Uw zoekacties: Stad en ambacht Heenvliet

033 Stad en ambacht Heenvliet ( Streekarchief Voorne-Putten )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
033   Stad en ambacht Heenvliet
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Bijlagen
Regesten
375. Clercxboek (1539-1551)
376. Clercxboek (1562-1563)
377. Clercxboek (1563-1575)
378. Clerckboek (1575-1583)
379. Leenmannenvonnisboek, (1583-1595)
380. Leenmannenvonnisboek, (1595-1635)
381. Leenmannenvonnisboek, (1638-1683)
382. Leenmannenvonnisboek, (1683-1762)
383. Leenmannenvonnisboek, (1767-1810)
438. Schepenvonnisboek (1583-1590)
439. Schepenvonnisboek (1590-1595)
440. Schepenvonnisboek (1595-1611)
Records 1 t/m 100
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Records 301 t/m 400
Records 401 t/m 500
Records 501 t/m 600
Ollert Jansz Erckenbout eist volgens zijn custingbrief van 6-5-1590 sprekend op het huis, waar nu Cornelis Maertsz wever in woont, betaling van 42 g. ten laste van Roel Jansz en zijn borgen. Aangezien gedaagde 14 dagen tijd heeft gehad en niet is verschenen, veroordelen schepenen hem conform de eis met 14 dagen uitstel van betaling.
Schepenen veroordelen Cornelis Senten tot betaling van 8 g. 10 st. aan Jan Arensz en alle kosten en boeten vandien.
Bouwen Pietersz, scheepstimmerman van Brielle, heeft met het gerecht een cromsteven damloper bekeken, die hier in de haven ligt, in verband met de kwestie tussen Jan Heyndricxsz Rijck en Jan Cornelisz [Cruys]Wech in Oud-Beierland. Hij heeft het bevonden "voll vyerrich houdt" en verklaart, dat "het vyer daer all van beginsel int maecken vande selffde schuyte int houdt geweest es ende daer nu in een jaer ofte twee niet in gecomen es ende dat hij de selffde schuyte niet en soude begeeren voor tgeen hij Jan Rijck daer op gegeven heeft".
Jan Heyndricxsz Rijck, arrestant, contra Jan Cornelisz Cruyswech van Oud-Beierland, gearresteerde.
In de zaak van de cromsteven damloper, liggend in de haven van Heenvliet, waarop nog 40 p. betaald moet worden, verklaren schepenen, dat Cruyswech de schuit terug moet nemen, omdat die volgens scheepstim¬merlui en het gerecht nog niet de helft van de koopsom waard is. Arrestant moet gearresteerde nog wel 10 p. betalen. Beiden gaan in beroep.
Omdat de verlaten landstede en goederen van Commer Huygensz vervallen, moeten deze op bevel van baljuw en schepe¬nen verkocht worden.
Los briefje zonder datum:
"Declaracye van seeckere weetens van wegen den dysselaeten boel van Swaeger Tonisz (fugitief?) ende dat aen seeckere parssoenen op te sprecken op de preferenten."
Genoemd worden rentmeester Coolwijck, Jan Jansse en Willem Leendertsz uit Brielle.
Myerlo, pp. voor Daniel Tael, eiser en arrestant, contra Jan Joncker, gedaagde, om te verantwoorden zeker gearres¬teerd hooi op de 'Duyvecamp'. Eiser eist betaling van 48 g. van een jaar pacht verschenen Brielse jaarmarkt 1602 en dat het hooi als "maelschade" binnen 3 dagen verkocht zal worden, "omdat het is verderffel. waer".
Schepenen gunnen gedaagde 8 dagen tijd om te zien, of hij borgen kan vinden. Hij moet het geld met de Zuidlandse jaarmarkt betalen.
Dirck Criensz, eiser, contra Jan Arensz Mosterdijck, gedaagde. Gedaagde vraagt en krijgt kopie van de eis en 8 dagen tijd om te antwoorden.
Abel Fransz, pp. voor Dirck Dirxsz Meute, eiser, contra Carel Rogiersz, voortvluchtig, gedaagde. Schepe¬nen veroor¬de¬len gedaagde bij verstek conform de eis.
Jan Jansz Huyquesloet, pp. voor Arien Cornelisz Cuytgen, eiser, contra Frans Cornelisz Exter, voor-vluchtig, gedaagde. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstk conform de eis.
Jan Arensz Mosterdijck, eiser, contra Herman Zyvertsz Decker, gedaagde. Eiser eist betaling van 5 g. voor een zekere wei, die gedaagde met zijn beesten heeft "aff ghebloete", hetgeen gedaagde ontkent.
Schepenen houden het vonnis aan tot de volgende rechtdag. In die tijd moeten partijen door bemiddeling van een of twee goede mannen proberen overeenstemming te bereiken.
Jan Arensz Mosterdijck, eiser, contra Arien Wytten, gedaagde. Eiser eist betaling van 3 g. voor het houden van een vaars. Gedaagde stelt, dat eiser niets te eisen heeft, omdat hij zijn vaars "heeft gheslaegen bij zijn eysers oossenen ende dat de selve oossenen de voors. vaers seer quellen met reppen ende over sullicx is ghestorven". Hij verzoekt, dat de eiser zal leveren het "oermarck" en de schade betalen, die hij gedaagde lijdt.
Schepenen houden het vonnis aan tot de volgende rechtdag. In die tijd moeten partijen door bemiddeling van een of twee goede mannen proberen overeenstemming te bereiken.
Jan Joncker, eiser, contra Mierlo, pp. voor Daniel Cornelisz Tael, gedaagde. Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift en tijd tot de volgende rechtdag.
Los briefje van de hand van Olart Jansz Erckenbouts en door hem ondertekend. In zijn handtekening het jaartal 1603 en het getal 63. Als dit laatste getal zijn leeftijd aanduidt, is hij dus in 1540 geboren.
- 5 lijnen 55 r., waar het laatst Karel Rogyersz gebruiker van was, in de Drie Hillen nr. 17 van de Heilige¬geest van Heenvliet, is schuldig de pacht verschenen maart 1602 per jaar 8 g. 7½ st.
Is nog van dit land schuldig schot voor half maart 1603 21 st. 9 penn. en nog omgeslagen in juni 1603 14 st. 2 penn.
Meeuwesteyn, pp. voor Adriaen Gerritsz, schout van Zwartewaal, eiser, contra Jan Jansz van Almonde de Jonghe, pp. voor Philips Logiersz, gedaagde. Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift en 2 maanden tijd om te antwoorden.
Meeuwesteyn, pp. voor Jan Heyndricxsz Rijck, eiser, contra Jan Jansz van Almonde de Jonghe, pp. voor Philips Logiersz, gearresteerde. Eiser eist, dat gearresteerde veroordeeld zal worden de staat van de boel van Jacob Jansz wagenmaker terug te geven, die Nelletgen Ariens, de huisvrouw van de eiser, in tegen¬woor¬digheid van de gearresteerde uit de weeskist heeft gelicht en aan gearresteerde gegeven om daarmee enige penningen te ontvangen, die haar daaruit toekwamen. Verder moet gearresteerde rekening, bewijs en reliqua doen van de handelingen en administratie, die hij over de staat gehad heeft van het sterfhuis van voors. Jacob Jansz, voor hij uit het arrest wordt ontslagen. Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Ollert Jansz Erckenbouts, pp. voor Willem van Campen, pp. voor Arien Anthonisz voor zichzelf en Maertgen Jans c.s., eiser, contra de wed. van Jan Arensz Manese en haar kinderen, gedaagden.
Eiser eist betaling van 6 jaar verlopen renten van 5 gem. zaailand of executabelstelling van het land.
Schepenen veroordelen gedaagden bij verstek conform de eis met 14 dagen uitstel van executie.
Jan Arensz Mosterdijck belooft Willem Pietersz van Campen 45 car. g. te betalen. Als onderpand geeft hij zijn twee paarden en de beterschap van 2 gem. 129 r. zaailand aan de Achterweg in de Ossenhoek, eigendom van de kerk van Heenvliet, met "het navel daerop".
In tegenwoordigheid van baljuw en schepenen heeft Leenert Lenertsz betaald aan Dirck Leenertsz 72 car. g. voor land, dat door hem gekocht is van de weduwe en erfgenamen van Ghijs Cornelisz.
In tegenwoordigheid schepenen heeft de baljuw Jacob van der Meer betaald aan Dirck Leenertsz 24 g. voor de helft van de rietbroek, die door hem gekocht is van de weduwe en erfgenamen van Ghijs Corne-lisz.
Jan Arensz Mosterdijck, eiser, contra Pieter IJemantsz, verweerder. Eiser eist 8 g. voor koop van derrie, of dat de goederen van gedaagde executabel gesteld zullen worden.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
All zoe Jan Heyndricxsz Rijck staet in aventuyre mijn Ed. Heere van Cruningen zijn hochste bricke zoe sal Jan Jansz Almonde de Jonghe inder qualite voors. lijden aen zijn woorden ofte met hem ghaen aende waerheyt.
Lambrecht Jacobsz, weduwnaar, lakenkoper in Heenvliet, en Marijtgen Oelen, weduwe van Cornelis Eynoutsz, won. in Zwartewaal, hebben proclamatie van hun huwelijk verzocht. Dit is het eerste gebod, het tweede 21 decem¬ber en het derde 28 december.
Ollert Jansz Erckenbout, pp. voor Bette Cornelisz, eiser, contra Thonis Cornelisz Swaeger, gedaagde. Zaak wordt uitgesteld tot de volgende rechtdag.
Ollert Jansz Erckenbout, eiser, contra Jop Gillisz, pp. voor Cornelis Maertsz wever als eigenaar van zeker huis in het Neer¬dorp van Heenvliet, gedaagde. Eiser eist betaling van 42 car. g. over de dag van mei 1603, of dat het huis executabel gesteld zal worden. Gedaagde vraagt en krijgt 14 dagen tijd om te antwoor¬den.
Voortaan zal men alleen "ban moeghen doen houden", als men van te voren allen kosten betaald.
De eed van Jan Hendericxsz Rijck als bode van Heenvliet.
Pouwels Jansz jm en Trijntie Huygen jd, beiden uit Heenvliet, hebben met toestemming van wederzijdse ouders proclamatie van hun huwelijk verzocht. Dit is het eerste gebod, het tweede op 29 februari en het derde op 7 maart en dezelfde dag getrouwd.
Jan Heyndricxsz Rijck, pp. voor Lambrecht Jacobsz, lakenkoper in Heenvliet, eiser en arrestant, contra Heyndrick Jansz, de molenaar van Zwartewaal, verweerder.
Schepenen veroordelen verweerder conform de eis. Verweerder gaat in beroep, reformeert van het appèl.
Testament van Leendert Ariensz Hodijck jm, won. te Heenvliet, ziek te bedde liggende en gekwetst in zijn linker koon. Hij vermaakt zijn moeder Mens Bastiaens het vruchtgebruik van alle goederen, die zij hem door het overlij¬den van zijn vader bewezen heeft. Zijn goederen zullen komen aan zijn zuster Berbel Ariens en aan zijn twee broers Cornelis Fransz en Bastiaen Fransz, in drie gelijke porties. Hij geeft verder nog aan zijn twee broers al zijn kleren, 9 schapen. Aan zijn zuster vermaakt hij alle goederen, die hij geërfd heeft van zijn oom Arien Leenersz 't Broertgen te Zwartewaal.
Jan Ghoeversz IJesserman, secretaris van Abbenbroek, pp. voor Mr. Gerrit Camerlynck, eiser, contra Jan Arensz Mosterdijck, verweerder. Eiser eist betaling van een hoofdsom van 21 p. en de rente daarvan vanaf 11-11-1602, of het executabel stellen van zijn goederen.
Schepenen veroordelen verweerder bij verstek conform de eis.
Jan Goversz IJserman, pp. voor Mr. Gerrijt Camerlijn, de kerk van Heenvliet, Petronelle Gillisdr, wed. van Jacob van Sloten, Abraham Commersteyn, ontvanger van enige pastoriegoederen in Abbenbroek, Achte Goitschalcx over haar schepenkennis en de erfgenamen van Bastiaen Ariensz te Zwartewaal, eisers, contra Jan Arensz Mosterdijck, verweerder.
Eisers eisen, dat 5 gem. land in het Moertgen op de Grond van Heenvliet en 4 gem. 47 r. in de Ossenhoek verklaard zullen worden executabel voor hoofdsommen en renten, die verweerder hun schuldig is.
Schepenen veroordelen verweerder bij verstek conform de eis.
De baljuw, eiser in cas van naasting, contra Jan Bouwensz, verweerder en koper van land van de kinderen van Dyrck Leenertsz. Schepenen veroordelen verweerder bij verstek conform de eis.
Leenert Dircxsz voor zichzelf en als voogd over zijn onmondige broer en de weeskinderen van Adriaen Dircxsz en vervangende zijn broer en zwagers gaat in beroep tegen het vonnis, voor zo ver daarin verklaard wordt, dat de landen in het openbaar weer verkocht zullen worden aan de hoogste bieder.
Jan Ghoversz Isserman, pp. voor jhr. Niclaes van Abbenbrouck, eiser, contra Joost Cornelisz, verweer-der. Eiser eist betaling van 24 car. g. van de pacht van 10 lijnen land verschenen Catrijne 1603, of dat de goederen of de vruchten op het land van verweerder executabel verklaard zullen worden.
Verweerder vraagt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Ollert Jansz Erckenboudt, pp. voor de Heiligegeestmeesters van Heenvliet, contra Pieter Jacobsz Stel-man, gedaagde. Eiser eist 36 g. van 2 jaar custingen van zijn huis, of dat dat huis executabel verklaard zal worden. Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis met een maand uitstel van executie.
Ollert Jansz Erckenbouts eist van Thonis Cornelisz Swaeger betaling van 4 g. 2 st. als rest van een grotere som, of dat de goederen van gedaagde executabel gesteld zullen worden.
Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis met een maand uitstel van executie.
De baljuw, eiser, contra Thomas Jansz, gedaagde. Eiser eist betaling van 4 g. 16 st. "over zeckere brucke ende wtgeleyde penningen over zijn dijck bij schepenen onder ban gheweesen", of dat de goederen van gedaagde executabel gesteld zullen worden. Schepenen wijzen de baljuw 3 g. 12 st. toe, die gedaagde over 14 dagen betalen moet, de rechtelijken kosten nu terstond en 6 st. voor de armen.
Rookus de Kausy, eiser, contra Cornelis Cornelisz de Jonge Braber, gedaagde. Eiser eist 9 g. 13 st., of dat de goederen van gedaagde executabel gesteld zullen worden.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Doen Cornelisz, eiser, contra Aris Fransz, gedaagde. Eiser eist 11 g. 8 st. als rest van een grotere som van gehaald laken en arbeidsloon volgens het boek van Jacob Jansz za., of dat de goederen van gedaagde executabel gesteld zullen worden.
Gedaagde bekent de schuld, maar vraagt een maand uitstel van executie.
Jan Ghoversz Isserman, secretaris van Abbenbroek, pp. voor jhr. Niclaes, heer in Abbenbroek, eist volgens het vonnis van 25-6-1604 betaling van 24 car. g. Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis met 14 dagen uitstel van executie.
Thonis Cornelisz Swaeger, eiser, contra Joost Cornelisz, verweerder. Eiser eist 4 g. 1 st., eensdeels van arbeidsloon, eensdeels van gehaald bier op zijn dorsvloer, of dat de goederen van gedaagde executabel gesteld zullen worden.
Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Jan Heyndricxsz Rijck, pp. voor Marines . . ., eiser, contra Jacob Arensz 't Boertgen, pp. voor Joost Corne¬lisz, gedaag¬de. Eiser eist 18 g. 10 st. arbeidsloon, of dat de goederen van gedaagde executabel gesteld zullen worden.
Gedaagde vraagt en krijgt 14 dagen tijd om te antwoorden, mit betalende de eister staande de vierschaar 3 g. op rekening.
Ghoever Cornelisz Nock, eiser, contra Jan Arensz Mosterdijck, pp. voor Druffgen (Druyffgen) Gerrits, verweer¬ster. Eiser eist 10 car. g. als rest van zekere uitkoop hem eiser aanbestorven door de dood en het overlijden van Cornelis Conne¬lisz Nock de Jonghe, of het huis en het boomgaardje van verweerster daarvoor ver¬klaard zullen worden executabel.
Schepenen bevelen partijen om met een of twee goede mannen te proberen binnen 8 dagen overeenstemming te bereiken.
Trien Floris, pp. voor haar man Rochus de la Caucy, eiseres en arrestante op zekere webbe linnen laken toekomende Gharrit van (Baccum?), stedehouder van de baljuw van Putten, eist betaling van 24 g. huishuur van het huis in Geervliet, dat gearresteerde verleden jaar bewoonde, of dat het voors. webbe executabel gesteld zal worden.
Schepenen veroordelen verweerder bij verstek conform de eis.
Thonis Cornelis Swager, eiser, contra Joost Cornelisz, gedaagde. Eiser eist betaling van 4 g. 1 st. volgens zijn eis van 16 oktober. Verweerder verzoekt met de eiser te rekenen en te "lickwyderen". Schepenen veroordelen verweerder volgens de eis van 16 oktober.
Daniel Cornelisz Tael, eiser, contra Cornelis Gerritsz, gedaagde. Eiser eist 12 g. 10 st. van leverantie van haver en een vet beest. Gedaagde belooft de helft met Kerstmis betalen en de andere helft op Vastenavond 1605.
Daniel Cornelisz Tael, eiser, contra Cornelis Senten, gedaagde. Eiser eist 12 g. als rest van een vet beest in 1603 aan gedaagde verkocht. Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis met een maand uitstel van executie.
In de zaak van Ghoevert Cornelisz [Nock] contra Druffgen Gerrits veroordelen schepenen gedaagde volgens de eis en tot betaling van 10 g.
Gharrit van Backum, stadhouder van den Lande van Putten, belooft Rochus de la Causy binnen 8 dagen te betalen.
Pieter Lamberechtsz, won. te Abbenbroek, belooft Commer Leendertsz binnen een maand 14 g. te betalen.
Arien Jacobsz Backer als voogd van Lijsbet Willems en vervangende Cornelis Dircxsz Buys eist, dat Cornelis Claesz brief en borg zal stellen voor het huis achter de Moerjaen, door hem van eiser gekocht voor 35 p. gr. vl. en de verlopen custingen zal betalen. Hij heeft 7 p. ontvangen.
Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis.
De baljuw verzoekt een definitieve veroordeling van Thomis Jansz aande Bernissendijk over het "piernac¬ken van zijn dijck" volgens uitspraak van 18-9-1604, waarbij de baljuw 3 g. 12 st. kreeg.
Schepenen en leenmannen veroordelen gedaagde conform de eis met 14 dagen uitstel van betaling.
Greetgen Cornelis, wed. van Jacob Heymansz, in zijn leven burgemeester van Brielle, eiseres, contra Cornelis Gerritsz, gedaagde. Eiseres eist, dat gedaagde zal kennen of ontkennen zijn huurcedulle van 3-5-1603 van 67 car. g. over 2 jaar verlopen pachten.
Gedaagde belooft over 6 weken de ene helft te betalen en de andere helft met Sint Jacob a.s.
Jan Jacobsz van der Huel, pp. voor Bette Arensz, eiser, contra Jan Arensz Mosterdijck, pp. voor Emmet¬gen Arens, wed. van Leenert Cornelisz, gedaagde. Eiser eist, dat aan Bette Arensz gegeven zal worden de custing¬brief, sprekende op de landstede, die vroeger van Jan Arensz Mosterdijck was, en waarvan eiser nog 13 g. en 10 st. krijgt. Gedaagde zegt alles betaald te hebben aan de schout van het Nieuweland Jan Agge en dat de brief daarom gecasseerd is. Hij verzoekt ontslag van de eis.
Schepenen dragen gedaagde op te bewijzen, dat hij betaald heeft, of de eed er op af te leggen.
Jan Jacobsz van der Huel, pp. voor Bette Arensz, eiser, contra Herman Zyvertsz Decker, gedaagde. Eiser eist betaling van 23 g. voor een vet beest.
Gedaagde krijgt 14 dagen tijd om te antwoorden.
Compareerde voor schepenen Johan van der Meer, eertijds baljuw van Hazerswoude, ziekelijk, maar zijn verstand meester. Hij consereert na zijn dood en die van zijn kinderen het collatie van Jus Patronoctus als zijn compa¬rants vader za. op zijn broer Matheus van der Meer za. heeft geconsereerd, en door het overlijden van Matheus op hem comparant is vervallen, op zijn broer Jacob van der Meer, baljuw van Heenvliet, als zijnde dan de oudste en naaste, zonder dat deze daar enige vergoeding voor hoeft te geven.
Het betreft: 9½ morgen land met een woning in de Vrijenban bij Delft.
6½ morgen land liggend gemeen met anderen onder het huis te Dorp, waarvan een halve morgen gebruikt wordt door Arien Cornelisz Leeuwen en 3½ morgen, genaamd Vincken, mede in het ambacht Schipluiden, gebruikt wordt door de nazaat van Claes Jansz Bruyn.
Verder erfpachten en renten in Maasland in het geheel 20 g. per jaar.
Erfpachten of rentjes op verscheidene huizen in Delft, samen ca 14 £ per jaar.
De schepenen Jop Gillisz en Gharrit Anthonisz durfden het huis van de baljuw niet binnen te gaan, omdat de comparant een besmettelijke ziekte had. Daarom is deze akte gepasseerd voor Ollert Jansz Erckenbouts, burgemeester en leenman van Heenvliet, en de predikant Henrickus Harmani.
Jan Ghoversz Isserman, pp. voor de rentmeester Coolwijck, eiser, contra Claes Cornelisz Hollander, gedaagde. Schepenen en leenmannen veroordelen gedaagde conform de eis.
Cornelis Maertsz wever, eiser, contra meester Ollert Jansz als borg voor Jacob Leenersz, gedaagde. Eiser eist volgens zijn obligatie 24 g."en dat over meesterloon" en verzoekt, dat die betaald zal worden uit de ceel gekomen van de goede¬ren bij de gedaagde van zijn zuster za. geërfd.
De gedaagde is tevreden, dat "de eyser zijnnen eys sal vollighen".
Aris Fransz, pp. voor zijn broer This Fransz, contra Jacob Leenersz, gedaagde. Eiser eist betaling van 18 g. "en dat over meesterloon".
Schepenen wijzen de eiser 8 g. 10 st. toe te ontvangen uit de inner van de ceel van de zuster za. van Jacob Leenersz.
Jacob Leenersz is tevreden, dat de schulden uit de ceel van zijn zuster za. worden betaald.
Schuldeisers van Jacob Leenersz:
Reyn Leenersz eist 8.10.0
Gharrit Anthonisz eist 2.5.0
Jan Heyndricxsz Rijck eist 13.0.0
Luitgen Thonis eist 1.6.0
Mr. Ollert Jansz eist 1.10.0
Arien Cornelisz Fabry eist 10.0.0
Pieter Jansz Huyquesloet eist 8.0.0
Jacob van der Meer eist 31.0.0
Willem Pietersz van Campen eist ?
Jan Arensz koeckebacker eist 4.5.0
Jan Jacobsz van Hul, pp. voor Cornelis Lodewijcxsz Erckenbout, burgemeester in Brielle, opposant op de executie en mede klager op de verkochte paarden, zegt, dat die paarden zijn speciale hypotheek zijn volgens een schepenbrief van 9-3-1603. Hij eist, dat de penningen, die van die paarden komen, zullen verklaard worden toe te behoren aan de eiser en in mindering zullen worden gebracht op hetgeen de eiser nog van Claes Cornelisz Hollander krijgt.
Willem Pietersz van Campen als inner van de verpondingen van Heenvliet van 1603 en als collecteur en pachter van diverse penningen eist 33 g. 2 st. volgens een afrekening met Claes Cornelisz Hollander van 6-3-1605 en hij wil dat geld van de penningen van de paarden, die Claes Cornelisz toebehoord hebben.
Bette Arensz, eiser, contra Herman Zyversz Decker, gedaagde. Gedaagde is bereid te betalen. Partijen moeten binnen 8 dagen met een of twee goede mannen proberen overeenstemming te bereiken.
Gedaagde belooft met de Zuidlandse jaarmarkt 24 g. te betalen.
Arien Piersz, Sander Piersz en Jan Piersz, eisers, contra Mathis de Gheerbode, curator in de geabandon¬neerde boel van Arien Piersz Jonghe Jan, des eisers broer, won. in Rockanje, en Abel Fransz als borg voor het gewijsde van schepenen, gedaagden, om te verantwoorden de gearresteerde paarden, die de eisers hebben laten arresteren op een weide in de Ossenhoek. Zij eisen betaling van 60 g. pacht van voors. wei over 1604 en borgstelling voor de pacht van 1605.
Schepenen veroordelen gedaagden conform de eis.
Mes Thisz, won. in Abbenbroek, eiser, contra Cornelis Senten, gedaagde. Eiser eist betaling van 4 g. 10 st. van beloofde renten van 11 p. gr. vl.
Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift en 8 dagen tijd om te antwoorden.
Ollert Jansz Erckenbouts, eiser, contra Jop Gillisz, pp. voor Roel Jansz als verlijder van een schepenbrief van 6-5-1590, gedaag¬de. Eiser eist betaling van drie verlopen custingen van 42 g. per jaar, of dat het huis en erf executa¬bel verklaard zullen worden.
Gedaagde vraagt en krijgt 14 dagen tijd om te antwoorden.
Abel Fransz als borg voor Arien Piersz vindt het arrest van nul en generlei waarde, omdat eisers zelf een crediteur over de boel gesteld hebben.
Schepenen, beide partijen gehoord hebbende en hun niet blijkt, dat de akte van curatele gepasseerd is voor het Hof van Holland, veroordelen daarom gedaagden conform de eis.
De opbrengst van het ceeltje van de Ouwen zal onder recht komen, omdat de vrunden van moeders zijde nog niet hebben betaald. Dit zal binnen 3 weken moeten gebeuren.
Claes Arensz, wednr. van Heenvliet, en Gouwetgen Jans, jd van Schiedam, hebben proclamatie van hun huwelijk verzocht. Dit is het eerste gebod, 3 juli het tweede en 10 juli het derde, getrouwd 17-7-1605.
Ollert Jansz Erckenbouts, pp. voor de erfgenamen van Bette Cornelisz za., eiser, contra Harman Zyversz Decker, pp. voor de erfgena¬men van Trintgen Adams za., verweerder. Eiser eist 34 g. over de helft van 8 lijnen tarwe.
Schepenen dragen partijen op om binnen 14 dagen bij elkaar te komen om de zaak in kwestie te "lyquide¬ren".
Sent Jansz van der Bije, pp. voor Gharrit Heerman, eiser en arrestant, contra Jan Ghoversz Isserman, secretaris van Abbenbroek, pp. voor de wed. van Cornelis Senten, gedaagde. Eiser eist, dat de weduwe borg zal stellen voor 40 g. 5 st. pacht versche¬nen Catrijne 1605.
Gedaagde verzoekt ontslag van het arrest, omdat het alleen de lopende pacht betreft.
Schepenen staan toe, dat de gerst van het land wordt gehaald, maar de tarwe blijft onder arrest.
Ollert Jansz Erckenbouts, eiser, contra Roel Jansz, gedaagde.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Ollert Jansz Erckenbouts, eiser, contra Roel Jansz, gedaagde. Eiser eist uitvoering van het vonnis van 25 6-1605.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Ollert Jansz Erckenbouts, pp. voor de erfgenamen van Bette Cornelisz za., eiser, contra de erfgenamen van Trijntgen Adams za. Eiser eist volgens zijn eis van 30-7-1605 betaling van 34 g.
Schepenen blijven bij hun voorgaande uitspraak, dat partijen binnen 8 dagen moeten afrekenen.
Ollert Jansz Erckenbouts, eiser, contra Roel Jansz, gedaagde. Eiser blijft bij zijn eis van 25-6-1605.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis en stellen het huis executabel met een maand uitstel.
Ollert Jansz Erckenbouts, pp. voor de erfgenamen van Bette Cornelisz za., eist van Harman Zyversz, pp. voor de boel van Trient¬gen Adams za. 20 g. 8 st. 8 penn. volgens een door hem overgelverde declara¬tie. Gedaagde vraagt een maand uitstel.
Schepenen verklaren de boel executabel met een maand uitstel.
De arrestant contra Mierlo, pp. voor Soetgen Thonis, huisvr. van Jan Bouwensz, en voor Job Baerensz en Dirck Bae¬rensz, gearresteerde. De gearresteerde vraagt en krijgt 14 dagen tijd om te antwoorden.
Ghovert Pietersz als man en voogd van zijn huisvrouw Heyndrickgen Pouwels, eiser, contra Jacob Thonisz, gedaagde. Eiser eist betaling van 40 g. van twee termijnen.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Jan Jansz Huyquesloet, eiser, contra Cornelis Cornelisz Braber, gedaagde. Eiser eist 26 g. 16 st.
Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis onder aftrek van hetgeen hij bewijzen kan al betaald te hebben en een maand uitstel van betaling.
Jan Jansz Huyquesloet, eiser, contra Cornelis Commersz, gedaagde. Eiser eist 5 g. 11 st. 10 p. Gedaagde bekent schuldig te zijn 2 g. 11 st. 10 penn., omdat zijn huisvrouw al 3 g. aan eiser betaald heeft. Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis onder aftrek van hetgeen hij bewijzen kan al betaald te hebben. Zijn huisvrouw legt hier op de eed af.
Ghovert Pietersz, eiser, contra Jacob Thonisz, gedaagde. Schepenen houden het vonnis aan tot de volgen¬de rechtdag en meerder behulp van schepenen van de volle bank.
Huych Leenersz, eiser, contra de boel van Trijntgen Adams za., gedaagde. Eiser eist 35 g. 8 st. arbeids-loon door de eiser verdiend.
Harmen Zyversz, pp. voor voors. boel, vraagt een maand en krijgt 14 dagen tijd om te antwoorden.
Ghovert Pietersz, eiser, contra Jacob Thonisz, gedaagde. Des eisers "voersaet" heeft een huur afgesproken van 100 car. g., die bij de nieuwe afspraak van de eiser betaald kunnen worden in vijf termijnen. Hij wil wel geloven, dat de gedaagde zware huur aan Daniel Tael heeft beloofd. Schepenen veroordelen gedaagde tot gespreide betaling n.l. 20 g. met Catrijne Brielse jaarmarkt 1605 a.s. en de tweede termijn Kerstmis a.s.
Schuldeisers van de boel van Cornelis Senten:
Jacob Pouwelsz Bossenbl(ij?) eist 57 g. impost.
Jan Jansz Almonde de Jonghe, inner van de verponding, eist 54 g. 10 st. 6 penn.
Willem Piersz van Campen, secretaris van Heenvliet, eist 15 g. van verponding, schoorsteengeld, twee keer naar Brielle geweest in de tijd, dat Cornelis Senten uit de wagen was doodgevallen.
Jan Jansz Huyquesloet eist 43 g. 12 st.6 penn.
Dirck Jansz eist 30 g. pacht door hem na de dood van Cornelis Senten betaald aan Heermaen en nog 27 g. door hem eveneens na de dood van Cornelis Centen betaald aan de baljuw van Voorne tot lossing van de wagen en de paarden.
De voogden van het achtergelaten weeskind van Aris Centen za. eisen 17 g. 18 st. aan Cornelis Centen gedaan 14-6-1602 met de rente.
Cornelis Pietersz metselaar eist 19 g. 17 st. impost van het winterhalfjaar 1604.
Ollert Jansz Erckenbouts eist 6 g. 4 st. 13 penn. schot, 3 g. 10 st. pacht van de kerk en nog 14 tonnen accis op elke ton 12 st., samen 20 g. 18 st. 13 penn.
De ontvanger Cornelis van Coolwijck als rentmeester van Heenvliet eist 37 g. 10 st.
033 Stad en ambacht Heenvliet
Inleiding
Bijlagen
Regesten
440. Schepenvonnisboek (1595-1611)
Schuldeisers van de boel van Cornelis Senten:
Jacob Pouwelsz Bossenbl(ij?) eist 57 g. impost.
Jan Jansz Almonde de Jonghe, inner van de verponding, eist 54 g. 10 st. 6 penn.
Willem Piersz van Campen, secretaris van Heenvliet, eist 15 g. van verponding, schoorsteengeld, twee keer naar Brielle geweest in de tijd, dat Cornelis Senten uit de wagen was doodgevallen.
Jan Jansz Huyquesloet eist 43 g. 12 st.6 penn.
Dirck Jansz eist 30 g. pacht door hem na de dood van Cornelis Senten betaald aan Heermaen en nog 27 g. door hem eveneens na de dood van Cornelis Centen betaald aan de baljuw van Voorne tot lossing van de wagen en de paarden.
De voogden van het achtergelaten weeskind van Aris Centen za. eisen 17 g. 18 st. aan Cornelis Centen gedaan 14-6-1602 met de rente.
Cornelis Pietersz metselaar eist 19 g. 17 st. impost van het winterhalfjaar 1604.
Ollert Jansz Erckenbouts eist 6 g. 4 st. 13 penn. schot, 3 g. 10 st. pacht van de kerk en nog 14 tonnen accis op elke ton 12 st., samen 20 g. 18 st. 13 penn.
De ontvanger Cornelis van Coolwijck als rentmeester van Heenvliet eist 37 g. 10 st.
Datering:
29-10-1605
Vervolg regest:
Cornelis van Coolwijck eist 12 g. 10 st. als rest van een vet beest.
Dirck Criensz eist 16 g. landpacht. In de marge: Cornelis Joosten verklaart dit betaald te hebben.
Lamberecht Jacobsz eist 8 g. van de koop van wollen laken.
Cornelis Jansz aan de Bernissendijk eist 8 g. en een achtendeel tarwe over 2 jaar pacht van 1 gem weiland.
Leenert Arrensz de Knecht eist 17 g. arbeidsloon van de zomer van 1605.
Dirck Jansz eist 60 g. van geleend geld volgens obligatie.
Cornelis Fransz smid eist 7 g. 9 st. voor ijzerwerk en een mud tarwe.
Gharrit van Strevelant, explotier van het Hof van Holland, eist 7 g. 4 st. rechtelijke kosten.
Willem Pietersz van Campen eist 3 g. voor twee keer met Gheertgen Dircx naar Brielle te zijn geweest in de tijd, dat Cornelis Centen za. door de schout van Zwartewaal "was gevangen".
Aren van Mey eist 17 g. voor het maken van een nieuwe berg.
Soort akte:
Rechtdag.
Organisatie: Streekarchief Voorne-Putten
laatste wijziging 29-07-2022
Jan Rijck bode eist 20 st. over "acchis" van de brandewijn van het zomerhalfjaar 1605.De ontvanger Alblas eist 86 g. landpacht.
Jop Gillisz eist 4 g. 10 st. voor de doodkist voor Cornelis Centen.
Arien Leenersz Broertgen eist 3 g. 10 st. over bezaaide gemeten.
Jan Rijck en Cornelis Reyersz eisen als beschadigde borgen in het erfhuis van Aert de Snider za. 7 g. 18 st.
Willem Otten en Cornelis Reyersz eisen als beschadigde borgen in het erfhuis van Trijntgen Adams za. 16 g. 10 st.
De baljuw eist 7 g. 12 st.
Cornelis Jansz, Jan Rijck, Cornelis Gharritsz en Willem van Campen eisen als beschadigde borgen 7 g. 6 st. 8 penn. in het erfhuis van Cornelis den Ouwen.
Dirck Jansz, Adriaen Cornelisz en Jan Cornelisz, nazaat van Aris Senten za., eisen als beschadigde borgen voor de landstede, waat Roel Jansz tegenwoordig op woont in date 8-6-1596 844 g. 10 st. te betalen met 50 g. jaarlijks. (In de marge: de delen van Aren Coppert en Dirck Jansz uitgekocht voor 275 g. 5 st., het derde deel, dat Jan Torreman toekomt beloopt 138 g. 2 st. 8 penn.)
De weduwe van tVerkerde Ghareel eist 49 g. pacht van 7 jaar van ca 4 lijnen land.
Jan Rijck eist 5 g. 14 st. teerkosten en 4 g. 2 st. 8 penn., die Cornelis Senten vanwege Jan Rijck heeft ontvangen.
In de preferentie van de desolate boedel van Cornelis Senten za. verklaren schepenen, dat eerst Jop Gillisz betaald zal worden voor de doodkist, daarna komen de rechtelijke kosten, de inner van de ceel, het wees¬kind van Aris Senten za., de heer van Heenvliet, daarna schoten en verpondingen enz., ontvanger Alblas, Heerman, Dirck Jansz, Willem Otten, Cornelis Reyersz, Jan Rijck, Cornelis Gerritsz, Cornelis Jansz als borgen in de ceel van Jannetgen Aerts, den Ouwen en Trientge Adams. Verder alle crediteuren ponds pondsgewijs.
De baljuw in opdracht van Cornelis van Coolwijck, rentmeester van Heenvliet, besluit, dat het geld, dat hij op 19 april j.l. in beslag genomen heeft bij de huisvrouw van de burgemeester Cornelis Lodewicxsz Erckenbouts en haar zoon, die toen in Heenvliet was, executabel verklaard zal worden.
Cornelis Dircxsz verzoekt om eem definitieve uitspraak volgens het verlijt verleden door Claes Cornelisz uit naam van zijn vader van 16 april j.l.
Schepenen veroordelen de burgemeester Cornelis Lodewicxsz Erckenbouts of diens huisvrouw bij verstek conform de eis.
Jan Jansz Almonde de Jonghe, pp. voor Cornelis Dircxsz, eiser, contra Claes Cornelisz Erckenbouts en zijn moeder, gedaagden in plaats van hun vader en man.
Eiser eist, dat de gedaagde zijn obligatie zal bekenen of ontkennen en veroordeeld zal worden om staande de vierschaar 251 g. te betalen.
Van der Heul, pp. voor Cornelis Lodewicxsz Erckenbouts voor zijn zoon Claes Cornelisz Erckenbouts, vraagt de eis op schrift, kopie van alle documenten en 14 dagen tijd om te antwoorden, of het niet ontvanke¬lijk verklaren van de eis.
Schepenen eisen, dat gedaagde nu antwoord.
Claes Arensz, eiser, contra Leenert Leenersz Erckenbout, gedaagde. Eiser eist staande de vierschaar betaling van 15 g. over een kusting van gedaagdes landstede verschenen mei 1605, of het executabel verklaren van die landstede.
Gedaagde vraagt tijd tot Pasen a.s. om te betalen. Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis met uitstel van executie tot Vastenavond 1606, mit hij borg stelt. Afgetrokken zullen worden de twee zakken koren, die de eiser ontvangen heeft.
De gedaagde vraagt en krijgt 14 dagentijd om te antwoorden.
Claes Arensz, eiser en arrestant, contra Mierlo, pp. voor Soetgen Thonis, huisvrouw van Jan Bouwensz, verweer¬ster. Eiser eist 12 g. 10 st. volgens zijn schriftelijke eis. Verweerder vindt, dat het arrest ongeldit verklaard moet worden, omdat Jan Bouwensz beloofd heeft te betalen.
Schepenen verklaren het arrest terecht te zijn gedaan en de pacht executabel.
Harmen Zyversz Decker, eiser, contra Aert Thonisz, pp. voor de wed. van Anthonis Jansz, gedaagde. Eiser eist betaling van 16 g. 10 st. arbeidsloon, tenen en dekroeden door hem geleverd.
Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Jan Cornelisz, Dirck Jan Dircxsz voor zichzelf en pp. voor Arien Cornelisz Coppaert als beschadigede borgen van Cornelis Senten za. en arrestanten van een custingbrief op de landstede van Roel Jansz, eisers, contra Cornelis van Coolwijck te Delft, gedaagde. Eiser verklaren een oudere brief te hebben.
Gedaagde vraagt en krijgt kopie van de documenten en 8 dagen tijd om te antwoorden.
Jan Maerten Wittensz als voogd van broeders kinderen, eiser en arrestant, contra Cornelis Leendersz, gedaagde. Eiser eist 22 g. landpacht verschenen Dortse beestenmarkt 1605 en verzoekt, dat de gearresteerde paarden daar¬voor executa¬bel ver¬klaard zullen worden.
Gedaagde zegt, dat de eiser te vroeg op is, omdat zijn penningen verschenen zijn Brielse markt Kerstmis.
De huurder jonge Jan Leendersz 't Gilde verklaart, dat de betaling is op Brielse markt Kerstmis. Schepe-nen verklaren het arrest ten onrechte gedaan en veroordelen eiser in de kosten.
In de marge: Jonge Jan Leendersz 't Gilde stelt zich borg voor Cornelis Leendersz voor 16 g. 8 st.
Meeuwesteyn, pp. voor Jacob Thonisz, blijft bij zijn eis van 12-11-1605.
Harman Zyversz verzoekt, dat de eiser zal verklaren, dat het zijn schapen zijn.
Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis.
Meeuwesteyn, pp. voor Dirck Jansz, Arien Cornelisz en Jan Cornelisz als nazaat van Aris Senten, blijft bij de eis, dat de gedaagde binnen 8 dagen alle documenten moet overgeven.
Adriaen van Coolwijck, pp. voor zijn vader, vraagt een maand de tijd om te antwoorden en kopie van de eis en alle documenten, hetgeen hem wordt gegeund met 3 weken tijd.
Maerten Cornelisz te Spijkenisse, eiser, contra Jacob Maercelisz, gedaagde.
Eiser eist betaling van 19 g. van de koop en leverantie van 1000 schoven riet. Gedaagde wil over een maand betalen, eiser gaat akkoord, maar eist borgen.
Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis met een maand uitstel van betaling en het stellen van een borg binnen 8 dagen.
Adriaen Aertsz timmerman, pp. voor jhr. Nicolaes van Abbenbrouck, eiser, contra Joost Cornelisz, gedaagde. Eiser eist 24 g. pacht van 10 lijnen land verschenen in 1604.
Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Ollert Jansz, pp. voor Dingenum Pieters, wed. van Bette Cornelisz, eiser, contra Thonis Cornelisz Swager, gedaagde. Eiser eist 16 g. van 2 jaar pacht van hofjes verschenen Bamis 1604 en 1605.
Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Maerten Cornelisz te Spijkenisse, eiser, contra Leenert Leenersz Erckenbout, gedaagde.
Eiser eist betaling van 31 g. 10 st., zijnde de helft van 63 g. wegens koop en leverantie van de helftschey-dinge van 5 gem. rogge en ca een half gemet Spaanse tarwe.
Gedaagde vraagt en krijgt de eis op schrift en 14 dagen tijd om te antwoorden.
Maerten Cornelisz, eiser, contra Willem Pietersz van Campen secretaris, gedaagde. Eiser blijft bij zijn conclusie tegen Leenert Leenersz. Gedaagde vraagt en krijgt 14 dagen tijd om te antwoorden.
Records 701 t/m 759
441. Schepenvonnisboek (1616-1636)
442. Schepenvonnisboek (1637-1685)
443. Schepenvonnisboek (1686-1802)
503. Transportakten, (1693-1705)
504. Transportakten, (1705-1718)
505. Transportakten, (1718-1741)
506. Transportakten, (1741-1756)
507. Transportakten, (1757-1772)
508. Transportakten, (1772-1786)
509. Transportakten, (1787-1800)
510. Transportakten, (1800-1805)
511. Transportakten, (1806-1808)
665. Schuldbekentenissen (1662-1692)
1461. Heilige Geest, (1539, 1542)
1462. Heilige Geest, (1578, 1582)
1463. Heilige Geest, (1599)
1464. Heilige Geest, (1606)
1465. Heilige Geest, (1614)
1466. Heilige Geest, (1626-1628)
1467. Heilige Geest, (1629-1632)
1468. Heilige Geest, (1639-1641)
1469. Heilige Geest, (1642-1646)
1470. Heilige Geest, (1649-1658)
1471. Heilige Geest, (1659-1661)
1472. Heilige Geest, (1662-1663)
1473. Heilige Geest, (1664-1670)
1474. Heilige Geest, (1671-1680)
1475. Heilige Geest, (1681-1695)
1476. Heilige Geest, (1696-1704)
1477. Heilige Geest, (1705-1714)
1478. Heilige Geest, (1716-1732)
1479. Heilige Geest, (1733-1765)
1480. Heilige Geest, (1766-1797)
1481. Heilige Geest, (1798-1803)
1482. Heilige Geest, (1804-1810)
Regesten
Transcripties
Overige transcripties
Regesten uit Register 1
laatste wijziging 21-03-2024
10.607 beschreven archiefstukken
30 gedigitaliseerd
totaal 809 bestanden

Kenmerken

Datering:
1411 - 1811
Beschrijving:
Archief van de stad en het ambacht Heenvliet
Omvang:
23,70 meter, 1583 inventarisnummers
Inventarisatie:
L.W. Hordijk, 2005
Taal:
Nederlands
Taal archiefmateriaal:
Het merendeel van de stukken is in het Nederlands
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven en gedrukte documenten, charters en bijzondere handschriften
Bewaarplaats:
Streekarchief Voorne-Putten
Status open dataset:
Beschikbaar
Open data eigenaar:
Streekarchief Voorne-Putten
Licentie:
CC BY-SA 4.0 Creative Commons (CC BY-SA 4.0)
Geografische namen:
Categorie:
Opendata trefwoord:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer -
 
Archiefvormer Stad en ambacht Heenvliet
laatste wijziging 21-03-2024
10.607 beschreven archiefstukken
30 gedigitaliseerd
totaal 809 bestanden