Uw zoekacties: Participanten van de Aremberger Schutsluis

0027 Participanten van de Aremberger Schutsluis ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van de Arembergerschutsluis
2. Geschiedenis van de staphorsterschutsluis
0027 Participanten van de Aremberger Schutsluis
Inleiding
2.
Geschiedenis van de staphorsterschutsluis
Voor 1624 waren er tussen Hasselt en Zwartsluis in ieder geval twee, op het Zwartewater lossende sluizen. De ene sluis behoorde toe aan Wanneperveen, Dinxterveen en Zwartsluis, de andere was van Staphorst en het Noordeinde van Rouveen *  . De ene sluis werd in 1621 verkocht aan de eerste participanten van de Staphorsterschutsluis. Bij de overdracht werd tevens bepaald dat er een peil vastgesteld zou worden waarboven niet geschut zou mogen worden *  . De bepalingen omtrend dit peil zijn er echter nooit gekomen. Dat zelfde jaar kregen zij van Ridderschap en Steden toestemming om de houten sluis te vervangen *  . De andere sluis werd in 1624 op last van de Raad van State, in verband met het fortificeren van Zwartsluis, toegedamd *  .
Ondanks het feit dat deze stenen Staphorsterschutsluis groter was dan het houten sluisje, waren de afvoermogelijkheden van het Drentse water onvoldoende. Zodoende werd in 1634 door Ridderschap en Steden aan de erfgenamen van Staphorst en het Noordeinde van Rouveen toegestaan een nieuwe sluis te maken *  . Vanwege onenigheid over de verdeling van de onkosten bleef de realisering van het goede voornemen uit. Rudolf van den Clooster, hoogschout van Hasselt, ging er toen achteraan *  . Door Ridderschap en Steden werd hij samen met Wolf Bentinck, drost van IJsselmuiden, en Rutger van Haersolte, gecommitteerd om de bouw van de tweede sluis te bespoedigen *  .
Dat de afwatering een te geringe capaciteit had, bleek in 1649. Toen werd de Staphorsterschutsluis, door de kracht van het binnenwater, geheel weggeslagen. Op verzoek van de participanten van de Staphorsterschutsluis lieten Ridderschap en Steden in 1649-1650 een houten hulpsluisje aanleggen *  . Deze lag tussen Zwartsluis en de Staphorsterschutsluis *  . Ook werd de Staphorsterschutsluis herbouwd. Deze werd dan wel de Nieuweschutsluis genoemd maar ook weleens de Hasselterschutsluis.
Vervolgens was er vanaf 1658 onenigheid over de financiering en het onderhoud van het houten hulpsluisje *  , hetgeen toen uiteindelijk resulteerde in de toedamming van dat sluisje *  . In 1662 waren de ingezetenen van Oud Staphorst, Hammingen, Hesselingen, Baarlo en omliggende landen bereid de kosten van het opnieuw openen van toegedamde houten hulpsluisje te dragen *  . Jan Snoeck, burgemeester te Blokzijl, repareerde het geheel en leverde de materialen voor het stortebed. Maar alweer reezen er problemen over de financiering doordat de participanten van de Staphorsterschutsluis en de erfgenamen van Wanneperveen het onderling niet eens konden worden, zodat Jan Snoeck zijn geld niet kreeg *  .
Dit houten hulpsluisje was echter geen lang leven beschoren. Reeds in 1666 werd dit sluisje geheel toegedamd omdat ze door het hoge water van de afgelopen winter in ongerede was geraakt *  . Vanaf dat moment was er naast de Staphorsterschutsluis alleen nog maar een duiker voor de afvoer van het Drentse water.
Over de kosten van de bouw en herbouw van de sluizen en dergelijke was men het dus niet snel eens. Het gevolg was dat er diverse geschillen waren. Ten eerste in 1659 - 1712 tussen de participanten van de Staphorsterschutsluis enerzijds en de erfgenamen van het kerspel Wanneperveen anderzijds, over de kosten van het houten hulpsluisje van 1649. Vervolgens was er een geschil in 1684 - 1713 tussen participanten van de Staphorsterschutsluis en de Ridderschap over de in 1649 voorgeschoten 4500 gulden. Ten slotte hebben de erfgenamen van Jan Snoeck tot in 1691 moeten procederen om hun geld van de participanten te kunnen innen.
Ondertussen bleef tevens het probleem van de afwatering van het Drentse water en dus bleef het verlangen naar een extra duiker *  . De noodzaak daarvan bleek in 1692, toen de wade (= de duiker tussen Zwartsluis en de Staphorterschutsluis) door het water weggeslagen werd *  . Toen werd de gehele dijk voorzien van paalwerk. De participanten moeten als medegewaarden daaraan meebetalen, evenals de erfgenamen van de Hasseltse hoogschout Rutger van Haersholte.
Er rezen opnieuw moeilijkheden toen de erfgenamen van de hoogschout Van Haersolte en de erfgenamen van dr. Telvoren en Van Hattum de dijken die naast de duiker van de participanten van de Staphorsterschutsluis waren gelegen, onbeheerd achterlieten. Conflicten hierover deden zich in ieder geval in de periode 1713 - 1741 voor *  .
Toen Ridderschap en Eigenerfden, de Staten van Drenthe, in 1769 een kanaal van Assen naar Meppel - de Drentse Hoofdvaart - lieten graven, vermoedden de participanten van de Staphorsterschutsluis dat hun schutsluis en duiker al dat Drentse water niet zou kunnen verwerken *  en kwamen toen bij Ridderschap en Steden om financiële hulp vragen. Daarna hebben Ridderschap en Steden diverse contacten met hun Drentse collegae, zonder dat dit tot resultaat leidde *  . Ondertussen waren de participanten van de Staphorsterschutsluis door de Staten van Overijssel gemaand om hun vervallen schutsluis in een behoorlijke staat te herstellen *  . Ook toen was er weer onenigheid ten aanzien van de financiering.
De participanten van de Staphorsterschutsluis waren de mening toegedaan dat de Staten van Drenthe mee zouden moeten betalen aan de problemen van de afvoer van het Drentse water *  . Zodoende bleef alles bij het oude waardoor in 1776 bij een zware storm de duikerdeuren braken. Enige dagen later stortte de Staphorsterschutsluis zelfs geheel in *  . Om de herbouwde sluis tegen de ruwe mishandeling van schippers te beschermen, stelden de participanten van de Staphorsterschutsluis Derk Coenders Corporaal als schutmeester aan. De schippers moesten daar dan wel extra voor betalen *  waartegen de schippers uiteraard ageerden maar uiteindelijk trokken de participanten van de Staphorsterschutsluis wel aan het langste eind *  .
In 1789 diende het "collegie van sestienen" van Staphorst en Rouveen een rekest in bij de Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel. Daarin kaagden zij over de hoogschout van Hasselt die weigerde om de sluiswachter van de Staphorsterschutsluis te gelasten om de schutsluis op een behoorlijk peil te zetten, waardoor hij de landbouwers schade berokkende. In deze zaak bleek dat er nooit een peil voor de Staphorsterschutsluis was vastge-steld *  . Maar ook toen werd er niet een peil vastgelegd *  . De aanklagers zijn niet meer in hoger beroep gegaan. Wel klaagden zij in ongunstige jaren als 1816, 1817, 1829, 1830 en later, over de hoge waterstand en de slechte afwatering.
Zoals gezegd leidden de onderhandelingen die de participanten met het Rijk voerden, uiteindelijk in 1859 tot de verkoop van de schutsluis.
3. Geschiedenis van de archieven
4. Verantwoording van de inventarisatie
5. Bijlage: Lijst van Rentmeesters

Kenmerken

Datering:
1580 - 1928
Omvang archiefblok:
7,60 m
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Wouda, B., Inventaris van het archief van de Participanten van de Aremberger Schutsluis, ca. 1580-1928, 1580 - 1928, Zwolle (1989).
Bijzonderheden:
Dit archief is gedeponeerd in de archieven van het Provinciaal Bestuur van Overijssel, maar is afzonderlijk geïnventariseerd.