Uw zoekacties: Stad en ambacht Heenvliet

033 Stad en ambacht Heenvliet ( Streekarchief Voorne-Putten )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
Uw zoekterm komt voor in de vetgedrukte onderdelen van de archieftoegang.
033   Stad en ambacht Heenvliet
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Bijlagen
laatste wijziging 21-03-2024
10.607 beschreven archiefstukken
30 gedigitaliseerd
totaal 809 bestanden

Kenmerken

Datering:
1411 - 1811
Beschrijving:
Archief van de stad en het ambacht Heenvliet
Omvang:
23,70 meter, 1583 inventarisnummers
Inventarisatie:
L.W. Hordijk, 2005
Taal:
Nederlands
Taal archiefmateriaal:
Het merendeel van de stukken is in het Nederlands
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven en gedrukte documenten, charters en bijzondere handschriften
Bewaarplaats:
Streekarchief Voorne-Putten
Status open dataset:
Beschikbaar
Open data eigenaar:
Streekarchief Voorne-Putten
Licentie:
CC BY-SA 4.0 Creative Commons (CC BY-SA 4.0)
Geografische namen:
Categorie:
Opendata trefwoord:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer -
 
Archiefvormer Stad en ambacht Heenvliet
laatste wijziging 21-03-2024
10.607 beschreven archiefstukken
30 gedigitaliseerd
totaal 809 bestanden
Gevonden archiefstukken
Jacob Cornelisz Cuyper en Cornelis 't Maech contra Jan Thoe¬nisz.
Omdat de landarbeiders betaald moeten worden, bepalen schepe¬nen, dat het schot zijn voortgang zal hebben en dat in de komende weken het goed van Jan Thoenisz verkocht zal worden.
Jacob Cornelisz Cuyper en Cornelis 't Maech gaan in beroep bij het Hof van Holland.
Danckert Jacobsz verklaart gepacht te hebben van Pier Corne¬lisz Cuyper 2 gem. land voor 10 st. per gemet voor 8 jaar en 1½ gemet voor 18 st. de hoop. Over dit laatste stuk zal Pier Cornelisz het schot betalen en hij zal het blijven gebruiken.
'Jacob Cornelisz Cuper sal gehouden wesen mede schot te geven vande 18 gemet lants leggende opte gront van Heenvliet toebe¬hoerende het convent van Diepenveen ter tijt toe als dat hij sal doen blijcken als dat het selfde lant vrij es.'
Wisse Thonisz van Zwartewaal heeft onder recht gelegd het schot van 3 gemet jaargetijdenland, dat Jacob Aeriaensz in Rockanje in zijn leven bezeten heeft, en dat nu, naar hij zegt, zijn huisvrouw aanbestorven is.
Jan Claesz Erkenbout contra Heer Jacob Dircxsz uit Brielle, pp. voor de Broodzusters in Brielle. Jan Claesz verklaart, dat Heer Jacob tegen hem gezegd heeft: 'Ic houde dat lant aen mijn den tijt dat u die huerre overgegeven es van Jan Meesz stee.'
Jan Claesz vermeet dat over hem goed te doen met een waarheid.
Heer Jacob bevestigt de verklaring, Jan Claesz protesteert en eist betaling van het schot, dat hij heeft voorgeschoten.
Ariaen Hermansz, pp. voor het convent van Rugge, en Jacob Cornelisz Cuyper hebben overeenstemming bereikt over zeker geschil, dat zij hadden over land genaamd 'de Loet'. Beide partijen zullen het land door een landmeter laten meten. Van wat het meer of minder dan 14½ gemet is, zal het schot verre¬kend worden.
Jacob Cornelisz Cuyper moet wat hij te weinig aan schot heeft betaald over 10½ gemet bijbetalen.
In de marge: Jacob Cornelisz Cuyper gaat in beroep bij het Hof van Holland.
Pieter Pietersz toont een huurcedulle t.l.v. Lenaert Thonisz. Als Lenaert Thonisz het schot niet betaald, mag Pieter het land uit de huur nemen.
Omdat Huygen Jacobsz huurder is van een gemet land van de kerk van Heenvliet, dat gebruikt wordt door Lenaert Thonisz, en de laatste geen schot betaalt, bepalen schepenen, dat Huyg Ja¬cobsz het voors. gemet aanvaarden zal tot de tijd, dat 'hyer mit beeter recht vuyt gewonnen is'.
Engel Korstensz bekent aan Pier Piersz verhuurd te hebben 3 gemet min 50 r. weiland, die hij gepacht heeft van de Heiligeest van Heenvliet, deze heven en de aanstaande jaarschare van 1566 voor 15 gulden, waarvan Pier Piersz Nicker 7 gulden en 14 st. betaald heeft. Engel zal schot enz. betalen.
• 14-7-1566, idem verhuurd voor 1567.
Cornelis Jansz Brabre bekent aan Michiel Jansz twee jaar pacht van een gemet land schuldig te zijn met het schot. Hij moet betalen 'theynden die vierschare'.
Marritien Thoenis met haar broer Cornelis Thoenisz, haar voogd in deze zaak, bekent aan Lenaert Dircxsz een schuld van 40 pond 16 sch. 8 gr. vl. van de vier laatste paaien en dagen van de stee, waar zij op woont, volgens de brief, die Lenaert Dircxsz eertijds verleden is door haar man Jan Maertsz. Zij belooft in termijnen te betalen. Lenaert Dircxsz zal mogen gebruiken anderhalf gemet in de 17½ gemet van Lewestein, mits de pacht en het schot betalende. Zij is hem ook nog schuldig een achtendeel tarwe per jaar van het hofje, dat achter het huis van Marritien ligt, zo lang hij en zijn vrouw leven. Marritien zal op haar beurt van hem kolen krijgen.
Hieronder betalingen aangetekend t/m 1574.
Jacob Claesz uit Nieuwenhoorn eist van Jaep Piersz betaling van 14 g. min 1 st. van 'verleyt schot ende gereeckent gelts'. Omdat gedaagde de schuld bekent, zal eiser recht hebben 'teynden die vierschare'.
Jacob Claesz heeft aanslag gedaan aan de gereedste goederen van Jaep Piersz.
Geleyn Jobsz verklaart verkocht te hebben aan Lenaert Piersz Lantrock een vaars voor 28 g. 'op zoe wanneer des selffs Geleyns kindt den zelven Lenaert zoude manen tgeldt concluderende tot verzeeckertheyt soe wanneer tkindt zoe oudt zal zijn omme te commen manen daer hij zijn betalinge zal moogen halen. Maerten Wittesz, pp. voor Lenaert Piersz, gedaagde, verklaart, dat nu Lenaert Piersz overleden is, hij ongehouden is te betalen. Hij vermeet de eiser goed te doen met een waarheid.
Geleyn Jobsz eist van Maerten Wittesz 5 sch. arbeidsloon over 9 of 10 lijnen land. Hij vermeet hem goed te doen met een waarheid.
Maerten Wittesz eist van Geleyn Jobsz betaling van voorgeschoten schot. Hij vermeet hem goed te doen met een waarheid.
Schepenen houden het vonnis aan van het extraordonaris schot tot meerder behulp van schepenen.
Mr. Joost Alblas, advocaat bij het Hof van Holland, als man en voogd van zijn huisvrouw en vervangende in deze Cornelis Matijsz, de broer van zijn vrouw, zal binnen twee jaren vertonen een bezegelde brief, waaruit blijkt, dat Jan Huygesz verkocht heeft aan Pieter Nicker een lijn boomgaard onder voorwaarde, dat dit boomgaardje dragen zou het schot en de memorie, waar het boomgaardje met nog een ander klein boomgaardje mee belast is. Indien hij in gebreke blijft, zal hij zich verantwoorden voor het gerecht van Heenvliet voor hetgeen Jan Blocksz op deze boomgaard zou pretenderen. Hij verzekert dit op 1 gemet 50 r. weiland aan de Groene weg.
Logier Philipsz, eiser, contra Jacob Piersz. Gedaagde ontkent niet, dat eiser schot voor hem betaald heeft. Eiser zal recht hebben en betaling.
Jacob Piersz bekent aan Gijs Cornelisz een schuld van 3 pond gr. vl. van verlopen schot. Gijs zal recht hebben 'tenden die vierschare'.
Rechtdag. Gijs Cornelisz en Huych Jacobsz beloven te gaan naar de eigenaars van de putten van Jan van Duvenvoorde voor de volgende rechtdag om met hen overeenstemming te bereiken.
Comparanten zullen als gebruikers half schot betalen.
Rechtdag. Lauris Wittesz klaagt, dat hij meer schot moet betalen, dan hij land heeft in de Haye. Baljuw en schepenen voeren aan, dat wijlen Florys Cornelisz het land heeft laten meten en dat deze maten tot het eind van de heven aangehouden zullen worden.
Rechtdag. Cornelis Gerritsz, bode van Heenvliet, verklaart onder ede, dat de baljuw hem nooit gelast heeft Jan Jansz Huycquesloot op te roepen. Schepenen roepen allen op, die hevens hebben buiten de Ring van Heenvliet, om voor dinsdag schot te komen betalen aan Jonge Jan Jansz Preuyt.
Rechtdag. Maerten Wittesz verklaart aan Legier Philipsz, pp. voor de wed. van Engel Claesz, dat Engel Claesz voor acht jaar 3 gem. land in Nieuwenhoorn van hem gehuurd heeft. Hij zegt, dat de weduwe deze landen zonder zijn toestemming heeft overgegeven.
• Rechtdag 27-9-1577, volgens akkoord moet Maerten Wittesz de weduwe het betaalde schot vergoeden. Maerten Wittesz gaat in beroep.
Rechtdag. Maerten Wittesz eist van Jacob Pietersz pacht over 1576 en 1577 van 4 gem. min een quartier, elk jaar 11 g. 9 gr., en schot van 2 st. per gemet en dat van 21 gem.
Rechtdag. De baljuw eist van Domas Cornelisz, Cornelis Cornelisz Onder de mole, Jacob Arentsz Noom en Aren Jacobsz Vitentijt beta-ling van schot van 3 gr. vl. per gemet. Zij gaan in beroep.
Rechtdag. Jacob Arentsz Noom en Pieter Jobsz, vervangende hun mededoenders, hebben betaald aan de waarsman Jan Jansz van Huycke¬sloot het schot van 3 gr. vl. per gemet en hebben daar teg¬lijkertijd onder vertoning van zekere akten tegen geprotesteerd.
Maerten Cornelisz Cuper heeft land verkocht aan Bette Cornelisz. Niemand is daarop klachtig geweest dan Bette Cornelisz voor voorgeschoten penningen en Jan Jansz van Huycquesloot voor verlopen schot. Maerten Cornelisz zal mogen transporteren. Bette Cornelisz moet, zoals hij beloofd heeft, de ringen teruggeven, die hij in zijn bezit heeft, mits hij zijn penningen ontvangt.
Jan Heyndrixsz alias Jan Rijck belooft Mr. Olert Jansz van Erckenbout te antwoorden, die van hem eist 17 g. 1 st. voor gehaalde waren, 17 st. een blank voor "vuytgeleyt schot" en 2 p. gr. vl. voor meesterloon voor zijn stiefkind en nog de penningen, die Pieter Huygesz toekomen en "dye onder hem berusten voor zijn vaders erffenisse en besterffenisse".
De baljuw Heyndrick Dirxsz Spoor, eiser, contra Aren Jacobsz Sytentijt zijn erven, gedaagde, over schot, dat Jan Jansz van Huycquesloot, bewaarder van de hevens, voorgeschoten heeft voor 53 gem. 50 r. binnen¬land en 18 gem. buitenland, samen 12 g. 11 st. 4 p.
Jan Jansz van Huycquesloot, waarsman van het extraordinaris, protesteert tegen de financiële handelingen van de stedehouder en schepenen, o.a. bij het schot van 1 st. op het gemet t.b.v. de fortresse van Lieffkens¬hoek, die hem nadeel en het verwijt van zijn kinderen bezorgen en hem tot spotvogel van de mensen maakt.
De voorpachter Geleyn Maertsz eist van Lenaert Piersz 4 jaar pacht en schot van 10 gem. 2 lijnen land, dat door Lenaert Piersz wordt gebruikt.
Mr. Jan, pp. voor Lenaert Piersz, zegt, dat Adriaen Jacobsz Sitentijt aan Geleyn Maertsz overgegeven heeft in de ommeloop 10 gem. 2 lijnen land, waarvan hij zegt, dat hij die overgenomen heeft van Jan Joncker om daarvan schot en pacht te betalen. Met dat doel heeft Sitentijt dat land ook overgegeven aan Geleyn Maertsz. Mr. Jan dient hierover een klacht in. Geleyn Maertsz vraagt bedenktijd.
Mr. Jan wijst er ook op, dat Geleyn Maertsz in de vierschaar ook gezegd heeft, dat Adriaen Jacobsz Sitentijt tegen hem gezegd heeft, dat het land 10 gem. 2 lijnen groot is.
Geleyn Maertsz antwoordt op de "waerheyt" van Lenaert Piersz van 7 december j.l., dat hij het land in de ommeloop van 10 gem. 2 lijnen overgenomen heeft van Adriaen Sitentijt, maar hij heeft het over laten meten en de maat blijkt niet te kloppen. Hij moet Lenaert Piersz, die daarvan 1½ gem. min een roe gebruikt, een andere schot en pacht moeten berekenen (die hij Lenaert Piersz voorgeschoten heeft).
In de zaak van Pieter Jobsz "vant vuytgelyde schot" is overeenstemming bereikt met de baljuw.
Gewesen met vonnis van schepenen dat de vuyt geleyde penningen van Jacob Piersz Stelman bij den bailliu vuytgeleyt doer versouck van Jan Jansz als verbannen schot zijn nachten gedrogen heeft.
Jacob Piersz Stelman belooft op zijn laatst zaterdag a.s. de baljuw het schot te betalen.
Arent Jansz alias Clopstroo eist van Tomas Jansz betaling van 4 car. g., die de baljuw Heyndrick Dirrixsz Spoor gehad heeft van uitgelegde penningen, die Cornelis Cornelisz Vaer "heeft doen vuytleggen als verbannen schot, dat bij Tomas Jansz verseten is opt lant, dat hij van Arent Jansz overgenomen hadde".
Jan Arensz Songe belooft binnen drie weken aan Allert Jansz en Arent Jacobsz te betalen het schot, dat zij voor hem betaald hebben en wel Allert Jansz van 1 gemet en Arent Jacobsz van 3 gemeten.
Arent Jacobsz uit Rockanje biedt aan het schot te betalen van een gemet land, dat hij eertijds gekocht heeft van Jan Lenaertsz Prins, zodra dit land aan hem getransporteerd is. Gebruiker is Jonge Jan Songe.
De baljuw zet zijn recht op van 6 gem. land, die Willem Willemsz, burgemeester van Brielle, overgegeven heeft Cornelis Jacobsz en dat tot de volgende rechtdag, overmits het uitgelegde schot, dat door de baljuw uitgelegd is.
Jacob Piersz heeft tot betaling van zijn uitgelegde schot, door de baljuw op verzoek van Jan Jansz van Huycqesloot uitgelegd, onder recht gelegd 3 rozenobels, een dukaat, een zilveren koningsdaalder, 10 vijfstuiverpenningen en een halve rijksdaalder. Door de schepen Cornelis Doensz gegeven aan Dirck Aertsz Buys en door hem op 19-12-1590 aan de baljuw gegeven. De baljuw heeft hiervoor ontvangen 35 g. 4 st.
Bette Cornelisz biedt aan het schot te voldoen van 5 gem. land door hem gekocht van Adriaen Jacobsz Sitentijt en van 2 gem. door hem gekocht van Tonis Jansz, dat door Adriaen Jacobsz Sitentijt gebruikt wordt.
Bette Cornelisz eist van Adriaen Jacobsz Sitentijt "te verantwoorden als eygenaer van omtrent 10 gem. een lijne lants mits datter in gerekent is 5 gem. erffpachts toecomende Huybrechgen Huygensdr zijn stieffkint daer den bailliu zijn schot op vuytgeleyt heeft van sheeren wegen".
Schepenvonnis: Alsoe den bailliu zijn penningen van sheeren wegen vuytgeleyt heeft op sekere landen, die te banne gegaen zijn, daer bruycker off is Adriaen Jacobsz Sitentijt ende schepenen bekent is, dat het schot zijn nachten gedrogen heeft, soe sal den bailliu mogen voort procederen opt selve lant soe recht is.
Cornelis Engelsz van Duyckendael, pp. voor de rentmeester van de heer van Ordingen, biedt aan het uitgelegde schot te betalen op 17½ gem. land van voors. heer, gebruikt door Adriaen Jacobsz Sitentijt, met de onkosten van de bode en de secretaris. Hij wil niet de onkosten van de baljuw betalen, omdat hij de wete vandaag pas gehad heeft. Schepenen blijven bij hun vonnis.
Door bemiddeling van schepenen is er overeenstemming bereikt tussen de baljuw en Adriaen Jacobsz Sitentijt over het schot van 12 gem. een lijn een quartier. De baljuw neemt de kosten van landmeter, bode, secretaris en schepenen voor zijn rekening en Adriaen Jacobsz zal 32 car. g. betalen.
Is geresolveert datmen het schot ban de vijff groot opt gemet continueren sal om die penningen precys vuyt tellen ende te borde te brengen mitsgaders het schot van de achtyn stuvers opt gemet tuschen dit ende vastelavont toecomende mits datmen nyet te min doen sal het kerckgebot.
Jan Jansz van Huycquesloot, eiser, contra Cornelis Cornelisz Noeck, gedaagde. Gedaagde gebruikt 13 gem. 1 lijn land. Eiser heeft slechts schot ontvangen van 9 gem. 1 lijn van half maart 1588 tot half maart 1590. Eiser eist betaling van het resterende deel.
Ook is gedaagde nog schuldig van de imposten van de 12e penning en anders 4 g. 5½ st. over 1590.
Gedaagde zal de eis op schrift hebben.
Jacob Arensz Boertgen, waarsman van het binnenland, verzoekt omslag van schot over het binnenland van het gemet 7½ st.
Witte Cornelisz in de Goote moet onverwijld de 10 lijnen land in de Ossenhoek, die hij sinds jaar en dag gebruikt, in laten schrij¬ven in het nieuwe hevenboek en al het achterstallige schot betalen. Verder moet hij aan de baljuw 12 p. gr. vl. betalen.
In de marge: 14-7-1593 heeft Witte Cornelisz betaald ergo geroyeerd.
Jacob Aertsz 't Boertgen vindt goed, dat het schot wordt omgeslagen, mits Ollert Jansz Erckenbouts over 8 dagen voor de middag hem zal voldoen van wat hij achterstallig is.
Crediteuren van de desolate boedel van Jacob Jansz:
Arien Leendersz eist 18 st. "van Staeten weeghen".
De Heiligegeest van Heenvliet eist . . .
Rentmeester Johan die Jonghe eist 13 g. 18 st. pacht.
Jacob Arensz opden Dam eist 18 g. wegens koop van een gemet tarwe door Jacob Arensz voors. aan Jacob Jansz Braber betaald.
Wessel Claesz of zijn borgen eisen 123 g. van goederen van Wessel Claesz als paarden, koeien, varkens, koren, hoenders en ganzen, een wagen en ander gereedschap.
Arien Leendersz als inner van de ceel van Coors Eyngelsz eist van Jacob Jansz Braber 46 g. 2 st. 6 penn. van de koop van zomergerst.
De zoon van Witte Commersz za. eist 50 g. landpacht van een obligatie van 6-11-1596 en 12 g. van een jaar pacht verschenen Catrina 1600.
Ollert Jansz Erckenboudt eist 5 g. 10 st. kerkelandpachten, 4 g. van een lijn 75 r., 5 achtendelen tarwe voor de armen van Heenvliet, schot van 2 gem. 1 lijn 61 r.
Jorden Arensz eist 20 g. pacht van 5 gem.
Jan Jansz Almonde de Jonghe eist 3 g. 1 st. 4 penn. van schot.
Willem Pietersz van Campen, pp. voor Jan Heyndrixsz, bakker in Brielle, eist 56 g. 17 st. 12 penn. over leverantie van brood aan Jacob Jansz Braber.
Philips Logiersz en Frans Cornelisz jonge Frans eisen 60 g. van de rest van de gerede dag door Braeber beloofd en door hen als borgen betaald.
Los briefje van de hand van Olart Jansz Erckenbouts en door hem ondertekend. In zijn handtekening het jaartal 1603 en het getal 63. Als dit laatste getal zijn leeftijd aanduidt, is hij dus in 1540 geboren.
- 5 lijnen 55 r., waar het laatst Karel Rogyersz gebruiker van was, in de Drie Hillen nr. 17 van de Heilige¬geest van Heenvliet, is schuldig de pacht verschenen maart 1602 per jaar 8 g. 7½ st.
Is nog van dit land schuldig schot voor half maart 1603 21 st. 9 penn. en nog omgeslagen in juni 1603 14 st. 2 penn.
Schuldeisers van de boel van Cornelis Senten:
Jacob Pouwelsz Bossenbl(ij?) eist 57 g. impost.
Jan Jansz Almonde de Jonghe, inner van de verponding, eist 54 g. 10 st. 6 penn.
Willem Piersz van Campen, secretaris van Heenvliet, eist 15 g. van verponding, schoorsteengeld, twee keer naar Brielle geweest in de tijd, dat Cornelis Senten uit de wagen was doodgevallen.
Jan Jansz Huyquesloet eist 43 g. 12 st.6 penn.
Dirck Jansz eist 30 g. pacht door hem na de dood van Cornelis Senten betaald aan Heermaen en nog 27 g. door hem eveneens na de dood van Cornelis Centen betaald aan de baljuw van Voorne tot lossing van de wagen en de paarden.
De voogden van het achtergelaten weeskind van Aris Centen za. eisen 17 g. 18 st. aan Cornelis Centen gedaan 14-6-1602 met de rente.
Cornelis Pietersz metselaar eist 19 g. 17 st. impost van het winterhalfjaar 1604.
Ollert Jansz Erckenbouts eist 6 g. 4 st. 13 penn. schot, 3 g. 10 st. pacht van de kerk en nog 14 tonnen accis op elke ton 12 st., samen 20 g. 18 st. 13 penn.
De ontvanger Cornelis van Coolwijck als rentmeester van Heenvliet eist 37 g. 10 st.
Ollert Jansz Erckenbouts, eiser, contra Cornelis Reyersz, gedaagde. Eiser eist betaling van 3 g. 3 st. 2 penn. als restant van zijn schot. Gedaagde vooert aan, dat het schot afgetrokken is van het malen van de watermolen en hij zal dit bewijzen. Eiser zegt, dat hij met de rekening van de waarsman bewijzen kan, dat hij hem niet gekort heeft.
Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis, "mits dat den eyser zijn bouck gehouden is te stercken met eede binnen de tijt van 14 daghen".
Crediteuren van de boel van Pieter Jacobsz Stelman za.:
Ollert Jansz Erckenbouts eist 6 g. 2 st. 6 penn.
Jop Gillisz eist 3 g. voor het maken van een "cruys casien" en 4 g. voor de doodkist.
Leenert Leenersz Erckenbouts eist 15 st. 12 penn. van het schot van 2 lijnen land en 30 st., die hij voor Stelman aan de rentmeester Coolwijck betaald heeft.
Jan Jansz Huyquesloet eist volgens zijn declaratie 12.13.15.
De baljuw, pp. voor de heer van Heenvliet, eist 14.5.8 van verlopen kapoenen.
Jan Maerte Wittensz eist 39 st. hoorngeld.
Willem van Campen eist 40 g. van 4 jaren custingen.
Jan Jansz Huyquesloet eist als Heiligegeestmeester als rest van een kustingbrief.
De volgorde van preferentie van deze boel zal zijn: eerst de doodschulden, daarna de rechtelijke kosten, de heer van Heenvliet, de custingen, schot en verpondingen, hoorngeld en daarn alle andere schulden.
Crediteuren van Thonis Cornelisz Swager:
Jan Jansz Huyquesloet eist verponding en schot.
Willem van Campen eist 15 g. voor hem betaald "over caeren bij hem Thonis Cornelisz Swaeger gement ende doer dranck vande rentmeester blijckende bij zijn handt hebbe moeten betaellen als borghe".
Ontvanger Coolwijck alc rentmeester van Heenvliet eist 80 g. 4 st. 7 penn. volgens declaratie.
De baljuw eist 12 g.
In de preferentie van het verkochte huis van Thonis Cornelisz Swaeger zullen eerst de rechtelijke kosten betaald worden, daarna Jan Jansz Huyquesloet, de rentmeester Coolwijck, Thonis Jansz Pick te Delft.
Olert Jansz Erckenbouts, eiser, contra Jan Cornelisz Torman, gedaagde. Eiser eist betaling van 8 g. ? st. 2 p. voor vervallen schot van 1612 of verkoop van gedaagdes goederen. Gedaagde verzoekt 14 dagen uitstel, schepenen gunnen hem 8 dagen uitstel om te antwoorden.
Jan Jansz Huycquesloet, gewezen collecteur van de verponding en het extra-ordinair schot van het gemeneland van Heenvliet in 1609-1611, eiser, contra Cornelis Pietersz Aldoot, gedaagde.
Eiser eist betaling staande de vierschaar van 25 g. 13 st. over 5 gem. 213 r. in Abbewerve nr. 8, 9 en 10 over 3 jaar verponding en 3 g. 10 st. extra-ordinair schot over 1610 en 1611. Gedaagde verzloekt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden, hetgeen hem wordt vergund.
De stadhouder Mr. Jan van Abbenbrouck, eiser, contra de wed. van de heer baljuw Van Voeren of Frans van Es stadhouder, gedaagde. Eiser eist betaling van 9.19.0 uitgelegd schot.
Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis.
De stadhouder Mr. Johan van Abbenbrouck, eiser, contra Claes Claesz Pille, won. in Nieuwenhoorn, gedaagde. Eiser eist betaling van 6 g. 16 st. 8 p. voor uitgelegd schot. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Mr. Jan van Abbenbrouck, eiser, contra Cornelis Arensz Cnap, gedaagde. Eiser heeft beslag gelegd op het hooi van gedaagde op 2 gem. 76 r. in de Bernissenhoek, die gedaagde in gebruik heeft van de kerk van Heenvliet. Hij eist, dat het hooi verkocht wordt om daaraan te verhalen de verponding en het extrardinair schot van 1619 van 4 g. 12 st. en de verlopen schoten samen 8-8-12 en 9 g. van de pacht van het land, samen 22.10.12. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Jan van Abbenbrouck als kerkmeester en inner van zeker havens in Heenvliet, eiser, contra Cornelis Arensz Cnap, gedaagde. Eiser eist betaling van 40 g. 7 st. kerkepacht van 1622 en verlopen schot en verponding of verkoop van het land. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis en zullen hem nogmaals oproepen. Omdat hij ook dan niet komt, zullen zij hem ten derde male oproepen. Als hij ook de derde keer verstek laat gaan, veroordelen schepenen hem definitief conform de eis.
De stadhouder, eiser, contra Jan Maerte Wittensz, pp. voor Cornelis Wittensz Paellinck, gedaagde. Eiser eist betaling van 8 g. 11 st. 8 p. voor uitgelegd schot van 10-12-1623 van 4 gem. 155 r. in de Sonnewaertse hoek. Gedaagde verzoekt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden. Eiser eist onmiddellijke betaling.
Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis met 14 dagen uitstel van betaling.
Heyndrick Cornelisz Jongeneel, eiser, contra Claes Jansz Leuyendijck, gedaagde, beiden won. in Heenvliet.
Eiser eist betaling van 75 g. 5 . . . pacht van 5 gem. teelland, waarvan de eiser zelf het schot en de verponding betaalt. Uitspraak 15-1-1650.
Aantekening van de schulden van de boedel van Claes Jansz Hofdijck.
Iman van der Velde, collecteur van de verponding van Heenvliet, krijgt van 1660 t/m 1665 332 g. 2 st. 4 p. en van 1666 92 g. 11 st. 4 p.
De wed. van Everardt de Hartich 340 g. met rente vanaf 20-6-1655.
Aren Arentsz Vysser voor arbeidsloon verdiend met korenmaaien in 1667 39 g.
Cornelis Pietersz Naeyerboer voor hoorngeld en bezaaide gemeten vanaf 1-4-1667 16 g. 11 st. 8 p.
Ary Dijcxhooren, waarsman van Heenvliet, voor schot over 1667 34 g. 18 st.
Leendert Couwenoort voor bieraccijns t/m juli 1667 202 g. 3 st. en vanaf juli 1667 6 g. 7 st. 8 p.
Leendert Couwenoort als gewezen armmeester van Heenvliet krijgt nog 3 jaar pacht van het arme land over 1664 t/m 1666 37 g. 10 st.
Leendert de Voocht van Campen over bierzccijns van 1-6-1666 t/m 31-5-1667 118 g. 14 st.
Willem Vinck over accijns van wijn en bier t/m juli 1667 15 g. 5 st.
Gijsbert van Campen komt toe als recht hebbende verkregen van de weduwe van Cornelis Corsse Coster over impost van wijn en bier t/m juli 1666 341 g. 10 st.
Aantekening van de crediteuren van Leendert Fredericxe Decker.
Iman van der Velde, gaarmeester van de verponding eist 212 g. 10 st. over 1669 en 226 g. 8 st. van 1670.
Abram Steyaert, gaarmeester van de verponding in Abbenbroek en Nieuwenhoorn, 23 g. 10 st. 8 p. over 1669 en 1670.
Abram Crijnsse Poel, pachter van het zoutgeld en slachtbeesten in Heenvliet, 19 g. 4 st.
Gillis Huyge Sas, pachter van het oorgeld van Heenvliet, van 5 paarden in 1670 6 g. 12 st.
Leendert Couwenoort van hoorngeld en bezaaide gemeten in 1670 43 g. 9 st.
Gijsbert van Campen, rentmeester van de heer van Heenvliet, inkomen van de landdijk tot 1670 66 g.
Willem Vinck, armmeester van Heenvliet, drie jaar landpacht t/m 1670 42 g.
Steven Tonisz van der Hoet, kerkmeester van Heenvliet, drie jaar pacht van kerkeland t/m 1670 18 g.
Ary Dijcxhooren, waarsman van Heenvliet, schot van verscheidene gemeten over 1669 en 1670 43 g. 9 st.
Symon Huyge, waarsman van de polder genaamd de Grond van Heenvliet, schotvan 1669 en 1670 50 g. 1 st. 12 p.
Leendert Arensz Vysser als voogd van Jannetge Pleune, dochter van Pleun Maertensz over koop van koren 80 g.
Cornelis Tael volgens obligatie van 23-2-1665 700 g.
Tonis Leendersz Waegevelt eist een half jaar huur of dienst aan Leendert Fredericxe vervallen mei 1671 20 g.
Heynderick Jan, gewoond hebbende tot Leendert Fredericxe, de rest van zijn dienst vervallen mei 1670 14 g.
Jan Huyge Hocke, waarsman van de Grond, schot van 1665 t/m 1668 120 g.
Allereerst zullen de rechtelijke kosten betaald worden, daarna Jacobus Stochius voor de executie 48 g., daarna Iman van der Velde, Abraham Steyaert, Abram Crijnsse Poel, Gillis Sas, Leendert Couwenoort, armmeester, kerkmeester, rentmeester Van Campen, daarna de baljuw, de waarslieden, daarna de overige crediteuren.
Aantekening van de schulden de geabandonneerde boedel van Louis Willemsz, ov. te Heenvliet.
Steven Tonisse van der Hoet, kerkmeester van Heenvliet, krijgt nog 9 jaar rente staande op het huis van de voors. Louis Willemsz van 1662 t/m 1670 16 g. 10 st.
Gijsbert van Campen, rentmeester van de heer van Heenvliet, drie jaar ‘heerlijck incomen vant huys ende werven met het in huyer gelt’ van 1667 t/m 1669 61 g. 7 st.
De Heiligegeest- en diaconiearmen van Geervliet krijgen nog 200 g. kapitaal met verscheidene jaren rente van het kapitaal en het huis, waarin Louis Willemsz is overleden, en nog 1 gemet land in de Drie Hillen nr. 11, daarvoor speciaal verbonden volgens de schuldbrief van 31-10-1666, gepasseerd te Heenvliet.
Jan Huyge Bode als penningmeester van Heenvliet krijgt nog 18 st. schot.
Ploen Tonisse Versluys arbeidsloon met zijn wagen en paarden verdiend 1 g. 12 st.
Steven Tonisse arbeidsloon en leverantie van hout voor het huis van de overledene 4 g. 10 st.
Iman van der Velde, collecteur van de verpondingen, drie jaar verponding over 1667 t/m 1669 3 g. 6 st.
Pieter Tonisse van Vliet wegens leverantie van een ladder 1 g. 16 st.
Eerst zullen betaald worden de rechtelijke kosten, daarna kerkmeester Steven Tonisse van der Hoet, de rentmeester Gijsbert van Campen, Iman van der Velde, Jan Huyge Bode, de diaconie en de Heiligegeest van Geervliet, daarna de andere schulden, de oudsten het eerst.
Lijst van schuldeiser van de desolate boedel van Leendert Crijnsz, ov. onder Heenvliet.
Iman van der Velde, collecteur van de verpondingen, t/m 1677 over land 51 g.
Ary Cornelisz Dijcxhooren, waarsman en penningmeester van Heenvliet, over schot t/m 1677 57.16.0.
Cornelis Advocaet, pachter van de impost van het zoutgeld ingaande 31-3-1678, over zoutgeld 12.11.6.
Ary Spruyt, pachter van de impost van de bieren in Heenvliet, 2.10.0.
Gijsbert van Campen, rentmeester van de heer van Heenvliet, heerlijk inkomen van de woning 1674 t/m 1676 15.12.0.
De diaconie van Heenvliet volgens een schuldbrief op de woning 300 g.
Steven Tonisse van der Hoet volgens een schuldbrief van 20-6-1667 op de woning 140 g.
Crijn Jansz van een custingbrief van de woning van 4-4-1650 222 g.
Cornelis Gerritsz van der Bije over slachtgeld als pachter van de impost tot 31-7-1678 4 g.
De erfgenamen van de heer Gans over 8 jaar huur van 5 gem. 270 r. van 1670 t/m 1677 336 g.
Allereerst zullen betaald worden de rechtelijke kosten, daarna Iman van cer Velde, Ary Cornelisz Dijcxhooren, Cornelis Arentsz Niemantsverdriet en Pieter Symonsz van der Houff als pachters van de impost van de slachtbeesten, Ary Spruyt, de rentmeester Gijsbert van Campen, Crijn Jansz, Steven Tonisz van der Hoet, de diaconiearmen, de crediteuren op de woning van Leendert Crijnsz, daarna de overige crediteuren.
Aantekening van de crediteuren van de insolvente boedel van Jacob Thijsz Koyman, overleden te Heenvliet.
Iman van der Velde, collecteur van de verpondingen van Heenvliet en Abbenbroek, krijgt van de verponding van de woning en landen van 1675 t/m 1677 369.5.0.
Ary Cornelisz Dijcxhooren, waarsman en penningmeester van Heenvliet, van schot t/m 1678 190.18.0
Tomas Huyge, waarsman van de Grond van Heenvliet, schot t/m 1678 109.5.0.
Elant Pille, penningmeester, schot van Nieuwenhoorn en de Grond van Heenvliet van 1677 13.6.0 eb vab 1678 58.7.0.
Gijsbert van Campen, rentmeester van de heer van Heenvliet, heerlijk inkomen van de woning 1667 t/m 1678 62.8.0, pacht van 1 gem. 208 r. 102 g., dijkhuur en visserij 58.8.0.
De erfgenamen van Tonis Huybrechtsz van der Hoet voor reparatie aan de woning 76.4.0.
Steven Tonisse van der Hoet, timmerman, voor reparatie aan de woning en de berg 15.3.12.
Arent Arentsz Stoffel volgens schuldbrief op de woning van 29-11-1675 350 g. en 35 g. rente van 2 jaar.
Willem Jansz van der Buys volgens schuldbrief van 3-5-1656 op de vogelkooi 1000 g. met 75 g. rente.
De armen van Biert volgens obligatie van 8-5-1643 100 g.
De erfgenamen van Aechtie Gillis, in haar leven wed. van Sacharias Jansz volgens obligatie van 2-5-1654 200 g. met 2 jaar rente 24 g.
Aantekening van de crediteuren van de insolvente boedel van Jan Jansz Smit, ov. in Heenvliet.
Ontvanger Abraham Steyaart over verponding van huis, landen en hof 1680 en 1681 39.19.0.
Ary Dijcxhooren, waarsman en penningmeester van het binnenland van Heenvliet van schot 8.4.0
Mr. Johan van der Burgh, chirurgijn, meesterloon en leverantie van medicijnen aan Jan Jansz en zijn vrouw op hun sterfbed 12.18.0
Steven Tonisz van der Hoet, kerkmeester van Heenvliet, 352 g. volgens een schuldbrief door Claes Cornelisz van der Linde. voorzaat van Jan Jansz Smit, t.b.v. de pastorie van Heenvliet verleden op 26-6-1662, verzekerd op 2 g. 200 r. weiland in de Vierhoeken buiten nr. 19 met 88 g. rente.
Steven Tonisz van der Hoet over hout en arbeidsloon voor hem en zijn knechts voor het maken van een nieuwe ‘smits travaelje’ en reparatie van het smidshuis 26 g.
Maertien Arijens over leverantie van winkelwaren aan Jan Jansz en na zijn overlijden in opdracht van de curatoren, toen de smidswinkel gaande werd gehouden door de knechts 14.5.0.
Pieter Symonsz van der Houff en Cornelis Arentsz Niemantsverdriet imposten 40.3.14.
Ary Leendertsz Schipper scheepsvracht van bier 69.17.0.
Jan Jansz van Herwijne over leverantie van laken, kousen en andere winkelwaren 45.3.0.
Willem Pietersz Maets over leverantie van wollen laken 11.17.4.
Jan Jansz Pruyt, glazenmaker, reparatie van glazen aan het smidshuis juni 1681 2.14.0.
Idem over 1685 39:15:0
Gerrit Hoeyer voor schot en verponding 20:14:0
Ary Cornelisz Dijcxhooren het schot over 1680 t/m 1684 307:15:0
Idem over schot van de eigenland onder Heenvliet 25:14:0
De gerechten van Heenvliet over zout-, zeep, heren- en redemptiegeld 1681 t/m 1684 70:3:0
Huybert van der Hoet, timmerman, voor reparaties 20:0:0
De pastorie van 8 jaar rente 32:0:0
De kerk van Heenvliet over pacht 60:0:0
Tonis Gorsseman over impost van de paarden op het boelhuis verkocht 9:13:8
De bouwknecht Frederick Cornelisz voor een half jaar huur 3:6:0
Jacob Roest voor impost der bezaaide landen 7:4:0
Pieter Symonsz van der Houf over slaggeld, bieren-, hoorn- en zoutgeld 63:5:8
Dezelfde over winter bezaaid land 4:0:0
Andries van Hees, deurwaarder, voor de executie aan Ary Witte gedaan 15:15:0
Gedaan 5-1-1686.
Aantekening van de crediteuren van Bastiaen Arentsz Zeger, wiens goederen op 22-1-1688 bij executie door de exploitier Jacobus Steyaart over verlopen penningen zijn verkocht.
Ontvanger Steyaart van het Land van Voorne verponding over Heenvliet over 1685 73:1:0
Idem over 1686 194:11:0
Idem van zijn eigen landen en woning over 1687 19:0:0
onkosten 2:12:0
Pauwelis Briel, baljuw en opperdijkgraaf van het Land van Voorne, schot 1685 van landen op de Gront 9:15:0
Schot over 1686 61:1:0
Over het recht van de uitleg bij moderatie gesteld op 7:12:0
Baljuw en dijkgraaf Van der Hoet komt van schot van land in het Oudeland van Heenvliet 98:13:0
Ary Cornelisz Dijcxhooren, waarsman van het binnenland van Heenvliet, schot van 1685 van land gebruikt van de heer Kintschodt 48:8:0
Idem van 1686 28:10:0
Dezelfde als waarsman van de Gront schot van 168518:15:0
Idem van 1686 15:13:0
Aryaen Boogaert, heer van . . . , over 4 jaar rente staande op de woning van Zeger 24:0:0
Leendert van Campen, waarsman van de Gront van Heenvliet, schot van 1683 22:15:0
Idem over 1684 en 1685 19:7:6
Dezelfde omslag tot het maken en vernieuwen van het vervallen (gront moelende?) in 1684 193:11:14
Dezelfde voor zout-, zeep-, heeren- en redemptiegeld over ? 10:11:0
Dezelfde voor idem over ? 10:11:0
Anthony van der Hoet voor idem tot 31-1-1687 9:9:8
Dezelfde voor idem vanaf 1-4-1687 9:9:8
Aantekening van de rechthebbende crediteuren op 3 gem. 34 r. land in de Zuidhoek van de Ee nr. 11, zijnde vicarie, dat door het overlijden van Heyndrick Beuys, in zijn leven oud-burgemeester, raad en vroedschap van Den Briel, door zijn successeur Frans Cornelis Cappel insolvent en geabandonneerd en verlaten is voor de werke-lijke landslasten. Daarom is het land op authorisatie van Leendert de Voocht van Campen, collecteur der ver-pondingen, op 30-10-1690 door Jacobus Steyaart, exploitier van de verpondingen van het Land van Voorne, in Den Briel verkocht voor 58 g. contant.
Leendert de Voocht van Campen, collecteur van de extra-ord. verponding, komt 7:9:14
Abraham Jansz Gouswaert, collecteur van het schot over Heenvliet, kom 6:11:0
Adriaen Capiteyn, penningmeester van Oudenhoorn, komt over schot 51:10:0
De opperdijkgraaf van het Land van Voorne komt over uitgelegd schot 107:9:0
Voorn. Gouswaert komt nog over schot en verponding 15:6:0
Aantekening van de crediteuren van de geabandonneerde boedel van Leendert Cornelisz Quack.
Abraham Gouswaert, collecteur van de ord. verponding van de woning 1687 t/m 1690 9:17:8
Dezelfde voor idem van 17 gem. 152 r. bruiklanden over 1689 en 1690
Dezelfde als penningmeester van het binnenland van Heenvliet over schot van voors. land 1689 en 169089:4:0
Leendert van Campen als collecteur van de extra-ord. verponding van de woning 1690 t/m 1692 7:0:0
Anthony van der Hoet, rentmeester van de heer van Heenvliet, pacht van de boomgaard en het kapoenengeld op de woning staande over 1689 t/m 1691 24:6:0
Dezelfde over een hoek heerlijke tienden genaamd Ossenhoek, gepacht in 1690 48:0:0
Huybert van der Hoet, armmeester van Heenvliet, pacht van 4 gem. 48 r. armenland 1686 t/m 1688 48:0:0
Anthony van der Hoet, armmeester van Heenvliet, idem 1689 en 1690 32:0:0
De armen van Abbenbroek pacht van ? gem. ? r.
Huygh Arentsz van Vliet van een schuldbrief
Dezelfde over rente
Schepenen bepalen, dat crediteuren zullen worden betaald uit de opbrengst van de verkoop van woning en ver-dere goederen, 8-10-1692.
Aantekening van de crediteuren van de geabandonneerde boedel van Tonis Plonisz Versluys, won. onder Heen-vliet.
Abraham Gouswaert, penningmeester van het schot over het binnenland van Heenvliet, of Anthony van der Hoet, baljuw, schot van alle landen 205:0:0
Dezelfde van idem 213:5:0
Dezelfde van het molenschotje van 7 gem. 72 r. in de Hoeystal over 1690 5:16:0
Dezelfde ord. verponding en extra-ord. schot van 101 gem. 296 r. land 285:10:0, verhoging van de boomgaard 2:18:0 en verponding van de woning 1:5:0
Leendert de Voocht van Campen als collecteur van de extra-ord. verponding van de eigen landen en de woning
97:17:0
Dezelfde voor idem, waarvan afgetrokken de extra-ord. verponding van 3 gem. 286 r. uit de boedel aan Pouwe-lis Cornelisz verkocht 89:0:0
Steven Groelaert, heer van Sundersteyn, schout van Maastricht, getr. met Alida Gans, een hypotheek van de woning en landen volgens schuldbrief van 13-6-1666 3000:0:0
Jan Claesz Closterweght over hoorngeld over 1691 en slaggeld 31:17:0
Cornelis van der Nol, pachter van de impost van het paardengeld, 22:13:0
Pieter van Rossenbergh, pachter van het zout-, zeep- en herengeld 7:2:8
De heer van Heenvliet als baljuw en opperdijkgraaf van het Land van Voorne ‘over uytgeleght bij den pen-ninckmr. vanden Nieuwenhoorn sijnde Adriaen Capiteyn’ over 1690 over schot van generale dijkage van 7 gem. 72 r. land op de Grond van Heenvliet 21:10:0
Paulus van Brackel als procureur van Jan Gouswaert, dijkgraaf van Sint Annapolder, pp. voor Ary Dijcxhooren, waarsman en penningmeester van het binnenland van Heenvliet geweest zijnde, eiser, contra Jan den Backer, won. onder Heenvliet, gedaagde en geïnsinueerde in cas van arrest.
Eiser heeft op 30-7-1693 beslag laten leggen op de tarwe en boekweit op 3 gem. ? r. land in de Bornisse hoek van voors. gedaagde om daaraan te verhalen 51:7:0, die gedaagde nog aan schot schuldig is over 1687 en 1688, waarover eiser op 3-8-1693 met gedaagde in de herberg van de Prins in Den Briel overeenstemming heeft bereikt. Gedaagde zou de tarwe oogsten en de opbrengst met eiser delen. Eiser eist betaling van 51:7:0.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen gedaagde tot het delen van de oogst.
Johannis Assuerius Roosendael, waarsman van het extra-ord. schot over Heenvliet van 1693 en 1694, eiser, contra Thonis Pleune Versluys, gedaagde.
Eiser eist betaling van 46:10:0 schot van 92 gem. 296 r. land onder Heenvliet.
Schepenen veroordelen gedaagde tot betaling binnen acht dagen en de kosten van het proces.
Aert Jansz van Rugge als getr. met Aryaentien Arentsdr Over de Wael, won. onder Vierpolders, eiser, contra Jan Cornelisz van de Lucht, won. onder Zwartewaal, als huurder van 18 gem. 142 r. land, en Lambert Leendertsz Noordijck, won. onder Heenvliet, als overnemer van voors. Van der Lucht en bruiker van 16 gem. land in de voors. 18 gem. 142 r., alle gelegen onder Heenvliet, gedaagden.
Eiser stelt, dat de eerste gedaagde op 25-11-1696 voor zeven jaar voors. land heeft gehuurd voor 90 g. per jaar. Gedaagde zou alle schot en verpondingen betalen. De eerste gedaagde heeft tweede gedaagde zijn woning met schuur, berg en wagenhuis, staande aan de Rijswaartse dijk, verkocht met 1 gem. 100 r. teelland in de Lammer-landse hoek nr. 27 en ca. 30 gem. bruikland in de buurt van de woning, alles volgens schuldbrief van 26-1-1695. De tweede gedaagde heeft onder die 30 gem. ook gebruikt de 16 gem. begrepen in de 18 gem. 142 r., die van de eiser zijn. Geen van beide gedaagden heeft echter de pacht betaald. De eiser is dus genoodzaakt geworden be-slag te leggen op vee en vruchten te velde.
Schepenen, partijen gehoorde hebbende, veroordelen de tweede gedaagde om aan de eiser 80 g. pacht te betalen over 1695 en ontslag van vee en vruchten, zodra de pacht is betaald.
Aantekening van de crediteuren van de insolvente Jacob Croone, die zich in 1696 absenteerde.
Abraham Steyaart, collecteur van de verpondingen, over 1686 9:12:12
Abraham en Jan Gouswaert over diverse jaren verpondingen 171:7:4
Dezelfden over schot van gebruikte landen 27:18:0
Johan Sighman komt over verpondingen van landen en huis over 1694 en 1695 95:19
Dezelfde als rentmeester van de heer van Heenvliet over kapoengeld van het verkochte huis, gors en dijkpacht
214:18:0
Cornelis van der Nol, pachter van de impost van bieren, t/m 31-7-1695 3:6:8
En over winter en zomer hoorn besaey 39:13:0
Voor executiekosten 4:10:0
Cornelis Quack, pachter van de impost op bieren, vanaf 1-8-1695 4:1:0
Pieter Symonsz van der Houff, pachter van de impost van de
Margaretha van der Heyde, wed. van Willem van Campen, huur van een boomgaardje van 1684 tot 1687 29:9:0
Huybert van der Hoet voor reparaties van het huis tot 1695 90:9:8
Mr. Johan van der Burgh van verscheidene imposten als over de koop van vlas, weihuur enz. 98:13:0
Leendert van Campen over extra-ord. verponding van huis en boomgaardje tot 1-2-1692 20:2:0
Dezelfde nog rente op het boomgaardje gelegen in Verdoen van 1681 tot 1694 21:4:0
Harmen Jansz Backhove wat hij met wagen en paarden heeft verdiend met rijden van vlas in 1695 31:10:0
Pieter Symonsz van der Houff, pachter van de impost van het zout- en hoorngeld vanaf 1-4-1696 52:2:8
De heer Tersteyn van Halewijn 4 jaar landpacht van 5 gem. 298 r. wei in de Sonnewaertse houck nr 4 en 16 over 1693 t/m 1696 130:0:0
Aantekening van de crediteuren van Gerrit Jansz van der Bije, geëxecuteerde wegens Jan Gouswaart, collecteur van de verpondingen over Heenvliet door de exploitier Jacobus Steyaart in 1697.
Jan Gouswaart, collecteur van de verponding, over verp. van landen en huis van Gerrit Jansz t/m 1696 521:3:4
Dezelfde als penningmeester van Heenvliet schot van de landen 153:8:0
Johan Sighman over ord. verponding 1694 t/m 1696 van huis en boomgaard 72:15:8
Dezelfde als armmeester over armenpachten van 1 gem. 277 r. met rente van 1694 t/m 1696 40:16:0
Dezelfde als kerkmeester pachten van 1693 t/m 1696 52:0:0
Huybert van der Hoet als kerkmeester pacht van 1 gem. 180 r. over 1690 t/m 1692 19:10:0
Dezelfde voor leverantie van hout en arbeidsloon aan het huis van Gerrit Jansz 16:8:0
Leendert van Campen komt volgens schuldbrief van 13-2-1693, verzekerd op het huis 200:0:0
met de rente van 1693 t/m 1696 32:0:0
de 40e p. en tiende verhoging 12:0:0
Gerrit Jansz heeft betaald over de doodschuld van zijn overleden vrouw, kist, grafgeld, luiden enz. 50:0:0
Cornelis Gerritsz over wateringen voor het land verdiend 2:10:0
Pieter Symonsz over twee jaar bezaaide gemeten van de boomgaard 1695 en 1696 1:9:0
Ary Cornelisz Dijcxhooren komt volgens schuldbrief verzekerd op de verkochte landen 900:0:0
Aantekening van de crediteuren van Pieternelletie Davidsdr, wed. van Tonis Ploone Versluys, haar boedel ge-abandonneerd hebbende t.b.v. haar schuldeisers, afgestaan 25-12-1703.
Johan Sigman, collecteur der verponding, van schot en verponding over 1702 en 1703 751:14:8
Jan Goudswaard, waarsman van het binnenland van Heenvliet, van schot over 1702 en 1703 74:16:0
Willem Keyzer, waarsman van Nieuwenhoorn, schot van 7 gem. 72 r. op de Grond van Heenvliet 60:8:14
Jan van der Hoed, kerkmeester van Heenvliet, van landpacht van 1 gem. over 1702 en 1703 3:0:0
Cornelis van der Nol, impostmeester van bezaaide gemeten, hoorn- en oorgeld over 1703 en 1704 91:16:12
De erfgenamen van mevr. Groulaard pacht van de woning en 38 gem. land over 1701 t/m 1704 1000:0:0
Juffr. Walta pacht over 1702 t/m 1704 108:0:0
Juffr. Cornelia Hoogstat, wed. van Leenderrt de Voogd van Campen, landpacht van 7 gem. 238 r. en van 1 gem. 232 r. land 141:0:0
Jan du Fresne, rentmeester, twee jaar pacht van 1 gem. 64 r. 5:0:0
Huyg Arendsz van der Klok twee jaar pacht van 3 gem. 286 r. teelland 40:0:0
Frans Bastiaansz en Maarten Fransz voor grippen en sloten delven in het land van Van Campen 22:12:0
Engel Jansz Voogd voor een jaar knechtenhuur van 1-5-1703 t/m 30-4-1704 78:0:0
Cornelis Kwak van impost van het oorgeld over 1703 en 1704 5:18:12
Aantekening van de crediteuren van de insolvente en geabandonneerde boedel van Cornelis Gerritsz Schipper, won. onder Heenvliet.
Johan Sigman zal. of zijn weduwe komt als collectrice van de extra-ord. verponding van 21 gem. 118 r. land en de woning van voorn. Schipper 481:10:0
Idem van 6 gem. 100 r. bezaaid land 29:4:0
Idem van verp. en extra-ord. verp. 481:4:0
Idem van ord. verp. over de ‘nieuwenhoven 87:12;0
Idem van schot op verzoek van Jan Goutswaart 62:16:0
Idem voor het recht van uitlegging 6:0:0
Idem als armmeester van landpachten 41:16:0
Idem als rentmeester van de heer van Heenvliet kapoengeld van de woning 3:4:0
Adriaan van der Eyk, baljuw in Abbenbroek, voor uitgelegd schot van enige landen in Abbenbroek 131:16:0
Jan Goutswaart als gaarmeester van de ord. verp. over Abbenbroek , 3 jaar 306:3:0
Dezelfde van schot van 32 gem. 182 r. land in Abbenbroek 138:12:0
Idem van 6 gem. 224 r. in Oudenhoorn op de Grond van Abbenbroek 71:5:12
Idem extra-ord. omslag van de grote sluis over hetzelfde land 16:4:0
Dezelfde van 15 gem. 159 r. in Abbenbroek twee jaar extra-ord. verponding 333:5:0
Jacob Steyaard, exploitier, voor gedane executie 25:5:8
Jan Goutswaart schot van 15 gem. 188 r. land in het binnenland van Heenvliet, twee jaar 46:18:0
Dezelfde idem van 41 gem. 54 r. land op de grond van Heenvliet, twee jaar 67:19:0
De wed. van Cornelis Kleyburg in Den Briel 4 jaar pacht van 12½ gem. land in Heenvliet 298:0:0
Huybert van der Hoet voor reparatie aan de woning, schuur en bergen en geleverd hout, 1704, 1705 119:14:0
De armen van Nieuwenhoorn 4 jaar pacht van 1 gem. 106½ r. land 24:0:0
Gerrit Brouwer, schout van Zwartewaal, volgens schepenschuldbrief van 8-11-1700 1000:0:0
Dezelfde de rente 200:0:0
Liquidatie onder de geprefereerde crediteuren in de insolvente en geabandonneerde boedel van Cornelis Gerritsz Schipper, 3-3-1708.
De hele ontvang van de boedel bedraagt 2666:9:0
Eerst worden verrekend schot, verponding, rechtelijke en administratiekosten enz.

Verkoop van eigen landen onder Heenvliet
2 gem. 80 r. in het Moertje nr. 1 130:0:0
van het bezaaide daar op 55:0:0
3 gem. 213 r. in het Moertje nr. 3 150:0:0
1 gem. 11 r. en 7 gem. 209 r. in het Moertje nrs. 4 en 5 280:0:0
3 gem. 103 r. in de Hoystal nr. 22, 2 gem. 85 r. in de Oude Haye nr. 38 samen 110:0:0
van het bezaaide daarop 99:0:0
217 r. in de Hoystal nr.1 10:0:0
van het bezaaide daarop 10:0:0
Uit de opbrengst van deze landen worden rechtelijke kosten en lasten op de landen betaald.

Verkoop van eigen landen onder Abbenbroek
9 gem. 114 r. land op de Vlieger nr. 5 305:0:0
1 gem. 167 r. onder Abbenbroek met den Nieuwenhoven bedijkt nr. 2 30:0:0
3 gem. 104 r. teelland onder idem nr. 8 30:0:0
Uit de opbrengst van deze landen worden rechtelijke kosten en lasten op de landen betaald.

Op het land van juffr. Kleyburg is koolzaad verkocht voor 280:0:0
Uit de opbrengst van deze landen worden rechtelijke kosten en lasten op de landen betaald.

Op het land van de armen van den Nieuwenhoven is tarwe verkocht voor 78:0:0
Uit de opbrengst van deze landen worden rechtelijke kosten en lasten op de landen betaald.

Op het land van het Kapittel te Abbenbroek is tarwe verkocht voor 130:0:0
Uit de opbrengst van deze landen worden rechtelijke kosten en lasten op de landen betaald.

Opbrengst van vruchten, ongedorst koren in schoven, havelijke en meubele goederen 640:7:8
Uit deze opbrengst worden rechtelijke kosten en lasten op de landen betaald.
Aantekening van de crediteuren in de insolvente en geabandonneerde boedel van Teunis Woutersz Fonkert en Neeltje Pietersdr de Jong, beiden gewoond hebbende onder Heenvliet.
Jan de Witt, collecteur der verpondingen 130:16:0, 149:12:0, 149:12:0 en 2:10:0
Jan Goutswaert, gaarmeester van schot 303:19:8, 23:16:2 en 102:18:4
Kornelis Swanenburg te ’s-Gravenzande een hypotheek gevestigd op de woning, schuur, berg, 3 gem. 10 r. land in de Hooistal nr. 19, 8 gem. 100 r. aldaar op nr. 35, 2 gem. 10 r. in de Coomenwert nr. 11, 4 gem. 67 r. in Gou-wershoek nrs. 30 en 31, 4 gem. 105 r. aldaar op nr. 14, 1 gem. 51 r. aldaar op nr. 15 en 2 gem. 183 r. in de Bor-nissenhoek nr. 62 volgens schuldbrief voor schout en schepenen van Heenvliet van 29-10-1709 1500 g.
Dezelfde van rente vanaf 29-10-1710 92:1:0
Kornelis Boon van Engeladnt 500 g. gevestigd op 8 gem. 48 r. teelland in Gouwershoek nt. 12 volgens schuldren-tebrief van 18-10-1710.
Dezelfde van rente vanaf 18-1—1710 25:3:0
Frank Cente Preuit op 9 gem. 177 r. land in de Bornissenhoek nrs. 55,60 en 61, schuldbrief 26-10-1710800:0:0
Dezelfde op 1 gem. 70 r. boomgaard in de Kerkhoek nr. 2, op 50 r. dijkwal in de Zuidhoek van de Ee en op de helft van 3 gem. 36 r. weiland in dezelfde hoek in nrs. 26 en 27, gemeen met Ary Andriesz Vlielander, schuld-brief van 31-10-1711 200:0:0
Dezelfde van rente vanaf 31-10-1711 1:15:8
Burgemr. Huibert van der Hoet voor levering van de doodkist voor Jan Dijkshoorn op 10-6-171018:0:0
Dezelfde voor levering van de doodkist voor het kind van Teunis Woutersz Fonkert op 26-2-1712 19:8:0
Mr. Kornelis Boon van Engelandt voor de heer van Heenvliet kapoengeld van de woning 1707 t/m 1711 8:0:0
Dezelfde als armmeester van Heenvliet rente van de boomgaard in de Kerkhoek nr. 2 1709 t/m 1711 21:13:8
Dezelfde voor de helft van de erfpacht op de boomgaard 1:10:0
Compareren voor schout en schepenen Mouris Comen geass. door Leendert van Wijngaerden, beiden won. onder Heenvliet ter eenre, en Johannes Goutswaert als mondelinge last hebbende van Jan Goutswaert, won. te Rockanje, collecteur van de verponding over Heenvlliet, ter andere zijde. Zij zijn het met elkaar niet eens over de betaling van de verponding en het schot van 1710 t/m 1713.
Schout en schpenen vinden goed, dat wederzijds alle schoten en verpondingen tot en met 1709 zullen worden gehouden voor voldaan en betaald. Over de andere jaren moet afgerekend worden en Mouris Comen mogen geen executiekosten in rekening worden gebracht.
Aantekening van de crediteuren in de insolvente en geabandonneerde boedel van Mouris Komen en Pleuntie Couwenoort, beiden won. onder Heenvliet.
Abraham Goutswaert als erfgenaam van Jan Goutswaert, komt als collecteur der verponding van 80 gem. (290?) r. land 196:8:12
Van 73 gem. 144 r. met de woning 178:17:0 en 197:4:4
Van schot van 2 gem. 190 r. land van juffr. van Kampen 54:5:0
Van land in het Moertje ca. 55:0:0
Jan de Witt, collecteur van de extra-ord. verponding, komt van 18 gem. 59 r. land en de woning 1711 88:15:0
Dezelfde van consenten 1712 88:15:0
Idem 1713 88:15:0
Dezelfde van 2 gem. 165 r. in Abbewerve nr. 11, waarvan wijlen Willem Hollaer altijd de extra-ord. verponding heeft betaald, omdat de eigenaar onvindbaar was, 1712 en 1713 21:12:0
Dezelfde van 7 gem. 183½ r. land in het Moertie nr. 11 en 12 en Hoeystael nr. 38 1714 en 1715 88:0:0
Johan Hoogerwerff, collecteur van de extra-ord. verponding in 1714, van 18 gem. 59 r. land en de woning44:7:8
voor het onvindbare land 5:8:0
Dezelfde wegens de armen van de Vierpolders pacht van 1709 t/m 1714 46:12:0
Johannes Villerius, impostmeester van het hoorngeld, bezaaide, zout en zeep over 1714 en 1715 89:10:0
Hendrick Ruytenburg, impostmeester over de paarden 1715 3:19:4
Gerrit Hoyer, penningmeester van het geschot over de polder van Zwartewaal over 1714 7:16:0
Aantekening van de crediteuren in de boedel van Abraham Klock.
De polder van Heenvliet van extra-ord. verponding van woning en landen 1708 t/m 1709 244:19:0
(woning met schuur en berg enz. in de Verdoenhoek nr 18 met de Leendijk en 73 r. boomgaard)
Jacob Schevelijn komt voor sommatie 1:16:0
Mr. Pieter de Boode van extra-ord. verponding 1714 33:1:6
Dezelfde van ord. verponding van gruikland en extra-ord. schot 1715 119:1:8
Idem over 1717 119:1:8
Abraham Gouswaert van ord. schot 1713 t/m 1715 162:0:8
Dezelfde van extra-ord. schot 1712 t/m 1714 41:16:0
Pieter Hubregtsz van der Vaeck als adm. voogd over de kinderen van Willem Corstiaensz Broeder over een schuldbrief van 10-2-1704 155:6:0
Mr. Cornelis Boon van Engelant als rentmr. van de heer van Heenvliet wegens erfpacht en kapoengeld over 1712 t/m 1715 24:16:0
Gabriel Warnaer als rentmr. van de heer van Heenvliet een jaar pacht van een gors bij de korenmolen 77:0:0
Dezelfde van een jaar erfpacht op 400 r. land onder Heenvliet aan de Meeldijk 4:12:0
Mr. Cornelis Boon van Engelant als armmeester van Heenvliet pacht van 1711 t/m 1716 74:0:0
Johannes Villerius impost van hoorngeld en bezaaide, zout en zeep 1716 68:2:0
Jan Resent impost van het oorgeld van de paarden 1716 3:19:4
Willem van der Nol een jaar huur van mei 1716 tot mei 1717 met kostgeld 74:0:0
Pleuntie Jansdr het restant van een jaar huur en kostgeld mei 1716 tot mei 1717 18:0:0
Harmen van der Linde, smid, voor ijzerwerk 24:11:0
Lijst van de resp. crediteuren van Pieter Jansz Bol en Bastiaentie Jacobs Poel, echtelieden.
Dirk Villerius als gaarmeester van ord. verp. van huis, dijk en 8 gem. 40 r. land 1735 t/m 1738 96:1:0
Dezelfde van extra-ord. verp. 1733 t/m 1738 90:6:0
Dezelfde van ord. verp. van 53 gem. 70 r. bruiklanden 1735 t/m 1738 511:8:0
Dezelfde als penningmr. ord. schot van 8 gem. 40 r. eigen land 1736 t/m 1738 36:12:0
Dezelfde van 51 gem. 38 r. bruiklanden 1736 t/m 1738 230:2:0
Mr. Cornelis Boon van Engelant als extra-ord. waarsman over 8 gem. 40 r. 10:11:0
Dezelfde voor idem over 53 gem. 70 r. bruiklanden 69:4:12
Jan Langstraat en Jacob Hokke, impostmeesters over Heenvliet, van hoorn- en koehouders, zoutgeld en be-zaaide gemeten vanaf 1-4-1738 47:9:6
Pieter de Boo als gaarmr. van de ord. verp. van 10 gem. 280 r. bruikland 1737 en 1738 27:8:0
Dezelfde als penningmr. van Zwartewaal van 10 gem. 280 r. schot van 1737 en 1738 39:8:0
Otto Veerman, impostmeester over het zout en zeep vanaf 1-4-1738 10:4:0
Jan van Oosten, impostmeester van hoorngeld, bezaaide gemeten, paardegeld vanaf 1-4-1738 10:4:10
Dirk van der Wagt, wagenmaker, in 1738 8:5:0
Pieter Voorne, smid op Zwartewaal, in 1738 6:14:0
de wed. van raadsheer Gaal landpacht van 6 gem. 226 r. onder Heenvliet 1735 t/m 1738 144:0:0
Hendrik van Willegens erfgenamen pacht van 3 gem. 101 r. 1736 t/m 1738 18:0:0
de heren Groelaerts pacht van 4 gem. 1734 t/m 1738 73:10:0
Burgemr. Taal pacht van 5 gem. 169 r. 1734 t/m 1738 100:0:0
Burgemr. van Leeuwen van landpachten 51:10:0
Abandonnatie van de boedel van Tijs Roscam en Aerjaantie Bastiaens Zeger t.b.v. hun crediteuren.
Hun grootste crediteuren zijn Dirk Villerius, gaar-, penning- en armmeester van Heenvliet, Mr. Hendrik Roscam, gaarmeester van het schot, Cornelis van IJsendoorn, penningmeester van Nieuwenhoorn, Jacob Hokke, im-postmeester, Ary Maartensz (Bosgaart?) van winkelwaren.
fol. 377, Tot curatoren in deze boedel aangesteld Mr. Hendrik Roscam en Dirk Villerius.
Abraham Steyaart, pp. (akte van 12-3-1694 voor notaris Heynderick Terbeeck van (Voervelt?) te ‘s Gravenhage) voor Frederick Willem baron van Wassenaer, heer van Rosande, en zijn vrouw Marija van Leyden van Leeuwen, transporteert aan Jan Jansz Quacq, won. onder Vierpolders gezegd het Brielse Nieuweland, 8 gem. 100 r. land buiten de dijk in de Hoeystal met Nieuwenhoorn bedijkt op nr. 35 voor de betaling van schot en verponding van dit en volgende jaar
Abraham Steyart, ontvanger der verpondingen, pp. van 19-4-1697 voor Matheus Gool, raad in het Hof van Holland, transporteert aan zichzelf 275 r. weiland in Abbewerve nr. 4 en dat voor schot en verponding van 1697.
Cornelis Jacobsz Maessluys en Saertie Diereks, boedelhoudster van Jacob Joppe, beiden won. te Zwartewaal, transporteren aan Tonis Soeteman een woning met schuur, ovenkeet en berg aan de Bernissendijk, bewoond door Tonis Soeteman, en twwe hoofjes naast de woning n.l. 14 r. in Bernissenhoek nr. 30 en 24 r. in nr. 35 voor 100 g. contant. De koper neemt tot zijn last de ordinaire en extra-ord. verpondingen en schot over 1715 en de koppel kapoenen t.b.v. de heer van Heenvliet
Pieter Proet en Pieter Lambinon, sequesters in de boedel van Jan Beukelaer den Ouden volgens resolutie van regeerders van Brielle van 28-12-1715, transporteren aan Aert Erkenbout 2 gem. 178 r. weiland in Abbewerve nr. 3 voor 51 g. 5 st. De koper zal tot zijn last houden de ord. verponding en schot van 1715
Maximiliaan van Cruyningen oorkondt, dat hij om de hoge kosten tegen te gaan van de verteringen door de magistraat bij het afhoren der rekeningen enz. gemaakt, alle maaltijden op kosten van het land van Heenvliet verbiedt, behalve die bij het afhoren der rekeningen tot 40 gulden, bij het over het schot zitten tot 6 gulden. Evenzo stelt hij voor de magistraatspersonen een geldelijke limiet vast voor hun dienstreizen
190 Verzoekschrift van Jacobus Schot om tot bode aangesteld te worden, (1799). 1 stuk.
834 Kohier van het schot van drie stuivers per gemet voor ’s lands onkosten (voor de landsverdediging?), 1578. 1 stuk.
878-888 “Hevenboeken”, veldboeken opgemaakt ten behoeve van de invordering van de verponding en het schot; met bijbehorende stukken, 1585 - 1654. 11 omslagen.
893 1708 – 1709 (ordinaire verponding en het extra schot) en de extra ordinaire verponding, 1709 – 1712. (1 deel)
1015 Aantekeningen over de invordering van de ordinaire en de extra ordinaire verponding en het extra schot, 1703 - 1713. 1 omslag.
1019 Stukken betreffende de verantwoording door Pieter de Boo te Zwartewaal als gaarder van de verponding en het schot, 1727 - 1739. 1 omslag.
1023 Aantekeningen over de rekeningen van ontvangst en uitgaaf wegens de ordinaire en extra ordinaire verponding en het schot over 1765, (1766). 1 omslag.