Uw zoekacties: Stadgericht Oldenzaal, processtukken

0065.2 Stadgericht Oldenzaal, processtukken ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0065.2   Stadgericht Oldenzaal, processtukken
Lijst van processtukken
134 Gerrit Pottken
ca
Sophia Voets, weduwe Nijkercken
Geëist wordt voldoening van verschillende vorderingen, 1655.
135 Gerrit Pottken
ca
de echtgenote en enige kinderen van Merten Smit
Eiser vordert eerherstel, schadevergoeding en oplegging van een boete wegens belediging, 1655.
136 Jan Roterinck en consorten
ca
de echtgenote van Dirk Wyntjes
Eiser vordert eerherstel, schadevergoeding en oplegging van een boete wegens belediging, 1663.
137 Bernhard van Aernhem
ca
Plechelmus Rudolphus Helmich
Geëist wordt betaling van verschillende vorderingen uit geldlening, 1666.
138 De schuldeisers van wijlen Gerrit Koldeschaele onderling inzake de preferentie en concurrentie van hun vorderingen, 1667.
139 Egbert ter Hoffstede, alias Hermsen
ca
Berend in die Westerinck, later zijn weduwe Janneke Wilberinck
Eiser vordert schadevergoeding wegens een hem door gedaagde door middel van een geweerschot toegebrachte verwonding aan zijn ogen, 1667 - 1672.
140 Hendrik van Neel
ca
Aligunda Oems, weduwe van Hendrik van Limborch
Eiser legt beslag (arrest) onder derden op de koopsom van een door gedaagde verkocht huis, om daarop enige vorderingen te verhalen, die hij heeft op Jan Gorbertinck, voor wie gedaagde zich als borg heeft verbonden, 1667 - 1674.
141 Arnold ter Horst
ca
Maria de Lange, weduwe Lyts
Geëist wordt betaling van enige vorderingen wegens geleverde koopwaar, 1668.
142 Andriaan hampsinck
ca
ca
Peter Rentrop Tinnegieter.
Het onderwerp van geschil blijkt niet, 1670 - 1671.
143 Hermke Eysinck Johansdochter
ca
Maria de Lange, weduwe van Johan Eysinck, later haar erfgenamen.
Eiseresse pandt de goederen van gedaagde om daarop te verhalen wat haar ingevolge het testament van haar vader toekomt, 1671 - 1674.
144 De schuldeisers van wijlen Dirk Wyntjes en zijn echtgenote Anna Maria Roskamp onderling inzake de preferentie en concurrentie van hun vorderingen, 1674.
145 Jan Leeuwen
ca
Bernhard Wolderinck
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop verschillende vorderingen te verhalen, 1674 - 1680.
146 Johan Hulst>ZR>ca
de weduwe van Hendrik Helmich en haar zoon Gerrit, benevens Antonie Baterbas.
Eiser legt beslag (arrest) op de koopsom van een stuk land, dat toebehoort aan Gerrit Helmich, en spreekt deze en de andere gedaagden aan om op hun verschillende vorderingen te verhalen, 1675 - 1677.
147 Arend Leefers
ca
Klaas Helmich
Geëist wordt voldoening van een vordering wegens geleverde koopwaar, 1676.
148 Bernhard Holtman
ca
Antonie Baterbas
Eiser vordert uitkering van een geldsom, die door een derde te zijnen behoeve aan gedaagde zou zijn gegeven, 1676 - 1680.
149 Antonie Baterbas
ca
de erfgenamen van Arend Arendsen
Eiser legt beslag (arrest) op een huis, dat aan gedaagden toe behoort, om daarop een vordering op een derde te verhalen, aangezien ten tijde van het ontstaan van die vordering dat huis volgens de algemene bepalingen van de schuldbekentenis daarvoor was verbonden, 1676 - 1681.
150 Antonie Roskamp
ca
de erfgenamen van Leendert de Lange te Ootmarsum
Eiser legt "naar athmaelsrecht" pandbeslag op een stuk land, dat gedaagden toebehoort, om daarop de achterstallige interessen van een oude obligatie, waarbij dat land werd bewaard, te verhalen, 1677 - 1678.
151 De weduwe van Johan Hulst en de erfgenamen van Joost Wyntjes
ca
Adam Baterbas
Eisers, bevoorrechte en gedeeltelijk voldane crediteuren van Egbert Dijkhuis, worden door een crediteur met beter recht aangesproken en roepen gedaagde, een crediteur van gelijke rang als zij op in vrijwaring, 1678 - 1689 .
152 Gerhard Nytert
ca
Jan Holman
Geëist wordt voldoening van enige vorderingen, 1679 - 1680.
153 Christoffel van Twickel tot Veenhuis
ca
Sybille van Twickel zu Havicksbeck, abdis te Witmarsum
Eiser verzet zich tegen een beslag (arrest), dat gedaagde te Lingen heeft gelegd op de interessen van een obligatie, die een derde aan hem verschuldigd is, 1681.
154 Wilhelm Bosch te Alkmaar
ca
Theodoor Wyntjes
Geëist wordt voldoening van een vordering wegens geleverde koopwaar, 1681.
155 Willem Doys te Deventer
ca
Balthasar Ham nomine uxoris
Eiser legt beslag (arrest) op de interessen van een kapitaal, dat de stad Oldenzaal aan gedaagde schuldig is, om daarop gedaagdes aandeel in de kosten van een proces, dat gedaagdes schoonvader tegen eisen heeft gevoerd, te verhalen, 1683.
156 Wybrand Lijdt
ca
Max van Offenbergh
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering wegens geleverde koopwaar te verhalen, 1684 - 1685.
157 Eustachius Occo Broersema, heer van Borgbeuningen
ca
Antonie Baterbas
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering uit huur en pacht te verhalen, 1685.
158 Gerthard Nytert
ca
jan Pott
Eiser stelt een vordering in tegen gedaagde, waarvan de aard niet blijkt. Na afwijzing van de eis, pandt gedaagde de roerende goederen van eiser, om daarop de door hem gemaakte proceskosten te verhalen, 1685 - 1688.
159 Arend Koitenbrouwer
ca
Arend Pott
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering te verhalen, 1686.
160 De erfgenamen van Willem Cremer
ca
de weduwe en erfgenamen van Balthazar Ham
Eisers leggen beslag (arrest) op de interessen van een obligatie luidende op de stad Oldenzaal, welke gedaagden toekomen, om daarop een vordering te verhalen, waarvan de aard niet duidelijk blijkt, 1686 - 1690.
161 Maarten Bertelink
ca
Adam Baterbas
Eiser vordert voldoening van de kosten van een proces. dat hij tegen gedaagde gevoerd en gewonnen heeft, 1687.
162 De schuldeisers van Stientje van Arnhem, weduwe Duyvelken, onderling inzake de preferentie en concurrentie van hun vorderingen, 1688.
163 Jan Pott
ca
Gerrit Nytert
Eiser, winnaar van het onder nr. 158 genoemde proces pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop de door hem gemaakte proceskosten te verhalen, 1688 - 1689.
164 De stad Oldenzaal
ca
Gerrit Nytert
Eiseres vordert oplegging van een boete aan gedaagde omdat deze op frivole gronden den executie van een vonnis gewezen in de onder nr. 163 genoemde zaak tegenhoudt., 1688 - 1689.
165 Johan Herman Rekke
ca
Christina Wyntjes
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop haar aandeel in de interessen van een geldlening te verhalen, die door de voogden van haar en haar broeder en zuster is opgenomen, 1691 - 1692.
166 Hendrik Grim
ca
Gerrit Nytert
Eiser vordert als cessionaris voldoening van een vordering, die de cedent als compagnon van gedaagde had, 1692 - 1696.
167 Reindert Staverman
ca
Hermannus Cremer
Eiser vordert als cessionaris terugbetaling van een geldlening, 1692 - 1696.
168 Lucas Verwoolde
ca
Johan Gerhard Veltkamp
Eiser vordert uitbetaling van de achterstallige interessen van enige door gedaagde en diens vader opgenomen geldleningen, 1693.
169 Johan Godschalck, later Hans van Uitregt
ca
Johan Hendrik ten Ham
Geëist wordt voldoening van een vordering wegens geleverde koopwaar, later van door eiser gemaakte proceskosten, 1693 - 1693.
170 Johan Albrecht, Frederik van Rhede, heer tot Brandlecht, Lengerich en Langen
caEiser vordert, dat gedaagde de opbrengst van twee jaren pacht uit het goed Schulte Fleer, dat hij van eiser heeft gekocht, zal uitbetalen aan een derde, aangezien die opbrengsten reeds voor de overdracht van het goed aan die derde waren beloofd, 1693 - 1697.
171 Sybille Wyntjes
ca
Arnold Leurs
Eieseresse vordert als erfgename van haar tante Aleida Wyntjes, genaamd Cloecken, laatstelijk weduwe Helmich van Twenhuysen, overdracht van haar aandeel in een stuk land, dat haar tante van gedaagde had gekocht, 1695 - 1698.
172 Walburga Roskamp
ca
Jan Hendrik Edeler
Eiseresse vordert, dat gedaagde zijn aandeel in een schuld van zijn ouders wegens door eiseresse verstrekte kost- en inwoning zal voldoen, 1696.
173 Rutger Muntz
ca
Reindert Staverman
Eiser vordert eerherstel, schadevergoeding en oplegging van een boete wegens belediging. Deze zaak die is aangevangen voor het stadgericht van Ootmarsum is door de drost van Twente verwezen naar dat van Oldenzaal, 1696 - 1697.
174 Clara Chirstina Schlitzwig, weduwe van Johan ten Broeke
ca
Hermanna Christina ten Broeke, weduwe van Adolf Hendrik Ham
Eiseresse pandt enige onroerende goederen van gedaagde om daarop een vonnis van het Vorstelijk Munsters Hofgericht te executeren, 1697 - 1704.
175 Godschalk Kock
ca
Hermannus ten Ham
Eiser vordert, dat gedaagde een heg, die staat tussen zijn terrein en dat van eiser en die hij heeft verplaatst, weer op zijn oude plaats zal terugbrengen, 1698.
176 De erfgenamen van Willem Kremer
ca
Hermanna Christina en Broeke, weduwe van Adolf Hendrik Ham
Eisers leggen beslag (arrest) op gedaagdes aandeel in een huis te Oldenzaal en zijn opbrengsten, om daarop gedaagdes aandeel in verschillende vorderingen te verhalen, die eisers op haar overleden vader hadden, 1699 - 1700.
177 Armgardina van Twickelo
ca
Christoffel van Twickelo tot Venhuis
Eiseresse verzoekt de rechtband gedaagde een eeuwig stilzwijgen op te leggen, als hij niet in rechten zijn bewering waar maakt, dat een aantal landerijen, die zij bezit, hem toekomen, 1700.
178 Jacob Nijhoff
ca
Christoffel van Twickel tot Venhuis
Geëist wordt voldoening van een vordering uit geldlening. Na toewijzing van de eis volgt een pandingsprocedure, 1700 - 1715.
179 Jan Adolf toe Lintelo
ca
Johan Stam qq.
Eiser vordert herroeping van tegen hem geuite verdachtmakingen.
180 Reindert Staverman
ca
Theodora de Wrede, weduwe van Gerhard Baterbas
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop als cessionaris een vordering wegens geleverde koopwaar te verhalen, 1702.
181 Jacob Tegelaar
ca
Hendrik Ottenhof
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop verschillende vorderingen te verhalen, 1702 - 1703.
182 Koenraad ter Vugte
ca
de erfgenamen van Joost Wyntjes
Eiser legt beslag op een huis, dat aan gedaagden toebehoort om daarop een vordering uit geldlening te verhalen, 1702 - 1704.
183 Hendrik Grim
ca
Bernard Pott
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop verschillende vorderingen te verhalen, 1704 - 1708.
184 De erfgenamen van Lucas Verwoolde
ca
de erfgenamen van Dirk Willem Verroten
Geëist wordt eerst voldoening van een vordering uit geldlening, waarvoor Dirk Willem Verroten zich als borg had verbonden, en later na toewijzing van de eis, voldoening van door eiser gemaakte proceskosten, 1705 - 1714.
185 Gerrit Smit
ca
Hendrik Grim
Geëist wordt voldoening van verschillende vorderingen, 1706.
186 Johan Adolf Lintelo
ca
Jacob Nijhoff
Eiser legt beslag op de roerende en onroerende goederen van gedaagde (panding en arrest) om daarop verschillende vorderingen te verhalen, 1706 - 1707.
187 De erfgenamen van Lambert Pott en Elisabeth van der Velde
ca
de erfgenamen van Aleida en Jan Everwijn van Bentheim
Geëist wordt voldoening van verschillende vorderingen, 1706 - 1708.
188 Andreas Nilant
ca
Frederik Michael de Raet en Margarita, baronesse van Ingenieuwland
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagden om daarop een vordering wegens verleende rechtskundige bijstand te verhalen, 1707 - 1708.
189 Johan Hendrik Saxo
ca
Gerhard Jan ten Dam
Eiser, organist van de Plechelmuskerk te Oldenzaal
Pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering wegens aan diens zoon gegeven muzikaal onderwijs te verhalen, 17108 - 1709.
190 Alexander Wing
ca
Bernhard Duivelshof en Andries Krop
Eiser vordert als winnende partij in een vroegere procedure vergoeding van door hem gemaakte proceskosten, 1708 - 1710.
191 Albert Reinjak
ca
Jacob Fockel
Eiser vordert van gedaagde eerherstel, schadevergoeding en boete wegens belediging.
192 Jacob Tegelaar
ca
Andries Krop
Eiser vordert van gedaagde eerherstel, schadevergoeding en boete wegens belediging, 1710.
193 Theodoor Wyntjes
ca
Theodora Baterbast, later de crediteuren van de desolate boedel van haar en haar echtgenoot Hendrik Grevinck
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop als cessionaris een vordering te verhalen, die Eustachius Occo Broersema, heer van Borgbeuningen, had op haar vader Antonie Baterbas in verband met enige procedures over de eigendom en de opbrengsten van het goed Tiggelavont in de Lutte, 1710 - 1715.
194 Klaas Muller
ca
Willemke Leusink
Eiser vordert van gedaagde overlegging van een deugdelijke inventaris van de nalatenschap van zijn broder, die zij als weduwe van de laatste in vruchtgebruik heeft, 1711 - 1712.
195 Hendrik Ottenhof
ca
Johannes Lambertus Becker en zijn kinderen
Eiser pandt de roerende en onroerende goederen van gedaagde, wiens kinderen als intervenienten optreden, om daarop een vordering te verhalen, 1711 - 1712.
196 Cornelis Potken
ca
Berend Rickerinck en de buren van Berghuizen
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering wegens hem als collector van het hoofdgeld van de marke Berghuizen toekomende pacht te verhalen, 1711 - 1712.
197 Herman Mulder
ca
Hendrik Grim
Geëist wordt voldoening van een vordering, die minder dan 200 goudgulden bedraagt. Na toewijzing van de eis ontstaat er een procedure over de appellabel van dit vonnis, 1711 - 1713.
198 Herman Cost
ca
Gerrit Hampsinck
Geëist wordt eerste voldoening van een vordering wegens geleverde koopwaar en na toewijzing van de eis vergoeding van gemaakte proceskosten, 1711 - 1714.
199 jan Cuiper
ca
Jan Evert Crop
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om teruggave te verkrijgen van een som geld, die hij in het verleden aan gedaagde ten behoeve van een derde ter hand had gesteld, welke handeling niet als wettige betaling was erkend, 1713.
200 Christiaan Blomen
ca
de kinderen van Wolter Joseph van Wijnbergen, heer tot Horssem en de Beide Pollen
Eiser vordert vergoeding van door hem in een vroegere procedure gemaakte proceskosten, 1713 - 1714.
201 Bernhard Helmig
ca
hendrik Ottenhof, Hendrik Grim en Cornelis Potken als borgen, benevens de eerste met Jacob Klint en Jacob ten Berge als maatschappen van Johan Adolf Lintelo
Eiser vordert vergoeding van door hem in een vroegere procedure gemaakte proceskosten, 1713 1715.
202 Alegonde van Clooster
ca
de erfgenamen van Jan Holman en diens echtgenote Christina Pott
Eiseresse pandt "naar athmaels recht" de onroerende goederen van gedaagden om daarop een vordering uit geldlening te verhalen, 1713 - 1716.
203 Theodorus Wyntjes
ca
Johan van Westerlo
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering wegens verleende rechtskundige bijstand te verhalen, 1713 - 1717.
204 Nicolaas Meyknecht
ca
ca
Adolf van Renssen
Eiser vordert betaling van 1/5 aandeel in enige schulden uit geldlening door gedaagdes rechtsvoorgangers aangegaan, 1714 - 1717.
205 Hendrik Lamberts ten Cate
ca
de buren van Gammelke
Eiser vordert levering van een door hem aangekocht stuk land benevens vergoeding van geleden schade, 1714 - 1719.
206 Hendrik Grim
ca
Johan Bernhard Scholten, boekhouder van Plechelmuskerk te Oldenzaal
Eiser legt beslag (arrest) op de inkomsten der kerk om daarop enige vorderingen te verhalen, die hij als gewezen boekhouder van die kerk heeft, 1715.
207 De kinderen van Catharina en Mechteld Hampsink
ca
Maria Hampsink
Eisers vorderen uitkering van hetgeen hun ingevolge het testament van hun oom Adriaan Hampsink toekomt., 1716.
208 Adolf Frederik Holt
ca
Jacob Nijhoff met Anna Elisabeth Nijhoff, weduwe van Peter van der Wyck als interveniente
Eiser legt pandbeslag op (pandt) een vordering, die gedaagde heeft op een derde. Interveniente verzet zich tegen deze panding, omdat de vordering al geruime tijd geleden aan haar zou zijn gecedeerd, 1716.
209 Arend ter Kamphuis
ca
Willem Brand
Eiser vordert van gedaagde eerherstel, schadevergoeding en boete wegens belediging, 1717 - 1719.
210 Alegonda van den Klooster
ca
Arend Koitenbrouwer en consorten
Eiser legt executoriaal beslag op een goed van gedaagden ingevolge een hypotheek door hun rechtsvoorgangers, de erven Holman, op dat goed genomen, 1717 - 1721.
211 De weduwe van Adolf Borgerink
ca
Herman Hulst
Eiseresse pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop enige vorderingen wegens geleverde koopwaar te verhalen, 1718.
212 De curator van de nalatenschap van Jan Holman en Christina Pott, echtgenoten
ca
de erfgenamen van Jan Holman en consorten
Eiser vordert restitutie van wat gedaagden in strijd met de bepalingen van het testament van het echtpaar Holman aan hun nalatenschap hebben onttrokken, 1718 - 1719.
213 Christiaan Helmig, weduwnaar van Rotgera Fockinck
ca
de erfgenamen van Rotgera Fockink
Eiser vordert uitkering van hetgeen hem volgens de bepalingen van de huwelijkse voorwaarden tussen hem en Rotgera Fockinck aangegaan toekomt, benevens het vruchtgebruik van haar nalatenschap overeenkomstig de bepalingen van haar testament, 1718 - 1719.
214 De weduwe van Andries Krop
ca
Elisabeth Potken
Eiseresse pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering wegens geleverde koopwaar te verhalen, 1719.
215 Gerrit Bertelink
ca
Johan Westerlo
Eiser vordert teruggave van geleend geld, 1719.
216 Gerhardus Kock
ca
Jan Nysinck
Eiser vordert schadevergoeding wegens mishandeling, 1719 - 1722.
217 Bernhard Gijsbert, baron van der Recke, heer van Loringhofen, Cloostern, Dinkelberg, etc., later zijn weduwe
ca
Bernhard Pott, benevens de kinderen van Johan Adolf van Raesfelt, intervenienten, later alleen Jacoba Regina van Raesfelt
Eiser vordert rekening en verantwoording over en afgifte van enige onroerende goederen, die door gedaagde als sequester zijn ontvangen of onder hem berusten, omdat een procedure over het bezit van die goederen in het voordeel van eiser is afgelopen, 1722 - 1731.
0065.2 Stadgericht Oldenzaal, processtukken
Lijst van processtukken
217
Bernhard Gijsbert, baron van der Recke, heer van Loringhofen, Cloostern, Dinkelberg, etc., later zijn weduwe
ca
Bernhard Pott, benevens de kinderen van Johan Adolf van Raesfelt, intervenienten, later alleen Jacoba Regina van Raesfelt
Eiser vordert rekening en verantwoording over en afgifte van enige onroerende goederen, die door gedaagde als sequester zijn ontvangen of onder hem berusten, omdat een procedure over het bezit van die goederen in het voordeel van eiser is afgelopen, 1722 - 1731.
Datering:
1722 - 1731.
NB:
Incompleet. Verschillende incidentele vonnissen zijn bewaard. Eiser was als erfgenaam van Judith Isabella van Oer, douairière Quad tot Landskroon, Loringhofen, etc., sedert 1703 verwikkeld in een proces met Johan Adolf van Raesfelt, heer van Oostendorp, over het bezit van de goederen Zadelhof en Monninkhof met hun onderhorige goederen gelegen onder Enschede en Oldenzaal. In 1703 werd overeengekomen, dat de opbrengsten van die goederen onder dr. Pott zouden worden gesequestreerd. Nu volgens eiser die procedure door een vonnis van het drostengericht van Twente d.d. 16 september 1721 definitief is geëindigd, vordert hij afgifte van het gesequestreerde. Gedaagde stelt, dat de procedure nog niet definitief is geëindigd. Bij de bijlagen zijn verschillende vonnissen van het drostengericht in afschrift bewaarde. Vergelijk ook nr. 218
Organisatie: Collectie Overijssel locatie Zwolle
laatste wijziging 28-05-2015
218 De Hoogheid van Twente
ca
Adolf Berentsen, Adolf Duivelshof en Leendert Koytenbrouwer
Eiser vordert oplegging van een boete aan gedaagden, omdat zij de rentmeester van Bernhard Gijsbert, baron van der Recke, heer van Loringhofen, Cloostern Dinkelberg, etc., gewelddadig hebben gehinderd bij het innen van de tinsen uit het goed Monninkhof, 1722 - 1723.
219 De erfgenamen van Werner Thyman
ca
Johanna Hermsen, weduwe van Werner Thyman
Eisers vorderen uikering van hetgeen hun ingevolge het testament van Werner Thyman toekomt, 1722 - 1723.
220 Antonie Hendrik ten Broeke te Rheine
ca
Willem Hendrik Smits
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om afgifte te verkrijgen van wat gedaagde als zijn vertegenwoordiger te Oldenzaal heeft ontvangen. Gedaagde dient een tegeneis in over hem nog toekomende kosten van beheer, 1725.
221 Michael Albert Muntz
ca
Gerhard Tegelaar
Eiser vordert eerherstel, schadevergoeding en boete wegens belediging, 1726.
222 De erfgenamen van Rudolf Potken
ca
de weduwe van Bernhard Duivelshof
Eisers panden de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering wegens achterstallig vuurstedegeld over de jaren 1701 - 1709 te verhalen, 1726 - 1728. i
223 Gerhard Jan Nytert
ca
Gerhard Tegelaar
Eiser vordert eerherstel, schadevergoedingt en boete wegens belediging, 1729.
224 Johan Fronten, later Gerhard Rouse nomine uxoris
ca
de kinderen van Anna Janna Kippers
Eiser legt beslag (arrest) op een vordering, die gedaagden op een derde hebben, om daarop enige vorderingen uit geldlening te verhalen, 1732 - 1740.
225 De erfgenamen van Albert Wessels
ca
Lucas Greven en Catharina Wessels, echtgenoten
Eisers vorderen overlegging van een behoorlijke inventaris van de nalatenschap van Hermina Wessels, van wie beide partijen erfgenamen zijn., 1733 - 1735.
226 Gerhard Tegelaar
ca
Aleida Lasonder, weduwe van Jacob Tegelaar
Eiser vordert van gedaagde, zijn moeder, vergoeding voor genoten kost en inwoning, 1734.
227 Jan Wemmers en de weduwe van Leonard Koytenbrouwer
ca
Jan Hampsinck
Eisers, die samen met gedaagde zijn opgetreden als pachters van het hoofdgeld van het landgericht Oldenzaal over 1733, vorderen van hem rekening en verantwoording van de ontvangsten, die hij als zodanig heeft gehad. Hampsinck dient een tegeneis in waarbij hij van Wemmers, die samen met hem een postverbinding tussen Oldenzaal en Zwolle heeft onderhouden, rekening en verantwoording vordert van de ontvangsten, die hij in verband met die postdienst heeft gehad, 1734 - 1739.
228 Jan Philips Stalman nomine uxoris
ca
Cornelis Eppinck
Eiser vordert van gedaagde, die een broeder van zijn echtgenote is, overlegging van een behoorlijke inventaris van de nalatenschap van hun schoonvader en vader Berend Eppinck, benevens medewerking bij de scheiding en deling van die nalatenschap, 1735.
229 Herman Ekelhof
ca
Gerhard Tegelaar
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop verschillende vorderingen te verhalen, 1735 - 1740.
230 Berend Schulte Grevinkhof, gevoegd met de landrentemeester van Twente
ca
de weduwe van Bernhard Duivelshof
Eisers panden de roerende goederen van gedaagde om daarop enige achterstallige pachten uit landerijen, behorende tot het goed Grevinkhof te verhalen, 1736.
231 De weduwe van Hendrik Andries Bekker
ca
de erfgenamen van Arnold Reiners
Eiseresse vordert uitkering van het restant van de haar beloofde bruidschat, 1736.
232 Jan Lutgerink
ca
Jan Hamsinck
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop enige vorderingen te verhalen, deels wegens te veel betaald van de marke Hasselo over het jaar 1733, 1736 - 1737.
233 De goedsheren van de Lutte
ca
Hendrik Jan Bos
Eisers vorderen, dat gedaagde behoorlijke rekening en verantwoording zal doen van zijn beheer van de markegelden over de jaren 1735 - 1739, 1740.
234 De erfgenamen van Bernhard van Assen
ca
Hendrik Albrinck
Eisers, optredend voor het stadgericht van Ootmarsum, panden de roerende goederen van gedaagde om een som geld uit te winnen, die door een derde ten behoeve van eisers aan gedaagde zou zijn betaald. Op verzoek van gedaagde wordt de zaak verwezen naar het stadgericht van Oldenzaal, 1740 - 1746.
235 Hendrik Albrinck
ca
Hendrik van Assen
Eiser vordert van gedaagde, die is opgetreden voor de erfgenamen van Bernhard van Assen, nakoming van een door die erfgenamen onderling gesloten overeenkomst, 1740 - 1742.
236 Hendrik Albrinck
ca
de burgemeesters van Ootmarsum
Eiser, optredend voor het stadgericht van Ootmarsum, pandt enige inkomsten van die stad om daarop een vordering wegens verleende rechtskundige bijstand te verhalen. Op zijn verzoek wordt de zaak verwezen naar het stadgericht van Oldenzaal, 1741 - 1745.
237 Fenneke Gaffelbroek
ca
de erfgenamen van de weduwe van Arnold Reinders
Eiseresse pandt de roerende goederen van gedaagden om daarop als cessionaris enige vorderingen wegens geleverde koopwaar en verder het restant van een beloofde bruidschat te verhalen, 1741 - 1743.
238 Joan Hendrik Heydeggers
ca
Joan Nilant
Eiser vordert gedaagdes medewerking bij het afleggen van een getuige-verklaring (kondschap der waarheid), die hij, eiser, nodig heeft in een proces, dat tussen hem en G.J. Nytert met Jan Telylers aanhangig is voor het landgericht van Oldenzaal, 1743 - 1745.
239 De kinderen van Hendrik Arnold Bekker
ca
de erfgenamen van de weduwe van Arnold Reinders
Eisers panden de roerende goederen van gedaagden om daarop een gedeelte van een aan hun moeder beloofde bruidschat te verhalen, 1744.
240 Johan Rudolf Benedict, vrijheer van Twickel
ca
Aleida Lintelo, weduwe Clint
Eiser vordert, dat gedaagde zich zal houden aan de bepalingen van een huurovereenkomst, die zij met hem heeft aangegaan, 1744.
241 De hoogheid van Twente
ca
Herman Jan van Tubbergen en zijn oudste zoon
Eiser vordert oplegging van een boete aan gedaagden in verband met door hun gepleegd openbaar geweld en straatschennerij. De zaak is van het stadgericht van Ootmarsum verwezen naar dat van Oldenzaal.
242 Willem Hendrik Smit
ca
Christina Walburgis Homeyer, weduwe van Theodoor
Philips van Deventer, met haar zoon Johan Rutger
Geëist wordt voldoening van een vordering wegens geleverde koopwaar, 1745 - 1749.
243 Wilhelm Nilant
ca
Hendrik Albrinck
Eiser vordert eerherstel en boete wegens belediging. De zaak is van het stadgericht van Ootmarsum verwezen naar dat van Oldenzaal, 1745.
244 Hendrik en Jan Leendert Bloemen
ca
Jan Hendrik Cremer
Eisers vorderen, dat gedaagde zich zal houden aan een overeenkomst, waarbij eisers het recht hebben verworven door het aan gedaagde toebehorende gedeelte van de Janneskamp een aantal "vloeigruppen" aan te leggen, 1746 - 1752.
245 De Hoogheid van Twente
ca
Hendrik van Assen, Hendrik Bloemen, Jan Reindert Staverman en Otto Albrinck
Eiser vordert oplegging van een boete aan gedaagden, omdat zij in 1747, toen zij burgemeestes van Ootmarsum waren, geweigerd hebben de moordenaars van Wennemar Hendrik Dröghorn te arresteren. De zaak is van het stadgericht van Ootmarsum verwezen naar dat van Oldenzaal, 1749.
246 Marcus Hertog
ca
Josef Levi
Eiser vordert uitlevering van enige roerende goederen, die hem bij een pandingsprocedure zijn toegewezen, 1751 - 1754.
247 Theodorus Seyger
ca
Jan Harmen Nilant
Eiser pandt enige roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering uit geldlening te verhalen, 1754 - 1755.
248 Hendrik Scholte Flier, later zijn kinderen
ca
Johan Hendrik Hulsken
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop de schade te verhalen, die hij meent te hebben geleden, doordat gedaagde als secretaris van het landgericht Oldenzaal aan eiser een uittreksel uit het gerichtsprotocol had verstrekt, dat niet met zijn origineel overeenstemde, 1754 - 1759.
249 Benedictus Meyer
ca
de weduwe en erfgenamen van Johan Jochem Geluck
Eiser pandt de roerende en onroerende goederen van gedaagden om daarop een vordering uit geldlening te verhalen, 1754 - 1762.
250 De schuldeisers van Jan Casper Regters en Catharina Jochems onderling inzake de preferentie en concurrentie van hun vorderingen, 1755 - 1756 .
251 Johan Eylard Borgerink
ca
Willem Hendrik Krop
Eiser vordert eerherstel en boete wegens belediging en laster, 1758 - 1774.
252 De weduwe en kinderen van Jan Wemmers
ca
Gerrit Abraham Geluck
Eisers panden de roerende goederen van gedaagde om daarop enige vorderingen wegens geleverde koopwaar te verhalen, 1759 - 1762.
253 Peter Kistemaker, later zijn erfgenamen
ca
Adriaan Lubbert van Rensen tot Tijdhoff
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop enige vorderingen uit geldlening en wegens geleverde koopwaar te verhalen, 1759 - 1765.
254 Adolf Nierman
ca
Jacob Kok op 't Hof
Eiser vordert schadevergoeding wegens hem door gedaagde toegebracht letsel, 1762 - 1764.
255 Theodorus Sigismundus Wemmers
ca
Hermannus Holt
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering uit geldlening te verhalen, 1762 - 1764.
256 De schuldeisers van Gerrit Abraham Geluck en Casparina Waterham onderling inzake de preferentie en concurrentie van hun vorderingen, 1763 - 1764.
257 Gerhardus Johannes Nijenhuys, later zijn weduwe en erfgenamen
de erfgenamen van Hendricus Franciscus Zeiger
Eiser vordert overlegging van een inventaris van de nalatenschappen van Hendricus Franciscus Zeiger en zijn echtgenote Anna Geertruida Nijenhuys, benevens inleiding in de nalatenschap van de laatste, overeenkomstig de bepalingen van haar testament, 1763 - 1770.
258 Bernardus ten Bos
ca
Christiaan Nijenhuys
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering wegens verricht timmerwerk ten behoeve van "het Tiggelwerk in de Lutte" te verhalen, waarvoor gedaagde als vennoot medeaansprakelijk is, 1764.
259 De erfgenamen van Gerhard Jodocus Wyntjes, priester
ca
Clara Jacoba Wyntjes
Eisers vorderen van gedaagde, die de nalatenschap onder zich heeft, medewerking bij het opmaken van een inventaris en uitkering van hetgeen hun uit de nalatenschap toekomt, 1765.
260 Michiel Koytenbrouwer
ca
Christiaan Nijenhuys
Eiser vordert als pachter van de poortenstuiver oplegging van een boete aan gedaagde, omdat hij heeft geweigerd de poortenstuiver te betalen, 1765.
261 De weduwe van Bernardus Koytenbrouwer
ca
Michiel Koytenbrouwer
Eiseresse pandt de roerende en onroerende goederen van gedaagde om daarop een vordering uit geldlening te verhalen, 1765 - 1767.
262 Derk Blom en Jan ten Thije
ca
Michiel Koytenbrouwer, gevoegd met Jan Hendrik Hulsken
Eisers, eigenaars van een olie- en pelmolen bij Oldenzaal, vragen het gerecht gedaagde te gelasten in het vervolg uitheemse karren, die oliezaak naar hun molen brengen, vrij te laen passeen zonder betaling van de poortenstuiver. Bij gedaagde, pachter van de poortenstuiver, voegt zich zijn participant in deze pacht.
263 De erfgenamen van Theodora Koytenbrouwer, weduwe van Hendrik Janninck
ca
Jan Hampsinck en consorten
Eisers vorderen vergoeding van de schade, die zij hebben geleden, omdat de gedaagden als gepretendeerde erfgenamen van Theodora Koytenbrouwer haar nalatenschap niet prompt aan eisers hebben overgelaten, 1766 - 1772.
264 Berent van Ritbergen
ca
ca
Berent Jan van Eschede
Eiser vordert eerherstel en boete wegens belediging en mishandeling, 1767 - 1769.
265 Willem in Duivelskamp
ca
Harmen Hulsbeke
Eiser vordert eerherstel, schadevergoeding en boete wegens mishandeling, 1769 - 1773.
266 De Hoogheid van Twente
ca
Gerrit Jan in Pesenkamp
Eiser vordert oplegging van een boete aan gedaagde, omdat deze zich met een aantal anderen ter gelegenheid van de begrafenis van Jan in Pesenkamp niet heeft gehouden aan de bepalingen van het plakkaat van 9 april 1732 betreffende de uitoefening van de Rooms-Katholieke godsdienst, 1770.
267 Catharina Wemmers
caEiseresse, die een dochter van gedaagde en Jan Wemmers is, vordert overlegging van een behoorlijke inventaris van de nog onverdeelde gemeenschappelijke boedel van haar ouders benevens uitkering van haar erfdeel, 1770.
268 De buren van Berghuizen
ca
de weduwe van Berends Schulte Grevinkhof
Eisers panden de roerende goederen van gedaagde om daarop een boete te verhalen, die zij verschuldigd zou zijn, omdat zij in strijd met een desbetreffende marke-resolutie plaggen had laten steken uit het "Binnenveld" in de marke Berghuizen, 1772 - 1776.
269 De Rooms-Katholieke gemeente te Oldenzaal
ca
Albert Heitkamp
Eisers vorderen van gedaagde betaling van zijn aandeel in de lasten van de gemeente, 1774 - 1775.
270 Johanna Adriana ten Tusschede
ca
Jurriaan Engelbert Stork
Eiseresse vordert eerherstel en boete wegens belediging, 1775 - 1784.
271 Gerrit Dirk van Ingels
ca
Anthonie van Voorst
Eiser pandt enige goederen van gedaagde om daarop een vordering uit geldlening te verhalen, 1781 - 1782.
272 Hendrik Bloemen Arnoldsz
ca
Gerhardus ten Clooster
Eiser vordert van gedaagde eerherstel en boete wegens belediging, 1785 - 1792.
273 Everhard Herman Pitman
ca
Johanna Geertruida ter Ellen
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering wegens verleende rechtsgeleerde bijstand te verhalen, 1785 - 1792.
274 De schuldeisers van Johanna Geertruida ter Ellen onderling inzake de preferentie en concurrentie van hun vorderingen, 1786 -1791.
275 De hofmeyers en richters van de hof te Oldenzaal
ca
Berend Pott
Eisers vorderen vergoeding voor het gebruik van de gemene gronden van de hof, 1786 - 1787.
276 Gerrit Jan Hartgers
ca
Derk Hartgers
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering wegens de huur van een boterhuisje te verhalen. Gedaagde dient een tegeneis in, waarbij hij voldoening van acfhterstallig kostgeld voor een door eiser bij hem ondergebracht onecht kind of zekerheidstelling voor de betaling daarvan in de toekomst vordert., 1786 - 1787.
277 Het smedengilde te Oldenzaal
ca
Hendricus Wansink
Het gilde vordert, dat gedaagde, die werkzaam is in de smidse van zijn schoonvader, zich bij het gilde zal aansluiten., 1788.
278 Michiel Koytenbrouwer
ca
de kerkheren van het Roomse Kerkhuis te Oldenzaal
Eiser vordert vergoeding van onkosten door hem ten behoeve van de gemeente gemaakt, 1788.
279 De weduwe en kinderen van de predikant Hallegraaf
ca
Antonie Bos
Eisers vorderen erkenning van een door gedaagde afgegeven schuldbekentenis en voldoening van de schuld, 1789 - 1790.
280 Johanna Geertruida ter Ellen
ca
Bernhard Hummels
Eiseresse vordert eerherstel en schadevergoeding wegens smaad in geschrifte, welke gedaagde zou hebben gepleegd door de bewoordingen van de door hem in 1765 bij het drostengericht van Twente ingediende conclusie van antwoord in de zaak, welke in de noot bij nr. 273 is vermeld, 1789 - 1790.
281 Jan Reef
ca
IsraelMichiel
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop verschillende vorderingen te verhalen, 1790 - 1793.
282 Joseph Levi
ca
Gerrit Oink
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering wegens geleverde koopwaar te verhalen, 1791 - 1792.
283 Berend Sneuyink
ca
Jarig Jarigs
Eiser vordert vergoeding van de onkosten, die hij heeft moeten maken om een klok, die hij aan gedaagde in reparatie had gegeven, terug te krijgen, 1792.
284 Gerard Abraham Sevenhuysen
ca
Israel Michiel
Geëist wordt voldoening van enige vorderingen wegens geleverde koopwaar, 1793 - 1795.
285 De firma Pennis en Gaddum
ca
Israel Michiel
Geëist wordt voldoening van enige vorderingen wegens geleverde koopwaar, 1793 - 1795.
286 Meyer Joseph
ca
Arnold Bloemen
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering wegens geleverde koopwaar te verhalen, 1793 - 1796.
287 Arnold Bloemen
ca
Joseph Levi
Geëist wordt voldoening van verschillende vorderingen, deels wegens verdiend salaris, deels wegens geleverde koopwaar, 1794.
288 De weduwe van Gerrit Jan Hartgers
ca
de ontvanger van Oldenzaal
Eiseresse pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering wegens teveel betaalde belasting te verhalen, 1794.
289 Hendrik Florijn
ca
ca
Israel Michiel
Geëist wordt voldoening van een vordering wegens geleverde koopwaar, 1794 - 1795.
290 Leendert Antonie van der Meulen
ca
ca
Israel Michiel
Geëist wordt voldoening van een vordering wegens geleverde koopwaar, 1794 - 1795.
291 Abraham Gijsbertus Verster en Compagnie
ca
Israel Michiel
Geëist wordt voldoening van een vordering wegens geleverde koopwaar, 1794 - 1795.
292 Reinhard Hendrik George Pagenstecher
ca
jan Hendrik Kall
Eiser vordert, dat gedaagde een actie wegens het buiten huwelijk verwekken van een kind bij zijn dochter, die hij pretendeert tegen eiser te hebben, onmiddellijk zal instellen dan wel een actie wegens smaad riskeren, 1796 - 1797.
293 De Hoogheid van Twente
ca
Meyer Joseph
Eiser vordert oplegging van een boete aan gedaagde, omdat hij zich heeft verzet tegen een huiszoeking, die enige ambtenaren van de drost van Twente op ambtelijk bevel in zijn woning hebben ingesteld, 1797 - 1799.
294 Berend ten Tol
ca
Meyer Joseph
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om een vordering wegens verleende rechtskundige bijstand te verhalen, 1797 - 1802.
295 De erfgenamen van Adriaan Schneidler
ca
Hendrik Jan Potken
Eisers vorderen van gedaagde rekening en verantwoording van zijn beheer als gevolmachtigde van Adriaan Schneidler benevens uitlevering van wat hij als zodanig nog onder zich heeft, 1798 - 1799.
296 De Hoogheid van Twente
ca
jan Hendrik Nijhuis
Eiser vordert oplegging van een boete aan gedaagde, daar deze zich heeft schuldig gemaakt aan bedreiging en geweldpleging, 1800 - 1801.
297 De Hoogheid van Twente
ca
Jannes Saalman
Eiser vordert oplegging van een boete aan gedaagde, daar deze zich heeft schuldig gemaakt aan verstoring van de openbare orde, onder meer tijdens een godsdienstoefening in de Rooms-Katholieke kerk te Borne, 1800 - 1801.
298 Gerrit Munserhuis, alias Sievert, en zijn echtgenote
ca
de erfgenamen van Derk Blom
Eisers vorderen rekening en verantwoording van de pachten, welke Derk Blom en gedaagden hebben geïnd van enige landerijen behorende tot het goed Sievert, gelegen in Gammelke, 1800 - 1805.
299 De Hoogheid van twente
ca
Gerrit Jan Werger
Eiser vordert oplegging van een boete aan gedaagde, daar deze zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling, 1801 - 1805.
300 De goedsheren en erfgenamen van het gericht Oldenzaal
ca
Hendrik Jan Potken
Eisers vorderen rekening en verantwoording van gedaagdes ontvangsten en uitgaven als kerkmeester van de Plechelmuskerk te Oldenzaal, 1802 - 1803.
301 Jan Cramer
ca
Gerrit Willem Weling
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering wegens geleverde koopwaar te verhalen, 1802 - 1803.
302 Rosine, gewezen dienstmeid van Cornelis Sinkelaar
ca
Cornelis Sinkelaar
Eiseresse vordert afgifte van kleren en andere goederen, die zij bij haar vertrek uit gedaagdes woning had achtergelaten, 1805 - 1806.
303 Engelbert Hofstede
ca
Cornelis Sinkelaar en dr. Fiebelman, intervenient
Eiser pandt de roerende en onroerende goederen van gedaagde om daarop een vordering op dr. Fiebelman te verhalen, voor wie gedaagde als borg is opgetreden, 1805 - 1807.
304 De Joodse Gemeente te Oldenzaal
ca
Meyer Joseph
Eiser vordert voldoening door gedaagde van een kerkelijke boete, die hem is opgelegd, omdat hij zijn verplichtingen tegenover de Joodse Gemeente niet is nagekomen, 1805 - 1807.
305 De schuldeisers van wijlen Jan Bretelaar en zijn echtgenote Wilhelmina Aaftink onderling inzake de preferentie en concurrentie van hun vorderingen, 1806 - 1809.
306 Cornelis te Bruggenkate
ca
Hendrikus Austerman
Eiser legt beslag (arrest) op enige sommen geld, die verschillende inwoners van Oldenzaal aan gedaagde schuldig zijn om daarop een vordering wegens geleverde koopwaar te verhalen, 1809 - 1810.
laatste wijziging 12-05-2022
173 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 24 bestanden

Kenmerken

Datering:
1655 - 1810
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Omvang archiefblok:
zie ook 0065.1
Toegang:
Rechterlijk archief van de stad Oldenzaal. Lijst van processen, 1655 - 1810.
Bijzonderheden:
Betreft de inv.nrs. ??? van toegangsnummer 0065.1.
Openbaarheid:
Het archief is openbaar.
Categorie:
laatste wijziging 12-05-2022
173 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 24 bestanden