Aan het begin van de negentiende eeuw dreef Grietje Corver, weduwe van Anthonie ten Kate te Zaandam, een 'negotie en handel in pelderswaren' onder de naam 'Wed. A. ten Kate'. *  Ze was peller en eigenaar van pelmolen de Rozenboom in Oost-Zaandam: de Rozenboom pelde gerst tot gort en produceerde zo een belangrijk volksvoedsel, dat ook meeging op de schepen en in grote hoeveelheid werd geëxporteerd. Het pelafval werd verkocht als veevoer. Na de dood van Grietje Corver zette haar zoon Pieter ten Kate (1792-1866), geboren in Amsterdam en gehuwd met Trijntje van Orden (1794-1867), het pellersbedrijf voort onder de firmanaam 'Wed. A. ten Kate en Zoon'. Hun dochter Antje (1820-1891) en haar man, de houtkoper Cornelis van de Stadt jr. (1818-1875), verkochten in 1867 de molen, maar behielden de firma Wed. A. ten Kate en Zoon. * 

Op 8 juni 1871 verkochten Antje ten Kate en Cornelis van de Stadt de firma Wed. A. ten Kate en Zoon aan hun zoons Pieter Anthony (1848-1903) en Gerrit (1850-1933). Pieter Anthony en Gerrit waren op 13 maart 1871 een vennootschap aangegaan voor de aankoop van de stoomgrutterij van Jacob Duyvis (1832-1898) aan het Sluispad in Koog aan de Zaan. Op 11 juni 1871 werden ze eigenaar van de stoomgrutterij en het bijbehorende pakhuis (het Vergulde Paard). In de grutterij werd boekweit vermalen tot boekweitgort (grutjes) en boekweitmeel. Beide vormden de basis voor een goedkoop volksvoedsel (meelprodukten, grutjes) - goedkoper dan graan -, dat pas aan belang inboette toen de aardappel het belangrijkste volksvoedsel werd. Later handelde de firma van de broers Van de Stadt ook in havermout. Pieter Anthony trad op 31 mei 1880 uit de firma, toen hij met Douwe van Dillewijn de margarinefabriek Van Dillewijn en Van de Stadt begon. Engel van de Stadt (1855-1925), een jongere broer, nam vervolgens op 1 juni 1880 zijn plaats in. Gerrit en Engel van de Stadt hadden een duidelijke werkverdeling: terwijl Gerrit van de Stadt de administratie voerde en toezicht hield op de fabriek, bezocht Engel van de Stadt de beurs en de klanten.

Het Vergulde Paard werd in 1911 gesloopt en vervangen door een groter stenen gebouw. Gerrit van de Stadt en Engel van de Stadt ontbonden hun vennootschap op 18 november 1924, waarop Engel van de Stadt de firma voortzette en optrad als liquidateur van het bedrijf. De vraag naar boekweitprodukten was sterk teruggelopen en in de familie bestond geen belangstelling voor het voortzetten van het bedrijf. Op 31 maart 1925 werden het fabrieksgebouw en de bijbehorende gebouwen verkocht aan de N.V. Stijfselfabriek de Bijenkorf (voorheen M.K. Honig). In 1983 werd het fabrieksgebouw gesloopt. *