H. de Wagt heeft de geschiedenis van het archief uitvoerig beschreven. De uitkomsten van zijn onderzoek is hieronder overgenomen.

Over de bewaarplaats(en) en de zorg voor het archief valt uit de sinds 1922 bewaard gebleven notulenboeken van de kerkenraad wel iets, zij het fragmentarisch, op te maken.
Zeker is wel dat de diaconiestukken lange tijd bewaard werden in een brandkluis in de pastorie. (zie notulen 8 oktober 1924, juni 1930 en 16 april 1940)

Kennelijk waren ook toen al een aantal stukken zoek of moeilijk boven water te krijgen doordat mensen, overigens geheel te goeder trouw, ze thuis bewaarden. Men stelde daarom in de notulen van 20 november 1948: ,,Alle stukken behorende tot de diaconie horen thuis in de kluis van de pastorie, deze stukken moeten voor 23 november 1948 aan de pastorie zijn afgeleverd!’’

Ook het archief van de kerkenraad zal in de kluis van de pastorie opgeborgen zijn geweest. (zie: notulen 1 december 1941) Na 1948 vernemen we uit de notulenboeken niets meer over de kluis in de pastorie, het is uit deze bron dan ook niet te achterhalen of de kluis ten tijde van de verbouwing van de pastorie in 1967 nog aanwezig was. Wel vinden we in de notulen van 9 mei 1967 de volgende vermelding; ,,Totdat Ds. Ten Haaft in de pastorie komt wonen zal de scriba, dhr. de Koning,de doop- en lidmatenboeken blijven bijhouden,daarna zullen de boeken verhuizen naar de pastorie.
Dan, zo lezen we in de notulen van 18 december 1972, stelt de Boerenleenbank gratis een overcomplete brandkast ter beschikking, deze zal worden geplaatst in een hoek van de consistorie (waar deze nog altijd staat). Het blijkt niet of het archief, geheel of gedeeltelijk direct naar deze kluis is overgebracht, in ieder geval deelt Ds. Moolenaar blijkens de notulen van 20 maart 1975 mede dat er een aantal archiefstukken door hem worden verzameld en bewaard (nog in de pastorie?).
Ds. Moolenaar heeft zich in die periode ingezet voor een betere bewaring van, en zorg voor, het kerkelijk archief. Hij pleegde daartoe overleg met Ds. Huizing te Spijkenisse, ouderling-kerkvoogd A.A. Verhey deelde mee dat in de kluis nog ruimte over was. (notulen 16 september 1975.) (Het blijkt uit deze notulen niet of men op dat moment al op de hoogte was van het feit dat een belangrijk deel van het archief vermist werd.)
In de notulen van 3 februari 1976 deelt Dhr. Verloop mede dat het register van lidmaten en doopleden terecht is gekomen. Het register zal worden (bij-)gewerkt en worden opgeborgen in de kluis. Enkele maanden later komt er bij Ds. Moolenaar een schrijven binnen van de Archivaris der N-H. Kerk te s'Gravenhage. (een brandbrief!)

Letterlijk staat daarover in de notulen van 1 jun. 1976: ,,Ds. Moolenaar zegt naar aanleiding van dit schrijven dat het archief ten tijde van de ambtsperiode van Ds. Snijders door genoemde archivaris is gezien.’’ Nu zijn deze archiefstukken niet meer aanwezig. Hij heeft zich over deze gang van zaken van onzorgvuldig beheer hoogst verontwaardigd getoond en zou hierover een gesprek willen hebben met de kerkenraad en hierover en over het nut van een goede archiefverzorging willen spreken op een gemeenteavond.

Het wordt niet onwaarschijnlijk geacht dat de bedoelde stukken verloren zijn gegaan tijdens de verbouw van de pastorie. (Hierna vernemen we in de notulen er niets meer over!)
De notulen van 28 apr. 1982 vermelden dan nog de volgende zin: ,,Er is een inventarisatielijst gemaakt van de stukken in de kluis.’’ (Deze werd vervaardigd door Dhr. H.P. Verloop en is nog aanwezig in de kluis, het geeft globaal de situatie weer van het gedecimeerde archief na de verdwijning van veel stukken in de jaren ervoor, een aantal stukken die nu vermist worden,worden nog wel in de notulen genoemd: ,,21 januari 1935, men refereert aan de notulen uit 1911 (notulen niet meer aanwezig). 3 februari 1941, de voorzitter, Ds. A.Donker heeft enkele oude lidmaten-, doop- en notulenboeken meegebracht naar de consistorie'' (hij had deze stukken dus kennelijk onder zijn beheer in de pastorie), het komt ter sprake dat er een predikantenlijst is vanaf 1575, Den Bakker wil hiervan een gekalligrafeerde lijst maken ten behoeve van de consistorie.

(De bedoelde predikantenlijst is niet meer aangetroffen in het archief, de gekalligrafeerde lijst van den Bakker hangt nog altijd in de consistorie). 13 november 1962, op 28 oktober 1962 werd de laatste kerkdienst gehouden in de vervallen kerk. Ds. Snijders citeert een gedeelte uit een oud notulenboek van omstreeks 1850 over de kerkdienst gehouden op 22 augustus 1847, ook dit notulenboek is niet meer present.