Geschiedenis van de Archiefvormende organisatie

Bij besluit van de raad der gemeente Hellevoetsluis d.d. 11 maart 1949 werd opgericht de 'Industrie-Stichting Hellevoetsluis'. De Stichting had tot doel "het verkrijgen, exploiteren, verkopen en verhuren van onroerende goederen zodanig, dat de vestiging van industrieën daardoor zoveel mogelijk wordt bevorderd". Als belangrijkste onroerend goed werd aan de stichting over gedragen de voormalige marine-etablissementen(werfcomplex) met bijbehorende werken, dat voor een bedrag van f100 van het Rijk was gekocht. Het Provinciaal Bestuur had als eis gesteld, dat het beheer en de exploitatie van het complex in handen gesteld zou worden van een Stichting, daar de gemeente zelf hiertoe niet deskundig genoeg zou zijn, zodat medewerking gezocht kon worden van mensen van buiten de gemeente. In statuten werd de bestuursinrichting, de besluitvorming, de goedkeuringvereisten t.o.v. de raad, de financiële verantwoording en de opheffingsbepalingen vastgelegd.

Voorzitter van de stichting was de burgemeester van Hellevoetsluis Jhr. T.A.J, van Eijsinga, secretaris P.L. van der Linden en A.G. van der Veen als vertegenwoordiger van de Kamer van Koophandel.

De stichting werd bij besluit van de gemeenteraad van 7 september 1960 opgeheven. Argumenten daarvoor waren, dat er geen aanleiding meer bestond de Stichting langer te handhaven, nu de behartiging van de aan haar toevertrouwde belangen in het normale vlak zijn komen te liggen.

Ook de gemeentelijke bestuursorganen waren met de haar ter beschikking staande administratieve en technische apparaten in staat dit onderdeel van de bestuurstaak zelfstandig te verrichten. In het raadsvoorstel werd vermeld dat het bestuur van de Stichting op voortvarende wijze een gunstige atmosfeer had geschapen voor het aantrekken van industrie.
Het college van Burgemeester en Wethouders werden benoemd tot vereffenaren van de stichting.

Organisatie van de archiefvormende organisatie

Het belangrijkste werk van de stichting was het de exploitatie van het in de stichting ingebrachte werfcomplex, ten einde dit uit de staat van verval tot een bruikbaar geheel op te halen. Van groot belang hierbij, gezien de aard van de stichting als zakelijke instelling, was het vlot kunnen handelen/beslissen. Hiervoor was door de raad het goedkeuringsbesluit voor een aantal zaken gedelegeerd aan het college van Burgemeester en Wethouders. Zowel de voorzitter als de secretaris van dit college hadden een "dubbele" pet op, ze waren zowel in functie bij het college als bij de stichting. De burgemeester kreeg voor zijn inzet voor de Industriestichting een representatievergoeding, de secretaris wed bezoldigd en de andere bestuursleden kregen presentiegeld per vergadering. Naast de secretaris-penningmeester was er alleen sluispersoneel in dienst. Deze drie sluiswachters waren overgenomen van het Ministerie van Financiën (afd. Domeinen).

Overigens kwamen de genoemde sluiswachters in algemene dienst bij de gemeente Hellevoetsluis, omdat het bestuur van de stichting van mening was, dat er onvoldoende werk was voor hen was. Coördinerend voor wat betreft de organisatie waren de vergaderingen van het stichtingsbestuur. Uitvoerende taken waren in handen van de secretaris/penningmeester.

Begrotingen en jaarrekeningen werden vastgesteld door het college van Burgemeester en wethouders, terwijl het Centraal Bureau voor verificatie en financiële adviezen der vereniging van Nederlandse Gemeenten de jaarrekening controleerde.