Uw zoekacties: Stad en ambacht Heenvliet

033 Stad en ambacht Heenvliet ( Streekarchief Voorne-Putten )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Bijlagen

Kenmerken

Datering:
1411 - 1811
Beschrijving:
Archief van de stad en het ambacht Heenvliet
Omvang:
23,70 meter, 1583 inventarisnummers
Inventarisatie:
L.W. Hordijk, 2005
Taal:
Nederlands
Taal archiefmateriaal:
Het merendeel van de stukken is in het Nederlands
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven en gedrukte documenten, charters en bijzondere handschriften
Bewaarplaats:
Streekarchief Voorne-Putten
Status open dataset:
Beschikbaar
Open data eigenaar:
Streekarchief Voorne-Putten
Geografische namen:
Opendata trefwoord:
Archiefvormer(s):
Gevonden archiefstukken
Aren Pietersz van Brielle, eiser, contra Jan Cornelisz Joncker, over 1 gemet leenland. Na iedereen gehoord te hebben spreken leenmannen Jan Cornelis Joncker vrij van de eis en veroordelen Aren Pietersz tot betaling van 20 g. rechtelijke kosten.

Volgens de baljuw is door Jan Cornelisz Joncker en Pieter Huygensz in strijd met het plakkaat van de Staten aangaande de waarde van de munt in de Nederlanden gehandeld. Leenmannen wijzen voor recht, dat beiden ‘sullen namptiseren elck tijn angelotten volgende tselve placcaet’. Omdat beiden niet verschenen zijn, veroordelen leenmannen hen volgens het plakkaat en in de rechtelijke kosten.

De baljuw, eiser, contra Dirck Lenaertsz. De baljuw stelt, dat Dirck Lenaertsz anderhalf jaar huisgehouden heeft zonder uitkoop en wettelijk bewijs van zijn zes onmondige weeskinderen, wat tegen de keuren is. Dirck Lenaertsz verklaart, dat het wachten is op de ceel van Gijs Cornelisz Leuyendijck. Leenmannen wijzen voor recht, dat hij binnen een maand uitkoop moet doen op straffe van 100 car. g., vier zakken tarwe voor de armen en betaling van de rechtelijke kosten.

Maerten Cornelisz Cuper machtigt Dirck Jacobsz van Geervliet om voor hem te procederen voor de vierschaar van Heenvliet.
Dirck Jacobsz, pp. voor Maerten Cornelisz Cuper, aanklager, contra Andries Pietersz, pp. voor Jan Cornelisz Joncker, beklaagde. Aanklager stelt, dat beklaagde op 18 januari j.l. beslag heeft laten leggen om Maerten Cornelisz te laten getuigen in de kwestie, die hij heeft met Aert Pietersz in Brielle over land. Omdat deze dat niet wilde, heeft Joncker hem op de openbare weg geslagen, waarop een klacht is ingediend bij baljuw en leenmannen. Gedaagde ontkent de aanklacht en vraagt ontslag van rechtsvervolging. Leenmannen verklaren de klacht terecht gedaan en veroordelen Jan Joncker tot betaling van de rechtelijke kosten. Deze gaat in beroep.
De baljuw, eiser, contra Dirck Lenaertsz. Om verdere kosten en moeiten te sparen is overeengekomen, dat er binnen een maand een sterfhuis zal zijn van de gemene boedel van Dirck Lenaertsz en zijn kinderen. Hij moet betalen aan de heer 50 car. g. en aan de Heiligegeestmeesters van Heenvliet twee zakken tarwe voor de armen en dat voor Kerstmis a.s. Van nu af aan moet rekeninge, bewijs en reliqua gedaan worden. In de marge: deze twee zakken tarwe zijn geleverd door Dirck Lenaertsz aan de Heiligegeestmeester Cornelis Doensz met kennis van de baljuw Jaecques van der Meer 26_1_1591.

Adriaen Jacobsz Fitentijt, eiser, contra Philips Legiersz, verweerder. Leenmannen veroordelen partijen tot betaling van ieder 4 pond gr. vl. en oplevering van de originele stukken binnen 14 dagen om juridisch advies in te winnen.
31-5-1589 klaagt Philipsz Legiersz, dat hij van bepaalde stukken geen kopie heeft. Hij gaat daarom in beroep.

De heer van Cruningen, eiser, contra de prins van de Camer van Rethorica, verweerder. Leenmannen willen kopie van de eis.

De heer van Cruningen, eiser, contra Bette Cornelisz, gedaagde. De eiser houdt vol, dat gedaagde zonder zijn toestemming ‘wechgevoert heeft eenige missinge van sheeren strate’ en dus verbeurd heeft 30 g. met de rechtelijke kosten. Bette Cornelisz zal de eis op schrift hebben en 14 dagen tijd om te antwoorden. Bette Co rnelisz verklaart de mest van Huych Jansz Block gekocht te hebben en dus moeten ze hem niet bekeuren. Leenmannen eisen een boete van 3 pond en de rechtelijke kosten.

De heer van Cruningen, eiser, contra Jan Lenersz Prins, gedaagde, over 1 gemet land, dat in 1585 bij de aanvang van de heven niet is aangezet. Leenmannen zullen gedaagde nogmaals oproepen tegen de volgende rechtdag.
De baljuw, eiser, contra Andries Pietersz Nocke, gedaagde. Leenmannen veroordelen gedaagde volgens eis en conclusie van eiser.
De baljuw, eiser, contra Claes Jacobsz van Abbenbroek, won. tegenwoordig in Heenvliet, gedaagde. Omdat gedaagde met een roer geschoten heeft, wordt hij bij verstek veroordeeld tot betaling van 10 car. g. en de rechtelijke kosten.

De baljuw, eiser, contra schout en schepenen van Oud-Helvoet, gedaagden. Gedaagden hebben een sluis op de Hollemare geopend en het zeewater van buiten in het land laten lopen. Leenmannen eisen antwoord, gedaagden gaan in beroep.

Jacob van Slooten, gecommitteerde raad van de heer van Cruningen, eiser, contra Lenert Cornelisz Erckenboutsz, gedaagde. Gedaagde heeft land van de heer afgedolven. Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift, kopie van de stukken en tijd om te antwoorden tot de volgende rechtdag.

Jacob van Slooten, gecommitteerde raad van de heer van Cruningen, eiser, contra Pieter Pietersz opte Mosterdijck, gedaagde. Gedaagde heeft land van de heer afgedolven. Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift, kopie van de stukken en tijd om te antwoorden tot de volgende rechtdag.Jacob van Slooten, gecommitteerde raad van de heer van Cruningen, eiser, contra Pieter Pietersz opte Mosterdijck, gedaagde. Gedaagde bezit 4¿ gemet land, leengoed van het huis van Heenvliet, ‘daer die ged. nyet op verleet is’. Eiser concludeert ‘die selve vervallen te zijn ande heere’. Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift, kopie van de stukken en tijd om te antwoorden tot de volgende rechtdag.
12-2-1591, Jacob van Sloten ziet van de zaak af.
28-3-1591, Jacob van Sloten heeft aan Pieter Pietersz de rechtelijke kosten gerestitueerd.
De baljuw, eiser, contra Huych Arensz, gedaagde. Gedaagde heeft land van de heer van Heenvliet gedolven. De bode verklaart, dat het al gedolven was voor het verbod door hem aan Huych Arensz gedaan.

De baljuw jhr. Pieter van Vanevelt, eiser in cas van crimineel, contra Arien Symonsz ‘t oude Manshooft, gevangene en gedaagde.
De baljuw beschuldigt de gedaagde er van
in 1622 op de Heenvlietse meimarkt een beest gestolen te hebben, dat door Jacob Jansz uit Hekelingen was gekocht van Leunis Willemsz uit Heenvliet,
ingebroken te hebben bij de ontvanger Coolwijck,
een mud tarwe gestolen te hebben van Cornelis Aertsz Buys, alles volgens de confessie van gevangene ‘buyten pijne ende bande van ijsere geleden’.
Eiser eist geseling van de gevangene, verbanning uit de heerlijkheid Heenvliet voor 100 jaar en betaling van de rechtelijke kosten. De gevangene verzoekt aan de heer van Heenvliet gratie.
Leenmannen veroordelen gevangene tot het op zijn knieën in gespannen vierschaar bidden om vergeving, verbanning uit de heerlijkheid Heenvliet voor 50 jaar en vertrek daaruit voor zonsondergang.

De baljuw jhr. Pieter van Vanevelt, opperdijkgraaf van Heenvliet, eiser, contra Willem Willemsz Mot, geboren van Leiden, en Adolff Rogiersz ‘door de wandelingh genaempt de Vlamingh’, gevangenen.
Zij worden er van beschuldigd op 13 juli j.l., toen zij logeerden ten huize van Cornelia van der Meer, in een kamer aldaar uit een niet afgesloten doos zilverwerk gestolen te hebben en enig lijnwaad, wat zij ‘inde privaet’geworpen hebben. Zij hebben bekend ‘buyten pijn ende banden van isere’.
Eiser eist geseling van de gevangenen en betaling van de rechtelijke kosten. De gevangenen verzoeken aan de heer van Heenvliet gratie.
Leenmannen veroordelen gevangenen tot het op hun knieën in gespannen vierschaar bidden om vergeving en betaling van 100 car. g. en de rechtelijke kosten.

Jan Been verzoekt recollement. Leenmannen staan dit toe binnen 14 dagen op kosten van de gedaagde.

De baljuw, eiser, contra Meeuwesteyn, pp. voor Claes Arentsz Meul, won. onder Heenvliet, gedaagde.
Wissel Tijsz, won. in Heenvliet, heeft bij de stadhouder Arien Jansz Visscher geklaagd, dat gedaagde zonder zijn toestemming zijn paarden, die aan de dijk stonden, heeft genomen en voor zijn werk gebruikt.
Gedaagde ontkent hetgeen hem door Wissel Tijsz ten laste wordt gelegd.
Jan Been, pp. voor Wissel Tijsz, voert Jan Crijnsz als getuige op, die verklaart, dat hij gezien heeft, dat Claes Meul en zijn knecht drie paarden van klager hebben weggevoerd. Hij heeft ook de getuigenis van Jan Joosten, jonggezel won. in Helvoet, van 10 maart j.l., die zegt, dat Claes Meul zijn paard gevorderd heeft om de paarden, die ‘desolaer lyepen’ op te halen. Grietgen Arents, zuster van Claes Meul, verklaart, dat haar broer met de paarden ‘de brugge gesleept ende sijn werck gedaen hadde’. Eiser eist betaling van 50 car. g.
Gedaagde eist kopie van de stukken.

Leenmannen veroordelen Wissel Thijsz tot betaling van 25 st. aan de armen, omdat hij in gespannen vierschaar met zijn hoed op zijn hoofd heeft gesproken.
Meeuwesteyn verklaart de getuigenverklaringen ondeugdelijk.
Leenmannen veroordelen partijen tot het inleggen van ieder 15 g. om juridisch advies in te winnen.

De baljuw, eiser in cas crimineel, contra Maertgen Iemans, molenarin, won. in Heenvliet, gedaagde. De baljuw beschuldigt gedaagde ervan, dat zij degenen, die hun koren bij haar laten malen, meel ontsteelt. Verscheidene personen, die twijfelden, hebben hun graan en hun meel laten wegen. Gedaagde ontkent en verklaart de eis niet ontvankelijk. Leenmannen veroordelen gedaagde tot een boete van 18 ponden.

Everard van Campen, pp. voor Cornelis Corsse Coster, pachter van de ‘sevenden penninck van de beestialen’ van Heenvliet ingaande 1-8-1656, met de baljuw, eiser, contra Nicolaes Basert, pp. voor Aeffgen Jandraeijs, won. op de Nieuw Sluis onder Heeenvliet, gedaagde.
Gedaagde heeft een beest of vaars geslacht, zoals eiser met schepenen en gerechtsbode op 3-11-1656 geconstateerd heeft, zonder dit beest aan te geven. Eiser eist verbeurdverklaring van het geslachte beest en een boete van 200 g. De zaak zal dienen 7-11-1656.
Gedaagde verklaart, dat zij het beest, dat zij van Pouwel Pouwelsz in Geervliet heeft gekocht voor 30 car. g. wel degelijk heeft gemeld. De pachter heeft toen gezegd: ‘Laet mij de huyt, ick sal een gulden boven den inpost uyt reycken’. De pachter heeft een brief naar de verkoper gestuurd met het verzoek eerst met het beest bij hem langs te komen, voor hij het bij de gedaagde zou bezorgen. De verkoper heeft dit 6-11-1656 voor schepenen bevestigd. Gedaagde verzoekt, dat de eis niet ontvankelijk verklaard zal worden en dat de gedaagde ontslagen zal worden van de eis. Eiser moet het beest terug brengen.
Partijen moeten van schepenen beiden 12 car. g. inleggen om twee rechtsgeleerden te consulteren. Het vlees in kwestie zal ingezouten en op het ‘Stede huys’ bewaard worden.
Na juridisch advies legt gedaagde op 23-11-1650 de eed af, dat zij de waarheid heeft gesproken. Schepenen ontzeggen eiser zijn eis en veroordelen hem tot teruggave van het vlees of betaling van 30 g. 6 st.