
Joh. Jur. Volgenand, gedaagde
Inzake de betaling van de resterende helft van de koopsom van een door gedaagde van eiser gekocht huis, 1764 - 1766.
204 Johan Abraham Kerstien, pandeiser
ca
Borchard Kirchman, pandverweerder
Inzake panding aan de goederen van Brochard Kirchman wegens twee gedeeltelijk onvoldane schuldvorderingen, 1765 - 1766.
205 Gerrit Bossink en Hermen Jan ten Bokum n. ux. Helena Bossink, aanleggers
ca
Berent Bossink, verweerder
Inzake de verdeling van de boedel van wijlen hun vader, Wolter Bossink, 1765 - 1766.
206 Jacob Paken, pandeiser en impetrant
ca
Burchard Kirchman, pandverweerder en geïmpetreerde
Inzake de verdeling van de boedel van wijlen hun vader, Wolter Bossink, 1765 - 1767.
207 Hendrikus Hoefman, aanlegger
Antoni de Vogel, verweerder
Eis tot veroordeling in de betaling van een som van 379 guldens 50 st. wegens geleverde goederen, 1766.
208 Frederik Eggert, n.ux. Jacoba Overboort, aanlegger
ca
Hendrik Bloemen, oud-burgemeester van Ootmarsum, verweerder
Eis tot overlegging van de inventaris der nalatenschap van Anthony Kamp, wiens enige universele erfgename is geweest de toen nog minderjarige Jacoba Overboort bovengenoemd, en mede tot het doen van rekening en verantwoording, 1766 - 1769.
209 Weduwe M. Fabritius, pandeiseres
ca
Burchard Kirchman, pandverweerder
Inzake panding wegens schuldvordering, 1767.
210 Burchard Kirchman, originele pandverweerder en incidenteel requirant
ca
Joan Abraham Kersteyn, originele pandeiser en incidenteel gerequireerde
Inzake pandkering (zie nr. 204), 1767 - 1768.
211 A.G. Dröghoorn, als gemachtigde van het kerkdorp Losser
ca
de boermannen van Losser
Inzake een possessoire actie over het jus pascui vel compascui aan gene zijde van de Dinkel, 1768.
212 Weduwe Gosselink te Nieuwenhuys (graafschap Bentheim), aanleggerse
ca
Christina Wesselink, gedaagde
Inzake het niet nakomen van een huurkontrakt door gedaagde, 1769.
213 Soesman Godschalk, pandeiser
ca
Jacob Hertog, pandverweerder
Inzake panding wegens een schuldvordering voortspruitende uit geleverde roerende goederen, 1770.
214 dr. J.J. Slaterus, procureur q.q., aanlegger en geëxcipiëerde
ca
E.B. van Ingels, proc., gedaagde en excipiënt
Hernieuwde eis tot het afgeven van een verklaring, welke eis eerst was terug genomen, weshalve gedaagde eerst vergoeding van gemaakte gerechtskosten verlangt alvorens te antwoorden, 1770 - 1771.
215 dr. J.W. Cramer
nomine fisci, klager
ca
Jan van Oink, beklaagde
Eis tot veroordeling in een boete van 100 ducaten wegens belediging en mishandeling van de klager tijdens het uitoefenen van zijn functie als belastingpachter, 1772.
216 Burgemeester Dröghoorn, pandeiser
ca
Harmen Elberink en zijn vrouw Gesina Schabus, weduwe Peter Foller, pandverweerders
Inzake panding aan de vaste goederen van Harmen Elberink, met name zijn huis, 1778.
217 J.G. Dröghoorn, burgemeeser van Ootmarsum, arrestant
ca
Jan Elferink, gearresteerde
Inzake arrest op de vaste goederen van Jan Elferink, om betaling te bekomen van een som van 3224 gulden 2 st. 2 p., door arrestant geëist als gevolg van de afwikkeling van de erfenis van Hendrik ter Horst, wiens erfgenaam Jan Elferink was, 1781.
218 Hendrik Scheerder, arrestant
ca
Erfgenamen weduwe Willem Elferink, gearresteerden
Eis tot terugbetaling van geld door arrestant aan zijn schoonmoeder Elisabet Fokking, weduwe Willem Elferink, geleend, 1781 - 1783.
219 Jurriaan Hovenier, aanlegger
ca
Jochem Ephraim, verweerder
Eis tot veroordeling in de betaling van een schuld van 719 gulden 8 st wegens verkochte huur- en kooploten, 1787.
220 J.H. ten Bokum, n. ux. Hendrieka Steffens, en als gevolmachtigde van zijn zwager Jan Hendrik Steffens
ca
Voogden over de kinderen van Gerrit Jan Steffens
Inzake afwikkeling van de boedel van Gerrit Jan Steffens, 1789.
221 H.O. baron Bentinck, aanlegger
ca
Procureur Adolf Schneider, verweerder
Eis tot uitlevering van alle papieren, die verweerder in zijn vroegere kwaliteit van procureur nog onder zich heeft, 1789 - 1791.
222 Hendrik Vincke, pandeiser
ca
Elisabeth ten Ham, pandverweerster
Inzake panding aan de goederen van Elisabeth ten Ham, als borge voor haar neef Jannes Geerdink, wegens een som van 400 guldens aan hem geleend, 1789 - 1792.
223 Weduwe A. ten Duischate, declarante
ca
H. Meyling, geconstituëerde van Phillippe de la Fontaine, executeur testamentair van wijlen dr. J.J. Slaterus, gedeclareerde
Inzake declaratie van gerichtskosten, waarin de gedeclareerde was veroordeeld, 1790.
224 Mr. Everhard Herman Putman, advokaat en burgemeester van Oldenzaal
ca
Adolph Schneidler, procureur
Inzake wederzijdse vorderingen: die van Putman uit hoofde van een rekening van 75 car. guldens, namens hem geïnd door Schneidler en die van Schneidler uit hoofde van verdiend salaris en verschotten in de zaak van Putman tegen Janna Geertruid ter Eller, 1790 - 1792.
225 Maria, weduwe ten Bokum, declaratie
ca
Jan Philip Hinderink, apotheker te Nordhorn, gedeclareerde
Inzake gerichtsjura, door rechtsgeleerden gedeclareerd, in de betaling waarvan de gedeclareerde was veroordeeld, 1792 - 1793 .
226 Gerrit jan Scholten, aanlegger
ca
Procureur Adolph Schneidler, als gemachtigde van baron van Raasfelt, landdrost van Twente, gedaagde
Inzake een rekening door de procureur aan Scholten gepresenteerd, groot 12 gulden 16, die deze weigerde te betalen, tenzij de procureur op deze rekening een eed wilde doen, 1793.
227 Klaas Troost, aanlegger
ca
J.J. Volgenant, gedaagde
Eis tot veroordeling in de betaling van een schuld, groot 305 gulden 16 st. 8 p. wegens geleend geld, 1793.
228 Hendrik Lankamp en zijn vrouw Janna Maria Egberts, als erfgenamen van haar vader Christiaan Egberts, aanleggers
ca
Weduwe Barend de Haan, gedaagde
Eis tot veroordeling in de betaling van diverse schulden, groot 113 gulden 6 st., zijnde het restant van een afrekening tot het jaar 1763, 1793.
229 dr. C.F.H. Cramer, als advocaat fiskaal van Twente, klager
ca
E. Bekke, gedaagde
Inzake het ten onrechte exerceren van de jacht in het gericht Ootmarsum, 1794.
230 dr. F.H. Racer, als advocaat fiscaal van Twente, r.o. eiser
ca
J.H. Helter, pastoor, en W. Mulder en B. ten Velde, kapelaans van Ootmarsum, gedaagden
Eis tot veroordeling in een boete van 1000 ducatons wegens het laten verrichten van een openbare kerkdienst door een gedeporteerde Franse priester, 1798 - 1799.
231 mr. H.K. Kramer, pandeiser en incidentele requirant
ca
mr. A. Vosding van Beverforde, pandverweerder en incidentele gerequireerde
Eis tot betaling van het kapitaal met renten en kosten eiser competerende uit kracht van een akkoord d.d. 3 okt. 1795 tusssen partijen opgericht over de vereffening van de boedels van hun ouders Hermannus van Beverforde en M.A. Knijpinge, eerder weduwe Hermannus Cramer.
Incidentele eis tot editie van allee stukken, documenten, charters en papieren van de wederzijdse ouderlijke boedels onder pandeiser berustende, 1800 - 1810.
232 dr. J.W. Racer, dr. A. Sandberg en dr. E. Schukking als curatoren en gevolmachtigden van de crediteuren van wijlen de heer A.W.C. graaf van Heiden Hompesch, arrestanten en aanleggers
ca
de heer S.J. graaf van Heiden Reynesteyn n.ux. mevrouw A.S.D. gravin van Heiden Hompesch als beneficiaire erfgenamen van haar vader wijlen de heer A.W.C. graaf van Heiden Hompesch, gearresteerde en gedaagde
Eis tot rectificatie of aanvulling van een inventaris der goederen nagelaten door wijlen de heer A.W.C. graaf van Heiden Hompesch met diens aandeel in de nalatenschap zijner ouders, 1810.
233 Brinkhuis en Kronenberg, aanleggers
ca
Gerrit van Assen, gedaagde
Eis tot betaling van goederen aan gedaagde geleverd, 1811.
laatste wijziging 07-02-2023
233 beschreven archiefstukken
89 gedigitaliseerd
totaal 3.523 bestanden

Kenmerken

Datering:
1595 - 1811
Toegang:
Camps, H.P.H., Stadgericht Ootmarsum, processtukken, 1595 - 1811.
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Het archief is openbaar.
Bijzonderheden:
Betreft inv.nr. 46 van toegangsnummer 0070.1.
Categorie:
laatste wijziging 07-02-2023
233 beschreven archiefstukken
89 gedigitaliseerd
totaal 3.523 bestanden