Uw zoekacties: Ambacht Nieuwenhoorn

040 Ambacht Nieuwenhoorn ( Streekarchief Voorne-Putten )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Bijlagen
Regesten
87. Transportregister (1620-1635)
Jan Been met Dirck Willemsz op de Nolle, eiser in cas van 11 gem. memorieland onder Nieuwenhoorn, contra een ieder, die zich partij zou willen stellen.
Jan Been vanwege Dirck Willemsz op de Nolle, pp. voor Claes Arensz, won. in Rugge, nagelaten zoon van Dingenum Bouwens, gepr. bij Arens Jansz in de Quacq, eiser in cas van memorieland, contra een ieder, die zich partij zou willen stellen.
Eiser stelt, dat door het overlijden van Pieter Pouwelsz, secretaris van de Vierpolders, 11 gem. memorieland in Nieuwenhoorn vacant zijn en dat hij, eiser, tot dit land gerechtigd is en het daarom op 20-12-1626 te bode heeft doen stellen, waarvan Pieter Pouwelsz de laatste possesseur was, maar wel ten onrechte. Hij is de oudste en naaste van het geslacht van de eerste fondateur. Hij verzoekt in bezit van het land gesteld te worden.
Pouwels Meeuwesteyn met Dirck Domisz als getr. met Martge Pouwels en Jacob Andriesz als getr. met de wed. van Jacob Pouwelsz van der Falken, zijn beiden aanwezig als erfgenamen van Pieter Pouwelsz. Zij eisen kopie van de stukken.
Eiser verklaart, dat Pieter Pouwelsz deze landen zijn leven lang heeft bezeten als gemachtigde van Jan Popesz, die zei als oudste en naast tot het bezit van dit memorieland gerechtigd te zijn. Deze Jan Popesz is niet verschenen en er wordt beweerd, dat hij niet meer in leven is. Verweerders hebben dus geen enkel recht op het land.
16-4-1627, Schepenen dragen partijen op hun stukken in te leveren en ieder 10 car. g. in te leggen om in Den Haag juridisch advies in te winnen.
11-6-1627, Schepenen, gezien hebbend het juridisch advies, dragen verweerders op binnen twee maanden te bewijzen, dat Jan Popesz nog in leven is en dat zij procuratie van hem hebben.
Pouwels Meeuwesteyn zegt, dat dit de taak van eiser is.
3-11-1627, Schepenen wijzen voor recht, dat Dirck Willemsz, pp. voor Claes Arensz, het memorieland in kwestie zijn leven lang zal bezitten. Meeuwesteyn gaat voor gedaagden in beroep bij het Hof van Holland.
Jan Been, pp. voor Jan Pietersz Brouwer en Goltge Claesdr, wed. van Fincent Luycquesz, beiden won. in Brielle, als beschadigde borgen voor Nelle Clamentsdr, wed. van Euwout Arensz, won. in de Nieuwenhoorn, en mede actie testamentair hebbende van burgemeesters en regeerders van Brielle, eisers, contra voors. Nelle Clamentsdr, gedaagde.
Eiser verklaren, dat zij op 11-7-1622 voor schepenen van Nieuwenhoorn borg geworden zijn voor zekere condemnatie door het Hof van Holland van gedaagde en gewezen t.b.v. Neltge Jans, wed. van Matheeus Jansz van Onderwater, won. te Delft. Zij hebben toen als borgen 564 g. moeten betalen met de rente sedert 1-6-1617. De gedaagde heeft daarvoor verbonden haar huis en erf in Nieuwenhoorn. Zij hebben voor gedaagde nog aan de stad Brielle moeten betalen 180 g. wegens aflossing van zekere ‘reeconitie’ met de verlopen renten vandien op de keet op het erf.
Eisers eisen betaling of verkoop van het verhypothekeerde.
Jan Been, pp. voor Jan Pietersz Brouwer en Goltge Claesdr, wed. van Fincent Luycquesz, beiden won. in Brielle, als beschadigde borgen voor Nelle Clamentsdr, wed. van Euwout Arensz, won. in de Nieuwenhoorn, en mede actie testamentair hebbende van burgemeesters en regeerders van Brielle, eisers, contra voors. Nelle Clamentsdr, gedaagde.
Eiser verklaren, dat zij op 11-7-1622 voor schepenen van Nieuwenhoorn borg geworden zijn voor zekere condemnatie door het Hof van Holland van gedaagde en gewezen t.b.v. Neltge Jans, wed. van Matheeus Jansz van Onderwater, won. te Delft. Zij hebben toen als borgen 564 g. moeten betalen met de rente sedert 1-6-1617. De gedaagde heeft daarvoor verbonden haar huis en erf in Nieuwenhoorn. Zij hebben voor gedaagde nog aan de stad Brielle moeten betalen 180 g. wegens aflossing van zekere ‘reeconitie’ met de verlopen renten vandien op de keet op het erf.
Eisers eisen betaling of verkoop van het verhypothekeerde.
Inkomende goederen 88:11:8
Schulden van de boedel:
Aan de secretaris van Nieuwenhoorn verponding van het huis vervallen 1632 en 1633 1 g.
Rechtelijke kosten enz. 15:11:8.
Schout Dirck Jansz Nagge van de boelcedulle 7:3:0.
Pietertge Leenderts, wed. van Huych Corstiaensz, in zijn leven schout van Nieuwenhoorn, van gehaalde waren 32:8:0, ‘maer heeft mijn belast te stellen ende sij te vreeden soude sijn met 16:0:0'.
Jacomintge Leenderts komt van gehaalde kramerswaren en mondkost volgens het register van 15 febr. 1626 en 1627 7:18:0.
Jacob Heyndricxsz van der Gijsse als getr. hebbende Arijaentge Isbrants komt volgens het register daarvan gehouden van 23-2-1627 17:19:12.
Dirck Joosten Cramer in Brielle volgens zeker memorie 2:13:0.
Gijsbrecht (Symonsz) de molenaar komt volgens zijn zeggen en met kennis van de Jonge Specyal 5 g.
Jan Leendertsz Laechlant komt van geleend geld 1:10:0.
Gijsbrecht Barensz komt als borg voor betaling aan Jan Cornelisz snijder 1 g.
Cornelis Cornelisz Jonge Specyal komt voor zekere attestatie van 15-9-1636 49 g.

Gewezen met schepenvonnis in cas van preferentie:
Eerst de rechtelijke kosten 15:11:8, daarna zullen geprefereerd zijn de schout en secretaris 6:3:0,
Jan Leendertsz Vaendrager en Cruyne Pouwelsz voor hun leges op het verkopen van de goederen 1:4:0,
Gijsse Barensz als borg voor Pietertge Jacobs in zekere boelceel van Crijn Moldijck 1 g.
‘Conckerenten’:
Pietertge Leenderts 9 g.
Jacomintge Leenserts 3:10:0,
Jacob Heyndricxsz van der Gijssen 9 g.,
Dirck Joosten Cramer 1 g.,
Gijsbrecht Symonsz 3 g.,
Jan Laechlant 1 g.,
Mr. Jan Nagge 2 g.,
Cornelis Cornelisz Jonge Specyal 35:3:0.

Pouwelis Meeuwesteyn, pp. voor Arijen Jansz van der Sluis, nagelaten zoon van Jan Arensz van der Sluis, die te bode heeft doen stellen 4 gem. memorieland in het Steentge, eiser, contra een ieder, die zich partij zou willen stellen, gedaagde.
Eiser verzoekt als oudste en naaste van het geslacht van de laatste possesseur in bezit van het land gesteld te worden.
Abraham van den Berge vanwege Thonis Korsz zegt, dat Jan Arensz Sluystge het land ten onrecht bezeten heeft, omdat het gefondeerd is aan het geslacht van Thonis Korsz. Eiser kan niet bewijzen, dat Jan Arensz van der Sluis is geweest ‘recht bloetvrint van de fondateur’. Hij vraagt 14 dagen tijd om te antwoorden.
Schepenen geven partijen 14 dagen de tijd om met bewijzen te komen.
- 27-3-1637, Wisse Leendertsz Jonge Jan (secretaris?) en Wisse Cornelisz als last hebbende en neefs van Truytge Vrancken, oud ca. 29 jaar, maken bezwaar tegen de eiser Arijen Jansz Sluystge over de 4 gem. land, dat te bode gesteld is.
Meeuwesteyn zegt, dat tot nu toe niemand bewezen heeft ouder of nader gerechtigd te zijn tot het memorieland en verzoekt recht volgens zijn eis.
Wisse Cornelisz verklaart, dat hij binnen 14 dagen zal bewijzen, dat Truytge Vrancken ouder en nader dan de eiser is en dus in het bezit van het memorieland gesteld moet worden.
- 27-6-1637, Omdat nooit gebleken is, dat Jan Arensz Sluystge tot de possessie gerechtigd was en eiser dit ook niet met enige boom of fandatie kan bewijzen, stellen schepenen de armen van Nieuwenhoorn voorlopig in bezit van het memorieland tot er iemand komt met oudere brieven en beter recht.
- 5-6-1638, De secretaris van Helvoet gaat vanwege Truytge Vrancken in beroep bij baljuw en leenmannen of het Hof van Holland.
Arijen Jansz van der Sluis trekt zich terug.
Pouwelis Meeuwesteyn vanwege de armmeesters van Nieuwenhoorn, pp. voor Cornelis Barensz, nagelaten zoon van Barent Arensz, die een zoon was van Aren Pouwelisz, eiser, contra een ieder, die zich partij zou willen stellen, gedaagde in cas van memorieland.
Eiser heeft te bode doen stellen 4 gem. weide in Hoodijck, 5 lijnen weide mede aldaar en nog 2 gem. weide in Out Jaer en ca. 1¿ lijn in de Kerckhouck, alles memorieland, laatst eigendom van Dirck Willemsz za., die in dezelfde graad stond als voors. Cornelis Barensz. Deze is nu de oudste en naaste van het geslacht van de eerste fondateur en de laatste possesseur van het memorieland in kwestie. Eiser verzoekt in bezit van het land gesteld te worden.
Jan Been met Dirck Domisz Koedieff als man en voogd van Maertge Pouwelis, nagelaten dochter van Pouwelis Pietersz, verklaart, dat Cornelis Barensz Wildenboer niet van het geslacht van de fondateur is, maar dat de vrouw van Dirck Domisz nu de oudste en naaste is.
Meeuwesteyn verklaart, dat uit de boom, die gedaagde toont, duidelijk blijkt, dat de eiser de oudste is.
Hij voert bovendien verklaringen aan van Pietertge Leenderts, wed. van Huych Corstiaensz, in zijn leven schout van Nieuwenhoorn,, van Claesge (Borits?), Grietge Stoffels, allen over de 70 jaar oud, die voor schepenen verklaard hebben , da zij Barent Arensz zeer wel hebben gekend en dat deze twee zonen heeft nagelaten, de ene Aren Barentsz genaamd en de andere Cornelis Barensz, nu eiser. Deze Cornelis Barensz en de vrouw van gedaagde staan volgens de boom ‘in eener grade’, maar Cornelis Barensz is over de 70 jaar oud en dus de oudste.
Jan Been vanwege gedaagde zegt, dat Barent Arensz, die hier gezegd wordt vader van eiser te zijn, geen kinderen in leven nagelaten heeft, zoals ook blijkt uit de getuigenis van Cornelis Jacobsz Cleyburch en Jan Claesz van ‘t Wout, zijnde een graad verder in het geslacht.
Schepenen dragen partijen op hun stukken in te leveren en ieder 12 car. g. te betalen om in Den Haag juridisch adv
Pouwels Meeuwesteyn vanwege Pieter van Allemonde, oud-burgemeester van Brielle, als voogd van de kinderen van Jacob Cornelis Cleydijck en Maertge Witte zal., pp. voor Arijen Cornelisz, nagelaten zoon van Maertge Leendertsz zal., eiser, contra Cornelis Meeusz en Jan Claesz Keuyt, gedaagden.
Eiser eist betaling van 45 car. g. 15 st. wegens ‘reeture van meede’ door de gedaagde in 1631 gedaan volgens het boek van Maertge Leenderts, die toen boekhoudster van de stoof was, of gijzeling van gedaagde.

Pouwels Meeuwesteyn vanwege Pieter van Allemonde, oud-burgemeester van Brielle, als voogd van de kinderen van Jacob Cornelis Cleydijck en Maertge Witte zal., pp. voor Arijen Cornelisz, nagelaten zoon van Maertge Leendertsz zal., eiser, contra Willem Arensz, won. aan de Ravense weg, gedaagde.
Eiser eist betaling van 112 car. g. 15 st. wegens ‘reeture van meede’ door de gedaagde in 1631 gedaan volgens het boek van Maertge Leenderts, die toen boekhoudster van de stoof was, of gijzeling van gedaagde.

Pouwels Meeuwesteyn vanwege Pieter van Allemonde, oud-burgemeester van Brielle, als voogd van de kinderen van Jacob Cornelis Cleydijck en Maertge Witte zal., pp. voor Arijen Cornelisz, nagelaten zoon van Maertge Leendertsz zal., eiser, contra Jan Claesz Keuyt, won. onder Nieuwenhoorn, gedaagde.
Eiser eist betaling van 108 car. g. 10 st. wegens ‘reeture van meede’ door de gedaagde in 1631 gedaan in de Nieuwenhoornse meestoof volgens het boek van Maertge Leenderts, die toen boekhoudster van de stoof was, of gijzeling van gedaagde.
Schout en schepenen in cas van preferentie.
Aantekening van de schulden van de desolate boel van Arijen Cornelisz Hoochwerff zal., in zijn leven gewoond hebbende in Nieuwenhoorn.
Jan Arensz van der Dam als getr. met Neltge Lambrechts van Daellen uit kracht van een oud brief door Pouwelis Cornelis Plastge voor schout en schepenen van Nieuwenhoorn verleden 16-9-1601, speciaal verzekerd op de landstede, waar de voors. Hoochwerff op heeft gewoond groot 300 g. met drie jaar verlopen rente, samen 360 g.
- Eerst de weeskinderen van Arijen Cornelisz Hoochwerff, beloofd bij uitkoop 480 car. g., verzekerd op de landstede en op de 4 gem. ‘Stattelant’, volgens uitkoop van 6-5-1632..
- Jan van Delff komt ‘als rest van selven’ 18 g.
- Neltge van Daellen komt van een oudere brief toe 360 g.
- Frans Jansz Santvoort van een verlijt van 18-1-1635 700 car. g., verzekerd op 4 gem. ‘Stattelant’, en nog twee jaarn rente verschenen 18-1-1636 en 1637 100 g.
- van een notariële akte van 29-12-1635 408 g. met 58:3:0 rente.
- van een notariële akte van 16-6-1636 80 g.
- van een notariële akte van 27-9-1636 290 g. met 26:5:0 rente.
- Jan Panser over een obligatie 30 g.
- Jan Panser over een koop 14 g.
- Jan Panser nog betaald 10 g.
- Jan Panser over de doodschuld 35 g.
- Jan Panser heeft in zes weken voorgeschoten 22:4:0.
- Jan (Kopper?), pachter van de impost van het hoorngeld, zoutgeld en de bezaaide gemeten 1635 tot 1637 23:16:4.
- Cornelis Arensz van der Wiel als pachter van het ‘beestiael’ 1636 8 g.
- Dirck Cornelis Beuis van horengeld en bezaaide gemeten 1636 21 g.
- en over de impost van het gemaal 1636 9:13:0.
- Pieter Corstiaensz Clooster en Arijen Huygensz Boon van impost van het zout, hoorngeld en bezaaide gemeten over 1634 27 g.
- Andries Ruichrock komt van slachtgeld over 1632, 1633 en 1634 17:10:0.
- Gerrit Gillisz Backer over de impost van het hoorngeld, bezaaide gemeten en zoutgeld 2:16:0.
- Dirck van der Cort van bierimpost 1636 3:2:8.
etc. etc.
Aantekening van de schulden van de desolate boedel van Arijen Dircksz van den Berge zal., in zijn leven gewoond hebbend onder Nieuwenhoorn.
- Cornelis Meeusz komt toe van een custingbrief van 3400 g., gepasseerd voor schout en schepenen van Nieuwenhoorn 6-7-1635 met rente. Hij vraagt recht van preferentie.
- de weeskinderen van Cornelis Prins zal. van een schepen verlijt van 20-4-1637, gepasseerd voor schepenen van Vierpolders, 200 g., vragen recht van preferentie.
- Pieter van der Houff, secretaris van Nieuwenhoorn, pp. voor Arijaentgen Isbrants, van een schepenverlijt, waarin Arijen van den Berge zich borg heeft gesteld voor Cornelis Maertsz Dijckxhoorn 2-12-1637 348 g., vraagt recht van preferentie.
- Pieter van der Houff, secretaris van Nieuwenhoorn, pp. voor Arijaentgen Isbrants, van een notariële akte van 12 11 1635 als borg voor Cornelis Maertsz Dijckxhoorn 100 g. met enige jaren rente, vraagt recht van preferentie.
- Jan Panser Heyndricxsz van een schepenverlijt van 11-4-1639 voor schepenen van Brielle 400 g. met rente.
- Jan Panser Heyndricxsz van een schepenverlijt van 4-6-1639 voor schepenen van Brielle 159 g. 8 st. met rente.
- Jan Panser Heyndricxsz van een schepenverlijt van 7-2-1640 voor schepenen van Brielle 80 g. met rente.
Meeuwesteyn, pp. voor voors. Panser, vraagt recht van preferentie.
- Heyndrick Panser komt van een rekening van 7-4-1640 21 g. 16 st., vraagt recht van preferentie.
- Jacob Harmansz, smid van Nieuwenhoorn, volgens zijn boek van geleverd ijzerwerk 22 g. 11 st., vraagt recht van preferentie.
- de weeskinderen van Adam Phulpis van een onderhandse obligatie van 5-6-1632 met de rente [niet ingevuld], vragen recht van preferentie.

- de weesmeester van Monster van een onderhandse obligatie van 5-6-1632 met de rente 150 g., verzoeken recht van preferentie.
- de voogden van de weeskinderen van Gerrit Aelbrechtsz ter Heyde van een obligatie van 5-6-1632 met rente 75 g., vragen recht van preferentie.
- de weeskinderen van Dirck Dircxsz v
Aantekening van de schulden van de desolate boedel van Gijsbrecht Willemsz, overleden op de landstede van Maerten Eeuwoutsz Slapecoorne in Nieuwenhoorn.
- Claes Arensz of Baertge Jans met hetgeen hun toekomt van de impost van het gemaal over 1641 tot 14-8-1642, 20 _ 2 st.
- Jan Cornelis Goutswaert uit kracht van de boedelcedulle van 3-3-1641 2_ 11 st.
- dezelfde of Vrerick Arnesz Streuyt als beschadigde borg voor Gijs Willemsz in de ceel van Arijen Jansz Sanger van 29-4-1642, 4 _ 14 st.
- Johan Manrycke, schout van Piershil, van de boedelcedulle van 31-10-1641 van Arijen Thijssen, in zijn leven gewoond hebbend in Piershil, van de koop van een tonnetje boter 8 _.
- Maertgen Heyndricx van de ceel van 24-1-1642 van de kinderen van Cornelis Patman van de koop van een vijzel 3 _.
Al deze crediteuren verzoeken recht van preferentie.
- Dirck Jansz Nagge uit de ceel van 9-6-1642 van de verkocht kleren van Leentgen Huyge zal., in haar leven huisvrouw van Cornelis Cornelisz Jonge Jan, 12 _ 6 st.
- Jan Cornelisz Goutswaert krijgt nog volgens zijn boek wegens koop van wollen en linnen en laken waren en verdiend arbeidsloon 59 _.
- door de secretaris betaald de doodschuld van 11 _ 19 st.
- Maerten Eeuwoutsz Slapecoorne volgens zijn afrekening [niet ingevuld].
- de boel van Arijen Thijsz volgens afrekening 13 _

Schepenen hebben vonnis van preferentie gewezen tussen de curatoren van de desolate boedel van Gijsbrecht Willemsz en de gemene crediteuren van die boedel.
Vooraf zullen geprefereerd zijn ‘t scheeren specygelt’, de rechtelijke kosten en ‘consinnatiegelt’ samen 17 _ 16 st.

Dan de schout van Piershil met 7 _ 10 st.
Daarna Baertge Jans met haar impost 19 _ 10 st.
Daarna Jan Cornelisz Goutswaert met 2 _ 10 st.
Daarna dezelfde of Frerick Arensz met 4 _ 10 st.
Daarna Maertge Heyndricx weduwe Symon Engelsz 3 g.
Daarna de schout van Nieuwenhoorn met 11 _ 10 st.
Daarna alle andere crediteuren pondpondsgewijs.
Aantekening van de desolate boedel van Arijen Jansz Grotemaat, tegenwoordig ‘lantvluchtich ende fugetyff’.
- Eerst komt de rentmeester van Voorne over 16 verlopen hoenderen tot 1643, 12 _.
- de secretaris van Nieuwenhoorn over verlopen verponding 12 _ 6 st.
- Joost Pietersz van der Nolle als pachter van de impost van het ‘slachbaer goet’ over de impost van anderhalf beest 4 _ 3 st.
- Cornelis Cleyburch van een schepenverlijt van 13-3-1624 of de boelcedulle van de verkochte goederen van Annetge Jacobs Cleyburch 9 _ 18 st.
Deze crediteuren verzoeken allen recht van preferentie.
- Dirck Jansz Nagge, schout van Nieuwenhoorn, komt uit de boelceel van 3-4-1624 van Maerten Thijsz 14 _.
- Sarvester Pietersz komt als beschadigde borg hetgeen hij voor Grootemaet heeft betaald in de boelcedulle van Cornelis Cornelisz Mosterdijck 31 _.
- Jan Cornelisz Goutswaert komt als inner van de boelcedulle van Cornelis Maertsz Dijckxhoorn van koop van koren 5 _ 15 st.
- Jan Cornelisz Goutswaert komt als inner van de boelceel van de verkochte goederen van Maertge Beye zal. 2 _ 15 st.
- Jan Cornelisz Goutswaert komt over gekochte laken en lakenwaten volgens eisers boek door Maertge Frans gekocht 29 _.
- Wisse Cornelisz (vo...?) zal. komt van ‘hougelt’ van een kind en koop van een halve voet vlees volgens zijn boek 8 _ 5 st.
- Jacob Arensz Sanger komt van geleend geld volgens de akte daarvan 53 _.
- Commer Iemansz komt volgens obligatie 16 _ 10 st.
- Jan Leendertsz Couwenoort komt over koop van een half vet beest in 1641 29 _.

Schepenen hebben vonnis van preferentie gewezen tussen de curatoren en de crediteuren van de desolate boedel van Arijen Jansz Grotemate.
Eerst zullen geprefereerd worden ‘tscheerenpecijegelt’, de rechtelijke kosten en het ‘consinnatiegelt’ 13:10:0.
Daarna de rentmeester van verlopen hoenderen 12 _.
Daarna de secretaris van de verlopen verponding 2:15:0.
Daarna Joost Pietersz met zijn impost 1:10:0.
Daarna Cornelis Cleyburch met de ceel van Annetge Cleyburch 6:10:0.
Abraham van den Berge vanwege Loonis Willemsz, won. in Heenvliet, heeft te bode doen stellen vier partijtjes memorieland in Nieuwenhoorn, zodoende eiser, contra Jan Pouwelisz Plastge, die het land beklaagd heeft, gedaagde.
Eiser verklaart, dat gedaagde het land zonder enige reden of recht heeft beklaagd, zijnde niet tot het land gerechtigd. Eiser is de oudste en naaste van het geslacht van de fondateur en verzoekt in bezit van het land gesteld te worden.
Pouwelis Meeuwesteyn vanwege Jan Pouwelsz Plastge als getr. met Maddeleentge Pieters, die een dochter is van Pieter Arensz, in zijn leven gewoond hebbend in Nieuwenhoorn, welke Pieter Arensz een zoon was van Arijen Piersz, die een broer geweest is van Poppe Piersz en Pouwelis Piersz, welke Pouwelis Piersz vader geweest is van Neltge Pouwels, laatste rechte eigenares van voors. memorieland in kwestie. Poppe Piersz en Pouwelis Piersz waren dus oud-omen van Maddeleentge Piers en daarom heeft gedaagde het land beklaagd. Hij levert bewijzen, dat Poppe Piersz, Neltge Pouwels en Pouwelis Piersz het memorieland in rechte lijn hebben bezeten. Gedaagde verzoekt in bezit van het land gesteld te worden.
Eiser voert als bewijs een vonnis van 24-4-1614 aan, gewezen t.b.v. Neeltge Jacobs, moeder van eiser. De boom, die daarin vermeld wordt, toont aan, dat eiser de oudste en naaste van het geslacht van de fondateur is.
Gedaagde levert een verklaring van Neltge Fredericxsz, wed. van Leendert Lambrechtsz, oud ca. 70 jaar, en van Arijaentge Arens, huisvr. van Leendert Jochiesz, oud 59 jaar, op 15-11-1644 gepasseerd voor schepenen van Spijkenisse, en van Neeltge Domis, wed. van Jacob Pouwelsz van der Salm, wettige broer van Neeltge Pouwels, waaruit blijkt, dat de grootvader van gedaagdes huisvrouw en Poppe Piersz possesseurs van het land in kwestie zijn geweest, zij waren volle broers. Verder komt gedaagde nog met de verklaring van Dirck Domisz Koedieff en meester Domis Dircksz zijn zoon van 16-11-1644, waaruit blijkt, dat Neeltge Pouw
Aantekening van de schulden van de desolate boedel van Frans Stoffelsz, in zijn leven gewoond hebbend in Nieuwenhoorn.
- Willem Joorisz, kleermaker in Helvoet, komt van een schepenverlijt van 28-9-1645 voor schepenen van Nieuwenhoorn gepasseerd 81 g. 3 st.
- Joost Pietersz van dern Nol, pachter van het beestiael over Nieuwenhoorn over impost 13 g. 12 st.
- de secretaris van Nieuwenhoorn over verponding van de korenmolen over 1642 12 g.
- de schout van Nieuwenhoorn uit de ceel van de kinderen van Jonge Jan 1 g. 6 st.
- Michiel Mager aan salaris als deurwaarder van de grafelijkheid 19 g. 4 st.
- Dirck Cornelisz int Nieuwelant als man en voogd van Lijntge Arens volgens schepenverlijt van 12-5-1635 voor schepenen van Zuidland 15:8:8 met rente vanaf 22-3-1639 8:16:0.
- Claes Ga[b]riaelsz als voogd van de weeskinderen van Couckendorp zal. van een schepenverlijt van 18-8-1642 43 g.
- Jacob Aren (Aerts?) en Jan Cornelisz Seedijck als beschadigde borgen vanwege de tienden van Zuidland 90 g.
- Pieter Leendertsz van de Quacq en Pieter Leendertz van der Sluys als beschadigde borgen vanwege de tienden van Abbenbroek over 1637 132 g. met drie jaar rente.
- Claes Gabriaelsz als voogd van de kinderen van Kouckendorp zal. met Jan Cornelis Seedijck en Arijen Claesz als beschadigde borgen [niet ingevuld].
- Cornelis Eeuwoutsz Prins, brouwer te Rotterdam, volgens notariële akte van 3-3-1638 1593 g.
- Leendert Engelsz de Voocht van een beest door Frans Stoffelsz gekocht 34 g.
- Cornelis Cornelisz Mosterdijck wegens koop van schapen 60 g.
- burgemeester Pieter van Aelmonde van gehaald bier 20 g.
- Cornelis Harpersz Paling van gehaald bier in 1644 21 g. 11 st.
- Cornelis Claesz smith als beschadigde borg volgens notariële akte van 13-3-1641 86 g. 8 st.
Schepenen hebben vonnis van preferentie gewezen tussen de crediteuren van de desolate boedel van Frans Stoffelsz en de curatoren.
Eerst zal geprefereerd worden ‘t’scheeren specygelt, rechtelijke kosten en consinnatiegelt’.
Daarna Dirck Cor
Aantekening van de desolate boedel van Arijen Jansz Sanger zal., in zijn leven gewoond hebbend in Nieuwenhoorn.
- Jan Jooste Welhouck krijgt van de doodschuld door hem betaald [niet ingevuld].
- Roelant Meeuwesteyn vanwege zijn vader Pouwelis Meeuwesteyn, pp. voor Maddenleentge Bouwens van een schepenverlijt van 2-4-1644 voor schepenen van Heenvliet 150 g., verzoekt recht van preferentie.
- Arijen Cornelisz Nateris en Cornelis Be?is als beschadigde borgen van een schepenverlijt van 31-8-1643 voor schepenen van Brielle 100 g., verzoekt recht van preferentie.
- Jan Cornelisz Goutswaert van een boedelcedulle van Heyndricktge Pieters van 3-2-1644 4 g. 4 st.
- Arijen Claesz Keuyt als borg in de boedelcedulle van Thonis Jansz Int Nieuwelant van 1-3-1645 9 g.

- Michiel Mager uit de ceel van Gerrit Jansz Schoutge van St. Gillis 1645 5 g. 19 st.
- de brouwer De Vogel over gehaalde bieren 20 g. 4 st.
- Cornelis Harpersz Paling, biersteker, van gehaalde bieren 29 g. 11 st.
- Jan Cornelisz Goutswaert van gehaald wollen en linnen laken 23 g. 1 st. 12 p.
- Barent Jansz Hocke c.s. van een oude custingbrief 12 g.
Schepenen hebben vonnis van preferentie gewezen tussen de crediteuren van de desolate boedel van Arijen Jansz Sanger en de curatoren.
Eerst zal geprefereerd worden ‘t’scheeren specygelt, rechtelijke kosten en consinnatiegelt’.
Daarna zal volgen Jan Joosten Welhouck met de doodschuld van Arijen Jansz en zijn kind samen 40 g.
Daarna Barent Jansz Hocke c.s. van een oude custingbrief 12 g.
Daarna Baertge Jans met de impost van het gemaal 5 g. 3 st.
Daarna Dirck van der (Kort?) van bierimpost 4 g.
Daarna Loonis Willemsz met een oude custingbrief 19 g.
Daarna Roelant Meeuwesteyn van een schepenverlijt van 31-8-1643 100 g.
Daarna Jan Cornelisz Goutswaert met een ceel van Heyndricktge Pieters 4 g. 4 st.
Daarna Maddeleentge Bouwens met een verlijt van 2-4-1644 150 g.
Daarna Michiel Mager met de ceel van Gerrit Jansz Schoutge 5 g. 19 st.
Daarna Arijen Claesz Keuyt als borg 1-2-164
Pieter Melsz de Vries bekent aan de weeskinderen van Engel Leendertsz, met name Leendert Engelsz, Arijaentge Engels en Maertge Engels of hun voogd Cornelis Leendertsz Dorp een schuld van 126 car. g. wegens geleende penningen , die hij belooft met rente te restitueren 12-4-1632 onder verband van zijn huis met 2 lijnen eigendom, waarop het voors. huis staat, en de opbrengst van 2 gem. memorieland en 5¿ lijn land, die hij van de erfgenamen van Huych Jansz van Lichtenburch heeft gekocht.
040 Ambacht Nieuwenhoorn
Inleiding
Bijlagen
Regesten
87. Transportregister (1620-1635)
Pieter Melsz de Vries bekent aan de weeskinderen van Engel Leendertsz, met name Leendert Engelsz, Arijaentge Engels en Maertge Engels of hun voogd Cornelis Leendertsz Dorp een schuld van 126 car. g. wegens geleende penningen , die hij belooft met rente te restitueren 12-4-1632 onder verband van zijn huis met 2 lijnen eigendom, waarop het voors. huis staat, en de opbrengst van 2 gem. memorieland en 5¿ lijn land, die hij van de erfgenamen van Huych Jansz van Lichtenburch heeft gekocht.
Datering:
30-05-1631
Aantekening van de schulden van de desolate boedel van zal. Crijn Leendertsz Meuldijck, in zijn leven gewoond hebbend in Nieuwenhoorn.
- Engel Lauwesz, tegenwoordig won. onder Rockanje komt krachtens een schepenverlijt door Crijn Leendertsz Meuldijck naast Cornelis Leendertsz Colvert voor schepenen van Nieuwenhoorn verleden op op 20-4-1620 de helft van 150 g. met de rente sedert 20-4-1621, [bedrag niet ingevuld].
- de weduwe en erfgenamen van Leendert Jansz ‘t Gilde komt als beschadigde borg krachtens een schepenverlijt van 16-12-1621 verleden voor schepenen van Nieuwenhoorn en als borg voor voors. Meuldijck betaald aan Cornelis van der Heyde, pp. voor Jobyna Andries, wed. en boedelhoudster van Dammis Casburch, moeder en voogdes van haar onmondige kinderen, gepr. door voorn. Casburch en dus erfgenamen van hun grootvader Tomis Damiaensz Casburch, 504 g. 10 st.
- de kinderen en erfgenamen van Neltge Freericks komt toe krachtens een schepenverlijt van 20-5-1622 voor schepenen van Nieuwenhoorn 125 g. met rente.
- de kinderen en erfgenamen van Trijntge Vrericks komt toe als beschadigde borgen, hetgeen hun moeder voor Meuldijck betaald heeft volgens obligatie van 1-7-1618 van 163 g. met rente sinds 19-12-1626.
- nog komt deze kinderen van Trijntge Vreerickx en Jooris Andriesz toe, hetgeen zij als beschadigde borgen moeten betalen volgens schepenverlijt van 891 g. 18 st. voor schepenen van Brielle gepasseerd op 28-7-1625 met rente.- nog komt deze kinderen van Trijntge Vreerickx en Jooris Andriesz toe, hetgeen hun vader als beschadigde borg voor Crijn Leendertsz Meuldijck heeft betaald aan Jan Heyndricxsz Panser volgens schepenverlijt van 274 g. van 3 7 1624 met rente.
- de erfgenamen van Eelant Jobsz en Neltgen Huyge, beiden zal., komt toe over hetgeen Eelant Jobsz als beschadigde borg voor Crijn Leendertsz heeft betaald volgens schepenverlijt van 154 g. 4 st. gepasseerd voor schepenen van Nieuwenhoorn op 16-11-1613 met rente.
- Pauwelijntge Dircx, wed. van Jan Baltensz
88. Transportregister (1632-1657)
89. Transportregister (1675-1696)
90. Transportregister (1696-1709)
91. Transportregister (1709-1725)
92. Transportregister (1725-1738)
93. Transportregister (1738-1746)
94. Transportregister (1747-1760)
95. Transportregister (1760-1773)
96. Transportregister (1773-1783)
97. Transportregister (1784-1796)
98. Transportregister (1796-1803)
99. Transportregister (1803-1810)
342. Heilige Geest (1673-1684)

Kenmerken

Datering:
1620-1811 (1817)
Beschrijving:
Archief van het ambacht Nieuwenhoorn
Omvang:
6,30 meter, 359 inventarisnummers
Inventarisatie:
L.W. Hordijk, 2002, herzien 2006
Taal:
Nederlands
Taal archiefmateriaal:
Het merendeel van de stukken is in het Nederlands
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven en gedrukte documenten
Bewaarplaats:
Streekarchief Voorne-Putten
Status open dataset:
Beschikbaar
Open data eigenaar:
Streekarchief Voorne-Putten
Geografische namen:
Opendata trefwoord: