Uw zoekacties: Ambacht Het Weergors en de Fortresse Hellevoetsluis

035 Ambacht Het Weergors en de Fortresse Hellevoetsluis ( Streekarchief Voorne-Putten )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Bijlagen
Regesten
175. Transportregisters, (1631-1643)
176. Transportregisters, (1643-1681)
177. Transportregisters, (1735-1756)
178. Transportregisters, (1756-1771)
179. Transportregisters, (1771-1783)
180. Transportregisters, (1784-1799)
181. Transportregisters, (1799-1808)
243. Akten van getuigenis, (1649-1659)
Records 1 t/m 100
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Kempe Pietersz Geluck, burger en inwoner van Hellevoetsluis, verklaart op verzoek van Job Davidsz, mede won. op Hellevoetsluis, dat hij 13 of 14 jaar geleden als schippersknecht gevaren heeft bij Ary Koeijer, schipper en inwoner van Hellevoetsluis. In die tijd heeft Koeijer vaak met de schuit koren naar de markt in Rotterdam of Dordrecht gebracht. In de koker op het schip, waar de mast in stond, was een gat geboord, dat volliep met het ingeladen koren. Hij heeft de schipper gevraagd, wat hij met die rogge deed, omdat hij alleen tarwebrood at. De schipper heeft geantwoord: ‘Dat sal ik (verruylen?) aan terwenbroodt.’
Leendert Cornelisz, mede won. op Hellevoetsluis, verklaart, dat hij enige jaren geleden met zijn oom Jacob de veerman naar Bommenede is gevaren met enige passagiers, die kwamen uit de herberg van Het Hof van Holland hier op Hellevoetsluis, die vandaar hadden meegenomen een tinnen flapkan met bier. Later zag hij die flapkan op de schuit van Koeijer en heeft hem van de knecht teruggeëist, die hem ook gegeven heeft. Hij heeft hem weer in de herberg Het Hof van Holland gebracht.
Ante Kers en Maartge Tomas, mede won. op Hellevoetsluis, verklaren op verzoek van voorn. Job Davidsz, dat kapitein Swart te Rotterdam zijnde aan Jacob Garnaat heeft overgegeven een rok om te bezorgen op Hellevoetsluis. Ary Koeijer voer toen als knecht bij Jacob Garnaat en i.p.v. de rok te bezorgen heeft Koeijer die zelf gehouden. Enige tijd later is hij door de voors. schipper gedwongen om de rok (waarvan de knopen waren afgesneden) terug te geven.
Ariaantge Pouwels, won. op Hellevoetsluis, verklaart op verzoek van Job Davidsz, dat zij van schipper Koeijer heeft ontvangen zes halve vaten bier, die zij contant heeft betaald. Koeijer maant haar echter voortdurend om dat geld en ontkent het geld ontvangen te hebben en weigert een kwitantie te geven.
Pieter van Swijndreght, meester-timmerman in dienst van het college ter admiraliteit op de Maas, en Pieter Tijsz, baas-timmerman van Schiedam, verklaren op verzoek van Jacob van Leeuwe, meester-timmerman in dienst van het college ter admiraliteit op de Maas, won. te Rotterdam, dat zij op verzoek van requirant hebben gevisiteerd de schade, die het schip genaamd De Witte Leeuw, thans liggen in het dok van Hellevoetsluis, heeft veroorzaakt bij het binnenkomen van de haven, met name aan het galjoen ‘ Galderij Beeldewercke en touwwerck aant voors. galjoen etc.’. Zij hebben de schade naar hun beste weten geschat op 300 car. g.
035 Ambacht Het Weergors en de Fortresse Hellevoetsluis
Inleiding
Bijlagen
Regesten
243. Akten van getuigenis, (1649-1659)
Pieter van Swijndreght, meester-timmerman in dienst van het college ter admiraliteit op de Maas, en Pieter Tijsz, baas-timmerman van Schiedam, verklaren op verzoek van Jacob van Leeuwe, meester-timmerman in dienst van het college ter admiraliteit op de Maas, won. te Rotterdam, dat zij op verzoek van requirant hebben gevisiteerd de schade, die het schip genaamd De Witte Leeuw, thans liggen in het dok van Hellevoetsluis, heeft veroorzaakt bij het binnenkomen van de haven, met name aan het galjoen ‘ Galderij Beeldewercke en touwwerck aant voors. galjoen etc.’. Zij hebben de schade naar hun beste weten geschat op 300 car. g.
Datering:
31 december 1693
Jacob Caspersz, eerste schipper, Claas Batelaer schipper, Jan Leendertsz bootsman, Claas Pietersz schieman, Jacob Abramsz constabel, Johannes Lambertsz constabelsmaat, Jacobus Bartelsz en Pieter Claasz, beiden kwartiermeesters, allen varend met het oorlogsschip genaamd Delft, thans liggend voor de rede van Hellevoetsluis, verklaren, dat zij door Johan Sas van den Bosse, kapitein op het voors. schip, er van op de hoogte zijn gesteld, dat enige van de matrozen zich gericht hebben tot het college ter admiraliteit op de Maas met de klacht, dat de kapitein hen op de laatste reis naar Absonhul had mishandeld en geslagen. Zij verklaarden niet meer onder hem te willen varen. Deposanten van hun kant verklaren, dat zij tijdens deze reis nooit gezien of gehoord hebben, dat de kapitein zich te buiten zou zijn gegaan met slaan, vloeken en tieren. Zij moeten zeggen, dat zij het scheepsvolk ‘onbevaren, quaatwilligh, veeltijts onredel.’ hebben gevonden en hen tot hun plicht hebben moeten dwingen. De kapitein heeft hun integendeel altijd opgedragen, dat zij ‘ de saghste wegh van commandement souden gebruycken’. Tijdens de reis was de onervarenheid en onbekwaamheid van het volk zo groot, dat er nooit een zeil ‘ingenomen oft gerift heeft connen werden’, of zij deposanten moesten er bij zijn en het meeste werk doen. Zij willen met deze kapitein blijven varen, maar zij worden liever ontslagen, als zij weer met zulk onkundig scheepsvolk moeten uitzeilen.
Jan Suylen en Lodewijck ‘t Hooft, gewezen luitenants bij voors. kapitein, leggen een zelfde verklaring af.
Records 401 t/m 500
Records 501 t/m 600
Records 601 t/m 700
Records 701 t/m 800
Records 801 t/m 900
Records 901 t/m 1000
Records 1001 t/m 1100
Records 1101 t/m 1200
Records 1201 t/m 1235
641. Heilige Geest, (1680-1694)
642. Heilige Geest, (1695-1712)
643. Heilige Geest, (1713-1735)
644. Heilige Geest, (1736-1760)
645. Heilige Geest, (1761-1778)
646. Heilige Geest, (1779-1795)
647. Heilige Geest, (1796-1806)

Kenmerken

Datering:
1591-1811
Beschrijving:
Archief van het ambacht Het Weergors en de Fortresse Hellevoetsluis
Omvang:
8,00 meter, 700 inventarisnummers
Inventarisatie:
L.W. Hordijk, 2001, herzien 2006
Taal:
Nederlands
Taal archiefmateriaal:
Het merendeel van de stukken is in het Nederlands
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven en gedrukte documenten
Bewaarplaats:
Streekarchief Voorne-Putten
Status open dataset:
Beschikbaar
Open data eigenaar:
Streekarchief Voorne-Putten
Geografische namen:
Opendata trefwoord: