Uw zoekacties: Ambacht Abbenbroek

028 Ambacht Abbenbroek ( Streekarchief Voorne-Putten )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
028   Ambacht Abbenbroek
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Bijlagen
Regesten
017. Rechtboek (1560-1596)
Records 1 t/m 100
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Records 301 t/m 400
Records 401 t/m 500
Records 501 t/m 600
Records 601 t/m 700
Records 701 t/m 800
Records 801 t/m 900
Records 901 t/m 1000
Records 1001 t/m 1100
Records 1101 t/m 1200
Records 1201 t/m 1300
Heyndrick Hermansz, oud ca 30 jaar, getuigt op verzoek van Jacob Jacobsz Keyser, dat hij ten huize van Dirrick Govertsz deze uit naam van Jan Pietersz van der Burch obligatie heeft horen nemen op Cornelis Reyersz uit Heenvliet, van geld, dat de voors. Cornelis schuldig was in de boelceel van Pieter Huygensz. En voor wat Jacob Pietersz Haesop aan diezelfde ceel schuldig was, heeft deze Jacob aan Dirrick Govertsz koren verkocht. Wat de schulden van Comen Pier, mede won. in Heenvliet, betreft, daar weet Heyndrick Hermansz alleen dat van, wat hij uit de mond van Dirrick Govertsz gehoord heeft, n.l. dat Jan Ariensz Luyendijck zijn hand gegeven had om te borgen voor de voors. Comen Pier. Maar hoe dat verder gegaan is, daar weet hij niets van.
Jonkheer Nicolaes van Abbenbroek, heer en baljuw van Abbenbroek, verklaart tevreden te zijn, dat de gecommitteerden van de Heeren Staten vrije gifte zullen mogen geven van twee partijen land gelegen op de grond van Abbenbroek, waarvan Jan Commersz, won. in Den Briel, koper gebleven is. Onverminderd het recht van naasting en pontgelt van de heren of vrouwen van Abbenbroek.
Cornelis Frans Wittensz, pp. voor de Staten van Holland en West-Friesland, heeft een vrije gifte gegeven aan Jan Commersz, rentmeester, won. in Den Briel, van 3 gem. land op de Abbenbroekse grond met Nieuwenhoorn bedijkt, gekomen van het Kapittel van Den Briel. Belend: o. en w. Jan Bastiaensz c.s., n. Lenaert Cornelisz jonge Braber, z. de Oudenhoornse grond, mitsgaders een gemet 50 r. weiland op de Abbenbroekse grond met Oudenhoorn bedijkt, belend: n.o. de Katerwaalse dijk, z.w. Lendert Jan Dirricxsz, n.w. de oude Braber en z.o. Pieter Cornelisz Hoogewerff of zijn bruikwaar, met een vrije giftebrief.
Heynderick Hermansz belooft Marritgen Claesdr kosteloos en schadeloos te houden van het huis, dat hij van haar gekocht heeft, staande aan de Plaats alhier tussen het huis van Heynderick Hermansz en dat van Marrit-gen Claesdr.
Johan van Abbenbroek, eiser, contra Cornelis Jan Bouwensz, gedaagde.
Eiser eist betaling van 22 car. g. wegens koop van een vette os of verkoop van zijn goederen. Gedaagde belooft te betalen. Schepenen veroordelen hem conform de eis, maar verlenen 14 dagen uitstel.
Thomas Baltensz, eiser, contra Pieter Cornelisz Backer.
Eiser eist betaling van 45 gulden 10 st. wegens geleend, verdronken en voorgeschoten geld.
Deze zaak wordt doorgeschoven naar de volgende rechtdag.
Jacob Jacobsz Keyser, pp. voor Jan Willemsz won. te Vlaardingen, eiser, contra Jacob Heyndricksz van Rij als oom en voogd van Lijsbet Lendertsdr, nagelaten weeskind van Lendert Heyndricxsz zijn broer, gedaagde. Eiser blijft bij zijn eis van 22 oktober j.l.
Schepenen ontslaan gedaagde van de eis, omdat deze gezegd heeft: "Soe gij het kint nyet en begeert bij u te houden soe brenget ons thuys" en eiser heeft dit niet gedaan. Partijen moeten samen de proceskosten betalen.
Meeus Thijsz in cas van verkoping van de gegijzelde goederen van Dirrick Govertsz Ouwerschye.
Eiser eist betaling van 13 gulden 8 st. wegens opslag van enkele tonnen faro, waarvan gedaagde de accijns niet aan eiser als pachter van deze accijns betaald heeft, of verkoping van zijn goederen.
Gedaagde verzoekt 14 dagen uitstel van betaling.
Cornelis Jacobsz Beel, eiser, contra Jan Willemsz Ploys, gedaagde.
Eiser verzoekt verkoping van het huis wegens achterstallige aflossing en rente. Gedaagde belooft te betalen.
Heyndrick Hermansz heeft overgedragen aan Adriana Heyndricxdr, zijn moeder, en Pieter Cornelisz Backer, die borgen voor hem zijn voor 230 car. g., die hij schuldig is aan Willem Cornelisz, koopman te Delft, 6 gem. bezaaid tarweland. Als de oogst minder oplevert dan 230 gulden, garandeert hij zijn borgen het tekort bij te passen. Deze garantie geldt ook in geval van mislukte oogst.
Thonis Jansz, won. in Biert, stelt zich borg voor 100 keizersguldens, die Marritgen Thonisdr, zijn moeder, schuldig is aan Pieter Pietersz 't Gilde wegens geleende penningen. Hij belooft dit bedrag binnen 14 dagen te betalen.
Claes Eeuwoutsz transporteert aan Dirrick Gosensz, wagenmaker in Zuidland, 3 gem. land in de Bieshoek, belend: w. de Nieuwelandse weg, z. Commer Boenisz, n. Pieter Pietersz 't Gilde en o. Commer Boenisz. Hij verlijdt de koper een vrije giftebrief.
Mr. Joris Danielsz, eiser, contra Heyndrick Hermansz, gedaagde.
Eiser eist [betaling wegens] leverantie van zeven achtendeel tarwe. Gedaagde belooft binnen 14 dagen 16 keizersguldens te betalen. Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis, maar verlenen 14 dagen uitstel van betaling.
De bode verklaart de oproep om als schepen te fungeren bij Pieter Cornelis Backer bezorgd te hebben. De laatste is niet verschenen, "maer es in Heenvliet blijven sitten drincken". De baljuw "protesteert van breucken".
Pieter Willemsz timmerman verklaart, dat Joost Jansz, getr. met Gryetge Cornelisdr, recht heeft op een achtste deel van het huis, staande aan de noordzijde van het dorp, dat Pieter Willemsz van de gezamenlijke erfgenamen gekocht heeft en doorverkocht heeft aan Jan Willemsz Ploys. Joost Jansz zou zijn deel van 3 g. 1 st. steeds met Bamis ontvangen, Pieter Willemsz is achterstallig met de jaren 1591, '92'' 93 en '94. Joost Jansz mag hiervoor een schepencustigbrief laten maken.
Heyndrick Hermansz heeft in handen van Marritge Claesdr gesteld zijn have en goed, te weten een bruin merriepaard met een veulen, het gebruik van een zwartachtig bruin merriepaard, twee koeien, de een zwart met een wit hoofd twee jaar oud, de ander rood een jaar oud, zagen, ploegen, eggen, drie bedden met peluwen, kussens en dekens, linnen, tinnen en al zijn verdere huisraad. Marritgen Claesdr mag daaraan verhalen 150 keizersguldens, die Heyndrick Hermansz haar door de koop van een huis schuldig is.
Lendert Jansz, pp. voor Arent Lendertsz als pachter van de Statenaccijns, eiser, contra Dirck Govertsz, biersteker in de heerlijkheid van Abbenbroek, gedaagde.
Eiser eist betaling van 66 g. 13 st. over uitgetapt bier en brandewijn, met de gedaagde gerekend 4-5-1595. Omdat gedaagde de schuld niet ontkent, veroordelen schepenen hem conform de eis.
Dirrick Govertsz, eiser, contra Heyndrick Hermansz, gedaagde.
Eiser eist betaling van 91 car. g. 8½ st. wegens afgerekende penningen dd. 4-3-1595. Gedaagde ontkent de schuld niet, maar zegt, dat Dirrick hem uitstel gegeven heeft tot na de oogst. Eiser "es te vreden met den gedaagde te gaen aen de waerheyt voor bailliu ende mannen".
Jan Pietersz van der Burch, brouwer in Dordrecht, machtigt Jacob Jacobsz Keyser, bode van de heerlijkheid Abbenbroek, om voor hem te procederen.
Dirrick Govertsz Ouwerschye machtigt Aeltgen Christiaensdr zijn huisvrouw om voor hem te procederen en in de ontvangst en administratie van al zijn goederen.
Jonkheer Nicolaes van Abbenbroek, pp. voor Claes Dirricxsz, rentmeester van de drie delen van Abbenbroek, eiser, contra Dirrick Govertsz Ouwerschye, gedaagde.
Eiser eist betaling van 100 keizersguldens wegens koop van tienden verschenen Kerstavond l.l. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Jacob Jacobsz Keyser, pp. voor Lendert Jansz, collecteur van Arendt Lendertsz als pachter van H.Staten accijns sedert 1-10-1594 tot 1-4-1595, eiser, contra Pieter Cornelisz Backer, gedaagde.
Eiser eist betaling van 4 g. 13 st. voor geslagen en gesleten bieren voor zijn huisgezin.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Jacob Jacobsz Keyser, pp. voor Lendert Jansz, collecteur van Arendt Lendertsz als pachter van H.Staten accijns sedert 1-10-1594 tot 1-4-1595, eiser, contra Pieter Pietersz, gedaagde.
Eiser eist betaling van 7 g. ? st. voor opgedane en gedronken bieren voor zijn huisgezin.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Leene Gillisdr heeft te bode gesteld 10 lijnen memorieland, waarvan het laatst eigenares was Machtelt Cornelisdr uit Oudenhoorn. Omdat er geen bezwaren ingekomen zijn, stellen schepenen Leene Gillisdr in het bezit van deze 10 lijnen memorieland, tenzij er iemand komt, die er meer recht op heeft.
Jan Jacob Jansz bekent aan zijn zuster Arentgen Jacobsdr met Aelbrecht Pietersz, haar voogd in deze zaak, schuldig te zijn 195 keizersguldens wegens landpacht, custing van huisbrieven en landhuur, die hij belooft op drie achtereenvolgende Kerstavonden te betalen.
In de marge: 24-11-1600 verklaart Arentgen Jacobsdr door haar broer Jan Jacobsz voldaan en betaald te zijn met 195 keizersguldens.
Claes Dircxsz, rentmeester voor de drie delen van Abbenbroek, gaat verder, met goedkeuring van Jan Pietersz van Utrecht en Thomas Balthensz als borgen van Dirrick Govertsz Ouwerschye voor de tienden, die Dirrick in 1594 van de rentmeester gekocht heeft, met de verkoping, die zaterdag 27 mei a.s. zou plaatsvinden. Deze verkoping wordt nog drie weken uitgesteld. Voor Dirrick Govertsz compareert zijn huisvrouw Aeltgen Corstiaens.
Aeltgen Corstiaensdr, pp. voor haar man Dirrick Govertsz Ouwerschye, met Heyndrick Hermensz, heeft tot bevrijding van Jan Pietersz van Utrecht en Thomas Balthensz, haar borgen, hun ter hand gesteld de 100 keizersguldens, die Heyndrick Hermansz haar man schuldig is. Verder overhandigt zij hun een rentebrief van 13 p. gr. vl. sprekende op Cornelis Reyersz in Heenvliet, om daaraan hun schaden te kunnen verhalen.
Arien Lendertsz als pachter van de H.Staten accijns heeft op verzoek van Aeltgen Cristiaensdr, pp. voor haar man Dirrick Govertsz Ouwerschye, de verkoop opgehouden van de goederen, waarop Lendert Jansz als collecteur van voors. Arien Lendertsz, beslag gelegd heeft voor achterstallige accijns op bier en brandewijn.
Joost Jansz als man en voogd van Gryetgen Cornelisdr verklaart voldaan en betaald te zijn van alle "actien, die hij spreeckende had op alsulcke huysinge en erve staende aen de nortzijde van dezen dorpe eertijts gepossedeert bij eenen Jan Willemsz Ploys ende dat vuyt handen van Cornelis Jacobsz Beel. als de voors. Cornelis Jacobsz int openbaer voor de gerechte van Abbenbroek gecoft heeft".
Pieter Cornelisz Backer, eiser, contra Heyndrick Hermansz, gedaagde.
Eiser eist leverantie van 6 gem. min een lijn land met de vruchten daar op staande, die eiser enige tijd geleden ten huize van Marritgen Claesdr in tegenwoordigheid van Pieter Pietersz Jonge Pieter en Marritgen Claesdr en Cornelis Jan Bouwensz van gedaagde in pacht overgenomen heeft. Voor deze overname heeft eiser aan gedaagde 6 car. g. 2 st. gegeven.
Partijen moeten goede mannen kiezen om voor donderdag overeenstemming te bereiken.
Cornelis Jansz van IJselsteyn, pp. voor zijn zuster Cuniertgen Jansdr, eiser, contra Heyndrick Hermansz als koper van zeker huis en erf, gedaagde.
Eiser eist betaling van 18 car. g. van twee verlopen paaien volgens zijn schepencustingbrief op het huis en erf staande aan de noordzijde van het dorp, nu bewoond door Jacob Pietersz Stelman, verschenen 1594 en 1595, of openbare verkoop van het huis. De gedaagde ontkent de schuld niet, schepenen veroordelen hem conform de eis.
Jacob Jansz Winter als voogd van Vrederick Ariensz, nagelaten weeskind van Leentge Vredericxs, gepr. door Adriaen Staepelsz, eiser, contra Heyndrick Hermansz, gedaagde.
Eiser eist betaling eerst van 64 g. 9 st. wegens geleende penningen en drie jaaar rente van dit geld, of voldoende borgen te stellen. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Pieter Pietersz 't Gilde, eiser, contra Baert Gerritsz, gedaagde.
Eiser eist betaling van 200 car. g. van een verlopen paai van een brief sprekende op de landstede, waar gedaagde op woont, of openbare verkoop van de landstede.
Schepenen houden het vonnis aan zich tot de volgeden rechtdag, gedaagde zal kopie van de stukken hebben.
Heyndrick Hermansz transporteert aan zijn broer Adriaen Hermansz 5 gem. land in het nieuweland van Abbenbroek in een stuk van 16 gem. met een vrije giftebrief, mits dat zijn broer op zich neemt om te betalen 850 gulden, die Cornelis Jacobsz Breman daar op sprekende heeft, en nog 500 g. aan Jan Pietersz van der Burch.
Pieter Pietersz 't Gilde, eiser op en aan de landstede en de opbrengst van de pachtlanden van Baert Gerritsz. Eiser eist betaling van 200 car. g. van een verlopen paai van zijn schepenschuldbrief sprekende op voors. landstede en land, of openbare verkoop van beide.
Eiser moet schepenen de oude en de nieuwe custingbrief laten zien.
Pieter Cornelisz Backer, eiser, contra Heyndrick Hermansz, gedaagde.
Eiser blijft bij zijn eis van 24 juni j.l.
De gedaagde wijst op de voorwaarden, waarop hij zijn landen overgegeven heeft en "alsoe dzelve bij den eyser nyet en is volcomen deur dyen hij binnen behoorl. tijdt geenen borgen en heeft gestelt sustineert de gedaagde overzulcx ongehouden te zijn tzelfde landt den eyser in overneminge te leveren".
De eiser wijst op dezelfde voorwaarden.
Schepenen wijzen voor recht, dat Heyndrick Hermansz zijn landen overdraagt.
De gedaagde appelleert.
Jacob Jacobsz Keyser, pp. voor Jan Pieters van der Burch, brouwer in Dordrecht, eiser, contra Willem Aertsz, gedaagde.
Eiser eist leverantie van 2 hoet 17 achtendeel lentegerst verschenen Zuidlandse jaarmarkt 1594 of 69 car. g. of beslag op gedaagdes goederen. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Eiser eist ook nog betaling van 41½ p. gr. vl. Uitspraak idem.
Jacob Jacobsz Keyser, pp. voor de erfgenamen van Maritgen Gerritsdr, eiser op zeker huis en erf staande aan de noordzijde van het dorp, nu bewoond door Joosgen Willemsdr.
Eiser eist betaling van 4 p. gr. vl. voor twee paaien volgens de inhoud van de schuldbrief of openbare verkoop van het huis.
Omdat niemand verschijnt, wijzen schepenen de eiser het huis toe om te verkopen.
Wethouders beloven vanwege het gemene land alhier kosteloos en schadeloos te houden Lendert Jansz, hun medeschepen en tegenwoordig waarsman, van de 28 p. gr. vl. met 1 p. rente, die Lendert Jansz t.b.v het voors. land met toestemming van de officier en wethouders opgelicht heeft van ene Aechte (Goeschalm?), won. te Delft, te restitueren 1-1-1596 volgens de obligatie daarvan door de waarsman gepasseerd en onder de voors. Aechte Berns(ten?).
Franchois Damasz Schalie, won. in Brielle, belooft binnen 14 dagen aan te wijzen aan Cornelis Dircxsz Ouder-schye twee borgen voor de overname van twee huizen en erven, die Cornelis Dircxsz in het boelhuis van zijn vader Dirck Govertsz gekocht heeft en aan Franchois Schalie weer doorverkocht. Cornelis Dircxsz heeft tot "contraborgen" zijn broer Jan Dircxsz en Arien Willemsz, bakker te Delft. Als het Franchois Schalie niet binnen de gezette tijd lukt om borgen aan te stellen, moet hij afzien van de overname, maar hij moet dan wel het pontgelt enz. betalen.
Lendert Joostensz van Geneuchten bekent aan Claes Dircxsz als rentmeester van drie delen van Abbenbroek een schuld van 37 keizersguldens 8 st. voor het gedurende enige jaren gebruiken en bevissen van de visserij in de sluis. Hij belooft dit bedrag te betalen in vier termijnen, telkens met St. Gillis een kwart tot alles betaald is. Borg stelt zich Huych Lenertsz, inwoner van Abbenbroek.
Jacob Pietersz Stellman, pp. voor Pieter Doemisz, heeft gegeven aan Pieter Pietersz 't Gilde 5 lijnen weiland gelegen aan de Moerse weg, belend: n. de Vlieger, o. Neeltgen Ariens Kempens, z. de Moerse weg en w. Jan Jacobsz Luchtenborch met memorieland. Hij verlijt Pieter Pietersz een vrije giftebrief.
Marritgen Ariensdr, wed. van Pieter Cornelisz Magere Pier, met Jacob Jacobsz Keyser, haar voog in deze zaak, voor haarzelf, en met toestemming van Jan Ariensz Haesemoer als voogd van de onmondige weeskinderen van Pieter Cornelisz, met Adriaen Pietersz en Cornelis Pietersz voor henzelf en zich sterk makende voor hun twee onmondige zusters, heeft vrije gifte gegeven aan Cornelis Jan Boenisz van 4 gem. land in het Nieuweland van Abbenbroek, belend: n. de Oudenieuwelandse dijk, o. de rentmeester Coolwijck, z. Nicolaes van Abbenbroek, w. Jacob Cornelisz (Musch?) in Den Briel. Koper krijgt een vrije giftebrief.
Michiel Adriaensz, eiser, contra Jan Maertensz, gedaagde.
Eiser eist betaling van 54 car. g. 11 st. volgens een obligatie. Gedaagde belooft voor de "maendt naestcomende" te betalen.
Cornelis Dircxsz Ouderschye, eiser, contra Franchois Schalie, gedaagde.
Eiser eist betaling van het pondt en bodegelt volgens schepenverlij van 6 juli j.l.
De gedaagde verzoekt de eis op schrift.
Schepenen staan dit verzoek toe, maar gedaagde moet op verzoek van eiser altijd terecht staan volgens eisers presentatie gedaan 7 juli aan Vincent Jansz van der Bie, bode van Den Briel, en hij moeet het pondt en boode gelt betalen.
Jonkheer Nicolaes van Abbenbroek, baljuw, eiser, contra Pieter Cornelisz Backer, gedaagde.
Gedaagde zou op 1 juli j.l. binnen 8 dagen rekening, bewijs en reliqua doen van de administratie, die hij verleden jaar gehad heeft van de Kaedelanden alhier, of, indien hij in gebreke bleef, 25 car. g. betalen. Hij heeft dit tot nu toe niet gedaan, tot groot nadeel van deze landen, eigenaars en gebruikers. Daarom eist de eiser, dat gedaagde veroordeelt zal worden dit alsnog te doen "op peyne van te gijsel te gaen". Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Franchois Damasz Schailie belooft aan Cornelis Dircxsz Ouderschye binnen een maand 50 car. g. te betalen voor het huis, dat na de dood van de vader van Cornelis Dircxsz leeg kwam te staan. Mocht hij in gebreke blijven, dan vervalt zijn recht op het huis en moet hij alle kosten betalen.
Baert Gerritsz transporteert aan Jan Heyndricxsz van Rij en Arien Ariensz Jonge Coeckendorp vier paarden, te weten een blauwe merrie, een vale merrie, een bruine merrie met een bruine ruin, twee koeien, een rood, de ander zwartblauw met een witte rug, het (gewas?) van 15 gem. land, waarvan 5 gem. bezaaid met zaad, en 5 gem. (errit?) land, dat hij belooft te bezaaien met tarwe en nog 5 gem. zaadland, die hij mede zal bezaaien met tarwe. Hij is van deze overdracht voldaan en betaald.
Heyndrick Hermansz belooft te betalen vóór de Zuidlandse jaarmarkt aan Cornelis Jansz IJselsteyn, pp. voor zijn zuster Cuniertgen Jansdr, 18 car. g. voor een schepencustingbrief op een huis en erf aan de noordzijde van het dorp en bewoond door Jacob Pietersz Stelman. Mocht Heyndrick Hermansz zijn schulden niet op tijd voldoen, dan zal Cornelis Jansz het huis verkopen.
Heyndrick Hermansz transporteert aan Joosgen Willemsdr en Annitgen Lendertsdr het huis aan de noordzjde van het dorp, dat zij van hem gekocht hebben. Verkoper bekent voldaan en betaald te zijn.
Franchois Damasz Schailie heeft onder schepenen gelegd 50 car. g. voor de koop van een huis in het dorp. Het huis is in het openbaar verkocht en koper is gebleven Cornelis Dirricxsz Ouderschye.
Jan Dircxsz Ouderschye heeft g... 50 car. g., die Franchois Schalie alhier onder Schepenen gelegd heeft voor de gerede dag van het huis, dat Franchois van Cornelis Dircxsz Ouderschye overgenomen heeft. Franchois beweert, dat hij altijd gedaan heeft, wat hij beloofd heeft. Jan Dircxsz blijft borg voor zijn broer Cornelis Dircxsz, zoals Schalie verlangt. Hij protesteert tegen de "onnutte kosten".
Lendert Jansz als administrerend voogd van de erfgenamen van Adriaen Jansz tHachgen, eiser op het huis en erf staande aan de Plaats alhier, zoals door Heyndrick Hermansz bezeten wordt.
Eiser eist betaling van 60 car. g. voor een custingbrief sprekende op het voors. huis en erf of openbare verkoping van het huis.
Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis.
Adriana Heyndricxsdr, wed. van Herman Ariensz, belooft kosteloos en schadeloos te houden Jan Heyndricxsz van Rij van zijn borgtocht voor Heyndrick Hermansz, haar zoon, t.b.v. Frans Adriaensz van der Dussen, brouwer te Delft. Ook zal zij hem vrijwaren van kosten voor Heyndrick Hermansz als contraborg voor Pieter Cornelisz Backer, Jan Maertensz en Commer Boenisz, mede t.b.v. voors brouwer. Jan Heyndricxsz van Rij geeft aan Adriana Heyndricxdr over de 5 lijnen land, die onderpand waren, en die Heyndrick Hermansz van zijn vader geërfd had. Hij geeft ze nu over aan zijn moeder. Deze 5 lijnen zijn nog gemeen met zijn andere broers en zusters.
Heyndrick Hermansz gaat er mee accoord, dat zijn moeder Adriana Heyndricxsdr zal blijven gebruiken de 5 lijnen land, die hij van zijn vader geërfd heeft, nog gemeen met zijn broers en zusters, zolang hij de 9 car g. niet betaald heeft, die hij geleend heeft van Jan Maertensz en verzekerd heeft op de 4 gem. land onder het huis van zijn moeder Adriana Heyndricxsdr. De rente wordt door zijn moeder betaald. Hij mag geen land verkopen, voor hij al zijn schulden afgelost heeft.
028 Ambacht Abbenbroek
Inleiding
Bijlagen
Regesten
017. Rechtboek (1560-1596)
Heyndrick Hermansz gaat er mee accoord, dat zijn moeder Adriana Heyndricxsdr zal blijven gebruiken de 5 lijnen land, die hij van zijn vader geërfd heeft, nog gemeen met zijn broers en zusters, zolang hij de 9 car g. niet betaald heeft, die hij geleend heeft van Jan Maertensz en verzekerd heeft op de 4 gem. land onder het huis van zijn moeder Adriana Heyndricxsdr. De rente wordt door zijn moeder betaald. Hij mag geen land verkopen, voor hij al zijn schulden afgelost heeft.
Datering:
08-10-1595
Zie ook:
Organisatie: Streekarchief Voorne-Putten
laatste wijziging 01-07-2021
Jacob Jansz de Winter heeft in handen gesteld van Jan Jacobsz de Winter, zijn schoonvader, 4 lijnen land gelegen in het Nieuweland in de Bieshoek, die hij 5-2-1595 van zijn broer Cornelis Jansz Winter gekocht heeft. Jacob Jansz zal dit land niet verkopen, voor hij de schuld van 193 g. 2 st., die hij aan Jan Jacobsz zijn schoonvader heeft, heeft afgelost. Jan Jacobsz heeft dit geld voor hem betaald aan Willem Cornelisz Capman in Delft.
Teunis Gillisz, pp. voor Herman van der Mast, eiser contra Jacob Heyndricxsz van Rij, gedaagde.
Eiser eist betaling van 50 g. 19 st. als pacht van 11 gem. land verschenen Lamberti 1594 of openbare verkoop van zijn goederen. Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis.
Pieter Pietersz 't Gilde heeft in handen gesteld van Jonkheer Nicolaes van Abbenbroek, heer en baljuw van Abbenbroek, al zijn paarden, koeien en andere beesten en dat tot betaling van schot en alle kosten.
Jonkheer Nicolaes van Abbenbroek als heer van Abbenbroek heeft genaast 7 lijnen land in het Oudeland van Abbenbroek "ende aenquamen t Cruycen gilde alhyr als de Gecommitteerde van de Heeren Staeten hadden te boode doen stellen".
De baljuw, eiser, contra Witte Cornelisz, gedaagde.
Eiser eist veroordeling tot 30 p. zwarts met de kosten, omdat gedaagde op 15 october, zijnde een zondag, steen gemend heeft. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
De baljuw, eiser, contra Michiel Adriaensz, gedaagde. Eiser eist betaling van een boete van 10 p. zwarts met de kosten, omdat gedaagde zijn zwager Heyndrick Hermansz op 5 november j.l. een hoofdwond gegeven heeft. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
De baljuw, eiser, contra Jan Sebastiaensz, gedaagde.
Eiser eist veroordeling tot 35 p. zwarts, omdat gedaagde op 13 augustus j.l. koren gesneden heeft.
Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Meeus Tijsz, eiser op het huis en erf, waarvan tegenwoordig Cornelis Rocusz eigenaar is.
Eiser eist betaling van 36 car. g. voor een verlopen paai volgens zijn schuldbrief of openbare verkoop van het huis. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Jacob Jansz Winter, eiser, contra Pieter Cornelisz Backer als bezitter van zekere landstede, gedaagde.
Eiser eist betaling van 51 car. g. voor twee verlopen paaien volgens zijn schuldbrief of openbare verkoping van landstede en landen. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Adriaen Piersz Schipper, eiser op het huis en erf op de Duyckeldam alhier, waarvan Cornelis Rocusz met het hoogste bod koper van gebleven is.
Eiser eist betaling van 6 p. grl. vl. voor 4 verlopen paaien van 1592, '93, '94 en '95, telkens 9 car. g. of openbare verkoop van het huis.
Schepenen houden het vonnis aan zich tot de volgende rechtdag.
Adriaen Eeuwoutsz, eisr, contra Cornelis Jan Bouwenz, gedaagde.
Eiser eist betaling van 9 car. g. als de rest van een groter bedrag voor koop en leverantie van een witblauwe os of verkoop van gedaagdes goederen. Schepenen veroordelen gedaagde bij verstek conform de eis.
Lendert Jansz heeft aan Jonkheer Nicolaes van Abbenbroek overgedragen de gifte, die hij door Cornelis Frans Wittesz als gecommitteerde van de Ed. Heren Staten van Holland op 18 november j.l. ontvangen had van 7 lijnen land in de Nieuwe Boezem, afkomstig van het Kruis gilde alhier. Op voorwaarde, dat voors. jonkheer belooft Lendert Jansz te vrijwaren van alle kosten en tot zijn last neemt de renten, die de Staten van Holland op het land blijven houden.
Commer Boenisz stelt zich met Jan Claesz, won. te Geervliet, borg voor Jacob Toenisz, won. in Spijkenisse, t.b.v. Heer (Alvers?) Heermaele, tresorier van Oude Munster tot Utrecht, voor de jaarlijkse losrente van een hoofdsom van 1100 pond gr. vl.
Erasmus Jacobsz, zoon van Jacob Heyndricxsz Cuyper, gepr. door Neeltgen Jan Danesz, met zijn voogd Pieter Pietersz, van Brouwershaven, transporteert aan Jan Jacob Jansz een half gemet land liggende achter het landhuis van Jan Jacobsz, naast de boomgaard van Lendert Jansz aan de zuidzijde in het Oudeland.
Jacob Jacobsz Keyser, pp. voor Pieter Yemantsz in Oudenhoorn, beklaagt het land op de Abbenbroekse grond met Oudenhoorn bedijkt, dat Pieter Pietersz Dreyser verkocht heeft aan Lendert Jansz te Abbenbroek en dat omdat hij achter is met betalen van 42 g. 8 st. van de koop van schapen en vlees. Hij verzoekt om bekend te mogen zijn als crediteur als Lendert Jansz betaalt en zijn geld te mogen ontvangen.
Jan Maertensz, pp. voor zijn moeder Lijsbet Cornelisdr, beklaagt het land, dat Pieter Pietersz Dreyser verkocht heeft aan Lendert Jansz te Abbenbroek en dat omdat hij achter is met betalen van 16 gulden van 4 jaar pacht.
Harman Pietersz, pp. voor Jan Pietersz van der Burch, brouwer te Dordrecht, heeft op verzoek van Pieter Cornelisz Jonge Backer 8 dagen opgehouden de openbare verkoop van voors. Backers goederen om hem de gelegenheid te geven om met de brouwer tot overeenstemming te komen.
Pieter Pietersz Dreyser heeft vrije gifte gegeven aan Lendert Jansz van de zelfscheiding van 4 gem. een lijn en 10 r. land op de Abbenbroekse grond met Oudenhoorn bedijkt, belend: w, 's Herenweg, z. Commer Commersz, w.(?) de erfgenamen van Jan van Gelder, n.o. het Kapittel van Abbenbroek, met een vrije giftebrief.
Aert Cornelisz smid, won. in het Ruckainsche Nieuwlant, beklaagt 1½ gem. memorieland aan de Moerse weg in het Oudenieuwland, laatst bezit van Neeltgen Jansdr za., in haar leven huisvrouw van Cornelis de Waert, won. in Poortugaal, en door ene Jannitgen Jacobs alhier te bode gesteld. Aert Cornelisz zegt de naaste bestorvene van het voors. memorieland te zijn. Hij vraagt om een rechtdag.
Tonis Gillisz, pp. voor Herman van der Mast, eiser, contra Jacob Heyndricksz van Rij, gedaagde.
Eiser eist betaling van 50 car. g. 19 st. voor het gebruik van 11 gem. land verschenen Lamberti 1595 of verkoping van gedaagdes goederen.
Schepenen veroordelen gedaagde conform de eis, maar de executie wordt met drie weken uitgesteld.
Adriaen Piersz Schipper, eiser op het huis op de Duyckeldam alhier door Cornelis Rocusz gekocht.
Eiser blijft bij zijn eis van 27 november j.l.
Het is schepenen duidelijk, dat de verkoop van het huis in kwestie behoorlijk aangekondigd is en daarna in het openbaar verkocht. Daarom ontzeggen zij de eiser zijn eis.
Trijntgen Jacobs, won. te Brugge in Vlaanderen, met haar zwager Erasimus Fillipsz (getr. met Trijntgens zuster Neeltgen Jacobs), haar voogd in deze zaak, heeft haar leven lang verhuurd aan ene Gijsbrecht Claesz smid, won. in Den Briel, 4 lijnen memorieland, zijnde weiland liggende aan de Moerse weg. Na haar dood zal dit land komen aan de oudste en naaste van het geslacht en degene, die daar het meeste recht op heeft.
Servaes Kempesz heeft drie jaar op rente gehad van de Heilige Geest 7 p. vl. en aangezien hij 2 p. vl. arbeidsloon moet ontvangen, moet dit vereffend worden met 35 g.
Jan Ariaensz Tachgen heeft op rente 7 p. vl. en heeft daarvan geen rente betaald, alleen in de rekening van Heyndrick Lenertsz. Dit wordt verrekend met de leverantie van 5 zakken tarwe.
Onder het gerecht berust 1 p. 1 st. 8 gr. vl. van verlopen renten van Lange Lenert.
036. Transportakten (1594-1598)
037. Transportakten (1669-1689)
038. Transportakten (1690-1709)
039. Transportakten (1741-1773)
040. Transportakten (1773-1781)
068. Transportakten (1782-1807)
092. Schuldbekentenissen (1782-1806)
110. Weesboek (1653-1694)
230. Heilige Geest (1559-1596)
231. Heilige Geest (1596-1621)
232. Heilige Geest (1690-1718)
233. Heilige Geest (1719-1733)
234. Heilige Geest (1738-1760)
235. Heilige Geest (1784-1799)
236. Heilige Geest (1800-1822)
laatste wijziging 21-03-2024
3.049 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 564 bestanden

Kenmerken

Datering:
(1523) 1559 - 1811 (1822)
Beschrijving:
Archief van het ambacht Abbenbroek
Omvang:
3,40 meter, 239 inventarisnummers
Inventarisatie:
L.W. Hordijk, 1999, herzien 2006
Taal:
Nederlands
Taal archiefmateriaal:
Het merendeel van de stukken is in het Nederlands
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven en gedrukte documenten
Bewaarplaats:
Streekarchief Voorne-Putten
Status open dataset:
Beschikbaar
Open data eigenaar:
Streekarchief Voorne-Putten
Licentie:
CC BY-SA 4.0 Creative Commons (CC BY-SA 4.0)
Geografische namen:
Categorie:
Opendata trefwoord:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer -
 
Archiefvormer Ambacht Abbenbroek
laatste wijziging 21-03-2024
3.049 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 564 bestanden