1005 Stede en heerlijkheid Hoogwoud en Aartswoud, 1592-1811 ( Westfries Archief )
1005
Stede en heerlijkheid Hoogwoud en Aartswoud, 1592-1811
Inleiding
Geschiedenis van de organisatie
1005 Stede en heerlijkheid Hoogwoud en Aartswoud, 1592-1811
Inleiding
Geschiedenis van de organisatie
Op 2 februari 1414 verleende Willem VI van Beieren aan een groot aantal Westfriese dorpen en dorpscombinaties stadsrechten, waaronder ook Hoogwoud en Aartswoud. De betekenis van stadsrechten lag vooral in het zelf kunnen regelen van de rechtspraak.
Na het overlijden van Willem VI in 1417 laaiden de Hoekse en Kabeljauwse twisten op. In het graafschap Holland ontstond een instabiele politieke situatie. Willems dochter Jacoba van Beieren wist zich daarbij verzekerd van de steun van het overgrote deel van het Westfriese platteland. De strijd werd echter beslecht in het voordeel van Filips van Bourgondië. Deze legde zware boetes op en de plattelandssteden Abbekerk, Grootebroek, Hoogwoud, Sijbekarspel, Spanbroek en Wognum verloren al hun privileges.
Hoogwoud en Aartswoud werden daarop in februari 1429 door Jacoba van Beieren als hoge heerlijkheid in leen gegeven aan haar halfbroer Eduard, bastaardzoon van Willem VI van Beieren. Zij hadden daarmee de twijfelachtige eer om als eerste Westfriese dorpen onder het gezag van een particuliere ambachtsheer te worden geplaatst.
Hoewel Hoogwoud en Aartswoud de uitgifte als heerlijkheid ongetwijfeld als vernedering hebben ervaren, kwamen zij na 1429 in bestuurlijk opzicht wel in rustig vaarwater. In 1450 schonk Eduard van Beieren de dorpen een geheel nieuw stadsrecht, dat tot 1811 het fundament zou blijven onder de regering van de dorpen.
Na het overlijden van Willem VI in 1417 laaiden de Hoekse en Kabeljauwse twisten op. In het graafschap Holland ontstond een instabiele politieke situatie. Willems dochter Jacoba van Beieren wist zich daarbij verzekerd van de steun van het overgrote deel van het Westfriese platteland. De strijd werd echter beslecht in het voordeel van Filips van Bourgondië. Deze legde zware boetes op en de plattelandssteden Abbekerk, Grootebroek, Hoogwoud, Sijbekarspel, Spanbroek en Wognum verloren al hun privileges.
Hoogwoud en Aartswoud werden daarop in februari 1429 door Jacoba van Beieren als hoge heerlijkheid in leen gegeven aan haar halfbroer Eduard, bastaardzoon van Willem VI van Beieren. Zij hadden daarmee de twijfelachtige eer om als eerste Westfriese dorpen onder het gezag van een particuliere ambachtsheer te worden geplaatst.
Hoewel Hoogwoud en Aartswoud de uitgifte als heerlijkheid ongetwijfeld als vernedering hebben ervaren, kwamen zij na 1429 in bestuurlijk opzicht wel in rustig vaarwater. In 1450 schonk Eduard van Beieren de dorpen een geheel nieuw stadsrecht, dat tot 1811 het fundament zou blijven onder de regering van de dorpen.
Het stadsrecht bepaalde dat de schout ieder jaar op nieuwjaarsdag uit de 32 rijkste inwoners zeven schepenen zou kiezen: zes uit Hoogwoud en één uit Aartswoud. In 1621 is sprake van een "vroedschap" van 32 personen en van de verkiezing van twee burgemeesters voor Hoogwoud en één burgemeester voor Aartswoud. * Latere regeringslijsten tonen echter een andere situatie: drie burgemeesters in Hoogwoud en één in Aartswoud, met daarnaast een college van "veertien". De regeringslijsten vermelden steeds zes personen uit Hoogwoud en één uit Aartswoud. Het getal van veertien werd volgemaakt door de zeven schepenen. * Ingrijpende institutionele veranderingen bleven uit tot 1795, het jaar van de Bataafse Omwenteling. In betrekkelijk korte tijd veranderden toen diverse stedelijke colleges en functies van naam.
In een dorpscombinatie zoals de stede Hoogwoud en Aartswoud bleven de inliggende plaatsen als dorp zelfstandig. Stedelijke functionarissen van Hoogwoud hadden dus net als hun collega’s van Aartswoud een dubbele rol, een stedelijke en een plaatselijke. Het is niet nodig om hier uitgebreid in te gaan op de verhouding tussen stad en dorp en op hun respectievelijke taken. Op deze plaats is een verwijzing naar bestaande literatuur voldoende. * De stede Hoogwoud en Aartswoud heeft bestaan tot maart 1811. De dorpen (inmiddels “gemeenten”) Hoogwoud en Aartswoud zijn vervolgens per 1 januari 1812 samengevoegd tot de nieuwe gemeente Hoogwoud.
laatste wijziging 01-10-2019
54 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 01-10-2019
54 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1592-1811
Datering:
1592-1811
Plaats:
Hoogwoud
Soort archief:
overheid
Omvang:
590 mm
Licentie:
Openbaar:
ja
Auteur:
J. de Bruin, J. Kroon (2016)
laatste wijziging 01-10-2019
54 beschreven archiefstukken