Uw zoekacties: Stad en ambacht Heenvliet

033 Stad en ambacht Heenvliet ( Streekarchief Voorne-Putten )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
033   Stad en ambacht Heenvliet
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Bijlagen
Regesten
375. Clercxboek (1539-1551)
376. Clercxboek (1562-1563)
377. Clercxboek (1563-1575)
378. Clerckboek (1575-1583)
379. Leenmannenvonnisboek, (1583-1595)
380. Leenmannenvonnisboek, (1595-1635)
381. Leenmannenvonnisboek, (1638-1683)
382. Leenmannenvonnisboek, (1683-1762)
383. Leenmannenvonnisboek, (1767-1810)
438. Schepenvonnisboek (1583-1590)
439. Schepenvonnisboek (1590-1595)
440. Schepenvonnisboek (1595-1611)
441. Schepenvonnisboek (1616-1636)
442. Schepenvonnisboek (1637-1685)
443. Schepenvonnisboek (1686-1802)
Aantekening van de crediteuren van de insolvente boedel van Ary Cornelisz Witte, won. onder Heenvliet.
Abraham Steyaart, ontvanger-particulier van de verponding over het Land van Voorne, als collecterende de verponding over Heenvliet, komt over de verpondig van 1682, 1683 en 1684 337:8:0
Komt dezelfde voor idem over 1685 39:15:0
Ary Cornelisz Dijcxhooren, waarsman van het (binnenland?) van Heenvliet, komt over 1680 t/m 1684 307:15:0
Komt dezelfde over 1685 25:14:0
De gerechten van Heenvliet van het zout-, zeep, heren- en redemptiegeld 1681 t/m 1684 70:3:0
Leendert van Campen, rentmeester vand de heer van Heenvliet, komt van het kapoengeld van het huis en het werfje 2 g. 10 st. per jaar, over 1682 t/m 1684 met een restant dijkhuur 10:19:0
Frederick Cornelisz, dienstknecht, komt over een half jaar winterhuur sinds Bamis 1684 6:6:0
Huybert van der Hoet, timmerman, voor reparatie woning en schuur 1682 t/m 1684 22:8:0
Willem van Campen, stadhouder te Dordrecht, komt volgens een schuldbrief van 16-4-1680 600:0:0
(in de marge: versouckt recht van prefferentie op de penningen van sijn vercofte huypoteecq ende vruchten opt selve gestaen hebbende is geprocedeert)
Dezelfde komt de rente hiervan over 1684 en 1685 63:0:0
Huygh Arentsz van Vliet komt volgens een schuldbrief van 6-2-1677 onder verband van 2 gem. land in Co-manwaert nr. 11 300:0:0
Dezelfde komt de rente hiervan over 1683 t/m 1685 56:5:0
Tonis Gorsseman, pachter van het oor- of paardengeld over Heenvliet tot 31-3-1685, komt 9:13:8
Jacob Roest, pachter van de bezaaide gemeten, komt vanaf 1-4-1685 7:4:0
Pieter Symonsz van der Houff komt over bezaaide gemeten, zout- en hoorngeld en impost van bieren over 1683 t/m 1685 163:10:8
Liquidatie tussen de curator van deze insolvente boedel en de resp. crediteuren.
De curator Leendert de Voocht van Campen heeft ontvangen 1824:15:0
Daar tegenover heeft hij betaald:
De gerechten van Heenvliet de kosten van de rechtdag 5:0:0
De stadhouder zijn speciegeld voor 21 crediteuren 6:6:0
De secretaris voor 21 posten administratie 6:6:0
Dezelfde voor zijn (...?)geld en schrijven van het vonnis 1:16:0
Dezelfde voor schrijven van deze liquidatie 3:0 :0
Stadhouder en schepenen voor het overstaan van deze liquidatie 4:4:0
De bode voor zijn dienst 0:15:0
De secretaris voor zijn recht van consignatie 38:0:0
Betaald Mr. Jan van der Burgh verteringen op de liquidatie 17:10:0
De procureurs Stopman en Cruyssenburgh voor hun diensten 15:0:0
Huygh Arentsz van Vliet voor zijn schuldbrief met rente 293:14:0
Willem van Campen, stadhouder van Dordrecht, voor zijn schuldbrief, verhypothekeerd op 4 gem. 173 r. land in de Lammerlandse hoek nr. 14 en op 2 gem. 81 r. land in de Gouwershoek nr. 27 411:18:0
Abraham Steyaart de verponding 1682 t/m 1684 337:8:0
Idem over 1685 39:15:0
Gerrit Hoeyer voor schot en verponding 20:14:0
Ary Cornelisz Dijcxhooren het schot over 1680 t/m 1684 307:15:0
Idem over schot van de eigenland onder Heenvliet 25:14:0
De gerechten van Heenvliet over zout-, zeep, heren- en redemptiegeld 1681 t/m 1684 70:3:0
Huybert van der Hoet, timmerman, voor reparaties 20:0:0
De pastorie van 8 jaar rente 32:0:0
De kerk van Heenvliet over pacht 60:0:0
Tonis Gorsseman over impost van de paarden op het boelhuis verkocht 9:13:8
De bouwknecht Frederick Cornelisz voor een half jaar huur 3:6:0
Jacob Roest voor impost der bezaaide landen 7:4:0
Pieter Symonsz van der Houf over slaggeld, bieren-, hoorn- en zoutgeld 63:5:8
Dezelfde over winter bezaaid land 4:0:0
Andries van Hees, deurwaarder, voor de executie aan Ary Witte gedaan 15:15:0
Gedaan 5-1-1686.
Dirck Stopman als procureur van Abraham van der Quack, won. in Heenvliet, eiser, contra Pieter Leuyendijck, won. in de heerlijkheid Heenvliet, gedaagde.
Eist betaling van 74 g. voor de koop van een vet koebeest in de slachttijd 1685.
Dirck Stopman als procureur van Anthonis van der Hoet, stadhouder van de heer van Heenvliet, eiser, contra Johan van der Burgh, gewezen collecteur van de bierimpost in Heenvliet, waar pachter van geweest is Willem Hulck c.s. tot eind juli 1685, en pachter van de impost van de brandewijnen, gedaagde.
Gedaagde wordt er van beschuldigd tegelijk collecteur en tapper van de bieren en van de brandewijnen te zijn, wat strijdig is met de ordonnantie en plakkaten. Eiser eist diverse boeten.
Gedaagde verklaart de zaak niet ontvankelijk.
Anthonis van der Hoet, stadhouder van de heer van Heenvliet, eiser, contra Jan Jansz Backer, won. onder Heenvliet, gedaagde.
Eiser verklaart, dat hij op 10-12-1685 ten huize van gedaagde heeft gevonden een ‘hant quaren moele in des-selfs schuyer, staende in volle fatsoen ende gebruyck’. Gedaagde heeft daarmee vaak gekarnd en koren gebro-ken, in strijd met de plakkaten. Eiser eist een boete van 2000 g. volgens plakkaat van 19-7-1675 en een boete van 200 g. volgens het plakkaat-generaal, verbeurdverklaring van voors. ‘hant quaren moele’ met alle gereed-schappen en verbanning uit Holland en West-Friesland.
Gedaagde bekent voor Grietie Cornelisdr, wed. van Maerten Pietersz, op voors. molen haar gort gebroken te hebben, doch niet geweten te hebben, dat dat verboden was en dat hij geen karn in zijn huis mocht hebben.
Schepenen veroordelen gedaagde volgens het plakkaat van 19-7-1675 tot een boete van 2000 g. en volgens het 15e art. van de impost op het gemaal tot een boete van 200 g., verbeurdverklaring van karnmolen en gereed-schappen en verbanning ten eeuwigen dage uit Holland en West-Friesland, met de kosten van het proces.
Huybert van der Hoet, burgemeester, Ary Dijcxhooren, Iman Cornelisz Backer, Johan van der Burgh, Gerrit Schipper, Claes Leuyendijck en Tonis Plonisz Versluys, schepenen. 9-3-1686.
Maria van Zijl, won. te Delft, eiseres in rau actie, contra Jan van der Burgh, chirurgijn, won. in Heenvliet, als getr. met Maria Heyndericx, wed. en boedelhoudster van wijlen Cornelis Corneeff, en in die kwaliteit verweerder.
Wouter Hooreman als procureur van eiseres verklaart, dat Cornelis Corneeff tijdens zijn leven aangenomen heeft om voor eiseres in te vorderen 97 g. 4 st. van Leendert Roobol, schout in Nieuw-Beierland, en 94 g. van Jan Roelantsz Lathouwer, die de eiseres te vorderen had en Cornelis Corneeff ‘effectivelijck in rechten in gevor-dert en ontfangen heeft’. Bovendien heeft eiseres Cornelis Corneeff verschillende keren geld voorgeschoten n.l. 24 g. en nog 14 g., 28 ducatons, alles volgens het schuldboek van de eiseres met handtekeningen van Corneeff. Verder nog 17 g. over 17 ‘sacken’ door voorn. Corneeff van eiseres gehuurd voor een stuiver per week en nooit betaald.
Eiseres eist voldoening van de schulden met rente.
Stopman als procureur van de gedaagde verklaart, dat de citatie ‘in desen nuliter ende tegens den expressen tex van de nieuwe en naerder ordonnantie vant kleynzegel is gedaen’. Concludeert tot absolutie van deze instantie.
Hooreman verklaart, dat de citatie is geschreven op een behoorlijke zegel en daaromtrent niet is gefraudeerd.
Schepenen absolveren gedaagde van deze instantie en veroordelen eiseres in de kosten van het geding.
Maria van Zijl, won. te Delft, eiseres in rau actie, contra Jan van der Burgh, chirurgijn, won. in Heenvliet, als getr. met Maria Heyndericx, wed. en boedelhoudster van wijlen Cornelis Corneeff, en in die kwaliteit verweerder.
Wouter Hooreman als procureur van eiseres verklaart, dat Cornelis Corneeff tijdens zijn leven aangenomen heeft om voor eiseres in te vorderen 97 g. 4 st. van Leendert Roobol, schout in Nieuw-Beierland, en 94 g. van Jan Roelantsz Lathouwer, die de eiseres te vorderen had en Cornelis Corneeff ‘effectivelijck in rechten in gevor-dert en ontfangen heeft’. Bovendien heeft eiseres Cornelis Corneeff verschillende keren geld voorgeschoten n.l. 24 g. en nog 14 g., 28 ducatons, alles volgens het schuldboek van de eiseres met handtekeningen van Corneeff. Verder nog 17 g. over 17 ‘sacken’ door voorn. Corneeff van eiseres gehuurd voor een stuiver per week en nooit betaald.
Eiseres eist voldoening van de schulden met rente.
Stopman als procureur van de gedaagde ontkent ‘wel expresselijck en in goeder trouw de middelen en positien’ van eiseres, concludeert om die en andere redenen te zijn van niet ontvankelijk.
Schepenen houden de zaak aan tot 21-12-1686.
Maria van Zijl, won. te Delft, eiseres in rau actie, contra Jan van der Burgh, chirurgijn, won. in Heenvliet, als getr. met Maria Heyndericx, wed. en boedelhoudster van wijlen Cornelis Corneeff, en in die kwaliteit verweerder.
Wouter Hooreman als procureur van eiseres.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, ontzeggen de eiseres haar eis en conclusie op en jegens gedaagde, com-penseren de kosten om redenen hen daartoe moverende.
Joris van Eeckeren vanwege Willem Honingh, koopman, won. te Rotterdam, als in huwlijk hebbende Margrieta Vosmaer, dochter en mede-erfgename van za. Adriana de Jongh, in haar leven huisvrouw van Johan Hage, burgemeester, raad en vroedschap van Den Briel, eiser in cas van hypotheek, contra Jan Huygensz Hocke, ge-rechtsbode van Heenvliet, gedaagde.
Eiser eist betaling van 300 g. als rest van meerder som met rente volgens schuldbrief van 22-9-1669.
Gedaagde bekent de schuld en verzoekt drie maanden uitstel van betaling.
Schepenen veroordelen gedaagde tot betaling van de schuld en de kosten van het geding.
Joris van Eeckeren vanwege Heyndrick Symonsz Leeningh, won. in Den Briel, als voogd van de minderjarige kinderen van Jan Jansz Aensorgh, eiser, contra Jan Huygensz Scheygront, gerechtsbode van Heenvliet, als borg en medeprincipaal voor Tomas Huygensz Scheygront, gedaagde’
Eiser eist betaling van 400 g. met rente volgens schuldbrief van 17-3-1676.
Gedaagde bekent de schuld en verklaart, dat hij niet kan betalen.
Schepenen veroordelen gedaagde tot betaling van de schuld en de kosten van het geding, maar met zeven maanden uitstel.
Dirck Stopman als procureur van Anthonis van der Hoet, stadhouder van de heer van Heenvliet, eiser, contra Johan van der Burgh, pachter van de impost van de wijnen en bieren over Heenvliet vanaf 1-4-1687, gedaagde.
Eiser beschuldigt gedaagde ervan tijdens de Heenvlietse meimarkt 1687 wijnen en bieren getapt te hebben, wat in strijd is met de ordonnantie op de wijnen en gebrouwen bieren. Gedaagde ontkent.
Dirck Stopman als procureur van Johan van der Burgh, pachter van de impost van de consumptie van het zout over Heenvliet vanaf 1-4-1687, eiser, contra Pieter Symonsz van der Houff, uitslijter of kleine kramer van zout in Heenvliet, gedaagde.
Eiser zegt, dat gedaagde op 12 mei 1687 in zijn huis ingeslagen heeft twee zakken zout zonder van te voren de impost betaald te hebben. Eiser eist over deze fraude een boete van 600 g.
Gedaagde verzoekt dag om zijn garandeur te roepen.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, verlenen gedaagde 14 dagen uitstel.
Dirck Stopman als procureur van Johan van der Burgh, pachter van de impost van de consumptie van het zout over Heenvliet vanaf 1-4-1687, eiser, contra Pieter Symonsz van der Houff, uitslijter of kleine kramer van zout in Heenvliet, gedaagde.
Pieter Symonsz van der Houff, uitslijter of kleine kramer van zout in Heenvliet, eiser in reconventie, contra Jo-han van der Burgh, pachter van de impost van de consumptie van het zout over Heenvliet vanaf 1-4-1687, verweerder in reconventie.
Pieter van der Houff geeft toe, dat hij op 12 mei Jan Huygensz Bouman, voerman, inderdaad opdracht heeft gegeven om voor hem in Den Briel twee zakken zout te halen met behoorlijk biljet van afschrijving. Hij heeft de voerman het geld daarvoor gegeven en is daarop met zijn vrouw ook op reis gegaan naar Den Briel. Tijdens zijn afwezigheid heeft de voerman het zout bij zijn huis afgeleverd. Verschil van mening van vier foliovellen over het al of niet frauduleuze hiervan. De zaak wordt uitgesteld tot over 14 dagen.
Dirck Stopman als procureur van Johan van der Burgh, pachter van de impost van de consumptie van het zout over Heenvliet vanaf 1-4-1687, eiser, contra Pieter Symonsz van der Houff, uitslijter of kleine kramer van zout in Heenvliet, gedaagde.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen gedaagde tot een boete van 250 g.
Adriaen van der Eyck, baljuw en secretaris van Abbenbroek, curator in de geabandonneerde boedel van Aren Arentsz Spruyt, gewoond hebbende in Abbenbroek en vandaar fugityf vertrokken, eiser, contra Jacob Croon, won. in Heenvliet, gedaagde.
Eiser eist betaling van 125 g. voor een partij vlas te velde door gedaagde in 1686 van Ary Spruyt gekocht.
Van Eckeren voor gedaagde vraagt bewijs van de eis en 14 dagen uitstel.
Adriaen van der Eyck, baljuw en secretaris van Abbenbroek, curator, eiser, contra Jacob Croon, won. in Heen-vliet, gedaagde. Drie foliovellen repliek en dupliek in deze zaak.
Schepenen dragen gedaagde op binnen drie dagen te leveren een overzicht van inkomsten en uitgaven van het vlas. Als partijen geen overeenstemming kunnen bereiken, doen schepenen op 15-11-1687 uitspraak.
Paulis van Braeckel als procureur van Johan van der Burgh, won. in Heenvliet, contra Abraham Tijnsse van der Poel, gedaagde. Gedaagde heeft eiser aangesteld als zijn collecteur van de impost op brandewijnen, maar geen salaris ontvangen. Eiser eist betaling van 25 g. collecteloon en 25 g. vacatie en verschoten penningen. Gedaagde verzoekt kopie van de peilingen en de rekeningen.
Schepenen dragen eiser op binnen drie dagen kopie te leveren.
Aantekening van de crediteuren van Bastiaen Arentsz Zeger, wiens goederen op 22-1-1688 bij executie door de exploitier Jacobus Steyaart over verlopen penningen zijn verkocht.
Ontvanger Steyaart van het Land van Voorne verponding over Heenvliet over 1685 73:1:0
Idem over 1686 194:11:0
Idem van zijn eigen landen en woning over 1687 19:0:0
onkosten 2:12:0
Pauwelis Briel, baljuw en opperdijkgraaf van het Land van Voorne, schot 1685 van landen op de Gront 9:15:0
Schot over 1686 61:1:0
Over het recht van de uitleg bij moderatie gesteld op 7:12:0
Baljuw en dijkgraaf Van der Hoet komt van schot van land in het Oudeland van Heenvliet 98:13:0
Ary Cornelisz Dijcxhooren, waarsman van het binnenland van Heenvliet, schot van 1685 van land gebruikt van de heer Kintschodt 48:8:0
Idem van 1686 28:10:0
Dezelfde als waarsman van de Gront schot van 168518:15:0
Idem van 1686 15:13:0
Aryaen Boogaert, heer van . . . , over 4 jaar rente staande op de woning van Zeger 24:0:0
Leendert van Campen, waarsman van de Gront van Heenvliet, schot van 1683 22:15:0
Idem over 1684 en 1685 19:7:6
Dezelfde omslag tot het maken en vernieuwen van het vervallen (gront moelende?) in 1684 193:11:14
Dezelfde voor zout-, zeep-, heeren- en redemptiegeld over ? 10:11:0
Dezelfde voor idem over ? 10:11:0
Anthony van der Hoet voor idem tot 31-1-1687 9:9:8
Dezelfde voor idem vanaf 1-4-1687 9:9:8
Liquidatie tussen de crediteuren van Bastiaen Arentsz Zeger:
Ontvangen van de verkochte goederen 1697:13:0
Onkosten van executie enz. afgehouden 79:1:0
Uitgaven:
Baljuw en schepenen leges op de rechtdag 5:0:0
Baljuw zijn speciegeld van 17 crediteuren 5:2:0
De secretaris voor aantekenen van de crediteuren 5:2:0
Dezelfde voor administratiekosten 3:0:0
De baljuw en schepenen voor het overstaan van deze liquidatie 3:12:0
De bode voor zijn dienst 0:12:0
De secretaris komt voor zijn recht van (consinguatiegelt?) 33:5:0
Betaald Harm Jansz wat gerechten en crediteuren, ca. 25 personen, tijdens deze liquidatie hebben verteerd en op het doen en sluiten van de voors. rekening 30:10:0
Vacatie procureur van Eeckeren 15:0:8
Wagenvracht van geïnteresseerde crediteuren in twee dagen 5:0:0
Cornelis Leendertsz Cleyweght, pp. voor de wed. van Daniel Willemsz de Hartigh, volgens schuldbrief met aftrek van rechtelijke kosten enz. 541:8:8
Willem Keyser als voogd van de erfgenamen van Jan Jansz Jongejan na aftrek van kosten 479:2:0
Leendert Eyngelsz Moeldijck voor de kinderen van Bastiaen Zeger na aftrek van kosten em de koop van de woning voor de kinderen 0:13:0
Abraham Steyaart van verponding 31:11:0
Abraham van der Poel van hoorngeld 5:8:0
Dezelfde over winterhoorngeld 1:16:0
Dezelfde over zoutgeld van drie koeien op het erfhuis 2:11:0
Abraham Naeyerboer van paardengeld 1:0:0
Anthony van der Hoet over zout-, zeep- en herengeld 9:9:0
Dezelfde voor zijn recht van de ‘uytleggende penningen’ 7:0:0
De heer Steyaart zal trekken . . . in mindering van de vreponding der bruiklanden
28-2-1688.
Pouwelis van Braeckel als procureur van Mr. Johan van der Burg, won. in Heenvliet, eiser, contra Abraham Crijnsz van der Poel, gedaagde. Eiser eist van gedaagde betaling van de impost van de brandewijnen.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen gedaagde tot betaling aan eiser van 13 g. over het collecte-loon van de brandewijnen en 18 g. voor verschot en bijwonen van resp. peilingen der brandewijnen.
Joris van Eeckeren vanwege Heynderick Symonsz Leeningh, won. in Den Briel, als voogd van de minderjarige kinderen van Jan Jansz Aensorgh, eiser, contra Jan Huyge Scheygront, gerechtsbode van Heenvliet, als borg en mede-principaal voor Tomas Huyge Scheygront, gedaagde.
Schepenen verlenen eiser wegens non-comparitie van gedaagde executie van het verjaarde vonnis van 22-2-1687.
Dirck Stopman als procureur van Cornelis Cornelisz Clercq, biersteker en burger te Zwartewaal, eiser, contra Ary Jacobsz Bout, won. onder Heenvliet, als getr. met Magdaleentie Bastiaensdr, eerder wed. van Leendert Heyndricxsz den Baes, gedaagde.
Eiser eist betaling van 237 g. 15 st. voor geleverde bieren op 9-6-1684, waarop 13 g. is betaald op 17-4-1686.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen gedaagde tot betaling van 237 g. 15 st. onder aftrek van het reeds betaalde.
Aantekening van de rechthebbende crediteuren op 3 gem. 34 r. land in de Zuidhoek van de Ee nr. 11, zijnde vicarie, dat door het overlijden van Heyndrick Beuys, in zijn leven oud-burgemeester, raad en vroedschap van Den Briel, door zijn successeur Frans Cornelis Cappel insolvent en geabandonneerd en verlaten is voor de werke-lijke landslasten. Daarom is het land op authorisatie van Leendert de Voocht van Campen, collecteur der ver-pondingen, op 30-10-1690 door Jacobus Steyaart, exploitier van de verpondingen van het Land van Voorne, in Den Briel verkocht voor 58 g. contant.
Leendert de Voocht van Campen, collecteur van de extra-ord. verponding, komt 7:9:14
Abraham Jansz Gouswaert, collecteur van het schot over Heenvliet, kom 6:11:0
Adriaen Capiteyn, penningmeester van Oudenhoorn, komt over schot 51:10:0
De opperdijkgraaf van het Land van Voorne komt over uitgelegd schot 107:9:0
Voorn. Gouswaert komt nog over schot en verponding 15:6:0
Liquidatie tussen de crediteuren.
Van het verkochte land ontvangen 58:0:0
Uitgaven:
Baljuw en schepenen hun salaris op de rechtdag 5:0:0
De baljuw zijn speciegeld van 4 crediteuren 1;4:0
De secretaris voor aantekenen daarvan 1:4:0
Dezelfde voor schrijven 1:16:0
Dezelfde voor het maken en stellen van de liquidatie 3:0:0
Baljuw en schepenen voor het overstaan van de liquidatie 2:14:0
De bode voor zijn dienst 0:12:0
De secretaris voor het recht van consignatie geld 1:4:0
Verteringen door de crediteuren, baljuw en schepenen ten huize van Pieter Phillipsz 7:10:0
Vacatie voor de crediteur Gouswaert 0:18:0
Leendert van Campen over de extra-ord. verponding 7:9:11
Van de overige 25:8:2 zullen de executiekosten van de exploitier Steyaart worden betaald, 2-11-1690.
Paulus van Braeckel als procureur van vrouwe Sara Sillevercroon, vrouwe van Heinenoord, van Kralingen, eise-res, contra Cornelis Roodenburgh, won. onder Heenvliet, gedaagde.
Eiseres eist van gedaagde 130 g. en 1536 g. voor de huur van 64 gem. of 32 morgen land met huis en gevolg
Schepenen, partijen gehoord hebbende, dragen hen op overeenstemming te bereiken.
Paulus van Braeckel als procureur van Anthony van der Hoet, baljuw van Heenvliet, eiser, contra Cornelis van der Nol, pachter van de wijnen en bieren in Heenvliet, gedaagde.
Eiser beschuldigt gedaagde er van, dat hij met de tappers overeengekomen is om minder impost te betalen, hij eist een boete van 3600 car. g. Gedaagde ontkent en verzoekt de eis niet ontvankelijk te verklaren.
Op het raadhuis van Heenvliet zijn vergaderd de baljuw Anthony van der Hoet en de schepenen Huybert van der Hoet, Iman Cornelisz en Johan van der Burgh.
Na het relaas van Nicolaes Vermaet, ord. deurwaarder van Holland uit naam van Cornelis van der Nol, im-postmeester van de brandewijnen en gedistilleerde wateren over Heenvliet vanaf 1-10-1691, is geïnsinueerd Pieter Symonsz van der Houff, slijter van brandewijnen te Heenvliet, om te compareren voor de magistraat en te zweren, dat hij met voorn. impost geen fraude heeft gepleegd, wat deze weigert, er bij voegend, dat het hem verwondert, dat alleen hij die eed zou moeten afleggen.
Na het relaas van Nicolaes Vermaet, ord. deurwaarder van Holland uit naam van Jan Claesz Closterweght, impostmeester van het gemaal over Heenvliet vanaf 1-8-1691, is geïnsinueerd Pieter Symonsz van der Houff, bakker in Heenvliet, om te compareren voor de magistraat en te zweren, dat hij met voorn. impost geen fraude heeft gepleegd, wat deze weigert, er bij voegend, dat het hem verwonderd, dat alleen hij die eed zou moeten afleggen.
Paulus van Braeckel als procureur van Cornelis van der Nol, pachter van de impost van de brandewijnen en gedistilleerde wateren in Heenvliet vanaf 1-10-1691, contra Jacobus du Crock, won. in Heenvliet, gedaagde.
De gedaagde heeft ‘sigh niet ontsien maer vervordert de grossierderije van brandewijnen ende gedisteleerde wateren ende te gelijck als uytslijter ende sulcx bijde kleyne maete te exerceeren’ in strijd met de ordonnanties. Eiser eist een boete van 50 g. De gedaagde ontkent de zaak.
Tonis Plonisz Versluys, won. onder Heenvliet, verklaart belast te zijn met veel schulden, die hij niet kan betalen, en daarom al zijn goederen te abandonneren t.b.v. zijn gezamenlijke crediteuren.
26-1-1692, Tot curatoren worden benoemd Anthony van der Hoet, baljuw, en Leendert van Campen, secretaris van Heenvliet.
Paulis van Brackel als procureur van Abraham Steyaart, rentmeester van Mr. Heinderick van Bleyswijck, bur-gemeester van Delft, eiser, contra Abraham Gerritsz Quack, won. in Heenvliet, gedaagde.
Eiser eist betaling van vier jaar achterstallige pacht van 225 r. boomgaard in de Sonnewaertschen houck.
Gedaagde verklaart jaarlijks te veel verponding te hebben betaald, die hij van de heer Steyaart terugvordert.
Schepenen, partijen gehoord hebbend, veroordelen gedaagde tot betaling van 48 g. en de kosten van het proces.
Aantekening van de crediteuren van de geabandonneerde boedel van Leendert Cornelisz Quack.
Abraham Gouswaert, collecteur van de ord. verponding van de woning 1687 t/m 1690 9:17:8
Dezelfde voor idem van 17 gem. 152 r. bruiklanden over 1689 en 1690
Dezelfde als penningmeester van het binnenland van Heenvliet over schot van voors. land 1689 en 169089:4:0
Leendert van Campen als collecteur van de extra-ord. verponding van de woning 1690 t/m 1692 7:0:0
Anthony van der Hoet, rentmeester van de heer van Heenvliet, pacht van de boomgaard en het kapoenengeld op de woning staande over 1689 t/m 1691 24:6:0
Dezelfde over een hoek heerlijke tienden genaamd Ossenhoek, gepacht in 1690 48:0:0
Huybert van der Hoet, armmeester van Heenvliet, pacht van 4 gem. 48 r. armenland 1686 t/m 1688 48:0:0
Anthony van der Hoet, armmeester van Heenvliet, idem 1689 en 1690 32:0:0
De armen van Abbenbroek pacht van ? gem. ? r.
Huygh Arentsz van Vliet van een schuldbrief
Dezelfde over rente
Schepenen bepalen, dat crediteuren zullen worden betaald uit de opbrengst van de verkoop van woning en ver-dere goederen, 8-10-1692.
Pouwelis van Braeckel als procureur van. Johan van der Burg, pachter van de impost van het gemaal over Heenvliet vanaf 1-8-1692, eiser in cas van fraude, contra Pieter Symonsz Verhouff en zijn zoon Cornelis Pie-tersz Verhouff, gedaagden.
Eiser verklaart, dat gedaagden op 4-11-1692 om 10 uur ’s avonds de Mooldijk van Heenvliet zijn opgelopen naar de Heenvlietse molen zonder iets bij zich te hebben. Enige tijd later kwamen zij de Mooldijk weer aflopen, de eerste met op zijn schouders een zak met roggemeel, die gemerkt was met ‘root aerde’ PSVH. Toen de tweede gedaagde zag, dat de eerste werd aangehouden, kwam hij deze te hulp. Er is daar ook een zak tarwemeel ge-vonden, met blauw garen gemerkt PS, beide zakken, waarop geen impost was betaald, zijn op het rechthuis gebracht.
Eiser eist voor deze fraude een boete van 300 g. voor iedere zak en verbeuring van voors. meel.
Schepenen, partijen gehoord hebbend, ‘ordonneeren partijen huyden en acht daegen voort te vaeren’.
Aantekening van de crediteuren van de geabandonneerde boedel van Tonis Plonisz Versluys, won. onder Heen-vliet.
Abraham Gouswaert, penningmeester van het schot over het binnenland van Heenvliet, of Anthony van der Hoet, baljuw, schot van alle landen 205:0:0
Dezelfde van idem 213:5:0
Dezelfde van het molenschotje van 7 gem. 72 r. in de Hoeystal over 1690 5:16:0
Dezelfde ord. verponding en extra-ord. schot van 101 gem. 296 r. land 285:10:0, verhoging van de boomgaard 2:18:0 en verponding van de woning 1:5:0
Leendert de Voocht van Campen als collecteur van de extra-ord. verponding van de eigen landen en de woning
97:17:0
Dezelfde voor idem, waarvan afgetrokken de extra-ord. verponding van 3 gem. 286 r. uit de boedel aan Pouwe-lis Cornelisz verkocht 89:0:0
Steven Groelaert, heer van Sundersteyn, schout van Maastricht, getr. met Alida Gans, een hypotheek van de woning en landen volgens schuldbrief van 13-6-1666 3000:0:0
Jan Claesz Closterweght over hoorngeld over 1691 en slaggeld 31:17:0
Cornelis van der Nol, pachter van de impost van het paardengeld, 22:13:0
Pieter van Rossenbergh, pachter van het zout-, zeep- en herengeld 7:2:8
De heer van Heenvliet als baljuw en opperdijkgraaf van het Land van Voorne ‘over uytgeleght bij den pen-ninckmr. vanden Nieuwenhoorn sijnde Adriaen Capiteyn’ over 1690 over schot van generale dijkage van 7 gem. 72 r. land op de Grond van Heenvliet 21:10:0
Paulus van Brackel als procureur van Jan Gouswaert, dijkgraaf van Sint Annapolder, pp. voor Ary Dijcxhooren, waarsman en penningmeester van het binnenland van Heenvliet geweest zijnde, eiser, contra Jan den Backer, won. onder Heenvliet, gedaagde en geïnsinueerde in cas van arrest.
Eiser heeft op 30-7-1693 beslag laten leggen op de tarwe en boekweit op 3 gem. ? r. land in de Bornisse hoek van voors. gedaagde om daaraan te verhalen 51:7:0, die gedaagde nog aan schot schuldig is over 1687 en 1688, waarover eiser op 3-8-1693 met gedaagde in de herberg van de Prins in Den Briel overeenstemming heeft bereikt. Gedaagde zou de tarwe oogsten en de opbrengst met eiser delen. Eiser eist betaling van 51:7:0.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen gedaagde tot het delen van de oogst.
Jacob Frederick baron van Schage, vrijheer van Heenvliet enz., eiser contra allen, die zich partij zouden willen maken, gedaagden.
Onder Heenvliet ligt 16 gem. 239 r. memorieland, laatst eigendom van Maertie Gijsbrechtdr, die het heeft verla-ten en geabandonneerd. Het is onbeheerd blijven liggen en niemand kijkt er naar om. De eiser eist, dat het land verklaard zal worden vervallen te zijn t.b.v. de heer van Heenvliet.
Omdat niemand rechten laat gelden, verklaren schepenen het memorieland vervallen aan de heer van Heen-vliet, tenzij er iemand komt met beter recht.
Door de heer van Heenvliet worden Iman Cornelisz Backer, Johan van der Burgh, Teunis Versluys, Ary Andriesz Vlielander, Jan Cornelisz van der Lucht, Dirck Fransz Speelpenning en Abraham Leendertsz Oostdorp ontslagen als schepen van Heenvliet. In hun plaats worden als zodanig benoemd Pieter Symonsz van der Houff, Gerrit Huysman, Jacobus du Crocq, Matijs Jacobsz alias Koyman en Ary Boute.
Op 23-12-1693 beëdigd door de subst.-baljuw Leendert Warrenaer.
Op 2-4-1694 Ary Cornelisz Witte tot schepen benoemd en beëdigd door baljuw Leendert Warrenaer.
Leendert Warrenaer, baljuw van Heenvliet, eiser, contra Johan van der Burgh, pachter van verscheiden gemene-landsmiddelen, won. in Heenvliet, gedaagde.
Eiser deelt mede, dat gedaagde destijds heeft gepacht het bestiael van Abbenbroek in 1684, de impost van brandewijnen over Heenvliet in 1684, de impost van de (bubbel?) of anders genaamd de (freuyten?), de grove waren en klein zegel in 1685 over Heenvliet en dat hij buiten kennis van Gecommitteerde Raden tot medecom-pagnon heeft benoemd Pieter Symonsz Verhoeff, won. in Heenvliet, wat strijdig is met art. 16 van de generale ordonnantie. Eiser eist, dat gedaagde volgens voorn. artikel in het openbaar zal worden gegeseld, gebrandmerkt, ten eeuwigen dage verbannen, veroordeel tot de kosten van het proces en zijn goederen geconfiskeerd.
Partijen verzoeken inzage van de stukken o.a. de acte van aquyte.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, ontzeggen de eiser zijn eis en compenseren de kosten om redenen hen daartoe moverende.
Gerrit Jacobsz van Klinck, won. in Nieuwenhoorn, eiser, contra Jacob Croone, won. onder Heenvliet.
Eiser eist betaling van 50 g. van een partij vlas van 3½ gem. land in Derrievliet nr. 14 in de zomer van 1693 door eiser aan gedaagde verkocht en geleverd. Omdat gedaagde niet compareert, verlenen schepenen eiser een twee-de citatie tegen 24-4-1694.
Aantekening van de crediteuren van de insolvente boedel van Jan Huyge (Hocke?).
Willem Honingh, koopman te Rotterdam, de rest van een hypotheek op het huis en erf van Jan Huyge 153:18:0
Van rente 49:19:0
De kinderen en erfgenamen van Steven Tonisz van der Hoet, armmeester van Heenvliet, 6 jaar landpacht van 2 gem. armenland in Gouwershouck ovr 1685 t/m 1690 78:0:0
Dezelfden over het maken van de doodkist en het recht van het kerkegraf en kleed van de overleden Jan Huyge
12:18:0
Dezelfden van een olbigatie van 13-6-1672 161:0:0
Over verlopen rente
Leendert de Voocht van Campen, rentmeester van de heer van Heenvliet, voor gepachte tienden over 1681 t/m 1684 met het rantsoen en armengeld 54:6:0
Dezelfde van extra-ord. verponding van het huis en hofje aan de Welleweg 1689 t/m 1692 24:8:0
Wegens de pastorie een rente van 1679 t/m 1692 21:14:0
De erfgenamen van Iman van der Velde, in zijn leven collecteur van de verponding over Heenvliet 519:13:0
De armen van Heenvliet de rente op het verkochte huis over 1689 t/m 1693 15:0:0
Omdat voors. huis is verkocht, vrij en onbelast, ‘soo comen de selve het Cap.’ 60:0:0
Jan van der Burgh, herbergier, de verteringen van de gerechten met de crediteuren, het verkopen van huis en hof, waarvan af gaat 5:0:0 van de koper van het huis 12:11:0
Vonnis gewezen door schepenen van Heenvliet in de preferentie tussen Anthony van der Hoet als curator van de insolvente boedel van Jan Hugensz Hocke ter eenre en de crediteuren van diens boedel ter andere zijde.
Geprefereerd zullen zijn speciegeld, consignatiegeld en andere rechtelijke kosten, verder ongeveer in boven-staande volgorde.
Carel Ruychrock, secretaris van Geervliet, eiser, contra Ary Jansz van der Hove als kerkmeester van Abben-broek, gedaagde.
Eiser verklaart, dat hij van de kerk van Abbenbroek heeft gehuurd ca. 5 gem. teelland op de Grond van Heen-vliet met Nieuwenhoorn bedijkt voor 7 jaar voor 11 g. per jaar van 1689 t/m 1693 alsmede de schoof van 1694. De huur zal verschijnen Sinte Catharina 1694. Eiser wilde het land ook de komende zeven jaar bewerken en was al begonnen met zaaien. Nu heeft gedaagde het verhuurd aan Adryaen van der Eyck, baljuw van Abbenbroek, en heeft het niettegenstaande rechtelijke interdictie laten ploegen. Eiser eist vrij gebruik van het land dit laatste jaar en schadeloosstelling voor het ploegen.
Adriaen van der Eyck voor de kerkmeester verklaart de eis niet ontvankelijk.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen de gedaagde de eiser tot aan het eind van de huurtijd het vrije gebruik van het land te laten, dus tot Sinte Catharina 1694 en tot betaling van het proces.
Kopie van een besluit van de heer van Heenvliet, waarin wordt medegedeeld, dat voortaan procureurs in Heen-vliet alleen mogen praktiseren met speciale acte en consent van de heer van Heenvliet, 1-4-1695.
Kopie van de brief van Joris van Eeckeren, al 32 jaar notaris en procureur, aan de heer van Heenvliet om als procureur in Heenvliet te mogen blijven fungeren. In de marge de kopie van de toestemming , 21-4-1695.
Idem kopie van een brief van Paulus van Braeckel, al 7 jaar notaris en procureur.
In de marge: afweytement datum utsupra.
Jacob Frederick baron van Schage, vrijheer van Heenvliet, eiser, contra allen, die zich partij zouden willen ma-ken, gedaagden.
Onder Heenvliet ligt 1 gem. 140 r. memorieland in de Hoeystal nr. 18, laatst eigendom van Jan Leendertsz den (Bruck?), 3 gem. 98 r. land aldaar op nr. 23, 1 gem. 149 r. op nr. 24 en 2 gem. 71 r. op nr. ?, laatst eigendom van lieden, die gewoond hebben in Enkhuizen. Het is onbeheerd blijven liggen en niemand kijkt er naar om. De eiser eist, dat het land verklaard zal worden vervallen te zijn t.b.v. de heer van Heenvliet.
Omdat niemand rechten laat gelden, verklaren schepenen voors. memorielanden vervallen aan de heer van Heenvliet, tenzij er iemand komt met beter recht.
Huygh Simonsz, meerderjarige jongeman, voor hemzelf, Leendert Hallinghsz en Thomas Huygen Scheygront, vervangende Cornelis Bosman, ooms en bloedvoogden zowel van vaders- als van moederszijde van Hallingh Simonsz, minderjarige zoon, beide nagelaten kinderen van Simon Huyge en Ariaentie Hallingdr za., eisers, con-tra Gerrit Cornelisz Schipper, won. onder Heenvliet, gedaagde.
Eisers eisen volgens acte van uitkoop door gedaagde met de voors. voogden op 6-5-1686 voor stadhouder en weesmannen van Heenvliet gepasseerd over hun vaderlijke en moederlijke goederen betaling van 275 g. met rente. Ook moet gedaagde aan eisers uitkeren een gouden ringetje en een bruin eiken kistje, eisers volgens acte van uitkoop toekomend.
Gedaagde wil het geld, ringetje en kistje uitkeren maar zonder rente en met compensatie van kosten.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen de gedaagde volgens zijn schuldbekentenis tot betaling binnen acht dagen van het geld met rente à 4 % sinds 1-5-1688, de kosten van dit proces en de overgave van twee(!) gouden ringetjes en een eiken kistje.
Johannis Assuerius Roosendael, baljuw van Heenvliet, als armmeester van Heenvliet, eiser, contra Ary Andriesz Vlielander, won. onder Heenvliet, gedaagde.
Eiser eist betaling van 18 g. landpacht van 4 gem. 40 r.
Omdat gedaagde niet is gecompareerd, zal hij over acht dagen weer worden opgeroepen, met betaling van alle kosten.
Johannis Assuerius Roosendael, baljuw van Heenvliet, als armmeester van Heenvliet, eiser, contra Gerrit Corne-lisz Schipper, won. onder Heenvliet, gedaagde.
Eiser eist betaling van 30 g. landpacht van 10 gem. 86 r.
Omdat gedaagde niet is gecompareerd, zal hij over acht dagen weer worden opgeroepen, met betaling van alle kosten.
Johannis Assuerius Roosendael, baljuw van Heenvliet, als kerk- en armmeester van Heenvliet, eiser, contra Tonis Plonisz Versluys, won. onder Heenvliet, gedaagde.
Eiser eist betaling van 29 car. g. landpacht van 4 gem. 24 r.van de kerk en 5 gem. 208 r. van de armen.
Omdat gedaagde niet is gecompareerd, zal hij over acht dagen weer worden opgeroepen, met betaling van alle kosten.
Joost de Kruys, burger te Heenvliet, opposant, contra Pieter Symonsz van der Houff, gewezen pachter van zout en zeep over Heenvliet vanaf 1-4-1693 en 1694 en het bestiael vanaf 1-8-1693 en 1694, geopposeerde.
Opposant verklaart, dat hij, die de kost met zijn handen moet verdienen, geen meid, knecht of leerling hebbende en als geen middelen hebbend is getaxeerd, door geopposeerde wordt geëxecuteerd voor 13 g. 18 st. 8 p. Hij is ‘qualijck ende ten onrechte geexecuteert’.
Schepenen, partijen gehoorde hebbende, verklaren de opposant ‘quaet opposant’ en door de geopposeerde wel en terecht geëxecuteerd.
Johannis Assuerius Roosendael, waarsman van het extra-ord. schot over Heenvliet van 1693 en 1694, eiser, contra Thonis Pleune Versluys, gedaagde.
Eiser eist betaling van 46:10:0 schot van 92 gem. 296 r. land onder Heenvliet.
Schepenen veroordelen gedaagde tot betaling binnen acht dagen en de kosten van het proces.
Johannis Assuerius Roosendael, baljuw van Heenvliet, eiser, contra Jacobus de Crocq, grossier en slijter van brandewijnen en gedistilleerde wateren en collecteur van voors. impost, gedaagde.
Eiser verklaart, dat gedaagde in de termijn, afgelopen 31-7-1695, maar zelfs nog in deze lopende termijn van verpachting niet alleen de grossierderij van brandewijnen en gedistilleerde wateren maar ook de grossierderij en de slijterij heeft geëxerceerd en daarenboven nog de collecte van de voors. impost, alles contrarie de plakkaten. Eiser eist, dat gedaagde veroordeeld zal worden tot een boete van 300 g., een boete van 50 g., omdat hij meer dan een half anker heeft ingeslagen, daarenboven nog een boete van gelijke 50 g. voor ieder ‘vaelies’, dat door hem ‘uytgeslagen’ is, en nog een boete van 200 g. voor het houden van de collecte te zijnen huize en nog een boete van tweemaal 200 g. volgens de plakkaten-generaal.
Gedaagde ontkent alles en verklaart de eis niet ontvankelijk en ongefundeerd.
Kopie van een brief van Heynderick Stopman, notaris en procureur in Den Briel, met het verzoek om binnen Heenvliet als procureur te mogen fungeren. In de marge de tekst van de toestemming.
Hermanus Otterberg, exploitier van de gemenelandsmiddelen in Heenvliet, heeft op het secretarie in bewaring gegeven 66 g. 17 st., die komen uit de publieke verkoping uit naam van van Cornelis van der Nol, impostmeester van de bieren en de wijnen tot 31-7-1695, van de goederen van Pouwelis Bleys, herberg gehouden hebbende in Heenvliet, om daaraan de verschuldigde imposten te verhalen en de kosten van de executie.
Aantekening van de crediteuren van Pouwelis Bleys:
Cornelis van der Nol, pachter van de bieren en wijnen 57:9:10
Hermanus Otterenbergh, exploitier, verschot en executiekosten 52:0:0
Ary Leendertsz Schipper over leveranite van bier en vracht 60:0:0
Pieter Symonsz van der Houff voor de koop van een half vet varken 10:10:0
Jacobus du Crock voor gedistilleerde wateren 15:18:12
Idem voor het klein zegel 4:0:0
Geprefereerd zullen zijn speciegeld, consignatiegeld en andere rechtelijke kosten, verder ongeveer in boven-staande volgorde, 15-8-1696.
Aert Jansz van Rugge als getr. met Aryaentien Arentsdr Over de Wael, won. onder Vierpolders, eiser, contra Jan Cornelisz van de Lucht, won. onder Zwartewaal, als huurder van 18 gem. 142 r. land, en Lambert Leendertsz Noordijck, won. onder Heenvliet, als overnemer van voors. Van der Lucht en bruiker van 16 gem. land in de voors. 18 gem. 142 r., alle gelegen onder Heenvliet, gedaagden.
Eiser stelt, dat de eerste gedaagde op 25-11-1696 voor zeven jaar voors. land heeft gehuurd voor 90 g. per jaar. Gedaagde zou alle schot en verpondingen betalen. De eerste gedaagde heeft tweede gedaagde zijn woning met schuur, berg en wagenhuis, staande aan de Rijswaartse dijk, verkocht met 1 gem. 100 r. teelland in de Lammer-landse hoek nr. 27 en ca. 30 gem. bruikland in de buurt van de woning, alles volgens schuldbrief van 26-1-1695. De tweede gedaagde heeft onder die 30 gem. ook gebruikt de 16 gem. begrepen in de 18 gem. 142 r., die van de eiser zijn. Geen van beide gedaagden heeft echter de pacht betaald. De eiser is dus genoodzaakt geworden be-slag te leggen op vee en vruchten te velde.
Schepenen, partijen gehoorde hebbende, veroordelen de tweede gedaagde om aan de eiser 80 g. pacht te betalen over 1695 en ontslag van vee en vruchten, zodra de pacht is betaald.
Aantekening van de crediteuren van de insolvente Jacob Croone, die zich in 1696 absenteerde.
Abraham Steyaart, collecteur van de verpondingen, over 1686 9:12:12
Abraham en Jan Gouswaert over diverse jaren verpondingen 171:7:4
Dezelfden over schot van gebruikte landen 27:18:0
Johan Sighman komt over verpondingen van landen en huis over 1694 en 1695 95:19
Dezelfde als rentmeester van de heer van Heenvliet over kapoengeld van het verkochte huis, gors en dijkpacht
214:18:0
Cornelis van der Nol, pachter van de impost van bieren, t/m 31-7-1695 3:6:8
En over winter en zomer hoorn besaey 39:13:0
Voor executiekosten 4:10:0
Cornelis Quack, pachter van de impost op bieren, vanaf 1-8-1695 4:1:0
Pieter Symonsz van der Houff, pachter van de impost van de
Margaretha van der Heyde, wed. van Willem van Campen, huur van een boomgaardje van 1684 tot 1687 29:9:0
Huybert van der Hoet voor reparaties van het huis tot 1695 90:9:8
Mr. Johan van der Burgh van verscheidene imposten als over de koop van vlas, weihuur enz. 98:13:0
Leendert van Campen over extra-ord. verponding van huis en boomgaardje tot 1-2-1692 20:2:0
Dezelfde nog rente op het boomgaardje gelegen in Verdoen van 1681 tot 1694 21:4:0
Harmen Jansz Backhove wat hij met wagen en paarden heeft verdiend met rijden van vlas in 1695 31:10:0
Pieter Symonsz van der Houff, pachter van de impost van het zout- en hoorngeld vanaf 1-4-1696 52:2:8
De heer Tersteyn van Halewijn 4 jaar landpacht van 5 gem. 298 r. wei in de Sonnewaertse houck nr 4 en 16 over 1693 t/m 1696 130:0:0
033 Stad en ambacht Heenvliet
Inleiding
Bijlagen
Regesten
443. Schepenvonnisboek (1686-1802)
Aantekening van de crediteuren van de insolvente Jacob Croone, die zich in 1696 absenteerde.
Abraham Steyaart, collecteur van de verpondingen, over 1686 9:12:12
Abraham en Jan Gouswaert over diverse jaren verpondingen 171:7:4
Dezelfden over schot van gebruikte landen 27:18:0
Johan Sighman komt over verpondingen van landen en huis over 1694 en 1695 95:19
Dezelfde als rentmeester van de heer van Heenvliet over kapoengeld van het verkochte huis, gors en dijkpacht
214:18:0
Cornelis van der Nol, pachter van de impost van bieren, t/m 31-7-1695 3:6:8
En over winter en zomer hoorn besaey 39:13:0
Voor executiekosten 4:10:0
Cornelis Quack, pachter van de impost op bieren, vanaf 1-8-1695 4:1:0
Pieter Symonsz van der Houff, pachter van de impost van de
Margaretha van der Heyde, wed. van Willem van Campen, huur van een boomgaardje van 1684 tot 1687 29:9:0
Huybert van der Hoet voor reparaties van het huis tot 1695 90:9:8
Mr. Johan van der Burgh van verscheidene imposten als over de koop van vlas, weihuur enz. 98:13:0
Leendert van Campen over extra-ord. verponding van huis en boomgaardje tot 1-2-1692 20:2:0
Dezelfde nog rente op het boomgaardje gelegen in Verdoen van 1681 tot 1694 21:4:0
Harmen Jansz Backhove wat hij met wagen en paarden heeft verdiend met rijden van vlas in 1695 31:10:0
Pieter Symonsz van der Houff, pachter van de impost van het zout- en hoorngeld vanaf 1-4-1696 52:2:8
De heer Tersteyn van Halewijn 4 jaar landpacht van 5 gem. 298 r. wei in de Sonnewaertse houck nr 4 en 16 over 1693 t/m 1696 130:0:0
Datering:
10-10-1696
Folio:
95
Soort akte:
Rechtdag.
Organisatie: Streekarchief Voorne-Putten
laatste wijziging 18-08-2022
Liquidatie en uittelling van de penningen volgens vonnis van schepenen van Heenvliet gewezen in de zaak van de insolvente boedel van Jacob Croone
Baten:
De curator is bij het sluiten van zijn rekening schuldig gebleven 508:9:8
Uitgaven:
Baljuw en schepenen hun leges op de rechtdag 5:0:0
De baljuw voor speciegeld van 27 crediteuren, 6 st. voor ieder, 8:2:0
De secretaris voor aantekenen van de pretensie der voors. crediteuren, 6 st. voor ieder, 8:2:0
Dezelfde voor zijn (notel?) geld en schrijven van het vonnis 2:8:0
Dezelfde voor het opstellen en maken van de liquidatie 3:10:0
Baljuw en schepenen van over de liquidatie te staan 5:0:0
De secretaris voor zijn vacatie 1:4:0
De bode voor zijn dienst 1:4:0
De secretaris voor zijn recht van consignatie van 508:9:8 10:12:0
Betaald Harmen Jansz verteringen te zijnen huize 12:5:0
Betaald de procureur Van Braeckel vacatie, verteringen en paardenvracht 3:3:0
Van het verkochte huis, schuur en berg, staand aan de Bornissendijk is bij publieke verkoping geprocedeerd 205 g., waarvan secretaris Van Campen van de 100e p. in 1690, 1691 en 1692 krijgt 9:0:0
Idem Jan Gouswaart van de 100e p. 1693 en 1694 9:0:0
Idem dezelfde over verponding 1693 2:5:0
Idem Johan Sighman over ord. verponding 1694 van het huis 2:5:0
Dezelfde als rentmeester van de heer van Heenvliet kapoengeld 4:0:0
Idem Jan Claesz Cloosterweght zijn hypotjeek zonder enige rente 103:0:0
Huybert van der Hoet voor reparaties aan het huis in 1694 en 1695 met nog een brandladder 8:15:0
Van de verkoop van het tweede of kleine huisje aan de Moeldijck 58 g., waarop zijn geprefereerd
Secretaris Van Campen 100e p. 1690, 1691 en 1692 8:0:0
Idem Jan Gouswaart van de 100e p. 1693 en 1694 8:0:0 en 2:0:0
Idem Johan Sighman over ord. verponding 1694 2:0:0
Huybert van der Hoet voor reparaties aan het huis in 1694 en 1695 6:0:0
Van 60 r. boomgaard in de Verdoenhoek 20 g., waarop zijn geprefereerd
Joris van Eeckeren voor Jan Jansz de Jongh, won. te Rotterdam, als testamentaire voogd van het minderjarige kind en erfgenaam van Jan Jansz van Vollenhove, eiser, contra Aert Jansz van Rugge, won. onder Vierpolders, getr. met Aryaentie Arentsdr, wed. van Aren Arentsz Over de Wael, gedaagde.
Eiser eist betaling van 300 g. met rente volgens schuldbrief door Aren Arentsz Over de Wael op 5-5-1673 gepas-seerd voor baljuw en schepenen van Heenvliet.
Gedaagde bekent de schuld en verzoekt uitstel van betaling tot mei 1698.
Eiser gaat accoord met drie maanden uitstel.
Schepenen veroordelen gedaagde tot betaling van 300 g. met rente en de kosten van het proces in mei 1698.
Aantekening van de crediteuren van Gerrit Jansz van der Bije, geëxecuteerde wegens Jan Gouswaart, collecteur van de verpondingen over Heenvliet door de exploitier Jacobus Steyaart in 1697.
Jan Gouswaart, collecteur van de verponding, over verp. van landen en huis van Gerrit Jansz t/m 1696 521:3:4
Dezelfde als penningmeester van Heenvliet schot van de landen 153:8:0
Johan Sighman over ord. verponding 1694 t/m 1696 van huis en boomgaard 72:15:8
Dezelfde als armmeester over armenpachten van 1 gem. 277 r. met rente van 1694 t/m 1696 40:16:0
Dezelfde als kerkmeester pachten van 1693 t/m 1696 52:0:0
Huybert van der Hoet als kerkmeester pacht van 1 gem. 180 r. over 1690 t/m 1692 19:10:0
Dezelfde voor leverantie van hout en arbeidsloon aan het huis van Gerrit Jansz 16:8:0
Leendert van Campen komt volgens schuldbrief van 13-2-1693, verzekerd op het huis 200:0:0
met de rente van 1693 t/m 1696 32:0:0
de 40e p. en tiende verhoging 12:0:0
Gerrit Jansz heeft betaald over de doodschuld van zijn overleden vrouw, kist, grafgeld, luiden enz. 50:0:0
Cornelis Gerritsz over wateringen voor het land verdiend 2:10:0
Pieter Symonsz over twee jaar bezaaide gemeten van de boomgaard 1695 en 1696 1:9:0
Ary Cornelisz Dijcxhooren komt volgens schuldbrief verzekerd op de verkochte landen 900:0:0
Geprefereerd zullen zijn speciegeld, consignatiegeld en andere rechtelijke kosten, verder ongeveer in boven-staande volgorde.
Liquidatie en uittelling van de penningen volgens vonnis van schepenen van Heenvliet gewezen in de zaak van Gerrit Jansz van der Bije.
Baten:
Exploitier Jacob Steyaart de verponding 874:12:4
Gekomen uit de preferentie van de insolvente Jacob Croone 46:15:0
Ary Andriesz als gebruiker van land 12:0:0
Iman Cornelisz Backers wed. als gebruiker van land in Verdoenhoek zegt niet schuldig te zijn Memorie
Uitgaven:
Baljuw en schepenen hun leges op de rechtdag 5:0:0
De baljuw speciegeld 2:8:0
De secretaris voor aantekenen van de pretensie der voors. crediteuren, 6 st. voor ieder, 2:8:0
Dezelfde voor zijn (notel?) geld en schrijven van het vonnis 3:12:0
Dezelfde voor het opstellen en maken van de liquidatie 3:10:0
Baljuw en schepenen van over de liquidatie te staan 5:0:0
De secretaris voor zijn vacatie 1:10:0
De bode voor zijn dienst 4:10:0
De secretaris voor zijn recht van consignatie Niet
Betaald Leendert Crijne verteringen te zijnen huize 18:0:0
Betaald procureurs Van Eeckeren en Stopman vacatie, verteringen en paardenvracht 6:6:0
Betaald van de helft van de verkochte boomgaard en het daar op gestaan hebbende verbrande huis van 102 g.:
Jan Gouswaert over extra-ord. verponding 1687 t/m 1693 van het verbrande huis 28:0:0
Baljuw Sighman ord. verponding van voors. huis 1694 t/m 1696 12:0:0
Verhogingen op de boomgaard 3:0:0
Sighman als rentmeester van de heer van Heenvliet 3 jaar recognitie op de boomgaard 1 10:0
Cornelis van der Nol, pachter van de impost van het (heren?)geld vanaf april 1698, eiser, contra Abraham Leendertsz Oostdorp, won. onder Heenvliet, ord. veerman van de Nieuwe Slag op het eiland van Blankenburg, gedaagde.
Pauwelis van Braeckel, pp. voor eiser, stelt, dat gedaagde na de ingang van de impost een knecht in dienst heeft genomen zonder dit aan iemand te melden. Eiser eist een boete van 225 g. volgens de plakkaten.
Gedaagde verklaart, dat de knecht alleen in de veerdienst werkt en ‘oversulcx int middel vant heeregelt is ge-exemteert’.
Willem de Bije, won. in Brielle, eiser, contra Gerrit van Putten en Leendert Houckendijck, beiden won. onder Heenvliet, gedaagden.
Gedaagden hebben van eiser gehuurd 6 gem. 132 r. teelland in de Lammerlandse hoek nr. 8 voor 4 jaar vanaf St. Catharina 1698 tot het bloten van de schoof 1702 voor 25 g. per gemet per jaar en de verpondingen. Zij blijven echter nalatig om de huurcedule te tekenen. Eiser eist, dat dit alsnog gebeurt.
Uitspraak van schepenen over 14 dagen.
Johan Sighman, baljuw van Heenvliet, eiser, contra Cornelis van der Nol, pachter geweest van de impost van het kleinzegel en gedrukte papieren eindigend 31-3-1699, en van de impost van de bieren, wijnen en brandewij-nen tot 31-7-1699, gedaagde.
Eiser klaagt, dat gedaagde zich niet heeft ontzien om met de ingezetenen van Heenvliet te composeren en dus minder heeft ontvangen. Eiser eist, dat gedaagde veroordeeld zal worden over het kleinzegel tot een boete van 200 g. volgens het 21e art. van de generale ordonnantie en over de bieren. tot 1000 g. boete volgens art. 29 van de particuliere ordonnantie en ten aanzien van de wijnen tot een boete van 3000 g.
Gedaagde ontkent en zegt, dat eiser geen bewijs heeft.
Pieter Roest, pachter van zout-, zeep-, heren- en redemptiegeld vanaf 1-4-1702, eiser, contra Ary en Jan Dijks-hoorn, beide won. onder Heenvliet, gedaagden.
Paulus van Braeckel, pp. voor eiser, verklaart, dat Jan Dijkshoorn op naam van zijn vader wel een en ander heeft opgegeven, dat hij meende verschuldigd te zijn, maar weigerde de dienstbode, die daar in de kost is, op te geven voor het herengeld. Hij eist een boete van 500 g. volgens ordonnantie van de Staten.
De eerste gedaagde verklaart, de eiser nooit gezien te hebben. De tweede gedaagde zegt, dat zijn vader de dienstbode heeft aangenomen als zijn eigen kind, hij verklaart de eis niet ontvankelijk.
Neeltie Claasdr, huisvrouw van Cornelis Muyzevanger, eiseres, contra Reyer Reyersz, gedaagde.
Eiseres eist van gedaagde 50 g. voor de schade door de gedaagde toegebracht door het omploegen van een stuk weiland.
Gedaagde zegt, dat hij het land vijf jaar geleden heeft gehuurd onder voorwaarde, dat hij het mag omploegen ‘en geen goed teelland zijnde zal het zelve twee jaaren voor het uyteynde van de heevenstijd weeder om met klaaveren bezaayen’. Getuige Tijs Roskam verklaart dit gehoord te hebben.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, oordelen, dat gedaagde het land mag gebruiken op de overeengekomen condities, ontzeggen eiseres verdere eis en veroordelen haar in de kosten.
Gerard Slaats, oud-burgemeesters en nu regerend schepen van Den Briel, eiser, contra Cornelis Stoorvogel, won. onder Heenvliet, gedaagde.
Holland Valk van Blanken als procureur van eiser zegt, dat gedaagde op 2-11-1704 gehuurd heeft 3 gem. 76 r. weiland in Oude Haye nr. 8 voor de tijd van zeven jaar ingegaan met de voors. november 1698(!) voor 20 g. per jaar de hoop. Tot nu toe heeft eiser geen enkel jaar pacht ontvangen ondanks ‘verscheyde minnelijke aan-maaningen’. Eiser eist betaling van de pachten en borgstelling voor de laatste jaren.
Gedaagde bekent schuld. Hij verklaart, dat de inbeslaggenomen melkkoe toebehoord aan Andries Rembrantsz van den Berg en de zwart gremelhofde melkkoe, oud twee jaar, de roodbonte melkkoe, oud twee jaar, en de zwarte withoofde, oud drie jaar, mede eigendom zijn van Halling Simonsz Scheygrond.
Compareerden mede Andries Rembrantsz van den Berg en Halling Simonsz Scheygrond. Zij vragen hun beesten uit het arrest te ontslaan.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, wijzen eiser zijn eis toe, verklaren het beest, dat de gedaagde toebe-hoord executabel, de andere beesten ‘onder de baat gehouden’ zullen uit het arrest worden ontslagen.
Aantekening van de crediteuren van Pieternelletie Davidsdr, wed. van Tonis Ploone Versluys, haar boedel ge-abandonneerd hebbende t.b.v. haar schuldeisers, afgestaan 25-12-1703.
Johan Sigman, collecteur der verponding, van schot en verponding over 1702 en 1703 751:14:8
Jan Goudswaard, waarsman van het binnenland van Heenvliet, van schot over 1702 en 1703 74:16:0
Willem Keyzer, waarsman van Nieuwenhoorn, schot van 7 gem. 72 r. op de Grond van Heenvliet 60:8:14
Jan van der Hoed, kerkmeester van Heenvliet, van landpacht van 1 gem. over 1702 en 1703 3:0:0
Cornelis van der Nol, impostmeester van bezaaide gemeten, hoorn- en oorgeld over 1703 en 1704 91:16:12
De erfgenamen van mevr. Groulaard pacht van de woning en 38 gem. land over 1701 t/m 1704 1000:0:0
Juffr. Walta pacht over 1702 t/m 1704 108:0:0
Juffr. Cornelia Hoogstat, wed. van Leenderrt de Voogd van Campen, landpacht van 7 gem. 238 r. en van 1 gem. 232 r. land 141:0:0
Jan du Fresne, rentmeester, twee jaar pacht van 1 gem. 64 r. 5:0:0
Huyg Arendsz van der Klok twee jaar pacht van 3 gem. 286 r. teelland 40:0:0
Frans Bastiaansz en Maarten Fransz voor grippen en sloten delven in het land van Van Campen 22:12:0
Engel Jansz Voogd voor een jaar knechtenhuur van 1-5-1703 t/m 30-4-1704 78:0:0
Cornelis Kwak van impost van het oorgeld over 1703 en 1704 5:18:12
Geprefereerd zullen zijn speciegeld, consignatiegeld en andere rechtelijke kosten, verder ongeveer in boven-staande volgorde.
Liquidatie en uittelling van de penningen volgens vonnis van schepenen van Heenvliet gewezen in de zaak van Pieternelletie Davidsdr, wed. van Tonis Versluys.
De hele ontvang van de boedel 951:16:0
Gerechtelijke kosten op o.a. op de verkoop van goederen 141:5:0
Curatoren voor hun diensten 47:10:0
Rabat voor het innen en voor ijzergeld staan van de cedullen 76:0:0
Blijft over voor de crediteuren 687:1:0
Gerard Slaats, oud-burgemeester van Den Briel, eiser en arrestant, contra Leendert Pietersz Noordzij, gedaagde en gearresteerde.
Eiser, mede pp. voor Leendert Pietersz Noordzij, over de huur van 3 gem. 82 r. weiland in de Drie Hillen nr. 49 over 1702 en 1703, zoals gearresteerde het heeft overgenomen van Leendert Hoekendijk, en van 2 gem. 133 r. weiland in de Drie Hillen nr. 40. Eiser eist betaling van achterstallig huur.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, verklaren de gearresteerde goederen de eiser toebehorende executabel voor de geëeiste som cum expensis.
Trijntie Claasdr, wed. van Abraham Langstraate, eiseres en arrestante, contra Leendert Pietersz Noordzij, ge-daagde en gearresteerde.
Eiseres eist van gedaagde betaling van verschenen landpachten, samen 100 g.
Gedaagde bekent de schuld, maar zegt niet te kunnen betalen en dat onder de inbeslaggenomen beesten zich een gremelhoofde koe bevindt, die van Cornelis de Raad is.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, geven eiseres haar eis en verklaren de beesten van gedaagde executabel.
Pieter Roest, pachter van zout- en zeepgeld, contra Cornelis Hordijk.
Schepenen disponerende op de klachten van Cornelis Hordijk en het antwoord van Pieter Roest, pachter van het zout- en zeepgeld nopende het arrest bij Pieter Roest gedaan op het huis van Cornelis Hordijk ter zake van het zout- en zeepgeld vervallen ultimo maart 1703,1704 en 1705, verklaren de voorn. Hordijk te gehoren onder de klasse, die in de ordonnantie op het zout en zeep vrijgesteld is ‘en dat over zulks het gedaane arrest kost- ende schadeloos afgedaan ende ontslaagen zal werden’.
Abandonnatie van de boedel van Cornelis Gerritsz Schipper.
Cornelis Gerritsz Schipper verklaart door het ‘gelijkverbant’ van zijn crediteuren overvallen te zijn en dat hij niet kan betalen. Hij abandonneert daarom zijn goederen t.b.v. zijn crediteuren.
Hij zegt, dat zijn grootste crediteuren zijn Johan Sighman, Gerrit Brauwer, de heer Occerse, Abraham Cornelisz Nieuwlant, Jan Gousewart, Cornelis Kleyburgs wed., het Gasthuis in Den Briel en het weeshuis in Den Briel.
6-11-1705 aangesteld tot curatoren in deze geabandonneerde boedel Johan Sighman en Gerrit Brauwer.
Johan Sighman, pp. voor Adriaantie Maartensdr, weduwe, erfgename en boedelhoudster van Frans Bastiaansz Speelpenning, eiseres, contra Cornelis Muyzevanger, won. te Vlaardingen, als man en voogd van Neeltie Claasdr. Leuyendijk als weduwe, boedelhoudster en erfgename van Dirk Fransz Speelpenning, gedaagde.
Holland Valk van Blanken, pp. voor eiseres, in deze kwaliteit arrestant, verklaart het arrest in deze terecht ge-daan en effect sorteren zal tot kennen of ontkennen zekere obligatie of schuldbekentenis van 2000 g. door Dirk Fransx Speelpenning t.b.v. Frans Bastiaansz Speelpenning en Ariaantie Maartensdr, zijn vader en moeder, ge-passeerd Eiseres eist betaling van deze 2000 g. met rente sedert 1-5-1704.
Van Swieten voor gedaagde zegt, dat gedaagden inwoners zijn van Vlaardingen, die dus daar terecht moeten staan. Hij verklaart de eis niet ontvankelijk.
Van Blanken verzoekt kopie van bovenstaande exceptie.
Resolutie en dispositie gedaan door schepenen van gemelandsmiddelen wegens het ontsluiten van de korenmo-len door de pachter van het gemaal gesloten op 1-6-1706.
Memorie voor de gerechtsbode om aan de pachter van het gemaal te geven.
Schepenen, op de klacht van de molenaar en ingezetenen en bij non-comparitei van de pachter, die heden tegen 12 uur was geciteerd, zullen deze pachter morgen om dezelfde tijd citeren om uit te leggen, waarom hij de molen heeft gesloten,
12-6-1706, omdat de pachter weer niet is verschenen, worden de baljuw en twee schepenen verzocht om met een smid de keten, waarmee de molen is gesloten, te openen.
fol. 142, 12-6-1706, Memorie voor de gerechtsbode aan de wed. du Crocq als collectrice van de impost van het gemaal.
Er wordt haar gevraagd, of de pachter van voors. impost haar heeft verboden iemand biljetten te geven ‘mits dezelve betalende’. Wie biljetten zijn geweigerd, worden verzocht dit ter secretarie te melden.
fol. 142v, Vergadering van schepenen op 11-6-1706 over het eigenmachtig sluiten op 1-6-1706 van de koren-molen door de pachter.
fol. 143, Vergadering van schepenen op 12-6-1706 over het eigenmachtig sluiten op 1-6-1706 van de korenmo-len door de pachter, die weer niet ter vergadering is verschenen.
Lucas Gleynse als getr. met Annetie van Putte als erfgenaam van haar overleden vader Gerrit van Putte, eisers, contra Geertie Jacobsdr, laatst weduwe van voorn. Gerrit van Putte, gedaagde.
Holland Valk van Blanke, pp. voor eisers, verklaart, dat Gerrit van Putte in 1685 weduwnaar was van Jannetie Jans Moerkerke, van wie hij twee kinderen had, n.l. voorn. Annetie en Aafje van Putte. In 1685 is hij hertrouwd met gedaagde na op 21-5-1685 huwelijkse voorwaarden te hebben gemaakt, waarin gedaagde, hoewel zij op niet meer dan een kindsgedeelte recht had, werd beloofd alle goederen, die op zijn overlijden gevonden zouden worden, mits uitkerende aan zijn kinderen een som van 100 car. g. Gerrit van Putte is in 1701 overleden, nala-tend tot zijn enig kind en erfgenaam ab intestato eiseres, jong en minderjarig. Tot nu toe heeft gedaagde aan niemand verantwoording over de boedel afgelegd, zij heeft het zelfs geweigerd. Eisers eisen staat en inventaris van de gehele inboedel en kaveling van alle nagelaten goederen.
De gedaagde is op 19 september door de bode gedagvaard. maar is niet verschenen.
Schepenen eisen staat en inventaris van de goederen, die gedaagde bij het overlijden van Gerrit van Putte in gemeenschap heeft bezeten.
Van Blanke, pp. als boven, verklaart, dat gedaagde andermaal is geciteerd, maar niet is verschenen. Hij ver-zoekt het tweede defoult en voor het profijt vandien het verstek van de exepsie delatoir met admissie tot het doen van een derde citatie.
Schepenen verlenen de eiser zijn eis.
Van Blanke, pp. als boven, verklaart, dat gedaagde andermaal is geciteerd, maar niet is verschenen.
Schepenen veroordelen gedaagde tot overleveren van de staat en inventaris, waarna zij met eisers moet schiften en scheiden. Zij moet de helft van de boedel overgeven met de vruchten, baten en profijten, die zij daarvan sedert de dood van haar man daarvan heeft genoten en nog zal genieten tot de werkelijke scheiding.
Aantekening van de crediteuren van de insolvente en geabandonneerde boedel van Cornelis Gerritsz Schipper, won. onder Heenvliet.
Johan Sigman zal. of zijn weduwe komt als collectrice van de extra-ord. verponding van 21 gem. 118 r. land en de woning van voorn. Schipper 481:10:0
Idem van 6 gem. 100 r. bezaaid land 29:4:0
Idem van verp. en extra-ord. verp. 481:4:0
Idem van ord. verp. over de ‘nieuwenhoven 87:12;0
Idem van schot op verzoek van Jan Goutswaart 62:16:0
Idem voor het recht van uitlegging 6:0:0
Idem als armmeester van landpachten 41:16:0
Idem als rentmeester van de heer van Heenvliet kapoengeld van de woning 3:4:0
Adriaan van der Eyk, baljuw in Abbenbroek, voor uitgelegd schot van enige landen in Abbenbroek 131:16:0
Jan Goutswaart als gaarmeester van de ord. verp. over Abbenbroek , 3 jaar 306:3:0
Dezelfde van schot van 32 gem. 182 r. land in Abbenbroek 138:12:0
Idem van 6 gem. 224 r. in Oudenhoorn op de Grond van Abbenbroek 71:5:12
Idem extra-ord. omslag van de grote sluis over hetzelfde land 16:4:0
Dezelfde van 15 gem. 159 r. in Abbenbroek twee jaar extra-ord. verponding 333:5:0
Jacob Steyaard, exploitier, voor gedane executie 25:5:8
Jan Goutswaart schot van 15 gem. 188 r. land in het binnenland van Heenvliet, twee jaar 46:18:0
Dezelfde idem van 41 gem. 54 r. land op de grond van Heenvliet, twee jaar 67:19:0
De wed. van Cornelis Kleyburg in Den Briel 4 jaar pacht van 12½ gem. land in Heenvliet 298:0:0
Huybert van der Hoet voor reparatie aan de woning, schuur en bergen en geleverd hout, 1704, 1705 119:14:0
De armen van Nieuwenhoorn 4 jaar pacht van 1 gem. 106½ r. land 24:0:0
Gerrit Brouwer, schout van Zwartewaal, volgens schepenschuldbrief van 8-11-1700 1000:0:0
Dezelfde de rente 200:0:0
Liquidatie onder de geprefereerde crediteuren in de insolvente en geabandonneerde boedel van Cornelis Gerritsz Schipper, 3-3-1708.
De hele ontvang van de boedel bedraagt 2666:9:0
Eerst worden verrekend schot, verponding, rechtelijke en administratiekosten enz.

Verkoop van eigen landen onder Heenvliet
2 gem. 80 r. in het Moertje nr. 1 130:0:0
van het bezaaide daar op 55:0:0
3 gem. 213 r. in het Moertje nr. 3 150:0:0
1 gem. 11 r. en 7 gem. 209 r. in het Moertje nrs. 4 en 5 280:0:0
3 gem. 103 r. in de Hoystal nr. 22, 2 gem. 85 r. in de Oude Haye nr. 38 samen 110:0:0
van het bezaaide daarop 99:0:0
217 r. in de Hoystal nr.1 10:0:0
van het bezaaide daarop 10:0:0
Uit de opbrengst van deze landen worden rechtelijke kosten en lasten op de landen betaald.

Verkoop van eigen landen onder Abbenbroek
9 gem. 114 r. land op de Vlieger nr. 5 305:0:0
1 gem. 167 r. onder Abbenbroek met den Nieuwenhoven bedijkt nr. 2 30:0:0
3 gem. 104 r. teelland onder idem nr. 8 30:0:0
Uit de opbrengst van deze landen worden rechtelijke kosten en lasten op de landen betaald.

Op het land van juffr. Kleyburg is koolzaad verkocht voor 280:0:0
Uit de opbrengst van deze landen worden rechtelijke kosten en lasten op de landen betaald.

Op het land van de armen van den Nieuwenhoven is tarwe verkocht voor 78:0:0
Uit de opbrengst van deze landen worden rechtelijke kosten en lasten op de landen betaald.

Op het land van het Kapittel te Abbenbroek is tarwe verkocht voor 130:0:0
Uit de opbrengst van deze landen worden rechtelijke kosten en lasten op de landen betaald.

Opbrengst van vruchten, ongedorst koren in schoven, havelijke en meubele goederen 640:7:8
Uit deze opbrengst worden rechtelijke kosten en lasten op de landen betaald.
Mattijs de Ruyter, gewoond hebbende in Heenvliet, heeft op het aanmanen van zijn crdediteuren n.l. Huybrecht van der Hoet, Leendert Arensz Breederland, Leendert Krijnsz, Jaapjen Arensdr, Claas Langestraat en Ary Maar-tensz enz. onlangs zijn woning en goederen verlaten en is ‘genoegsaam fugetyff’ geworden. Daarom zijn zijn goederen door de gerechten in verzekering genomen. Mattijs de Ruyter is evenwel kort daarna op 15 4 1708 weer tevoorschijn gekomen en verzocht zijn goederen nog niet te verkopen, want hij zou binnen drie dagen naar Sprang gaan om geld bij zijn bloedvrinden te halen. Omdat hij niet teruggekomen is, besluiten gerechten zijn goederen te verkopen. Tot curator wordt benoemd Mr. Cornelis Boon van Engeland, 22-4-1708.
Tomas Huyge Scheygrond, eiser en arrestant, contra Dirk Rosmole als getr. met Maartie Cornelisdr Rodenburg, eertijds weduwe van Cornelis Ronge, en Mees Leendertsz Hoogwerff indien hij zich partij zou willen maken, gedaagden.
Holland Valk van Blanken, pp. voor eiser, verklaart, dat Cornelis Ronge met Cornelis Westerhoek een huis met den gevolge vandien staande onder Heenvliet t.b.v. eiser heeft gekocht voor 200 g. ‘dog op den naam van hem luyden laaten transporteren egter hem eyser inde possessie van dien hebben gesteld en als eygenaar daar mede laaten geworden’. Eiser heeft sindsdien aan reparatiekosten uitgegeven 117 g. 11 st. Maartie Rodenburg en Cor-nelis Westerhoek hebben het huis naderhand verkocht aan Mees Leendertsz Hoogwerff voor 300 g. onder af-spraak, dat de 100 g. eiser ten goede zou komen. Mees Leendertsz is die afspraak voor zijn helft nagekomen, maar eiser heeft, ondanks vele aanmaningen, tot nu toe het geld van Maartie Cornelisdr niet gehad. Eiser eist nu van gedaagden betaling van de helft van de reparatiekosten cum expensis.
Schepenen veroordelen de twee eerste gedaagden bij verstek tot betaling van 58 g. 15 st.
Cornelia Spaan, wed., boedelhoudster en testamentaire erfgename van Johan Sigman, verklaart om redenen haar daartoe moverende ten renuncieren van het arrest van 262-1706 en de inbeslaggenomem goederen uit het arrest te ontslaan, onder voorwaarde, dat ter voldoening van de 2000 g. en renten door haar opnieuw actie on-dernomen mag worden.
Witte Bastiaensz, mede-erfgenaam van Frans Bastiaansz Speelpenning en Aarjaantie Maartensdr en als mede-erfgenaam van Maarten Fransz Speelpenning, die erfgenaam was van zijn voorn. ouders, naast zijn mede-erfgenamen actie en transport hebbend van Cornelia Spaan, wed. van Johan Sigman, die eerder transport had bekomen van Aarjaantie Maartensdr, eiser en arrestant, contra Cornelis Muysevanger, won. in Vlaardingen, als man en voogd van Neeltie Claasdr Leuyendijk als wed. en boedelhoudster van Dirk Fransz Speelpenning, ge-daagde en arrestante.
Eiser eist betaling van de obligatie van 2000 g. door Dirk Fransz Speelpenning t.b.v van zijn ouders gepasseerd met de rente sinds 1-5-1704.
Schepenen veroordelen gedaagden bij verstek tot betaling aan eiser van zijn deel van de 2000 g. met de rente sinds 1-5-1704.
Aarjaantie Dirksdr, huisvr. van Jan Jansz Bakker, eiseres, contra Trijntie Claasdr Leuyendijk, laatst wed. van Pieter Simonsz van der Hoeff, gedaagd.
Eiseres verklaart verkocht te hebben aan gedaagde een varken voor 9 g. en 10 st.
Gedaagde verklaart, dat eiseres van haar gekocht heeft boter en kaas voor 8 g., niet precies wetende wanneer.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen gedaagde tot betaling aan het gerecht van 9 g. 10 st. en gedaagde tot betaling van de proceskosten.
Ary Huysman, eiser, contra Trijntie Claasdr Leuyendijk, laatst wed. van Pieter Simonsz van der Hoeff, gedaag-de. Eiser eist betaling van 25 g. voor de koop door gedaagde van enige meuble goederen, die gevolgd zijn bij de verkoop van zeker huis van eiser aan gedaagde. Gedaagde ontkent de schuld en zegt geen goederen gekocht te hebben.
Schepenen veroordelen gedaagde, uit wier vorige bekentenissen de deugdelijkheid van de schuld blijkt, tot beta-ling van de eis en de kosten.
Joost van Eekeren, proc. van Pieter van Hoogwerf als rentmeester van der kinderen en erfgenamen van Alida Gans, douairière Groulart, eiser en arrestant, contra Kornelis Joosten van Santen, won. onder Heenvliet, gedaag-de en geïnsinueerde van arrest.
Eiser verklaart het beslag gelegd op de havelijke en meubilaire goederen en het groene koren te velde terecht gedaan, hij eist betaling van 188 g. 4 st. als rest van de pacht van de woning en ca. 40 gem. boomgaard en wei-land onder Heenvliet vanaf 1705 bij gedaagde in pacht en nog van 1126 g. van pacht van voors. woning en landen over 1706 t/m 1710. Eiser verzoekt de gearresteerde goederen executabel te verklaren.
Gedaagde bekent de schuld en zegt niet in staat te zijn om de schuld te betalen. Hij verzoekt de gearresteerde goederen zelf te mogen verkopen, hij schat ze op 900 g.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen gedaagde tot betaling van 188 g. 4 st. en 1126 g. en verkla-ren de gearresteerde goederen executabel.
Iman Jansz van der Vaert, in zijn leven gewoond hebbend onder Heenvliet is overleden zonder testamentaire dispositie, nalatende drie minderjarige kinderen met name Kornelis Imansz, Trijntie Imansdr en Jannetje Imansdr. Daarom hebben schout en schepenen van Heenvliet als opperweesheren tot curator en executeur over de boedel en voogd over de drie minderjarige kinderen op 3-12-1710 aangesteld Mr. Kornelis Boon van Enge-landt om de goederen te verkopen en de kinderen te bezorgen.
Mr. Kornelis Boon van Engelandt, eiser, contra Maertje Pietersdr, wed. en boedelhoudster van Kornelis Gerritsz Schipper, gedaagde.
Eiser eist betaling van 235 g. 6 st. voor huur van 21 gem. 118 r. land over 1710 en 1711 en de verlopen verpon-ding, dijkgeschoten en omslagen van 1705 t/m 1711, het te niet doen van de huurcedule en executabelstelling van het groene koren en verder gewas op voors. 21 gem. 118 r.
Gedaagde bekent de schuld.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen gedaagde tot betaling van 235 g. 6 st.,verlopen verponding, dijkgeschoten en omslagen en vernietiging van de huurcedule.
Teunis Woutersz Fonkert verklaart zijn boedel te abandonneren t.b.v. zijn crediteuren.
Op 30-1-1712 worden tot curatoren in deze boedel benoemd Mr. Kornelis Boon van Engelandt en Jan de Wit.
Aantekening van de crediteuren van de nagelaten boedel van Iman van der Vaart.
Jan de Witt, collecteur van de verpondingen, van huis en landen 34:15:0, 10:14:8 en 4:17:8
Pieter van der Vaak, pachter van het hoorn- en zoutgeld 3:9:0
de heer van Heenvliet van werfpacht van 1689 t/m 1710 575
dezelfde over kapoengeld over dezelfde jaren 36:16:0
Het huis is verkocht voor 105 g., hieruit worden verpondingen en verdere schulden betaald.
Aantekening van de crediteuren in de insolvente en geabandonneerde boedel van Teunis Woutersz Fonkert en Neeltje Pietersdr de Jong, beiden gewoond hebbende onder Heenvliet.
Jan de Witt, collecteur der verpondingen 130:16:0, 149:12:0, 149:12:0 en 2:10:0
Jan Goutswaert, gaarmeester van schot 303:19:8, 23:16:2 en 102:18:4
Kornelis Swanenburg te ’s-Gravenzande een hypotheek gevestigd op de woning, schuur, berg, 3 gem. 10 r. land in de Hooistal nr. 19, 8 gem. 100 r. aldaar op nr. 35, 2 gem. 10 r. in de Coomenwert nr. 11, 4 gem. 67 r. in Gou-wershoek nrs. 30 en 31, 4 gem. 105 r. aldaar op nr. 14, 1 gem. 51 r. aldaar op nr. 15 en 2 gem. 183 r. in de Bor-nissenhoek nr. 62 volgens schuldbrief voor schout en schepenen van Heenvliet van 29-10-1709 1500 g.
Dezelfde van rente vanaf 29-10-1710 92:1:0
Kornelis Boon van Engeladnt 500 g. gevestigd op 8 gem. 48 r. teelland in Gouwershoek nt. 12 volgens schuldren-tebrief van 18-10-1710.
Dezelfde van rente vanaf 18-1—1710 25:3:0
Frank Cente Preuit op 9 gem. 177 r. land in de Bornissenhoek nrs. 55,60 en 61, schuldbrief 26-10-1710800:0:0
Dezelfde op 1 gem. 70 r. boomgaard in de Kerkhoek nr. 2, op 50 r. dijkwal in de Zuidhoek van de Ee en op de helft van 3 gem. 36 r. weiland in dezelfde hoek in nrs. 26 en 27, gemeen met Ary Andriesz Vlielander, schuld-brief van 31-10-1711 200:0:0
Dezelfde van rente vanaf 31-10-1711 1:15:8
Burgemr. Huibert van der Hoet voor levering van de doodkist voor Jan Dijkshoorn op 10-6-171018:0:0
Dezelfde voor levering van de doodkist voor het kind van Teunis Woutersz Fonkert op 26-2-1712 19:8:0
Mr. Kornelis Boon van Engelandt voor de heer van Heenvliet kapoengeld van de woning 1707 t/m 1711 8:0:0
Dezelfde als armmeester van Heenvliet rente van de boomgaard in de Kerkhoek nr. 2 1709 t/m 1711 21:13:8
Dezelfde voor de helft van de erfpacht op de boomgaard 1:10:0
Liquidatie onder de geprefereerde crediteuren van boven vermelde boedel volgens vonnis van schepenen van Heenvliet op 3-2-1714.
Van hetgeen er over is, krijgen o.a.
Huibert van der Hoedt voor een doodkist voor J. Dijkshoorn en een kistje 13:2:12
Jan Cente voor bier op het doodmaal van Jan Dijkshoorn 11:15:12
Harmen van der Linde, smid, voor ijzerwerk 12:6:10
Dirk Arentsz Stolk, wagenmaker, voor hout en ijzerwerk 10:11:8
Willem Leendertsz de knecht voor winterhuur 32:9:8
Lijsbeth Teunisdr de meid wegens huur 6:1:6
Mr. Cornelis Boon van Engelandt, baljuw, eiser, contra Willem van der Cloot, won. in Heenvliet, gedaagde
Johan Hemeltekan, procureur van eiser, zegt, dat gedaagde onder zich heeft de penningen van de curatoren van de boedel en goederen van Tonis Woutersz Fonkert en Neeltie Pieters de Jongh.
Eiser eist betaling van de penningen, die hem bij vonnis van 3-2-1714 zijn toegewezen.
Van Rest, procureur van gedaagde, zegt, dat deze nooit geweigerd heeft om te betalen onder voorwaarde, dat eiser twee suffisante borgen zou stellen. Borgen van eiser waren niet suffisant, wat deze tegenspreekt en zegt, dat gedaagde het geld alleen maar onder zich wil houden.
fol. 212v, Schepenen veroordelen gedaagde aan eiser te voldoen 12 g. 17 st. onder gestelde borgtocht van Huy-go Boon en Jan de Witt en tot betaling van de kosten.
fol. 213v, Idem betaling van 8 g. 18 st. oder dezelfde voorwaarden.
Mr. Cornelis Boon van Engelandt, baljuw, en Jan van der Hoet, kerkmeester, eisers, contra Lauwerensie Jansdr, laatst weduwe van Cornelis Coyman, gedaagde.
Eisers eisen betaling van de pacht van 2 gem. 136 r. weiland van de kerk van Heenvliet in de Vierhoeken buiten in nr. 29, gemeen met de Grote armen van 1704 t/m 1711,
Gedaagde zegt, dat ze zal betalen, zodra dat kan.
Schepenen veroordelen gedaagde tot betaling van twee maal 10 g. voor twee jaar pacht over 1710 en 1711 en tot de kosten van taxatie en moderatie door schepenen gedaan.
Rekest van Trintie Claes Luyendijk, waarin zij klaagt, dat haar man Jan Block van haar weggegaan is zonder reden en haar gelaten heeft de schulden en zijn goed meegenomen heeft. Zij verzoekt om aanstelling van een curator, waarop haar worden toegevoegd Mr. Cornelis Boon van Engelandt en Jan Bruyne den Ouden.
Curatoren van Trintie Claes Luyendijk, huisvr. van Jan Jansz Block, eisers, beslag leggend op obligaties, lijfren-ten, brieven en andere goederen en enige effecten berustende onder Ary Visser, Meinsie Cornelisdr zijn huis-vrous, die hun zijn gegeven door Jan Jansz Block, contra voors. Jan Jansz Block, Ary Visser en Meinsie Corne-lisdr, gedaagden.
Eisers eisen overhandiging van de goederen, waarop beslag is gelegd. Ary Visser en Meinsie Cornelisdr delen mede zich geen partij te willen stellen en zullen opgeven, wat onder hun berusting is.
Pieter Pelt, brouwer in de brouwerij van de Griekse A in Rotterdam, eiser, contra Philp Vermaet, won. in Heen-vliet, gedaagde.
Johan Hemeltekan, procureur van eiser, eist betaling van 174 g. 19 st. van geleverde bieren met rente.
Gedaagde verzoekt ‘visie’ uit het boek van de eiser en dat hier voor dit gerecht.
Schepenen dragen eiser op om gedaagde deze visie binnen 14 dagen te doen toekomen.
Compareren voor schout en schepenen Mouris Comen geass. door Leendert van Wijngaerden, beiden won. onder Heenvliet ter eenre, en Johannes Goutswaert als mondelinge last hebbende van Jan Goutswaert, won. te Rockanje, collecteur van de verponding over Heenvlliet, ter andere zijde. Zij zijn het met elkaar niet eens over de betaling van de verponding en het schot van 1710 t/m 1713.
Schout en schpenen vinden goed, dat wederzijds alle schoten en verpondingen tot en met 1709 zullen worden gehouden voor voldaan en betaald. Over de andere jaren moet afgerekend worden en Mouris Comen mogen geen executiekosten in rekening worden gebracht.
Abandonnatie van de boedel van Mouris Comen.
Mouris Comen, getr. met Pleuntie Jans Couwenoort, eerder wed. van Willem Gerritsz Hollaer, abandonneert zijn boedel t.b.v. zijn crediteuren, 26-3-1716.
Zegt zijn grootste crediteuren te zijn:
baljuw Boon als armmeester van Heenvliet
Johan de Witt
baljuw van Abbenbroek
Jan Goutswaert penningmeester
burgemeester Koene
schout Hogerwerff
secretaris de Jaager
de heer Gomarus wegens het Gasthuis in Den Briel
de heer Proet
Jan Cruyne den Ouden
de heer Velarius
de heer Taell
de heer Mirel
Als de meeste crediteuren bijeenkomen voor het kiezen van curatoren, deelt Jan Goutswaert mede, dat hij op 1 maart j.l. al beslag heeft laten leggen op de boedel vanwege de belastingschulden, hij wil daarom geprefereerd worden voor alle andere crediteuren.
28-3-1716, gekozen tot curatoren Mr. Cornelis Boon van Engelant en Johan Hogerwerff.
Jacob Pietersz van der Jaght als getr. met Jannetie Gerritsdr, laatst wed. van Huyg Simonsz Scheygront, eisers, contra Leendert van Wingaerden, gedaagde.
Eisers eisen betaling van 13 g. 10 st. van de koop van een varken 3½ jaar geleden.
Gedaagde zegt, dat zijn vrouw zal. op haar doodsbed heeft gezegd, dat des eisers huisvrouw een gouden ring in bewaring heeft en ‘dat geene dater meer was dat zij dat soude vinden’, biedt aan, dat als eisers huisvrouw de ring teruggeeft, het varken te betalen, of dat zij zal verklaren onder ede, dat zij die ring nooit in bewaring heeft gehad.
Des eisers huisvrouw wil dit onder ede verklaren.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen gedaagde tot betaling van 13 g. 10 st. wegens koop van het varken, mits eisers huisvrouw verklaart de ring nooit in bewaring te hebben gehad.
In de marge: 6-6-1716 heeft voorn. huisvrouw de eed afgelegd.
Omdat getwijfeld wordt aan de goede trouw van Mouris Comen wordt besloten voors. Mouris in gijzeling te nemen en zijn goederen van waarde in bewaring te stellen.
4-7-1716, baljuw Boon rapporteert, dat zij ten huize van Mouris Komen zijn geweest, hem niet thuis vonden en dus een dienaar der justitie hebben achtergelaten. Die rapporteerde, dat Mouris, toen hij thuis kwam, ziek op bed is gaan liggen en bloed spuugde. Zijn vrouw heeft de sleutel van kist en kast aan de dienaar gegeven, het bleek, dat niet veel goederen verzwegen waren.
Aantekening van de crediteuren in de insolvente en geabandonneerde boedel van Mouris Komen en Pleuntie Couwenoort, beiden won. onder Heenvliet.
Abraham Goutswaert als erfgenaam van Jan Goutswaert, komt als collecteur der verponding van 80 gem. (290?) r. land 196:8:12
Van 73 gem. 144 r. met de woning 178:17:0 en 197:4:4
Van schot van 2 gem. 190 r. land van juffr. van Kampen 54:5:0
Van land in het Moertje ca. 55:0:0
Jan de Witt, collecteur van de extra-ord. verponding, komt van 18 gem. 59 r. land en de woning 1711 88:15:0
Dezelfde van consenten 1712 88:15:0
Idem 1713 88:15:0
Dezelfde van 2 gem. 165 r. in Abbewerve nr. 11, waarvan wijlen Willem Hollaer altijd de extra-ord. verponding heeft betaald, omdat de eigenaar onvindbaar was, 1712 en 1713 21:12:0
Dezelfde van 7 gem. 183½ r. land in het Moertie nr. 11 en 12 en Hoeystael nr. 38 1714 en 1715 88:0:0
Johan Hoogerwerff, collecteur van de extra-ord. verponding in 1714, van 18 gem. 59 r. land en de woning44:7:8
voor het onvindbare land 5:8:0
Dezelfde wegens de armen van de Vierpolders pacht van 1709 t/m 1714 46:12:0
Johannes Villerius, impostmeester van het hoorngeld, bezaaide, zout en zeep over 1714 en 1715 89:10:0
Hendrick Ruytenburg, impostmeester over de paarden 1715 3:19:4
Gerrit Hoyer, penningmeester van het geschot over de polder van Zwartewaal over 1714 7:16:0
Johan de Wit, schepen van Heenvliet, eiser en arrestant, contra Pieter Jansz Post, gedaagde, gearresteerde en gegijzelde.
Gedaagde en zijn huisvr. Annetje Jakobs van der Eik, eerder wed. van Kornelis van Dijk, hebben van eiser in huur gehad een woning onder Heenvliet en een weide op de Vlieger. Eiser eist betaling van de huur van 1713 t/m 1717. Gedaagde bekent de schuld, maar kan niet betalen.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, oordelen, dat de schuld betaald zal worden uit de gearresteerde goe-deren en vinden goed, dat gedaagde, tegenwoordig in gijzeling zittend in een der bovenkamers op het raadhuis, ontslagen wordt.
Procureur Jan Hemeltekan, pp. voor Abraham Goutswaert en Pieter de Boode, verzoekt de gerechten van Heenvliet ‘stricte gijselinge’ op de persoon van Ary Andriesz Vlielander.
30-4-1717, Dezelfde, pp. voor Abraham Goutswaert en Ds. Pieter Borreman voor Bastiaen Simonsz en Ary Boute, Pieter de Boode voor zichzelf, verzoeken gijzeling op Ary Andriesz op een van de bovenkamers van het raadhuis op hun kosten.
Mr. Cornelis Boon van Engeland, eiser en arrestant op 87:9:0, die Huybert van der Hoet onder zich heeft en die toekomen Abram Goutswaert, om daaraan te verhalen hetgeen eiser nog van voorn. Goutswaert te goed heeft, contra voorn. Huybert van der Hoet, gedaagde.
Eiser eist betaling van het geld en toestemming om Abram Goutswaert, die in Rockanje woont, te dagvaarden.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, continueren het arrest en geven toestemming om Abraham Goutswaert te citeren.
Aantekening van de crediteuren in de insolvente en geabandonneerde boedel van Ary Andriesz Vlielander.
Pieter Hoogwerff als rentmeester van de heren Groelaerds komt van renten van de woning 1708 t/m 1716 45:0:0
De polder van Heenvliet van extra-ord. verponding 214:4:0
Mr. Pieter de Boode van extra-ord. verponding 51:15:12
Dezelfde van ord. verponding 133:7:0
Huybert van der Hoedt, kerkmeester, rente op 170 r. land in de Zuidhoek van de Ee 1711 t/m 1716 48:0:0
Burgemr. Tael wegens de vrouw van Nieuwlants erfgenamen rente 1696 t/m 1699 25:0:0
Johannis Valerius, impostmeester, van hoorngeld en gezaaid 1716 54:17:4
Mr. Cornelis Boon van Engelant, armmeester van Heenvliet, landpachten 1711 t/m 1716 120:0:0
Jan Rensent, impostmeester van het oorgeld van de paarden vanaf april 1716 5:5:0
Abraham Goutswaert ord. verponding 1710 t/m 1714 543:17:8
Dezelfde van extra-ord. verponding 1710 t/m 1714 55:1:14
Dezelfde van ord. schoot 1711 t/m 1714 260:0:0
fol. 243v, 19-2-1718, Geprefereerd zullen worden speciegeld, consignatiegeld en andere rechtelijke kosten, ver-der ongeveer in bovenstaande volgorde van hetgeen er dan nog over is.
fol. 244, 19-2-1718, Liquidatie in de geabandonneerde boedel onder de geprefereerde crediteuren.
Aantekening van de crediteuren in de boedel van Abraham Klock.
De polder van Heenvliet van extra-ord. verponding van woning en landen 1708 t/m 1709 244:19:0
(woning met schuur en berg enz. in de Verdoenhoek nr 18 met de Leendijk en 73 r. boomgaard)
Jacob Schevelijn komt voor sommatie 1:16:0
Mr. Pieter de Boode van extra-ord. verponding 1714 33:1:6
Dezelfde van ord. verponding van gruikland en extra-ord. schot 1715 119:1:8
Idem over 1717 119:1:8
Abraham Gouswaert van ord. schot 1713 t/m 1715 162:0:8
Dezelfde van extra-ord. schot 1712 t/m 1714 41:16:0
Pieter Hubregtsz van der Vaeck als adm. voogd over de kinderen van Willem Corstiaensz Broeder over een schuldbrief van 10-2-1704 155:6:0
Mr. Cornelis Boon van Engelant als rentmr. van de heer van Heenvliet wegens erfpacht en kapoengeld over 1712 t/m 1715 24:16:0
Gabriel Warnaer als rentmr. van de heer van Heenvliet een jaar pacht van een gors bij de korenmolen 77:0:0
Dezelfde van een jaar erfpacht op 400 r. land onder Heenvliet aan de Meeldijk 4:12:0
Mr. Cornelis Boon van Engelant als armmeester van Heenvliet pacht van 1711 t/m 1716 74:0:0
Johannes Villerius impost van hoorngeld en bezaaide, zout en zeep 1716 68:2:0
Jan Resent impost van het oorgeld van de paarden 1716 3:19:4
Willem van der Nol een jaar huur van mei 1716 tot mei 1717 met kostgeld 74:0:0
Pleuntie Jansdr het restant van een jaar huur en kostgeld mei 1716 tot mei 1717 18:0:0
Harmen van der Linde, smid, voor ijzerwerk 24:11:0
Mr. Boon van Engelant, baljuw, eiser, contra Kornelis van Proye, bouwman, won. onder Heenvliet. gedaagde.
Eiser eist betaling 135 g. van pacht en 12 st. per gem. van onkosten van 3 gem. 56 r. in de Ossenhoek nr. 32 van de armen van Heenvliet, gehuurd St. Maarten 1711 voor zeven jaar, waarop echter nog geen stuiver is betaald ondanks alle aanmaningen.
Cornelis van der Cloot, won. te Amsterdam, als naaste erfgenaam ab intestato van zijn broer Mr. Willem van der Cloot, gewoond hebbend en gestorven zijnde in Heenvliet, impetrant van open brieven van mandement van beneficie van inventaris, contra Magteld van der Muyl, wed. van Mr. Matheus Sonnemans, in zijn leven advo-caat te Rotterdam, voor haarzelf en als moeder en voogdes van haar minderjarige zoon Matheus Sonnemans, en Herreman Heylman als getr. met Joanna Sonnemans, Magteld Sonnemans, Ida Sonnemans en Benjamin Sonnemans, alle meerderjarige kinderen van wijlen voorn. Matheus Sonnemans, voor zichzelf en nog als erfge-naam van hun minderjarige broer Heindrik Sonnemans, na het overlijden van zijn vader gestorven, Susanna Clement, wed. van Jan Baelde, won. te Amsterdam, creditrice van voorn. Mr. Willem van der Cloot, en alle on-zekere en onbekende crediteuren van diens boedel.
Schepenen (interriner?) de brieven van beneficie van inventaris met de clausule van relief.
Abandonnatie van de boedel van Pieter Jansz Snajer t.b.v. zijn crediteuren.
Hij zegt, dat zijn grootste crediteuren zijn de polder van Heenvliet, de boedel van Neeltje Claasdr Leuyendijk, Pieter de Boo, de boedel van de vrouw van het Nieuwland, de wed. Lambinon, de kinderen van Jan Kruyne den Ouden.
Simon Knoll, notaris en procureur in ’s-Gravenhage, pp. voor Mylady Margreta Cecilia Munter, gemalinne van Mylord William graaf van Cadogan, ord. ambassadeur van Groot-Brittannië, residerende in ’s-Gravehage, en voor Henriette Munter, gemalinne van Willem Christoffel van Sande, envoyer extra-ord. van de hertog van Mecklenburgh, eiser en arrestant op alle levende have, koren, granen, wagens, karren, bouwgereedschap, inboe-del en huisraad gevonden op de woning en landen, genaamd Den Oliphant, onder Heenvliet en bewoond door Pleuntje Leenderts Drogendijk, wed. van Isaac Conijnendijk, contra voorn. Pleuntje Leenderts Drogendijk, ge-daagde en gearresteerde.
Cornelis van IJsendoorn, procureur van eiser en arrestant, eist betaling van 1663 g. 15 st. 12 p. van pacht van woning en landen over 1715 t/m 1721,
Schepene ordonneren deze zaal over 8 dagen te bepleiten.
fol. 262v, Rechtdag 18-4-1722
Schepenen, partijen gehoord hebbende, ordonneren eiser aan gedaagde over te leveren kopie van de eis.
fol. 263v, Rechtdag 25-4-1722
Gedaagde heeft nog niet geantwoord.
Frans Speelpenning, meesterkuiper en schepen van Heenvliet, eiser in cas van arrest, contra Ary Bastiaensz Zeger, bouwman onder Heenvliet, gedaagde.
Bael, procureur van eiser, eist betaling van 324 g. 4 st. van de huur van een woning, schuur, berg, keet en wa-genhuis op de Rijswaartse dijk met 40 gem. 34 r. land, 8 gem. dijk met de boomgaard op de voors. Rijswaartse dijk en 5 gem.279 r. in de Sonnewaartse hoek, waarop door eiser op 16-4-1722 beslag is gelegd.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen gedaagde tot betaling 324 g. 4 st. met de verponding en geschoten.
Abram ’t Gilde, meestertimmerman, thans won. op het eiland Blankenburg, eiser, contra Frans Speelpenning als eigenaar en Ary Bastiaansz Zeeger als huurder en bewoner van de woning onder Heenvliet, gedaagden.
Isendoren, pp. voor eiser, eist betaling van 45 g. 1 st. voor leverantie en arbeidsloon.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, ordonneren eiser de eerste gedaagde de verzochte kopie te leveren en om domicilie te verkrijgen onder het rechtsgebied van Heenvliet.
Schepenen, partijen verder gehoord hebbende, ontzeggen de eiser zijn eis tegen eerste gedaagde en veroordelen de tweede gedaagde tot betaling van 45 g. 1 st. en de kosten.
Eiseres in reconventie, ter eenre, contra Simon Knoll, notaris en procureur in ’s-Gravenhage, zo hij ageert eiser en verweerder, ter andere zijde.
Schepenen, de zeer uitvoerige replieken en duplieken van partijen gehoord hebbende, ordonneren eiseres in deze in de kosten van deze zitting.
Simon Knoll, notaris en procureur in Den Haag qq. arrestant en eiser, contra Pleuntie Leenderts Droogendijk, wed. van Isack Konijndick, gedaagde.
Schepenen, de zeer uitvoerige replieken en duplieken van partijen gehoord hebbende, verklaren de gearresteerde goederen executabel.
Cornelis Leendertsz Drogendijk, won. te Heinenoord, pp. voor Pleuntie Leenderts Droogendijk, wed. van Isack de Knijn, won. onder Heenvliet, eiser, contra Symon Knol, gedaagde.
De inbeslaggenomen goederen, die de weduwe in precario mocht blijven gebruiken zijn op 19-3-1722 door ge-daagde ‘met een gants en ongefundeert arrest onder den voorn. wed. becommert geworden ’t gene alsoo niet en behoort’. Eiser eist, dat het arrest van 19-3-1722 als ‘qualijk ende ten onreghte gedaan cost en schadeloos te ontslaan en aff te doen’.
IJsendoorn voor gedaagde verzoekt kopie van vorenstaande pretens.
Bax wegens eiser blijft bij zijn eis.
Schepenen, de zeer uitvoerige replieken en duplieken van partijen gehoord hebbende, ordonneren eiser om ge-daagde kopie te leveren.
Simon Knoll contra Cornelis Leendertsz Droogendijk.
Schepenen, de zeer uitvoerige replieken en duplieken van partijen gehoord hebbende, ordonneren partijen om vrijdag 22 mei a.s. aanwezig te zijn.
Pieter Bax, procureur, eiser in cas van salarissen, contra Johannis Clase Couswaart (moet mog. zijn Gouswaart), won. in Nieuwenhoorn, als executeur van het testament van Abram Couswaart.
Eiser eist betaling van zijn declaratie in het procces contra Jacob de Reght, gedaagde en gearresteerde.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek volgens eis.
Pieter Bax, procureur, eiser in cas van salarissen, contra Pleuntie Leenderts Droogendijk, wed. van Isack Coni-nendik, gedaagde.
Eiser eist betaling van zijn declaratie in het procces contra Simon Knol in zijn kwaliteit als eiser.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek volgens eis.
Rekest aan de heer van Heenvliet Jacob Frederik baron van Schagen door Pieter Bax, procureur in Den Briel. Hij verzoekt om in Heenvliet in voorkomende gevallen als procureur te mogen fungeren. Tekst van de toe-stemming in de marge.
Rekest aan de heer van Heenvliet Jacob Frederik baron van Schagen door Johannes Lambertus Scherping, notaris en procureur in Den Briel. Hij verzoekt om in Heenvliet in voorkomende gevallen als procureur te mogen fungeren. Tekst van de toestemming in de marge.
Pieter Bax, procureur, eiser in cas van salaris, contra Cornelis Leendertsz Droogendijk, won. onder Heinenoord, gedaagde.
Eiser eist betaling van zijn declaratie in het procces contra Simon Knol in zijn kwaliteitals eiser.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek volgens eis.
Jacob Erkelens, meestergrutter in Den Briel, als voogd over de drie minderjarige kinderen van Johannes Been-houwer en Maria de Bruyn, contra Adriaentie Stellenaar, weduwe en boedelhoudster van Ary Jansz Droogsteen, won. onder Heenvliet, gedaagde.
Pieter Bax, procureur van eiser, eist betaling van 356 g. 9 st. 4 p. rente van een obligatie op 15-11-1717 door haar man gepasseerd voor notaris Jan Hemeltekan in Den Briel t.b.v. Johannes Clase Gouswaart, die eiser on-danks aanmaningen niet betaald heeft kunnen krijgen.
Gedaagde verzoekt kopie van de eis en de obligatie.
Zelfde partijen, gedaagde zegt, dat als ze wist, dat ze zo’n schuld had, ze zou bekennen, maar omdat ze daar nooit van geweten heeft, daarom zal ze niet bekennen.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen gedaagde tot betaling van 356:9:4 met rente.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen ‘Hasije te betalen aan de voors. oposant of haar voors. meyt Maartie Abrams de Kater’ 8 g. en een ducaton voor de (armen?) binnen 8 dagen.
Abandonnatie van de boedel van Arjaentje Stellenaar, wed. van Ary Droogsteen, die verklaart haar schulden niet te kunnen betalen en haar boedel te abandonneren t.b.v. haar crediteuren.
Mr. Cornelis Boon van Engeland en Dirk Villerius, won. in Heenvliet, eisers in cas van oppositie tegen zekere ‘notoire nulle en gansch onregtmatige prodedure van executie’, contra Dirck Meyer, pachter van de impost op het zout-, zeep-, heren- en redemptiegeld over Heenvliet vanaf 1-4-1722, eerste executant en nu gedaagde, als-mede Harmen Bosman als deurwaarder, medegedaagde.
Gedaagde heeft op eigen houtje de eisers verhoogd van halve kapitalist naar hele kapitalist zonder opdracht van enige magistraat en zich niet ontzien de eisers te executeren.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen gedaagde de begonnen procedure te stoppen en tot betaling van de kosten van dit proces.
Mr. Cornelis Boon van Engeland en Dirk Villerius, won. in Heenvliet, eerst geëxecuteerden en opposanten en nu triumfanten en declaranten, contra Dirk Meyer, won. te Middelharnis, gewezen pachter van de impost op het zout-, zeep-, heren- en redemptiegeld over Heenvliet, nu gecondemneerde en gedechareerde.
Eiser eist, dat gedaagde de declaratie van kosten overneemt. Gedaagde verklaart zich neer te leggen bij de taxa-tie van kosten van de gerechten.
Mr. Cornelis Boon van Engeland, baljuw, requirant om getuigenis der waarheid, contra Hendrikje Sus, inwonend bij Jan de voerman onder Heenvliet, Claas Otterbergh en Maartien Otten, allen won. onder Heenvliet op de Zwartewaalse dam, gerequireerden.
Eiser eist, dag gerequireerden onder ede gehoord zullen worden om getuigenis der waarheid te geven.
Gedaagden verklaren hiertoe bereid te zijn.
Ary Claasz van Buere, won. onder Abbenbroek, als getr. met Annetie Jansdr, eerder wed. en boedelhoudster van Bastiaan Fransz Speelpenning, die in zijn leven geweest is een zoon en mede geïnstitueerde erfgenaam van Ari-aentje Maartensdr, zijn overleden moeder en in haar leven weduwe van Frans Bastiaansz Speelpenning, haar vooroverleden man, eiser, contra Jan Pietersz Vermeulen, won. in Heenvliet, als gewezen voogd volgens testa-ment van voorn. Ariaentie Maartensdr, gedaagde.
Eiser verklaart, dat Ariaantie Maartensdr, wed. van Frans Bastiaansz Speelpenning, in haar leven bij testament gepasseerd 17-11-1705 voor notaris Jacobus Stochuyse in Den Briel na twee prelegaten van ieder 500 g. aan Maarten Fransz haar zoon en Maartie Fransdr haar dochter, getr. met gedaagde, o.a. tot mede-erfgenaam voor een gerecht vijfdepart heeft genomineerd haar zoon Bastiaan Fransz Speelpenning en tot voogen heeft be-noemd Maarten Fransz en gedaagde. Na het overlijden van Maarten Fransz is gedaagde enig voogd geworden.
Bastiaan Fransz Speelpenning en Annetie Jansdr hebben op 21-6-1715 testament op de langstlevende gemaakt voor notaris Jacobus Stochuys voorn. in Den Briel.
Gedaagde heeft de boedel in bezit gehouden en geen inventaris gemaakt, wat zo langzamerhand wel tijd wordt. Een rechtelijke insinuatie op 28-11-1722 heeft niets anders opgeleverd dan een kopie van de staat en inventaris van de nagelaten boedel en goederen van Ariaentje Maartensdr van 27-2-1706 door de secretaris van Heenvliet zonder dat gedaagde tot uitkering aan de erfgenamen is gekomen.
Eiser eist rekening en verantwoording en uitkering aan de erfgenamen en betaling van de kosten.
Gedaagde is bereid dit te doen, maar vraagt zes weken tijd.
Eiser eist verantwoording binnen een maand.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen gedaagde tot rekening en verantwoording binnen vijf we-ken en betaling door gedaagde van de extra-ord. kosten.
Mr. Cornelis Boon van Engeland, baljuw, eiser, contra Klaas Langestraat, pachter en medestander van het bees-tiaal met de tiende verhoging vanaf 1-8-1723, gedaagde.
Eiser verklaart, dat het bij het 20e art. van de ordonnantie van het beestiaal van de Staten van Holland uitdruk-kelijk verboden is voor een pachter, medestander of collecteur om zich te generen met het verkopen van beesten ‘off geslagen vleesch off speck’, op een boete van 600 g. en de waarde van het verkochte vlees. Gedaagde heeft echter op 15-10-1723 bij Jan Leendertsz Lantmeeter in Heenvliet een koe laten slachten, daar gebracht door Leendert Ronge, en het vlees zelf verkocht.
Eiser eist betaling van 600 g. en de waarde van het verkochte vlees.
Op verzoek van gedaagde stellen schepenen de rechtdag uit tot over 14 dagen.
fol. 296, Rechtdag 4-3-1724
Gedaagde ontkent het ten laste gelegde en verklaart de eis niet ontvankelijk
De rechtdag wordt verschillende keren uitgesteld. Op 9-6-1724 veroordelen schepenen gedaagde tot betaling van een boete van 600 g. en de waarde van het vlees.
Henderyk Ponse verzoekt, dat Dirk Villerius als kerkmeester zal transporteren de stee en landerijen door hem aan Ernst Probstingh, predikant in Heenvliet, verkocht.
Dirk Villerius als kerkmeester gezien het verzoek zonder enige citatie gedaan en dus van nul en generlei waarde, houdt vol niet gehouden te zijn aan het verzoek.
Het voors. verzoek en antwoord overgebracht in het bodboek en hier geroyeerd.
Jan Hoogerwerff heeft op verzoek van Mr. Kornelis Boon van Engelant, baljuw, geschouwd het dode lichaam van Willem van der Hoeve, zijnde een kind van Pieter van der Hoeve, dat de dag te voren op 2-5-1726 is ver-dronken in de haven van Zwartewaal. Er waren geen kwetsuren.
Jan Dircksz Limburgh, eiser, contra Ary Zeger, gedaagde.
Eiser zegt bij gedaagde gewoond te hebben van Bamis 1725 tot april 1726 en tot mei 1726 bedongen te hebben 52 g., hij vraagt betaling.
Gedaagde zegt, dat er tot mei 1726 52 g. was afgesproken. Nu eiser eerder is vertrokken, vindt hij niet, dat hij gedaagde hoeft te betalen.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen gedaagde tot betaling van 25 g. aan eiser en compenseren de kosten.
Abandonnatie van de boedel van Jan Cornelisz Kroon.
Compareerden voor schout en schepenen van Heenvliet Kornelis Jansz Krone, won. onder Nieuwenhoorn, oud 46 jaar, Fijntie Crone, wed. van Pieter Jansz Snaeyer, oud ca. 48 jaar, Jan Plooster, getr. met Trintie Crone, Maartie Crone, wed. van Jan Steil, oud ca. 40 jaar, Jannetie Krone, wed. van Pieter Luchie, oud ca. 33 jaar, allen nagelaten kinderen van wijlen Jan Krone, gewezen watermolenaar van Heenvliet, overleden in 1729, die verkla-ren, dat uit de boedel van hun vader de schulden niet kunnen worden voldaan. Daarom doen zij er afstand van t.b.v. de crediteuren.
Verzoek aan vrouw Agnieta Terestein van Halewijn, douairière van Schagen, vrijvrouwe van Heenvliet, van Pieter Ploos van Amstel, procureur in Den Briel, om als zodanig in Heenvliet te mogen fungeren. Tekst van de toestemming in de marge.
Pierre Moyze Fernandes, predikant van de Waalse gemeente in Den Briel, contra Jan Sas, schoolmeester in Heenvliet, gedaagde.
Ploos van Amstel als procureur van de eiser verklaart, dat gedaagde heeft beweerd, dat eiser hem in 1729 een brief heeft geschreven met ‘vuyle en ombetamelijke expressien’. Eiser wil zijn persoon van dergelijke aantijgin-gen zuiveren. Hij eist, dat gedaagde verklaart, dat hij nooit een dergelijke brief van eiser heeft ontvangen.
Schepenen, de zeer uitvoerige replieken en duplieken van partijen gehoord hebbende, verklaren, dat eiser kan volstaan met het overgeven van de kopie, reserverende de kosten tot het einde der zaak.
Lieve Sjoukes, won. in Brielle, eiser, contra Pleun van Vliet, meestermetselaar in Heenvliet, gedaagde.
Eiser verklaart, dat hij van 27-4-1724 tot 21-7-1726 aan gedaagde kalk heeft geleverd, die hem daarvoor 185 g. 7 st. schuldig is, wat tot nu toe niet is betaald. Eiser eist betaling met rente.
Rechtdag 27-10-1731
Partijen zijn na tussenkomst van schout en schepenen overeengekomen, dat gedaagde 145 g. zal betalen op maandag a.s. met compensatie van kosten.
Leendert van den Arent, veerschipper op de Nieuwe Sluys, Cornelis de Raadt, mede won. op de Nieuwe Sluys, Willem van der Linde, meestersmid in Heenvliet, en Pieter Oversteegh, wagenmaker in Abbenbroek, eisers in cas van arrest, contra Anthony Roelofsz, won. op de fortresse van Hellevoetsluis, en Hendrik Vinke, won. onder Oudenhoorn, gedaagden in cas van arrest.
Eisers verklaren, dat gedaagden in opdracht van de grafelijkheid van Holland aangenomen hebben de reparatie van verscheidene aardewerken op de Welplaat en daarom aan de eerste eiser hebben verzocht om hen als veer-schipper te bedienen en aan de andere eisers om ‘sodanige leverantie ende arbeytsloonen als sij nodigh soude hebben’ met de belofte om eisers na afloop van het werk uit de bedongen penningen te voldoen. De eerste eiser moet hebben voor zijn werk als veerschipper van 17-3-1732 t/m 16-8-1732 om personen en goederen te bren-gen van de Nieuwesluis naar de Welplaat en elders 54 g. 18 st. De tweede eiser heeft op 29 maart en 17 april op de Welplaat geleverd een stoet haver en vier zakken bonen en bovendien een paard ge(...?), waarvoor hij 25 g. moet hebben. De derde eiser heeft in die tijd ijzerwerk geleverd en geld geleend en daarvoor moet ontvangen 15 g. 1 st. 8 p. De vierde eiser moet als wagenmaker voor werk voor gedaagden ontvangen 50 g. 8 st. Eisers hebben daarom beslag op de goederen van gedaagde gelegd en eisen betaling van de hun toekomende penningen.
Anthony Roelofsz, won. op Hellevoetsluis, gearresteerde, contra bovengenoemde eisers, arrestanten.
Deze verklaart, dat hij op 21-8-1732 door de bode Ary Dijkgraaff in gijzeling is genomen en in de herberg ge-bracht. Hij protesteert, omdat hij nooit te voren hierop was aangesproken.
fol. 316v, Dezelfde eisers contra dezelfde gedaagden, waarbij eisers blijven bij hun eis.
Mr. Cornelis Boon van Engelant, baljuw, geauthoriseerd door de Gecommitteerde Raden van de Staten van Holland en West-Friesland tot het waarnemen van het recht, eiser in cas van fraude en contraventie, contra Otto Veerman en Pieter van Dalen, pachters van de brandewijnen en gedistilleerde wateren van Heenvliet vanaf 1 8 1732, gedaagden.
Eiser eist wegens overtreding van het plakkaat van 23-9-1730 van voorn. Staten een boete van 1000 g., omdat zij met Jacob Lantman, herbergier, won. in de Ooyevaer aan de Zwartewaalse dam onder Heenvliet, een en ander zijn overeengekomen, dat in strijd is met het 17e art. van de ordonnantie van brandewijnen enz. Zo had deze meer dan een halve anker van elke soort ingeslagen.
Voorn. gedaagden verklaren, dat zij volgens de acte van de Staten over het middel van de brandewijnen enz. mogen overleggen met de ingezetenen. Omdat zij ‘niet gaarne haar in dese soude in laete in costbare processen ende ondergaan het versuym van hare affairen’, verzoeken zij schepenen om bemiddeling.
In de marge (voor zover leesbaar); 24-2-1734, schepenen geven toestemming tot overleg met de baljuw.
Mr. Cornelis Boon van Engelant, baljuw, geauthoriseerd door de Gecommitteerde Raden van de Staten van Holland en West-Friesland tot het waarnemen van het recht, eiser in cas van fraude en contraventie, contra Jacob Lantman, herbergier, won. in de Ooyevaer aan de Zwartewaals dam onder Heenvliet, gedaagde.
Eiser eist een boete van 300 g. wegens overtreding van art. 15 van de ordonnantie van de brandewijnen enz.
Scherping, procureur van gedaagde, vraagt kopie van de eis.
fol. 322, Rechtdag 31-1-1733, repliek en dupliek.
fol. 322v, Rechtdag 14-2-1733, uitwisseling van kopieën.
fol. 323, Rechtdag 14-3-1734, repliek en dupliek.
fol. 323v, Rechtdag 28-3-1733, idem.
fol. 325, Rechtdag 10-4-1733, idem.
fol. 326, Rechtdag 24-4-1733, idem.
fol. 326, Rechtdag 15-5-1733, idem.
fol. 328, Rechtdag 24-6-1733, idem.
fol. 328, Rechtdag 15-7-1733, idem
fol. 328, Rechtdag 5-8-1733, burgemeester en schepenen houden de zaak aan om advies van rechtsgeleerden te vragen.
Schepenen, de zeer uitvoerige replieken en duplieken van partijen gehoord hebbende evenals het advies van twee neutrale rechtsgeleerden, veroordelen gedaagde ter zake van ‘ongepermitteerden in- en uytslag’ volgens het 17e art. van de ordonnantie op het middel van de brandewijnen enz. tot een boete van viermaal 50 g. en ontzeg-gen de eiser zijn verdere of andere eisen.
fol. 329, 14-3-1734, gedaagde gaat in beroep.
Cornelia Lantmeter en Neeltje Lantmeter, meerderjarige dochters van Jan Leendertsz Lantmeter za., geass. door Ds. Petrus Bosmans, predikant te Zwartewaal, verklaren vanwege de slechte toestand de boedel van hun overle-den vader te abandonneren t.b.v. de crediteuren
fol. 327, 15-5-1733
Weesmeesters over de minderjarige kinderen van Jan Leendertsz Lantmeter za. abandonneren eveneens zijn boedel t.b.v. de crediteuren.
Otto Veerman en Pieter van Daalen, won. te Zwartewaal, pachters van de impost op brandhout over Heenvliet, eisers in cas van fraude en contraventie, en de baljuw als gevoegde contra Bartholomeus van den Bergh, ge-daagde. volgens het eerste artikel van de ordonnantie op de impost van het brandhout geeft aan, dat van de impost ontvangen zal worden de vierde penning van de waarden van alle soorten brandhout, die verkocht wor-den.
Gedaagde heeft echter het hout in de bosjes aan de Welleweg verkocht zonder impostbiljet. Eisers eisen een boete van 200 g.
Vrouwe Margareta Cecilia Munter, douairière Cadogan enz., Christoffel Willem van Zande, envoyé van de hertog van Mecklenburg, getr. met Heinrita Munter, mede voor Bartholomeus van den Bergh, gedaagden we-gens pretense fraude en contraventie, contra Otto Veerman en Pieter van Daelen als pachters van de impost op het brandhout in Heenvliet met Mr. Cornelis Boon van Engelant.
Scherping, procureur van gedaagde, ontkent, dat de originele gedaagde op 2 januari 1734 brandhout zou heb-ben verkocht. Hij heeft die dag alleen hout verkocht, dat aan de struiken daar zit, wat door niemand als brand-hout wordt gebruikt. Hij eist ontslag van vervolging.
Nicolaes Luyters, meestergrutter in Heenvliet, eiser in cas van oppositie, contra Jan Langstraat en Jacob Hocke, pachters van de impost van het gemaal vanaf 1-8-1732 en 1733, en Jan Rijsik, deurwaarder van de gemene-landsmiddelen, gedaagden.
Eiser verklaart, dat hij voorn. jaren geen impost was verschuldigd, maar dat gedaagden ‘nogtans hebbe durve bestaen den eysser over een somme van 456 g. 10 st. 6 p. voor boekweit ‘paratelijk te doen zommeeren’ met bedreiging van verder procedures. Eiser eist verklaard te worden goede opposant
(Omdat hier kennelijk enige bladzijden door elkaar zijn ingebonden, is het moeilijk na te gaan, wat bij welk proces hoort. De strijdende partijen worden niet vermeld, alleen de tekst van de verweren.)
Abandonnatie van de boedel van Jan Willemsz Roest.
Jan Willemsz Roest, in aanmerking genomen ‘desselfs zware familie van kinderen, de welke bij des zelfs minste indispositie of wel voornamentlijk bij des zelfs overlijden in het ge(...?) der armen van Heenvliet stonden te ver-vallen om van de zelve armen te worden gealimenteert en onderhouden’, verklaart zijn gehele boedel in eigen-dom over te geven. Hij verzoekt hem zijn goederen zijn levenlang precario te laten bezitten.
fol. 334, Rechtdag 3-7-1734. Vermoedelijk een vervolg op het proces van fol. 331.
fol. 334, Rechtdag 17-7-1734, Vermoedelijk idem.
Jacob Hocke, pachter van de impost op het gemaal, contra Nicolaes Luyters.
Volgens Jacob Hocke is Nicolaes Luyters wel degelijk schuldig impost te betalen. Uitwisseling van kopieën.
Op de rechtdag van 3-7-1734 wordt deze zaak voortgezet.
fol. 337, Rechtdag 17-7-1734 idem. Frans Speelpenning, won. onder Heenvliet, en Huygh Lantheer, won. in Geervliet, stellen zich borg voor gedaagde.
fol. 337v, Rechtdag 11-9-1734. In de marge staat gekriebeld, dat partijen overeenstemming hebben bereikt over een betaling.
Het is mogelijk, dat het verhaal, dat op fol. 338 verder gaat, het proces van fol. 331 betreft.
Burgemeesters houden de zaak aan om advies in te winnen van rechtsgeleerden. Er worden geen namen ge-noemd, dus het is niet duidelijk, of het om het proces van fol. 331 of van fol. 332 gaat. Omdat procureur Scher-ping in beide processen procedeert en de procureur van de tegenpartij niet wordt genoemd, is de zaak onduide-lijk.
Na ingewonnen advies veroordelen schepenen partijen tot betaling van de kosten.
Scherping als procureur van de intervenienten verklaart (einde pagina, de tekst op de volgende pagina (fol. 339) gaat over een ander proces).
Ariaentie Hallingsdr Scheygrond, wed. van Jan Jacobsz van der Voorde, won. onder Heenvliet, is bij testament van 2-2-1732 voor notaris Pieter Ploos van Amstel in Nieuwenhoorn aangesteld tot erfgenaam met zijn twee zonen Jacob en Leendert uit een vorig huwelijk met Geertie Leenderts van Wingerden. Zij is mede tot voogdes aangesteld. Omdat een stiefmoeder geen voogdes kan zijn over haar overleden mans voorkinderen en zij met deze kinderen de zeer geringe goederen moet kavelen, verzoekt zij aanstelling van voogden.
Op 21-7-1734 worden benoemd Pieter van der Voorde en Symon Scheygrond.
Op fol. 340v en 341 tekst, die gaat over de processen op fol. 330 en 331, 12-10-1734.
fol. 341, Uitspraak van schepenen in de kwestie van de gemenelandsmiddelen onder Heenvliet op 2-10-1734 ten nadele van de intervenienten en ten voordel van Otto Veerman en Pieter van Dalen als pachters van de impost van het brandhout, 12-10-1734.
Op verzoek van Arjaentie Hallings Scheygront, wed. van Jan Jacobsz van der Voorde, worden over de minderja-rige nagelaten weeskinderen van voorn. Van der Voorde, met namen Jacob en Leendert, uit een vroeger huwe-lijk met Geertie Leenderts van Wingerden door de gerechten van Heenvliet tot voogden benoemd Pieter van der Voorde en Simon Scheygront, die verklaren de voogdij op zich te willen nemen.
Niclaas Luyters, eiser en arrestant, contra Ary van der Bie, won. in Geervliet, gearresteerde.
Eiser verklaart, dat hij op 25 oktober j.l. in zijn grutterij aan de Vissersdijk in Heenvliet ’s middags ‘over de deur gelegen heeft’ en dat Ary van der Bie daar te paard voorbij gekomen is en aan eiser het paard te koop heeft aangeboden voor 50 g., dat de arrestant daar op zeide ‘ik geeff u daar voor viftig (sestehalve?) dat de gearres-teerde daar op repliceerde geluk daar mede’. Om deze en andere redenen eist eiser, dat de gearresteerde zal wor-den gecondemneerd om aan arrestant over te geven het gekochte paard voor de hiervoor gemelde som en de kosten hiervoor gedaan.
Gearresteerde verklaart, dat hij nooit geweigerd heeft om het paard voor bovengenoemde som te leveren en dat hij niet begrijpt, waarom de arrestant beslag heeft gelegd.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen gearresteerde tot levering van het paard, compenserende niettemin de proceskosten te voldoen voor het ontslag van gearresteerde.
Nicolaas Luyters, meestergrutter in Heenvliet, eiser in cas van oppositie, contra Jan Langstraat en Jacob Hocke, pachter van de impost van het gemaal vanaf 1-8-1732 en 1733, geopposeerden.
Scherping, procureur van opposant, lever aan procureur van geopposeerde kopie van de ampliatie van inventa-ris en onderhorige stukken en verzoekt voorts visie van de originele collecteboeken.
Steenwijk, procureur van geopposeerden, verzoek kopie van het vorenstaande (dictame?).
fol. 343v, Rechtdag 15-1-1735
Stukken worden uitgewisseld en de collecteboeken zullen ter secretarie blijven berusten, zo lang deze zaak duurt.
fol. 344, Rechtdag 12-2-1735, zaak Luyders contra Langstraat en Hocke.
Rechtdag 5-3-1735, idem.
Rechtdag 23-4-1735, partijen verzoeken een preciese datum om de zaak te bepleiten. Schepenen stellen de datum van 13-5-1735 vast.
fol. 344v, Rechtdag 13-5-1735, Schepenen, partijen gehoord hebbende, dragen partijen op om over veertien dagen met goede mannen te komen om overeenstemming te bereiken.
Rechtdag 28-5-1735, Schepenen, partijen gehoord hebbende, die niet tot ocereenstemming kunnen komen, houden de zaak aan om het advies van rechtsgeleerden in te winnen en ‘ordonneren partijen de penningen daar toe nodigh te consigneeren’.
fol. 345, Rechtdag 23-7-1735
Schepenen, stukken gezien hebbende verklaren na advies van rechtsgeleerde de opposant kwaad opposant en geven geopposeerden toestemming om de procedure van executie voort te zetten en condemneren opposant in de kosten van dit proces.
28-7-1735, Nicolaas Luyders stelt zich appellant voor het college van Gecommitteerde Raden.
Cornelis Cardux verklaart, dat Ary Zeger aan zijn huis is gekomen en gezegd heeft tegen Symon Dubbel-destuyver: ‘Ik heb vannacht bedacht, dat je mij een briefje geeft, dat je betaald bent, want ik heb liever, dat jij het geld hebt dan de baljuw, die het gearresteerd heeft.’ Waarop Symon Dubbeldestuyver het geld eiste en dan het briefje geven zou, waarop Zeger zei: ‘Ik staa voor het volle geld in, geef mij een briefje.’ Hierbij zij geweest Hendrik Cardux en Crijn Jansz de Lange. (deze tekst is doorgestreept)

Simon Dubbeldestuyver, eiser, contra Ary Bastiaensz Zeger, gedaagde.
Eiser zegt, dat hij 13 weken als knecht heeft gewoond bij gedaagde en van deze dus nog 19 g. moet ontvangen.
Gedaagde zegt niets te willen betalen.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen gedaagde tot betaling van 19 g., waaraan hij zal mogen korten 4 g. voor verlette dagen, en in de kosten.
fol. 346v, Rechtdag 19-7-1738
Frank Cente Preuit, won. onder Zwartewaal, eiser in cas van arrest, contra Pieter Jansz Bol, won. onder Heen-vliet, gedaagde.
Scherping, procureur van eiser, stelt, dat gedaagde in 1729 van eiser heeft gehuurd 5 gem. 200 r. land in de Bor-nissenhoek nr. 9 onder Heenvliet voor zeven jaar van St. Catharina 1729 tot St. Catharina 1736 de hoop om 63 g. per jaar. Hij heeft in die zeven jaar geen duit pacht betaald. Eiser heeft beslag gelegd op het gezaaide om daaraan zeven jaar pacht te verhalen. Eiser eist betaling van 441 g. pacht van deze jaren. Gedaagde wil de schuld betalen.
fol. 348, 23-7-1738.
Aangesteld tot curator in de boedel van Niklaas Luiders, won. in Heenvliet, Mr. Kornelis Boon, heer van Enge-lant, om de boedel te verkopen en de crediteuren te betalen.
Johannes Lambertus Scherpingh, junior-procureur, won. in Brielle, eiser in cas van salaris, contra Leendert van den Arent, veerschipper op de Nieuwe Sluys, Cornelis de Raad, schepen van Heenvliet, Willem van der Linde, meestersmid, won. op Heenvliet, en Pieter Oversteegh, wagenmaker in Abbenbroek, gedaagden.
Gedaagden verklaren al meermalen aangeboden te hebben de 18 g. te betalen, mits eiser kopie van de stukken overlegt. Zij zullen ‘emediaet’ het geld onder de secretaris van dit gerecht onderbrengen.
Eiser ontkent, dat hem ooit geld geboden is.
Schepenen houden de zaak aan tot over 14 dagen.
Pieter Jansz Bol en Bastiaentie Jacobs Poel verklaren hun boedel en goederen te abandonneren t.b.v.hun credi-teuren.
fol. 351v, Hij zegt, dat zijn grootste crediteuren zijn Dirk Villerius, gaar-, penning- en armmeester, burgemeester Joris Hoogwerff, Willem de Graaf, Pieter de Graaf, burgemr. Mirell, burgemr. Tael, burgemr. Van Leeuwen, de heer Honingh, kapitein Willem Stellenaar, Pieter Jansz van Pitte, Pieter de Boo, Pieter Droogsteen, de wed. Stolk, de heren Molenwater, De Graaf en De Gruyter, Gerrit Witte Speelpenning, dienstknecht, en Commertie Romein, dienstmeid.
Crediteuren in de boedel en goederen van Pieter Jansz Bol en Bastiaentie Jacobs Poel hebben tot curatoren be-noemd Mr. Kornelis Boon, heer van Engelant, baljuw, en Dirk Villerius, burgemeester van Heenvliet.
Mr. Kornelis Boon, heer van Engelant, baljuw van Heenvliet, eiser in cas van contraventie, ter eenre, op en je-gens Jan Langestraat en Jacob Hokke, impostmeesters van het kleinzegel en gedrukt papieren vanaf 1-4-1738, en als impostmeester van het gemaal vanaf 1-8-1738 en Frans Speelpenning als collecteur van voorn. impost van het gemaal, gedaagden ter andere zijde.
Scherpingh, procureur van eiser, eist betaling van een boete van 50 g. volgens het 8e art. van de ordonnantie op het kleinzegel.
Jan Langestraat verzoekt kopie van de eis.
Schepenen houden de zaak aan tot de eerste zaterdag na de vacantie.
Isendoorn, procureur van gedaagden (welke dat zijn wordt niet vermeld), ‘als mede nog bij hem over uitgegeven dagvaarding aan Cornelis de Raedt en Pieter de Raedt: maar alzo de voorn. proc. Isendoorn in 1732 voor de vierschaar had bediend ene Anthoni Roelofsz, won. op Hellevoetsluis, gearresteerde doen alhier, waar voor de voorn. proc. Isendoorn in naam als boven en daarvoor als doen zich zelve hadde verbonden en beloofd te vol-doen, hetgeen de voorn. Anthony Roelofsz aan zijn gearresteerden als over gevallen rechtdagen bij hem was verschuldigd op belofte dat daags of twee dagen daar aan, volgens gesloten accoord door hem zouden worden de penningen voldaan, daartoe gecommitteerd zijnde de heer Wijnant de Gruyter, schepen en commissaris al-hier, om aanmaning te doen’. Tot nu toe is proc. Isendoorn in gebreke gebleven. De rechtdag wordt uitgesteld, zodat de procureur zijn beloften kan nakomen.
Tekst van het verzoek van Cornelis van IJsendoorn, stedehouder van het Land van Putten, al acht jaar funge-rend als procureur in Heenvliet, aan Jean Louis Aldewerelt, heer van Heenvliet, om deze functie te mogen pro-longeren. In de marge de tekst van de toestemming, 8-5-1739.
Maeyke Pietersdr Pruymendijk, jongedochter, won. te Heenvliet, eiser in cas matrimonieel, contra Cornelis de Raet, won. aan de Nieuwe Sluys onder Heenvliet, als vader en voogd van zijn zoon Pieter de Raad, mitsgaders dezelve Pieter de Raed, gedaagden.
Eiseres heeft enige jaren geleden als dienstmaagd gewoond bij Cornelis de Raet, waar zoon Pieter haar in die tijd trouwbeloften heeft gedaan. Op 6-6-1736 is zij bevallen van een dochter Neeltie, maar Pieter is zijn beloften niet nagekomen. Eiseres eist, dat de gerechten hem veroordelen tot een huwelijk met haar of tot betaling van 2 g. 10 st. per week tot onderhoud van haar kind, beginnend met de geboortedag tot de sterfdag van het kind in april j.l. en 50 g. voor de kraamkosten en 1000 g. voor defloratie, hoon, smaad en eerberoving.
De eerste gedaagde verzoekt om ‘de zaak te verblijven aen goede luiden’.
Gerechten verlenen rechtdag heden over 14 dagen.
Lijst van de resp. crediteuren van Pieter Jansz Bol en Bastiaentie Jacobs Poel, echtelieden.
Dirk Villerius als gaarmeester van ord. verp. van huis, dijk en 8 gem. 40 r. land 1735 t/m 1738 96:1:0
Dezelfde van extra-ord. verp. 1733 t/m 1738 90:6:0
Dezelfde van ord. verp. van 53 gem. 70 r. bruiklanden 1735 t/m 1738 511:8:0
Dezelfde als penningmr. ord. schot van 8 gem. 40 r. eigen land 1736 t/m 1738 36:12:0
Dezelfde van 51 gem. 38 r. bruiklanden 1736 t/m 1738 230:2:0
Mr. Cornelis Boon van Engelant als extra-ord. waarsman over 8 gem. 40 r. 10:11:0
Dezelfde voor idem over 53 gem. 70 r. bruiklanden 69:4:12
Jan Langstraat en Jacob Hokke, impostmeesters over Heenvliet, van hoorn- en koehouders, zoutgeld en be-zaaide gemeten vanaf 1-4-1738 47:9:6
Pieter de Boo als gaarmr. van de ord. verp. van 10 gem. 280 r. bruikland 1737 en 1738 27:8:0
Dezelfde als penningmr. van Zwartewaal van 10 gem. 280 r. schot van 1737 en 1738 39:8:0
Otto Veerman, impostmeester over het zout en zeep vanaf 1-4-1738 10:4:0
Jan van Oosten, impostmeester van hoorngeld, bezaaide gemeten, paardegeld vanaf 1-4-1738 10:4:10
Dirk van der Wagt, wagenmaker, in 1738 8:5:0
Pieter Voorne, smid op Zwartewaal, in 1738 6:14:0
de wed. van raadsheer Gaal landpacht van 6 gem. 226 r. onder Heenvliet 1735 t/m 1738 144:0:0
Hendrik van Willegens erfgenamen pacht van 3 gem. 101 r. 1736 t/m 1738 18:0:0
de heren Groelaerts pacht van 4 gem. 1734 t/m 1738 73:10:0
Burgemr. Taal pacht van 5 gem. 169 r. 1734 t/m 1738 100:0:0
Burgemr. van Leeuwen van landpachten 51:10:0
Compareerden Maeyke Pruymendijk, eiseres, en Cornelis de Raed voor zichzelf en als vader en voogd voor zijn zoon Pieter de Raed, gedaagden, Zij zijn in cas matrimonieel overeengekomen de zaak buiten verdere rechtsple-ging te houden en te stellen in handen van arbiters n.l. Jean Louis van Alderweerelt, vrijheer van Heenvliet, en de procureur van de eiseres Cornelis van IJsendoorn.
Jacob Fredrik Roosendael, won. te Geervliet, eiser, contra Ary Bastiaensz Zeeger, bouwman, won. onder Heen-vliet, gedaagde.
Eiser heeft dit jaar aan gedaagde verhuurd 3 gem. 35 r. weiland onder Geervliet aan de Dankerse weg nr. 192 voor 11 g. per gem. Gedaagde weigert echter de huurcedulle te ondertekenen.
Gedaagde zegt te zullen betalen, als hij de gemeten mag maaien, wat hij binnen 8 dagen zal doen.
Huygh Klok, getr. met Maertie Jans Westenrijk, wed. en boedelhoudster van Beuye Schiewagen, won. onder Abbenbroek, eiser, contra Leendert van den Arent, eerder wednr. van Geertruy Oostdorp, die in haar leven is geweest nagelaten weduwe en boedelhoudster van Jacobus Westenrijk, won. aan de Nieuwe Sluys, gedaagde.
Buye Schiewagen is in zijn leven biersteker op Abbenbroek geweest vanaf 19-3-1714. Hij heeft van 1715 t/m 1727 bier geleverd aan Jacobs Westenrijk, die daarvan nog 510 g. 10 st. 8 p. moest betalen. Omdat beiden zijn overleden, eist eiser van gedaagde, die met de weduwe van de schuldenaar is getrouwd, betaling van de schuld.
Gedaagde is niet verschenen. Burgemeester en schepenen houden de zaak aan tot over 14 dagen.
Scherping als procureur van eiser ‘consenteert in de versogte pursij, mits bij den gd. werden gerefendeert de kosten en blijvende den effecten van het eerste defout’.
Gedaagde neemt aan ‘de costen van de gevalle defoute te betalen blijvende dat effect van het eerste defout en versoek copie van den eysch’.
Scherping verzoekt ‘op de (over?) gifte van den ged. condemnatie en leevert aen den ged. voorts copie van de persogten eysch en concluyse’.
Burgemr. en schepenen ‘fyat condemnatie’.
Compareerden voor schout en schepenen Huygh Klok, getr. met Maertie Jans Westenrijk, wed. en boedelhoud-ster van Beuye Schiewagen, won. onder Abbenbroek, en Leendert van den Arent, eerder wednr. van Geertruy Oostdorp, die in haar leven is geweest nagelaten weduwe en boedelhoudster van Jacobus Westenrijk, won. aan de Nieuwe Sluys, verklaren, dat zij om verdere processen te vermijden hun zaak hebben voorgelegd aan goede mannen en arbiters n.l. Hendrik Roscam, baljuw van Heenvliet, en Wijnand de Gruyter, secretaris van Abben-broek.
Cornelis de Raedt, Frans Speelpenningh, Ary Westdijk en Leendert Breederlant, won. in Heenvliet, tekenen bij schepenen bezwaar aan tegen de executie door Otto Veerman en Jacob Snellenburgh, pachters van de impost op koffie, thee enz., voor 4:4:2 impost, die ondergetekenden menen niet verschuldigd te zijn. Zij verzoeken een preciese dag, waarop voorn. pachters moeten compareren om eis en conclusie te horen.
Schepenen zullen de zaak zaterdag a.s. 22-11-1739 behandelen.
Geertruy Maartens Jongeneel, wed. van Halling Symonsz Scheygront, verklaart, dat haar man op 5-12-1739 ab intestato is overleden, nalatende zeven kinderen, waarvan er nog drie minderjarig zijn. Zij verzoekt de gerechten naast haar als voogd aan te stellen haar zoon Leendert Hallingsz Scheygront en haar schoonzoon Gerrit Wil-lemsz Hollaar.
In de marge: tekst van de toestemming.
Verzoek van Ary Jansz Klink, won. in Heenvliet, om toestemming om te zijnen huize koffie, thee, chocola enz. te mogen verkopen.
In de marge: tekst van de toestemming.
Mr. Hendrik Roscam, baljuw, contra Willem Mout, gedaagde.
Eiser verklaart, dat gedaagde ‘sijne (bou?) werken niet wel hadde (op?)gemaakt en des wegens den 3 juni deses jaars is bekeurt geworden sal werden gecondemneert ten behoefve van den eysser til betalen een boete van 1 g. 10 st.’ Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek volgens de eis en betaling van de proceskosten.
Verzoek aan gerechten van Heenvliet van Iphanius Ankershoek en Eduart van Velsen, beiden won. in ’s-Gravenhage, eerste suppl. oom van ’s vaderszijde en de tweede suppl. aangehuwde neef van Margareta An-kershoek, thans won. in Heenvliet.
Deze Margareta Ankershoek is enige jaren in het dolhuis in Den Haag op authorisatie van burgemeesters aldaar gedetineerd geweest volgens geannexeerde authorisatie over haar slecht comportement, bedriegerijen en het oplichten van verscheidene personen, te kwader trouw geld en goederen lenen. Na beloften van beterschap is zij in Heenvliet ondergebracht, maar blijkt haar leven niet gebeterd te hebben. Beide heren verzoeken toestemming om haar in een of ander verbeterhuis onder te brengen om verdere narigheid te voorkomen.
In de marge en op fol. 374: tekst van de toestemming, mits allen, die iets van Margareta Ankershoek te vorde-ren hebben, worden betaald.
Verzoek van Gerrit Vlielander, notaris en procureur in Den Briel, aan de heer van Heenvliet om in Heenvliet als zodanig te mogen fungeren. In de marge: tekst van de toestemming.
Verzoek aan burgemeesters en regeerders van Heenvliet van Otto Veerman en Jacob Snellenburg, pachters van diverse gemenelandsimposten, om het uitbrengen van biljetten van het zout-, zeep-, heren- en redemptiegeld te verlengen tot eind juni 1741 wegens de kortheid van de tijd.
In de marge: tekst van de toestemming.
Abandonnatie van de boedel van Tijs Roscam en Aerjaantie Bastiaens Zeger t.b.v. hun crediteuren.
Hun grootste crediteuren zijn Dirk Villerius, gaar-, penning- en armmeester van Heenvliet, Mr. Hendrik Roscam, gaarmeester van het schot, Cornelis van IJsendoorn, penningmeester van Nieuwenhoorn, Jacob Hokke, im-postmeester, Ary Maartensz (Bosgaart?) van winkelwaren.
fol. 377, Tot curatoren in deze boedel aangesteld Mr. Hendrik Roscam en Dirk Villerius.
Verzoek aan de gerechten van Heenvliet door Jacob van Kempen om wegens onvermogen gratis en prodeo te mogen procederen tegen Dirk Villerius, burgemeester, secretaris en gaarmeester der verponding, die een executie van zijn goederen is begonnen wegens ord. en extra-ord. verponding. Jacob van Kempen heeft zich gewend tot Gecommitteerde Raden ten overstaan van wie een ‘seeker verbaal en accoord’ is gesloten. Van de zijde van Dirk Villerius is aan de inhoud daarvan niet voldaan.
Alvorens over deze acte prodeo te beslissen zullen partijen gehoord worden.
Baljuw en schepenen hebben zich vervoegd bij Leendert van den Arent, veerman van de Nieuwe Sluys op het eiland Rozenburg en collecteur van het kaay- of metgeld, aldaar de bus gelicht maar niets daarin gevonden. Volgens het boekje van Leendert van den Arent was er 7 g. 4 st. ontvangen van
de wed. Scheygrond uit Heenvliet 4 gem. vlas aan de vlasboer Schalk, won. bij Charlois 2 g. 8 st.
Lood Vos uit Abbenbroek 4 gem. vlas aan de vlasboer Krijn Pons, won. bij Charlois 2 g. 8 st.
Cornelis Keyser uit Abbenbroek 4 gem. vlas aan de vlasboer Krijn Pons, won. bij Charlois 2 g. 8 st.
Nog levert dezelve over aan geld door hem gecollecteerd van afgescheept hooi en vlas door de schippers ver-schuld 2 g. 16 st.
Door de burgemr. Dirk Villerius van 10 g. doch daarvan afgetrokken zijn gaarloon van 10 st. blijft 9 g. 10 st.
Leendert van den Arent zegt, dat van de landen horend bij de woning van de heer van Heinenoord nooit kaay- of metgeld is betaald.
Er is ook geen geld betaald van twee schepen hooi van burgemeester Villerius, afgescheept naar Schiedam à 12 st. voor ieder schip.
Hij zegt vlas op Charlois gevaren te hebben voor (Neuys of Muys), waarvoor hij of zijn voorzaat nooit is be-taald alsmede van hooi door hem naar andere plaatsen vervoerd.
Mocht een van zijn dienstboden buiten zijn weten geld ontvangen hebben, dan zal hij dat alsnog voldoen.
Jan Hendrik Scheeving, smidsknecht, eiser, contra Willem van der Linde, meestersmid, gedaagde.
Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen gedaagde tot betaling 20 g. 5 st. aan eiser voor 9 weken arbeidsloon en compenseren de kosten.
fol. 380v, Omdat Willem van der Linde zich niet heeft ontzien in ‘facie’ van de gerechten te zeggen, dat hij niet tevreden is met het vonnis ‘wat is strekkende tot filipendy van de justitie’, veroordelen gerechten hem tot een ‘Ypekaas’ van 30 st. te voldoen binnen driemaal 24 uur.
Rapport van Dirk Villerius van het lichten van de bus op 20-7-1743 bij Leender van der Arent, omdat burgemr. Villeius ‘swaare presuntie’ had, of deze zich wel getrouwelijk gedroeg.
Leendert van den Arent, die gecompareerd is, blijft bij het verhandelde van 20-7-1743 volgens zijn collecte-boekje. Burgemeester Villerius wordt opgedragen hierop controle uit te oefenen.
Dirk Villerius, burgemr. en thesaurier van Heenvliet, eiser, contra Leendert van den Arent, won. onder Heenvliet aan de Nieuwe Sluys, gedaagde.
Eiser verklaart, dat, gezien het verslag van 20-7-1743, gedaagde niet ter goeder trouw heeft gehandeld. Niet vermeld in zijn collecteboekje zijn
van ene Jan van der Spuy voor 8 gem. vlas 4 g. 16 st.
van Leendert van Wingerden voor 6 gem. vlas 3 g. 12 st.
van dezelfde voor 2 gem. vlas 1 g. 4 st.
van Hendrik Vase voor 1 gem. 196 r. vlas
van Ary Pietersz Nuis voor 4 gem. vlas 2 g. 8 st.
van Cornelis Schouten voor 4 gem. vlas 2 g. 8 st.
van Andries van Beek voor 6 gem. vlas 3 g. 12 st.
Men vermoedt, dat er over 1742 nog meer kaay- en metgeld achtergehouden is.
Eiser eist alsnog afdracht van deze bedragen
Gedaagde eist kopie van de eis en tekent bezwaar aan tegen de kosten.
Gerechten stellen de zaak uit tot over 14 dagen.
fol. 384, Rechtdag 5-10-1743
Schepenen accorderen aan de gedaagde kopie van de eis, maar dragen hem op om over 14 dagen te antwoor-den op eisers eis.
fol. 385, Rechtdag 19-10-1743
Re- en dupliek. Schepenen ordonneren gedaagde over 14 dagen op eisers eis en conclusie te antwoorden.
Leendert van den Arent, won. aan de Nieuw Sluys onder Heenvliet, gedaagde, contra Dirk Villerius, eiser.
Scherping, procureur van gedaagde, zegt, dat gedaagde door de heer van Heenvliet bij continuatie is aangesteld tot schipper op het veer van de Nieuwe Sluys op het eiland Rozenburg, op Maassluis, Vlaardingen en Schiedam met seclusie van alle andere. Dat daarom niemand anders dan gedaagde op het veer enige goederen kan in- en uitladen. Dat op de tweede plaats alle ingezetenen van Heenvliet vrij zijn van het kaai- en vlasgeld. Ten derde is gedaagde als collecteur van de impostmeester van het arme middel over Brielle en het Land van Voorne ver-zocht te ontvangen het armengeld van ieder gemet vlas, dat in het Land van Voorne is gewassen en op zijn veer voor uitvoer wordt ingescheept. En in de vierde plaats is hij gedaagde door ovf vanwege voorn. heer en gerechte van Heenvliet verzocht, en als opgedrongen, om enig geld voor met-, kaai- of vlasgeld te ontvangen, dat op zijn veer zou worden afgescheept.
Maar gedaagde heeft nooit gezien en hem is nooit overhandigd een commissiereglement of ordonnantie van heer of gerechten van Heenvliet.
Schepenen verdagen de zaak 14 dagen.
fol. 389, 15-11-1743, Rechtdag, re- en dupliek.
fol. 390, 31-3-1744, Rechtdag, de proc. van gedaagde zegt, dat met de ‘uyterste verwondering te hebben ge-hoord het verzoek om met deze zaak verder te gaan, terwijl op 15 november j.l. was besloten om deze zaak ‘af te pleyten’.
Schepenen houden de zaak aan om advies van rechtsgeleerden te vragen.
Abandonnatie gedaan door Neeltie Jansz van der Burgh, laatst weduwe van Cornelis van der Toom.
Zij geeft aan, dat zij door het verongelukken van haar man Cornelis van der Toom en daarbijkomende langdu-rige en zware indispositie en door het onderhoud van haar kinderen tot armoe is vervallen, waardoor zij nu door de Heiligegeestarmen van Heenvliet wordt onderhouden. Onlangs is haar huisje op de Zwartewaalse dam door gebrek aan onderhoud ingestort, ze heeft niet de mogelijkheden om het weer op te bouwen. Bovendien heeft zij schulden, maar kan haar crediteuren niet betalen. Daarom abandonneert zij haar huis t.b.v. haar crediteuren.
fol. 392, Aangesteld tot curatoren in deze boedel Jan Marthens, baljuw, Dirk Villerius, burgemr. en Wijnand de Gruyter, schepen van Heenvliet.
Na advies van rechtsgeleerden in de zaak tegen Leendert van der Arent accorderen schepenen aan eiser op zijn verzoek zes weken om daarin attestaties te beleggen.
Op zijn verzoek krijgt ook gedaagde zes weken om zijn bewijzen bij elkaar te zoeken, volgende rechtdag op 29 augustus a.s.
fol. 393v, Rechtdag 15-8-1744
Dirk Villerius, eiser, contra Leendert van der Arent, gedaagde.
Eiser eist, dat gedaagde veroordeeld zal worden de kosten over te nemen. Re- en dupliek.
19-9-1744, Schepenen, partijen gehoord hebbende, veroordelen gedaagde tot betaling van 85 g. kosten.
fol. 394v, Rechtdag 5-9-1744
In de lijst van kosten van eiser staat ene Jan van Oosten te Brielle. Opposant heeft redenen om die nader te willen horen.
Schepenen houden de zaak aan tot over 14 dagen.
Abandonnatie van de boedel van Aartje Klaasdr van der Spek, laatst wed. van Reyer Reyersz Touw, t.b.v. haar crediteuren. Tot curatoren aangesteld Jan Marthens, Wijnand de Gruyter en Dirk Villerius.
ws. Dirk Villerius contra Leendert van der Arent.
Eiser verzoekt vaststelling van een dag om te pleiten, omdat de advocaat van eiser niet voor niets uit Den Haag moet komen en ook de slechte reistijd aanstaande is. Ook wil hij een eind aan de nodeloze verzoeken van ge-daagde, die kennelijk niet zeker van zijn zaak is.
De procureur van gedaagde verzoekt om kopie van het bovenstaande.
Schepenen stellen de rechtdag vast over 8 dagen om de uitspraak te horen.
Aan deze zaak wordt weer een rechtdag gewijd op 26-9-1744, 10-10-1744, 31-10-1744. Op de rechtdag van 14-11-1744 is gedaagde niet aanwezig en kan door het ‘aanhoudende quaede weer’ onmogelijk overkomen, hij ligt met zijn schuit te Vlaardingen. De procureur verzoekt 14 dagen uitstel.
Rechtdag 28-14-1744, Schepenen, partijen gehoord hebbende, zullen advies van rechtsgeleerden inwinnen.
Verzoek aan de heer van Heenvliet van Daniel Roelandus, notaris en procureur in Brielle, om in Heenvliet ook als zodanig te mogen fungeren. In de marge de tekst van de toestemming.
Pieter Willemsz de Jong als erfgenaam van zijn vader Willem Pietersz de Jong, eiser, contra Ary Jillisse van der Klok, gedaagde.
Gedaagde is volgens schuldbrief van 22-6-1740 aan eiser schuldig 193 g. wegens koop van een huis aan de Mooldijk op nr. 37 en 244 r. land in de Sonnewaertse hoek nr. 17, waarvan tot nu toe niets is betaald.
Gedaagde wil in mei a.s. 22 g. betalen en dit ieder jaar te herhalen. Eiser gaat accoord.
Voortzetting van het proces tussen Dirk Villerius en Leendert van den Arent.
Schepenen, na advies van rechtdgeleerden, veroordelen gedaagde tot betaling van de door hem in 1742 gecol-lecteerde en onverantwoorde penningen voor met- of kaaigeld van vlas van Jan van der Speuy, Leendert van Wingerden, Hendrik Vase, Ary Pietersz Nuys, Cornelis Schouten en Andries van Beek en in de helft van de pro-ceskosten.
Aldus geadviseerd in Den Haag 25-11-1745 door N. van (Sanen?) en J. Valkenaar.
Leendert van den Arent tekent beroep aan contra Dirk Villerius.
Abandonnatie van de boedel van Hendrik Ponse en Leentie Arents Quak t.b.v. hun crediteuren.
Zij verklaren hun grootste crediteuren te zijn Dirk Villerius, de armen van Abbenbroek, David Sanders en Jan den Bakker, Pieter van Dalen, de smid van der Linde, Jacob Vlielander, Pleun van Vliet, burgemr. Hoogwerff, Jan Langstraat als pachter van van koffie en thee, Pieter de Graaff, Ary Ponse, Lena van den Boogaart.
Tot curatoren worden benoemd schout Jacob Villerius, Cornelis Preuyt en Dirk Villerius.
Verzoek van David Holswilder, won. in Den Haag, aan dijkgraaf en heemraden van Heenvliet.
Hij heeft van Henrietta Johannes Munter en de gravin douairière Cadogan bomen aan de Wieldijk voor de hofstede Den Oliphant, gelegen aan de Nieuwe Sluys onder Heenvliet, gekocht en vraagt, of hij deze mag laten rooien. Hij wil voorkomen, dat er gaten in de dijken ontstaan.
In de marge: tekst van de toestemming, eventuele gaten zullen moeten worden gevuld.
Ary Klink, burger en ingezetenen van Heenvliet, verzoekt schout en schepenen toestemming om te zijnen huize zout en zeep te mogen verkopen.
In de marge: tekst van de toestemming.
Pleun van Vliet, burger en ingezetene van Heenvliet, verzoekt schout en schepenen toestemming om te zijnen huize zout en zeep te mogen verkopen.
In de marge: tekst van de toestemming.
Kruyn van Tol, burger en ingezetene van Heenvliet, verzoekt schout en schepenen toestemming om te zijnen huize zout en zeep te mogen verkopen.
In de marge: tekst van de toestemming.
Jan Martens en Wijnand de Gruyter pp. voor voorn. heer Martens, ieder voor zichzelf, verklaren geen penningen ontvangen te hebben op de posten in de liquidatie op heden tussen Dirk Villerius en de heer Martens gesloten, ten eerste wegens de verkoping door de heer Martens op 31-3-1745 gedaan en op de voors. liquidatie gebracht ter somme van 47 g. 2 st. en wegens de verkoping van het hout op 16-4-1745 gedaan en op de liquidatie ge-bracht ter somme van 107 g. 8 st. 8 p., wat onder ede is bevestigd.
Abandonnatie van de boedel van Maarten Vrij t.b.v. zijn crediteuren.
fol. 408, Hij zegt, dat zijn grootste crediteuren zijn Dirk Villerius, gaar-, penning- en armmeester, baljuw Jacob Villerius, milady Cadogan, Johanna van der Lek, burgemr. Mr. George van Hoogwerff, de armen van Helvoet binnen, burgemr. Cent Preuyt, Pleun van Vliet, Coenraad Welb(orre?), pachter van hoorngeld en bezaaide, Rot-gars als pachter van zout en zeep, Jan van Oosten, pachter van oorgeld van paarden, Jacobus Rinsent van dijk-pacht, juffr. Knoll van landpacht, Jan Vrij, die zijn moeders bewijs nog moet hebben, Barent Vrij idem, Ghiel Iserman, timmerman, en (...?) Meyster.
fol. 408v, Aangesteld tot curatoren in deze geabandonneerde boedel Dirk Villerius en Jacobus Rinsent.
Pieter van Berkel, burger en ingezetene van Heenvliet, verzoekt schout en schepenen toestemming om te zijnen huize zout en zeep te mogen verkopen.
In de marge: tekst van de toestemming.
Jacob Villerius, baljuw van Heenvliet, pp. voor Jan Kluyt, impostmeester 40e p. op de schepen vanaf 1-4-1747, eiser, contra Pieter van Berkel, schipper, won. op Heenvliet, gedaagde.
Roelandus als procureur van eiser zegt, dat gedaagde in 1747 van Ary Klink, won. in Heenvliet, drie verschillen-de vaartuigen heeft gekocht voor 1000 g., waaronder een grote poonschuit met ankers, zeilen, touwen, kabels enz. Hierop moet de 40e p. betaald worden. Hij heeft deze poonschuit maar aangegeven voor 400 g. Eiser eist betaling van een boete naar goedvinden van het gerecht.
Vlielander voor gedaagde verzoekt kopie van de eis.
Burgemeesters en schepenen houden de zaak in beraad.
Pieter van Berkel, schipper, won. op Heenvliet, gedaagde in conventie en eiser in reconventie, contra Jacob Ville-rius, baljuw, voor zichzelf en voor Jan Kluyt, eisers in conventie en verweerders in reconventie.
Vlielander beschuldigt eisers er van zich schuldig gemaakt te hebben aan contraventie en defraudatie van de nieuwe ordonnantie op het recht van het kleinzegel van de Ed. Gr. Mog. van 30-9-1744. Hij heeft ook met ver-wondering gezien, dat de schuld van zijn opdrachtgever niet bewezen kon worden. Hij eis diverse boeten.
Roelandus, pp. voor eiser in conventie, verzoekt kopie van bovenstaande.
Schepenen houden de zaak aan tot over 14 dagen.
fol. 415, Rechtdag 26-10-1748
Voortzetting van voors. proces. Roelandus verklaart de eis niet ontvankelijk. Vlielander blijft bij zijn eis. Sche-penen houden de zaak aan tot over 14 dagen.
fol. 416, Rechtdag 10-5-1749,
Voortzetting van voors. proces. Vlielander wenst Jan van Veen, Dirk de Seeuw, Ary Klink en Pieter van Daalen als getuigen te horen.
fol. 418, Rechtdag 21-6-1749
Voortzetting van voors. proces. Uitwisseling van stukken.
fol. 420, Rechtdag 26-7-1749
Voortzetting van voors. proces. Schepenen ordonneren de zaak te bepleiten 6-9-1749.
Rechtdag 6-9-1749
Voortzetting van voors. proces. Schepenen zullen de zaak aan rechtsgeleerde voorleggen en dragen partijen op het nodige geld daarvoor op te brengen.
fol. 420v, Rechtdag 27-9-1749
Schepenen, na ingewonnen advies, ontzeggen de eiser zijn eis.
Frank Pietersz Kuyper, won. onder Spijkenissen, verzoekt de gerechten om te dagvaarden Arjaantje Willems van der Nol en haar te vragen, of zij voort wil gaan met zijn goede naam te bekladden en te vertellen, dat hij met haar ‘eenige vleeslijke conversatie’ heeft gehad en dat zij van hem zwanger zou zijn. Hij is een getrouwd man en zou graag van die laster bevrijd worden. Hij eist, dat zij voor het gerecht de beschuldigingen intrekt.
Arjaantje, ter vergadering ontboden, bekent gelogen te hebben en daar berouw van te hebben. Zij houdt haar gewezen meester voor een eerlijk man, die zich nooit met haar had bemoeid.
Jacob Hollaar, won. in Zwartewaal, eiser, contra Gerrit van der Linde, gedaagde.
Gerechten, gehoord hebbende het mondelinge verschil van mening tussen comparanten over een zaadkleed en wie daarin gerechtigd is, stellen een rechtdag vast over 8 dagen. Tegen die tijd moet gedaagde het mondelinge contract, dat hij met eiser zegt aangegaan te hebben, door getuigen laten bevestigen.
Rechtdag 11-7-1750
Voortzetting van voors. proces.
Schout, burgemrs. en schepenen, gehoord hebbende de getuigen van Gerrit van der Linde over het gemaakte mondelinge contract tussen hem en Jacob Hollaar, met name Huygen en Pieter Merkenburg daartoe gedag-vaard, veroordelen voorn. Jacob Hollaar aan Gerrit van der Linde te betalen al zijn genoten daggelden als een b(...?)as van het zaadkleed ter som van 15 (st.?) daags en dat over 56½ dag, daarvan afgetrokken wat daarvan al is voldaan, en dat binnen 48 uur en dat jaarlijks te continueren tot het voorn. kleed zal zijn voldaan.
Teunis Kapteyn, won. in Brielle, als getr. met Petronella de Boo, eiser, contra Maarten Scheygrond, won. onder Heenvliet, gedaagde.
Kruyne als procureur van eiser verklaart, dat gedaagde van de vrouw van eiser heeft gehuurd 7 gem. 81 r. wei-land in de Bornissenhoek nrs. 14, 22 en 23 voor 47 g. 4 st. per jaar volgens huurcedulle. Ondanks het feit, dat hij verplicht is jaarlijks te betalen, is dat sinds 1768 niet gebeurd. Eiser eist betaling van 141 g. 12 st. achterstallige pacht. Gedaagde neemt aan binnen 8 dagen te betalen. Schepenen veroordelen gedaagde om dit ook daadwer-kelijk te doen.
fol. 425, Rechtdag 27-7-1771
Voortzetting van voors. proces. Omdat gedaagde in gebreke is gebleven, verzoekt eiser de inbeslaggenomen beesten executabel te verklaren, hetgeen schepenen doen.
Cornelis van Prooyen, won. onder Abbenbroek, eiser, contra Aart Nederveld, won. onder Heenvliet, gedaagde.
Kluyt als procureur van eiser verklaart, dat gedaagde van eiser heeft gehuurd 9 gem. 7 r. bouwland in de Lam-merlandse hoek nr. 35 en in het Westeinde van Derryvliet 6 gem. 205 r., samen 15 gem. 212 r., gelegen onder Heenvliet, voor 175 g. Gedaagde heeft sinds 1780 niet meer betaald en daarom heeft eiser beslaggelegd op het gewas. Gedaagde verklaart zich bereid eiser dadelijk het geld te geven, wat komt van de verkoop van het koren op voors. land, alsmede de helft van de aardappels. Kluyt accepteert dit aanbod en schepenen condemneren gedaagde dienovereenkomstig.
David van der Sluys, won. te Zwartewaal, eiser, contra Bastiaan Kortenbout, won. onder Heenvliet, gedaagde.
Kluyt als procureur van eiser eist betaling van 131 g. 13 st. wegens geleverd brood en beschuit in 1788 volgens eisers schuldregister
Pieter Klompenhouwer als procureur van Jannetje Visser als huisvr. van Bastiaan Kortenbout, won. in Heenvliet, zich sterk makende voor haar man en alzo gedaagde in rau actie, contra David van der Sluys, won. te Zwarte-waal, eiser in voors. cas.
Schepenen ordonneren comparitie over 14 dagen.
Dirk Koene, timmerman, won. te Zwartewaal, eiser, contra Ary Lugtenburg, won. onder Heenvliet, gedaagde.
Eiser eist voor timmerwerk aan gedaagdes huis en schuur met leverantie van hout in 1796 t/m 1798 betaling van 425 g. 11 st. 4 p. binnen driemaal 24 uur. Hij heeft daarom beslaggelegd op de weide van gedaagde.
Schepenen houden de zaak aan tot over 14 dagen.
Israel Joseph Polak, won. in ’s-Gravenhage, eiser, contra Ary Lugtenburg, won. in Heenvliet, gedaagde.
Joost van Sina, procureur van eiser, verklaart, dat gedaagde op 23-10-1798 heeft aangenomen om drie dagen daarna te betalen aan Wolf Soesman of zijn ordre 300 g. en 6 weken daarn 600 g. Op 27-10-1798 is ontvangen 150 g. Schepenen houden de zaak aan tot over 14 dagen.
Dirk Koene, timmerman, won. te Zwartewaal, eiser, contra Ary Lugtenburg, won. onder Heenvliet, gedaagde.
Eiser heeft op 3-8-1799 aan gedaagde overhandigd twee kopieën authentiek van extracten uit zijn schuldregis-ter, levert gedaagde verder over kopie van de eis.
Schepenen houden de zaak wegens non-comparitie van gedaagde aan tot over 14 dagen.
Hendrik van Strien, won. onder Heenvliet, als getr. hebbende Pietertje Vlamingh, voor een filiale portie mede-erfgenaam ex testamento van wijlen haar vader Cornelis Vlamingh, gewoond hebbend en overleden onder Ou-denhoorn, en nog als mede-erfgenaam ab intestato voor de helft in een vijfdepart van wijlen haar minderjarige broeder van ’s vaders zijde Jacob Vlamingh, eiser, contra Leendert van der Arend, mede won. onder Heenvliet, gedaagde.
Eiser verklaart, dat zijn vrouws vader Cornelis Vlamingh bij testament van 23-6-1773 voor schepenen en secre-taris van Oudenhoorn tot zijn enige en universele erfgenamen heeft benoemd zijn vier voorkinderen uit zijn eerste huwelijk met wijlen Sijtje Hollaar en zijn huisvrouw Jacoba Langstraat en de kinderen bij haar te verwek-ken, elk in een filiale portie in al zijn na te laten goederen. Eisers vrouw Pietertje Vlamingh is uit het tweede hu-welijk met Jacoba Langstraat. Cornelis Vlamingh is overleden, nalatende zijn huisvrouw Jacoba Langstraat, drie zijner voorkinderen en eisers huisvrouw. Uit de inventaris van 12-2-1783 blijkt, dat de filiale portie van eisers huisvrouw bedraagt 274 g. 9 st. 7 p. Van ‘eischers huysvrouwe broeder van ’s vaders zijde Jacob Vlaming heeft zij te erven de helft van een vijfdepart n.l. 27 g. 9 st.’
Jacoba Langstraat, de moeder van eisers huisvrouw, is in gemeenschap van goederen hertrouwd met gedaagde, die na voortdurende onaangenaamheden gescheiden zijn van tafel en bed.
Gedaagde is tot op heden in gebreke gebleven om eisers vrouw haar erfportie uit te keren.
Eiser eist betaling van 274 g. 9 st. 8 p. van haar vader en nog 27 g. 9 st. van Jacob Vlamingh.
Gedaagde verzoekt kopie van het lange relaas.
Schepenen houden de zaak aan tot 17-8-1799.
Dirk Koene, timmerman, won. te Zwartewaal, eiser, contra Ary Lugtenburg, won. onder Heenvliet, gedaagde.
Omdat gedaagde tot nu toe niet behoorlijk heeft geantwoord, zal hij over 14 dagen opnieuw worden gedag-vaard.
Hendrik van Strien, eiser, contra Leendert van der Arend, gedaagde.
In een lang relaas stelt gedaagde, dat hij eiser niets hoeft te betalen. Eiser vraagt kopie van het verhaal. Schepe-nen houden de zaak aan tot over 14 dagen.
Hendrik van Strien, eiser, met zijn procureur Pieter Philippus Quien, contra Leendert van der Arend, gedaagde, met zijn procureur Joost van Sina.
Partijen zijn overeengekomen, dat gedaagde voor 12-10-1799 zal betalen 105 g. en daarmee afzien van verdere procedures en dat eiser afziet van alle andere vorderingen, die hij op gedaagde heeft.
Job Preuyt, won. te Zwartewaal, eiser, contra Cornelis Kraamer, won. in Heenvliet, gedaagde.
Eiser eist betaling van een onderhandse obligatie van 600 g. wegens geleende en op 4 % rente aangetelde pen-ningen. Gedaagde heeft tot borgen gesteld Hermanus van Walbeek, Willem de Raad en Cornelis de Gilde.
Omdat gedaagde tot nu toe in gebreke is gebleven, eist eiser betaling van 600 g. en de rente.
Gedaagde erkent de schuld, maar zegt niet te kunnen betalen.
Schepenen veroordelen gedaagde tot betaling van het geld met de rente en de kosten hierom gedaan.
Klaas Mol als thesaurier van Heenvliet en zo ontvanger van de omslag over alle huizen en gebouwen onder Heenvliet tot onderhoud van de brandspuit, brandgeweer en lantaarngeld, eiser, contra Willem Hollaar, won. onder Heenvliet, gedaagde.
Eiser eist, dat gedaagde bij vonnis van de gerechte zal worden veroordeeld tot betaling van 2 g. voor het onder-houd van de brandspuit, brandgeweer en lantaarngeld, omgeslagen over zijn bouwmanswoning onder Heenvliet, op het kohier nr. 73, die 4-9-1793 aan gedaagde is getransporteerd. Gedaagde is niet verschenen en zal over 14 dagen voor de tweede keer worden opgeroepen.
Rechtdag 19-4-1800, Voortzetting van voors. proces. Gedaagde is niet verschenen en zal voor de derde keer worden opgeroepen vrijdag 2 mei a.s.
Rechtdag 2-5-1800, Voortzetting van voors. proces. Gedaagde is verschenen, maar heeft zich niet verdedigd ‘maar zig op een ongeschikte wijze van daar geabsenteerd’.
Willemptje van Baalen, meerderjarige jongedochter, won. te Hellevoetsluis, eiseres in cas van defloratie, kraam-kosten en alimentatie, contra Cornelis van Woensele, won. te Heenvliet, gedaagde. Pro Deo.
Abraham Adriaan Huygens, procureur en curator van eiseres, zegr, dat eiseres domicilie kiest ten huize van Ary Buys, gerechtsbode van Heenvliet.
Eiseres heeft al in 1794, won. te Zwartewaal, en later als dienstmeid in Brielle kennis gekregen aan gedaagde, die altijd beloofd heeft haar nooit te zullen verlaten maar met haar te zullen trouwen .met dat ‘natuurlijk dog voor haar eischeresse ongelukkig gevolg, dat zij door den gedaagde is bezwangerd geworden’. Op vrijdag voor Brielse markt of kermis 1797 is zij in Brielle verlost van een zoon. Zij heeft gedaagde medegedeeld, dat zij zwanger was, om samen een trouwdag vast te stellen, maar gedaagde heeft haar daarop verlaten. Omdat gedaagde alle gemeenschap ontkent, is eiseres genoodzaakt hem voor het gerecht te dagen, te meer, omdat hij met een ander in ondertrouw is gegaan.
Gedaagde verzoekt kopie van de eis.
Schepenen houden de zaak aan tot zaterdag 2-8-1800 des morgens om 11 uur.
Rechtdag 2-8-1800
Voortzetting van voors. proces. Brocx als procureur voor gedaagde zegt, dat deze eiseres nooit trouwbeloften heeft gedaan en geen vleselijke conversatie met haar heeft gehad.
Schepenen houden de zaak aan tot 16-8-1800 ’s morgens om 11 uur.
Rechtdag 16-8-1800
Eiseres heeft ‘met de uyterste bevreemding’ het antwoord van gedaagde gehoord en zal haar lezing onder ede bekrachtigen.
Schepenen houden de zaak aan tot 30-8-1800 ’s morgens om 11 uur.
Rechtdag 30-8-1800
Ook de gedaagde wil de eed afleggen. Schepenen houde de zaak aan tot 13-9-1800.
Rechtdag 27-9-1800
Wisseling van inventarissen en stukken. Schepenen houden de zaak aan tot 11-10-1800
Abraham Adriaan Huygens, pp. voor diverse vierscharen, won. in Brielle, eiser in cas van kosten, contra Jacob Dekker, pelmolenaar onder Heenvliet, gedaagde.
Eiser eist, dat gedaagde wordt veroordeeld om ‘de declaratie van kosten over te neemen deselve des goeds vin-dende te diminueeren en te zien taxeeren cum expensis’.
Van Sina voor gedaagde verzoekt vanwege noncomparitie van gedaagde verstek van diminutie.
Schepenen houden de zaak in advies.
Willemptje van Baalen, meerderjarige jongedochter, won. te Hellevoetsluis, eiseres in cas van defloratie, kraam-kosten en alimentatie, contra Cornelis van Woensele, won. te Heenvliet, meerderjarige jongeman, gedaagde.
Schepenen, gehoord hebbende de pleidooien en gelezen de stukken en na advies van neutrale rechtsgeleerden ontzeggen eiseres de eis, als gedaagde onder ede zal verklaren, dat hij nooit met eiseres vleselijke conversatie heeft gehad en dat hij dus niet de vader van haar zoon is. Als hij de eed weigert en eiseres zweert, dat zij met hem en alleen met hem vleselijke conversatie heeft gehad, dan veroordelen schepenen gedaagde om aan eiseres onmiddelijk 250 g. te betalen voor defloratie, 30 g. voor kraamkosten en 1 g. 10 st. per week voor alimentatie van het voors. kind, gerekend vanaf diens geboorte tot het sterven toe en mede 6 g. voor de begrafenis.
Huygens, pp. voor eiseres, gaat in beroep bij het Hof van Justitie van Holland.
Abraham Adriaan Huygens, pp. voor diverse vierscharen, won. in Brielle, declarant, contra Jacob Dekker, pel-molenaar onder Heenvliet, gedeclareerde.
Schepenen verlenen vermits de non-comparitie van de gedaagde verstek van diminutie.
Schepenen hebben de kosten getaxeerd als volgt:
declaratie van de procureur 16:8:0
de nakosten, daaronder gerekende de kosten van het taxeren 62:17:0
samen 79:5:0 en dat behalve de kosten van executie en executant.
Ary Hennip, won. onder Heenvliet, als vader en voogd van zijn minderjarige zoon Jan Hennip, mede aldaar won., eiser in cas van arrest en rau actie, contra Jacob Dekker Klaasz, mede won. aldaar, gedaagde.
Eiser zegt, dat gedaagde op 1-5-1800 de pelmolen cum annexis, staande aan de Bernissendijk tegen de Dam bij Zwartewaal gehuurd heeft van de eigenaren Jonnas Moses van Emden en Elias Helm, beiden won. onder Heen-vliet, voor 5 jaar voor 100 g. per jaar en de kosten van verpondingen, windgeld, grond- of molenlasten.
Eisers minderjarige zoon heeft bij transportacte van 17-1-1801 de pelmolen van voorn. eigenaren gekocht. Ge-daagde heeft tot nu toe geen huur betaald aan eisers zoon. Hij heeft daarom beslag laten leggen op alle goe-deren van gedaagde in de pelmolen. Eiser eist betaling van de huur.
Gedaagde erkent de schuld en belooft binnen 14 dagen de huur met de kosten te betalen.
Ary Hennip, won. onder Heenvliet, als vader en voogd van zijn minderjarige zoon Jan Hennip, mede aldaar won., arrestant en eiser, contra Jacob Dekker Klaasz, mede won. aldaar, gedaagde.
Eiser eist weer betaling van de huur, gedaagde niet verschenen. Uitspraak schepenen over 14 dagen.
Rechtdag 5-3-1803, overeenkomst tussen partijen. Jacob Dekker zal per 1 mei a.s. met zijn gezin de pelmolen verlaten, gearresteerde eigendommen achterlaten en 60 g. huur en alle verponding, windgeld enz. betalen.
Tekst van het accoord.
Mr. Arnoldus Brocx, procureur, met de schuldhypotheek van 1300 g. van Jan Vrij, won. in Heenvliet, gepasseerd 14-2-1801 t.b.v. de erven Pieter Cente Jongebreur, won. te Krimpen op de IJssel, onder verband van 236 r. land in Heenvliet in de Kerkhoek nr. 51 en zijn huis en schuur daarop staande, voor geleverde steen tot opbouw van voors. huis en schuur. Hij verzoekt ingevolge de vrijwillige overgifte van gemelde Jan Vrij condemnatie van deze gerechte, waarin deze gerechten consenteren.
Tekst van de schuldbrief.
Pieter Touw, won. te Zwartewaal, eiser, contra Neeltje van Straaten, geass. door haar moeder Geertruy Dijk-graaff, wed. van Dirk van Straten, won. onder Heenvliet.
Casper Frederik Herselman, procureur van eiser, zegt, dat gedaagde beweert, dat eiser de vader is van het kind, waarvan zij onlangs bevallen is, hetgeen hij op 22-8-1806 bij gerechtelijk insinuatie onmiddellijk heeft ontkend. Eiser eist comparitie van de gedaagde.
Rechtdag 20-12-1806
Voortzetting van voors. proces. Schepenen condemneren gedaagde een actie tegen eiser sustineren en zo niet tot een eeuwig stilzwijgen.
503. Transportakten, (1693-1705)
504. Transportakten, (1705-1718)
505. Transportakten, (1718-1741)
506. Transportakten, (1741-1756)
507. Transportakten, (1757-1772)
508. Transportakten, (1772-1786)
509. Transportakten, (1787-1800)
510. Transportakten, (1800-1805)
511. Transportakten, (1806-1808)
665. Schuldbekentenissen (1662-1692)
1461. Heilige Geest, (1539, 1542)
1462. Heilige Geest, (1578, 1582)
1463. Heilige Geest, (1599)
1464. Heilige Geest, (1606)
1465. Heilige Geest, (1614)
1466. Heilige Geest, (1626-1628)
1467. Heilige Geest, (1629-1632)
1468. Heilige Geest, (1639-1641)
1469. Heilige Geest, (1642-1646)
1470. Heilige Geest, (1649-1658)
1471. Heilige Geest, (1659-1661)
1472. Heilige Geest, (1662-1663)
1473. Heilige Geest, (1664-1670)
1474. Heilige Geest, (1671-1680)
1475. Heilige Geest, (1681-1695)
1476. Heilige Geest, (1696-1704)
1477. Heilige Geest, (1705-1714)
1478. Heilige Geest, (1716-1732)
1479. Heilige Geest, (1733-1765)
1480. Heilige Geest, (1766-1797)
1481. Heilige Geest, (1798-1803)
1482. Heilige Geest, (1804-1810)
Regesten
Transcripties
Overige transcripties
Regesten uit Register 1
laatste wijziging 21-03-2024
10.607 beschreven archiefstukken
30 gedigitaliseerd
totaal 809 bestanden

Kenmerken

Datering:
1411 - 1811
Beschrijving:
Archief van de stad en het ambacht Heenvliet
Omvang:
23,70 meter, 1583 inventarisnummers
Inventarisatie:
L.W. Hordijk, 2005
Taal:
Nederlands
Taal archiefmateriaal:
Het merendeel van de stukken is in het Nederlands
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven en gedrukte documenten, charters en bijzondere handschriften
Bewaarplaats:
Streekarchief Voorne-Putten
Status open dataset:
Beschikbaar
Open data eigenaar:
Streekarchief Voorne-Putten
Licentie:
CC BY-SA 4.0 Creative Commons (CC BY-SA 4.0)
Geografische namen:
Categorie:
Opendata trefwoord:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer -
 
Archiefvormer Stad en ambacht Heenvliet
laatste wijziging 21-03-2024
10.607 beschreven archiefstukken
30 gedigitaliseerd
totaal 809 bestanden