Uw zoekacties: St. Andries Zusterhuis te Rugge

130 St. Andries Zusterhuis te Rugge ( Streekarchief Voorne-Putten )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Bijlagen
Transcripties
130 St. Andries Zusterhuis te Rugge
Bijlagen
Transcripties
Wij, Meeus Jacob Colinszoons zone ende Hadde Adriaensz., mannen onser geduchtiger Vrouwen van Borgongen verleent van horer hofstadt van Voorne, kennen ende oorconden mit desen openen brieve dat voor ons gecomen is Clays Bouwenszone ende bekende voor ons luden als mannen voirn. dat hij mit Gillis Bouwensz. ende Dirck Bouwensz., zijn broeders, mit rechte geheyscht ende gelast hebben den zusteren van Sinte Andries zusterhuys te Rigge bij den Briele ende dat voor zekere goeden ende erve die een, genoomt zuster Nele Bouwens-dochter, hairlieder zuster, van vader ende moeder gedeelt begeven zuster wesende ende gestorven is int voirs. zusterhuys van Sint Andries. Want van dat noch hudent questie in rechte hanct voor de leenmannen van Voorne diet gewesen hebben an geleerde personen te versoucken ende weder dat besceyt onder hemluden te bringen etc. van alle alselcke actien, anleg, eysch ende ansprake hun angaende opten voirs. zusteren van Sint Andries gedaen ende gehantiert van wegen zuster Nele Bouwensdochter, zijn zuster, hoe wel dattet gesciet is, zoe bekent hij voor hem, zijnen erven ende nacomelingen, wel bedacht van zijnen vijfsinnen geen recht of redene an Nele Bouwensdochter, zijn zuster voirs., achtergelaten goeden te hebbene, cleyn of groot. Ende Clays Bouwensz. heift gelooft voor hem, zijnen erven ende nacomelingen, den voirs. zusteren van Sint Andries ende haren nacomelingen nemmermeer dairof te lastene of te doen lastene mit geenen rechte, geestelick of wairlick, treckende handt ende mont van alle den goeden, lant ende renten die Nele Bouwensdochter, zijn zuster, int zelve zusterhuys van Sint Andries te Rugge gebrocht mach hebben ende gegeven is, hetzij voor of na de doot van vader ende moeder, alle dinc zonder arch ende list. In kennissen der wairheit zoe hebben wij mannen voirs. ter kennisse van desen onse zegelen hier an gehangen opten zestiensten dach van decembrij int jair ons liefs Heren XIIIIC tachtich.
Wij, Gerijt Bloc Willemsz. als overman, Oele Bertelmeeusz, Danckert Jacobsz., Ewout Janss. ende Danckert Janss. als keersluden , maken condt ende kenlic allen goeden luden alsoe nu onlanx geleden sekere gescil ende twist staende was tusschen Willem Harrents, den susteren knape te Rugge, ande een sijde ende Bloc Jacop ter andre sijde, rorende ende toecomende dat nu onlanx geleden de voirs. Willem commen rijden is mitten voirs. susteren paerden ende wage in´t Suyteinde, in meeninge wesende dat Moleslop off te rijdene alsoe dat die voirs. Bloc [...][...]de welke was een oude onvermogende vrouwe, huers lichaems int vors. slop wesende; de vors. Willem, die vors. vrouwe siende, heeft ziin uuterste besten gedaen omme die voirs. vrouwe te scouwen, ´twelke ons genoech gebleken is bij kennisse die wij dairvan gehoert ende verstaen hebben, niet te min de vrouwe wort geraect mitten paerden ende wagene. Alle welken gescil, twist, differenten ende annexen de voirs. partien hemlieden gehuellicken ende al te buten gegaen siin ende hebben dat gehangen ende gestelt ter discretie, goetdincken ende arbitrage van ons overman ende kersluden voirs., van beyden zijden daertoe gebeden in sulcker vormen ende manieren dat soe wat bij ons daeroff geraemt ende uutgesproken soude werden, dat souden beyde partien mit hueren vrienden ende magen van beyden sijden vast ende van goeden waerden houden, op die peyne van hondert gouwen leuwen te verbuerene, een derdendeel mijn genadiger vrouwe, een derdendeel de kercke van Sinte Katrinen ende ´tleste dordendeel indien de peyne verbuert worde, te gaene daer wij´t ordoneren sullen, in´t welke beyde partien vors. in consenteerden, hant ende mondt daertoe gedaen hebben. Soe is´t dat wij, overman ende kersluden voirs., ter contemplacien ende bahten(?) van beyden partien vors. omme de vors. gescille neder te leggen ende te niete te doene ende ymmer omme te verhueden meer quaets dat daeruut spruyten ende offcommen mochte, soe hebben wij, alle in´t lange
Universis et singulis Christi fidelibus presentes litteras visuris seu audituris, Nos, Adrianus Jacobi, Prior domus beate Elizabeth in Rugghe prope Brielis, Johanes Gerardi, pater domus clericorum Sancti Jheronimi in Delff et Cornelius Brielis pater fratrum in Traiecto, a gracioso et reverendo domino Episcopo Traiectensi ad infra scripta specialiter deputati, Salutem in Domino et presentibus (litteris) fidem indubiam adhibere. Cum Anno Domini millesimo quingentesimo tercio ad humilem et devotam instanciam devotarum sororum domus Sancti Andree in Rugghe prope Brielis de speciali praerogativa et gracia eidem conventi sit indultum, ex certis motinis et efficacibus racionibus, eas ad hoc inducentibus ut ultra professionem emissam, inclusionem perpetuam tam pro se quam pro suis posteris valeant profiteri. Et nos eisdem a dicto domino Traiectensi executores cum commissione et auctoritate dictam inclusionem perficiendi sumus deputati, tam sanctum tamque religiosum negocium sincero corde gratulanter in Domino acceptantes, decrevimus predictas sorores includere terminis et condicionibus subscriptis. Sorores prefate in ecclesia primam januam clausure quam intraverint, non exibunt. communisque earum infra clausuram transitus erit in domibus in circuitu monasterij locatis, Ecclesiam autem cum domo carpentarij ecclesie adiuncta non intrabunt. Domum colonum eis adire non licebit. Tempore tamen nececitatis mater sola adiuncta sibi una aut duabus sororibus non inclusis illam potesse adire. Clausuram eciam quae est contigua domui quae scola dicitur, exire non libet.
Aan alle gezamenlijke en afzonderlijke gelovigen van [...]. die deze brief zullen zien of horen : Wij, Adriaen Jacobs, prior van het klooster van de Zalige Elizabeth in Rugge bij Briele, Johannes Gerards, pater van het klooster van de geestelijken van de Heilige Jeronimus in Delft, en Cornelis Brielis, pater van de broeders in Utrecht, door de genadige en eerbiedwaardige heer, de Bisschop van Utrecht, tot het hieronder geschrevene speciaal afgevaardigd, groeten (U) in de Heer en betuigen de [...] onze onwankelbare trouw. Aangezien in het jaar des Heren 1503 op de nederig kenbaar gemaakte aandrang van de bedoelde? zusters van het klooster van de Heilige Andries in Rugghe bij Briele uit speciaal voorrecht en welwillendheid aan hetzelfde convent op grond van zekere kennelijke en overtuigende redenen die haar daartoe voeren, als gunst is verleend dat zowel zij als hun opvolgers na aflegging van de gelofte in de gelegenheid worden gesteld zich te verbinden tot eeuwige insluiting, en wij door de genoemde heer van Utrecht , als uitvoerders met opdracht en volmacht, naar haar zijn afgevaardigd om de genoemde insluiting te verrichten, hebben wij, aanvaardend deze zowel heilige als religieuse opdracht, besloten de voornoemde zusters in te sluiten met de hieronder geschreven bepalingen en voorwaarden. De voorzeide zusters zullen niet in de kerk gaan uit de eerste deur van het slot dat zij binnen zijn gegaan. Ieder van haar heeft binnen het slot doorgang naar de gebouwen gelegen op het terrein van het klooster, maar zij zullen de kerk en de tegen de kerk gelegen timmerwerkplaats niet binnengaan. Het zal haar niet zijn toegestaan naar het gebouw van de pachters te gaan; (op tijden dat zulks noodzakelijk is)? kan zij alleen vergezeld door een of twee niet-ingesloten zusters daarheen gaan. Ook het verlaten van het slot dat ligt tegen het gebouw dat men de school noemt, is niet toegestaan. Het gaan naar de getraliede vensters van het binnen-gastverblijf en naar het andere
Wij, prior ende ghemeen convent der Regulieren te Rugghe bijder stede vanden Briele doen kondt ende kenlick allen luyden dat wij om die ghemeenen oerbaer ons voers. convents vergrontcavelt hebben tegen den Pater, Mater ende gemeen convent van Sinte Andries susterhuys te Rugghe bijden Briele dese landen hier na bescreven: Inden eersten twee gemeten lants mit een ghemet daeraen voet- ende voerghemeen ligghende, dat wij hebben te vloede ende te brande vanden Heylighen Geest te Rugge, gheleghen in Suyrlant inden ban van Rugge bynnen dese lantmercken: Claes Cornelisz. erfgenamen te Goeree mit die susteren voern. oest of, onse ghenadigen vrouwen dijck west of, die cruys broers te Sciedam mit hoere mededonres suyt of, dat convent van Sinte Andries noort of. Item noch vijf lijnen lants in Suyrlant, inden selven ban voet- ende voerghemeen liggende in een meet van tyen lijnen bynnen dese lantmercken: Meester Jacop Wolkerickz. ende zijne mededoenres oest of, onse genadige vrouwen dijck west of, die susteren van Sinte Kathrijne ten Briele suyt of, dat convent van Sint Andries noort of. Item noch vier lijnen lants in Suyrlant in den selven ban voet- ende voergemeen liggende in een stick van acht lijnen, geheyten die Gheere, bynnen dese lantmercken: die Maelgoudse wech oest of, Kathrijn Witte ende hoer mededoenres west of, Meester Jacop Wolkerickz. ende sijne mededoenres suyt of, Laurijs Claesz., casteleyn te Oestwoeren, mit sijn medeoenre noort of. Dit voers. lant die susteren te bruyken ende te banen van nu tot ewyghen daghen als haer vrij, eyghen goet, op welcke voers. landen wij, prior ende convent voern., hebben ghelovet ende gheloven den Pater ende Mater ende convent voers. te houden ten ewyghen daghen ende te waeren in alre manieren of sij daer mit eene vrije ghifte op ghecomen waeren nae tslants rechts ende scependoms. Ende hebben hem gheloeft ende gheloven dese voers. landen vrij te waeren van alle kommer, last ofte aentael dier voer datum ´sbriefs
Wij, Dirck Wittez., Jan Ewoutsz. ende Huge Ariaensz., Scepenen t’Oestvoirne, kennen ende oirconden mit desen openen brieve dat voir ons gecomen is Cornelis Piersz. ende verlijde voir hem ende zijnen erfgenamen gehuyrt te hebben jeghens Pieter Pietersz. ende zijnen nacomelingen int jaer viertyenhondert drie ende tnegentich vijf ghemeten lants mit een hofstede ende mit een bogaert liggende in Gouthuyck ende noch vijf ghemeten lants liggende dair jeghens over die wech op die Gheest, welck lant gecomen is van Heynrick Heynesz. saliger ghedachten. Ende voirt soe verlijde Cornelis voirs. voir hem ende zijnen erfgenamen den hoep gehuyrt te hebben mit een ewyghe huyre te vlue ende te brae. Ende geloefde dat lant voirn. te verbeteren ende niet te verargheren ende soe wanneer daer eenegherande boemen uut ghedaen worde, soe geloefde Cornelis voirs. voir hem ende zijnen erfgenamen daer ander boemen in te setten, beter ende gheen argher, oeck wat boemen datter waren off van wat vruchten ende hoedanich dat zij wesen mochten. Ende voirt soe verlijde Cornelis voirs. voir hem ende zijnen erfgenamen van dit voirs. lant, hofstede ende bogaert sculdich te wesen Pieter Pietersz. ende zijnen nacomelingen off den houder des briefs, twaleff scylden vrijs gelts ende twee capoenen tsjaers ende dat alle jare te betalen inden Brielsche marcht, daer gheen pacht off onder te houden. Ende tot meere vasticheit ende sekerheit der betalinge, soe heeft Cornelis voirs. voir hem ende zijnen erfgenamen gheset tot een onderpant twee ghemeten lants liggende int Middelant voir zijn doere, die hij verlijt gecoft te hebben jeghen Jan Costinz., liggende in een stick van acht ghemeten inden huyck bynnen dese lantmerken: Mews Ariaenz. mit zijn medoenres aen die noortzijde, mijns Heren wech an die oestzijde, Sinte Katherinen susterhuys ten Briel an die suytzijde, die meente van Middelant an die westzijde. Dat soe wanneer Cornelis voirs. off zijne erfgenamen niet en betaelden ten dage voirs., als dan soe mach
Wij Jan Cornelis Florysz. ende Clais Jansz. Beye, Scepenen der stede vanden Brielle, kennen ende oirconden mit desen openen brieve dat voor ons gecommen is Arien Pietersz., de welcke verleedt hoe dat hij om dieswille dat de Pater ende Mater van Sinte Andries zusterhuys te Rugghe buyten der zelver stede, goedertierlick ende om Godswille gegonnen ende gegeven hebben Janneken Pietersdochter, zijnre zuster, een stede ende plaetse binnen haeren convente, willende dies dancbaer wesen, heeft weder in recompense van dien den zelven convente gegeven ende mits desen gheeft zijn aendeel te wetene ‘tvijfstedeel van eenen boomgaert, hofstede ende thien gemeten lants liggende t’Oostvoorne, die Cornelis Piersz. voor hem ende zijne nacommelingen in eenen erfpacht heeft te vloede ende te brande voor twaelf scilden ende een coppel capoenen tsjaers, verschinende jaerlicx inde Brielsche merct. Item ende noch een vijfstendeel van negen stuvers tsjaers uuten huyse ende erve dat jegewoirdelick –an Michielsz. nu ter tijt toebehoert, staende ende liggende in’t Zuytende binnen desen lantmercken: Jan de Verwer ande zuytzijde ende Clais van Pijnnakers erfgenaemen ande noortzijde aldernaest, verschinende jaerlicx Sint Jansmisse madzomers, welcke voors. twee vijfstedeelen ‘tvoors. convent bruken ende banen zal mogen van nu tot eeuwigen dagen als haer ander vrij eijgen goet, zonder yements wederzeggen ende zonder tot eenigen tijden daervan yement naer Jannekin, zijnre zuster doot yet uut te reycken alzoe verre als de zelve zijn zuster in’t clooster blijft ende aldaer geprofessijt wort. Ende de voors. Arien heeft den voors. convente toegezeyt ende gheeft hem mits desen daer inne, over alzoe verre ende vele als in hem is ende aengaen mach, dat de voors.
Wij, Jan Robbez., Adriaen Hugez. ende Jan Elijasz., Schepenen binnen den ban ende prochien van Rugge, kennen ende orconden mit desen openen brieve dat voir ons ghecomen is Cornelis Tonisz. uut Rockainge ende verlide voir hem ende zijnen naecommelinghen dat hij vergrontcavelt heeft jegens die susteren van Sinte Andries te Rugge ses ghemeten lants min vijftich roeden an tween perceelen inden selven ban geleghen int Zuyrlant, daer hij hem luijden een vrije ghifte of gegheven heeft nae tslants recht ende schependoms hijer nae volgende: inden eersten drije ghemeten min of meer, mit dese lantmerken: die Malegoutsse wech an die ooestzijde ende Hedewij, Jacop van Bleyswijcks wedue, ende haer mede doeners an die westzijde, Willem Tonisz. Hendijck an’t zuijtende, die Broetsusteren ten Briele ant noortende, ellix alre naest. Item drie ghemeten min vijftich roeden, luttel min of meer mit dese lantmerken: den Heijigen Gheest te Rugge an die ooestzijde, Copmijn Lauwereys Claisz. mit die voirs. susteren an die westzijde, die Malegoutsse wech an’t zuijtende, mins ghenaden heeren weije ant noortende, ellicx alre naest. Welke twee perceelen van landt voirn. Cornelis Tonisz. voirs. verlyde ende bekent belast te wesen mit thijen schellinghen groete Vlems tsjars den penninck twalve, van welke thyen schellingen grooten Vlems tsjaers Cornelis Tonisz. voirs. gheloeft heeft ende mits desen loeft dit voirs. landt te vrijen tusschen hyer ende Paeschen ofte die persoen te contemteren ofte bewijsen ende te versekeren op andere landen beter ende niet aerger, van welke twe perceelen van landen voirs. Cornelis Tonis voirn. bekendt hem vanden voirs. susteren mit penninghen van hem lieden ontfanghen ende mit andren landen inden ban van Rockainge gheleghen wel vervoecht ende voldaen te wesen nae uutwijsen des briefs mit ‘tvoirs. convents zegel bezeghelt, alle dinck sonder fraude ende arghelist.
Wij Provisoer ende deken der kerstenheit des landes van Voirne doen condt allen den ghenen die desen onsen brieff sullen zyen off hoeren lesen, dat voir ons ghecomen zijn de pastoer ende kerckmeesters van Rugge ende de pater van susterhuys aldair, hebbende onderlinghe twyst ende gescill die lange tijt gheduert heeft van eens persoens memorie weghen, geheyten Jacob Claes Mewsz., gheset op een perceel lants geleghen in Oesterlant dat welke alsoe wel vanden kerckmeesters als van de susteren weghen voirs. verwreemt, verbijstert ende verloren is, dair de susteren voirn. jaerlicx de kerke voirs. pleghen off uut te raken drie scellinge gr. Vlaems ende een sack taruwe voir den armen. Waerom alle twyst ende ghescill te nyete te doen, soe zijn zij t’samen mit onsen wollen consente totter kerken voirs. profijte om de voirseyde memorie te onderhouden als voirs. is, aldus accordeert dat de pater van maters ende ghemeen convents weghen voirs. opgedraghen ende overgegheven heeft ende mits desen opdraecht ende overgheeft in eenen rechten vrien eyghendomme den pastoer ende kerckmeesters voirs. voir hoer ende hoeren nacomelingen een ghemet lants, onbelast, behalven daert tgemeen lant mede belast is gheldende ses scellinge gr., ghelegen in den Ouwen Rugh in den ban van Oestvoirne mitten Heyligen Gheest te Rugge ghemeen, hebbende dese lantmerken: de Brigitten ten Briell an oesteynde, mijns ghenadighes heren wech an westeynde, heer Huge Bouwensz. capelrie lant an de zuytzijde, Willem Cromvliet ende zijn medoenres ande noortzijde, elcx alrenaest, dat te gebruyken ende te banen van hoir ende hoeren nacomelingen van nu tot ewyghen daghen, sonder yemants wedersegghen. Ende hiermede sal dat voirs convent ende susterhuys vrij ende quijt wesen van pastoer ende kerckmeesters voirs. van nu tot ewyghen daghen nymmermeer belast te worden mit gheesteliken off waerliken rechte bij hem luyden voirn. ofte by yemant anders van hoere weghen. In kennisse der waerheit, hebben wij onse zeghelen
Wij, Mater ende ‘tgemeen convent der susteren van Sinte Andries te Rugghe bijden Briele kennen ende oirconden mit desen onsen openen brieve ontfangen te hebben van heer Jan Jacopsz., inder tijt onse biechtvader, vier pont groot Vlaems in ghelde, welke penningen wij ghebruyct hebben totten ghemeenen oirbaer ons convents voirs. Ende noch vanden selven een scepenen brieff houdende van tvijff scellingen groot Vlaems tsjaers jaerlike renten den penninck twaelff, die hij ghelost heeft van suster Jannetgen Pieters lant t’Oestvoirne, alst blijckt bijden selven brieve. Item noch vanden selven onsen biechtvader ontfangen hebben drie gemeten lants luttel min off meer, gelegen int leeghe Wout in den ban van Rugghe mitten capittelheeren lant ten Briele, voet ende voir ghemeen in een block van vijff gemeten bynnen dese lantmerken: de Heylighe Gheest ten Briele ande oestzijde, Thoenis Thoenisz. mit zijn medoenres ande westzijde, den Woutschen wech ant noortende, den Woutschen dijck ant zuytende, elcx alrenaest, welke drie gemeten lants hij gecocht heeft van heer Cornelis Ariaenz., pastoer vander capelle in Duvelant, macht hebbende van Janne, Jan Poppens wedue, Oele Barthelmeeusz. suster, wonende ter Nyeuwer Kerken in Duvelant, ‘twelck lant, renten ende penningen voirs. bij hem mit scriven, missen ende aelmissen vercreghen, nae voirwaerde dat wij, Mater ende ghemeen convent voirs., in recompense der dancberheit van dien gehouden sullen wesen vanden selven lande, renten ende penningen voirs. off van die vrucht die daer jaerlicx off soude moghen comen, tot tween tijden tsjaers een pitantie ende recreatie van schoen broet ende vorsche kost den ghemeen susteren des convents te doene ende den pater indertijt mit zijn medepriester tot elken reyse te scheyncken een stoep wijns vanden besten.
Wij, Meeus Haddesz. ende Jacop Danez., leenmannen verleent vander Hofstatd ende Heerlickheyt van Voirne ende Danckaert Cornelisz. ende Symon inde Doensz., Scepennen der Goederee, oirconden ende kennen mit desen onssen openen briefve dat voir ons als mannen ende scepenen gecoemen es Cornelie Claes die Lijndraigers mit haeren gecoeren voecht Ariaen Claesz., haer enyghe soen, ende Pieter Ivosz., haer zwaegere, als vanden [...][...][...]. .. Nele´s voirs. kinderen ende erfgenamen, ende verlijden gesamender hant ende elcks bysonder hoe dat zij om der wille dat de pater ende mater mitten ghemeen convent der susteren van Sinte Andries te Rugghe bijden Briele guedertierlick ontfanghen hebben ende angenomen Ariaen Scalcks, hunne ..dochter, als een huysgenote des convents, die te besorgen van cost ende cleren haer leven lanck als een ander suster des selefs convents voirs., diewelcke Adriaen voirs. als´t blijckt God beroeft heeft van haer natuerlicke wijsheyt ende begaeft heeft mit sundelinghe siechten des heyligen, dair ons [...] ende alle goede menschen off beschermen moet, alzoe dat zij der waerelt [...][...].te es ende dair niet in dient. Cornelie mit haeren kinderen ende erfgenamen voirs., willende dies danckbaer weesen, als´t behoert een yegelick te loenen zijnnen arbeyt, hebben den selven convente voirs. van Ariaen-wege up gedraegen ende over gegeven ende mits desen updraegen ende overgeven den vryen eygendom ende vrucht van derthien gemeten lants, luttel meer ofte min, gelegen in Westvoirne bijder Goederee inder banne vanden oestdijck an drie perceelen, die te gebruycken ende te banen als haer [...].. vrij eijgen goet, daer elck gemet nu ter tijt of gelt vijffthien stuvers min den offslach, hebbende dese lantmercken hier nae volgende: Inden eersten acht lijnne lants streckende in die Clenwatzewech, den Heijligen Geest ter Goederee west an, Onsse Lieve Vrouwe zuyt an. Item noch twee gemeten lants ende een haleff, Martgen Symons mit die kerckelant oest an, Cornelis
Inden naem ons Heeren amen bij desen jegenwoerdigen openbaer instrumente sij kenlick een yeghelick dat inden jare vanden gheboerten ons heeren duysent vyfhondert ende seventyen opten negensten dach des maents van septembri ter tweeder ure na middach of daer ontrent ter vyfder judictien des pausdoms onser almachtiste in Gode heeren heer Leo doer die Godlyke voer-sienicheit die tyende Paus alsoe ghenoemt in syn vijfde jaer sijnre coronatie. Soe is gheweest die eerbare vrouwe Elizabeth Pietersdochter van Naeltwijck des Stichs van Uutrechts in haer properen persoen mit rypen rade wel bedacht om sekere saken haer daer toe porrende in jegenwoerdichteyts myns notaris openbaer hier onder ghescreven ende daertoe geropen ende ghebeden heeft gheordineert ende ghemaeckt ordineert ende maeckt een duechdelyke makynge ende testament in manieren hierna verclaert inden eersten bevele ic Lijsbeth voers. Gode van hemelrijke mijn naecte ziele etc. Item myn kynderen besette ic al dat tot mijne lyve toe behoert, cleyne ende groet hoedanich dattet is, in rechter testamente. Item Nelleken een paternoster mit guldenen teykenen. Item suster Katelijn een paternoster van cassidonie, des sal sij trouwelic voor mijn siele bidden. Item voert zoe besette ic dat susterhuys van Sinte Andries buyten den Brielle daer is thans mijn nootdruft ende voersc. havenisse ende hoeffenisse hebbe daer ic God van hemelryck ende die gemeen susteren nymmermeer te volle af bedancken en mach, alle mijn gueden, roerende ende onrorende hoedanich dat sy byn, waer sy gelegen mogen syn, behoudelick sal dat convent mij eerlick ter aerde doen ende een ewyge misse te weke doen doen ewich duyrende ende een ewich memorie na der ghewoente des convents biddende voer mijn siele mijns vaders ende moeders siele ende alle der geenre sielen daer ic doechden of ontfangen hebbe want ick luttel of nyet erfelick
Wij, Coernelis Jan Robbes., Lenaert Wiellems., Joest Claes Inscal, scepenen in de parochie ende ban van Rugge, kennen ende orconden mets desen openen brief, hoe dat wij daer bij ende over waren als scepenen aldaer opten dach datums briefs, die capiettelheeren vanden Brielle ghegeven hebben naden rechten vanden lande die susteren van Sinte Andries te Rugge een vrije giefte van twe gemeten lants, luttel min of meer, liggende in een stuck van wijef ghemeten biennen den banne voergenoemt in dat lege Wout biennen desen lantmaerken: den Woutsendieck andat zuetende, Coernelis Steevens met die kienderen van Toenes die Baerbier ghemeen an die weestsyde, den Woutsen vech an dat noertende, den Heilighen Gheest ten Briele an die oestsyde, elck aldernaest, welcke twe gemeten lants die cappietel heeren beloeven voer haer selven ende haeren naecomelienghen die voers. susteren van Sinte Andries of de houder briefs op dese vrije ghiefte te houden ofte doen houden van nu totten eevygen dagen toe sonder yemaens wederseggen ende dat die voers. susteren die voers. twee ghemeten lants bruycken ende baennen sullen gelieck hoeren anderen vrije eijgen gueden ende beloeven hem tselve lant te vrijen ende waren van allen commer ende laste die voer datums briefs daerop soude moegen coemen, dat of te doen anders dan daert tgemeen lant mede belaest is. Ende scepenen voers. kennen die voerseijde twee ghemeten lants die cappiettel heeren toe- hoeren ende niemenent anders. Ende kennen die voers. cappittel heeren van de voers. coep vande voers. twee ghemeten lants wel vernuecht ende betaelt te wesen, den laetsten penick metten eersten. Alle dienck sonde fraude. In kennes daer vaerheijt, soe hebben wij Scepenen onsen zeegelen hier onder an gehanghen int jaer ons Heeren dusent vijf hoendert XXXII, de XXV dach in februario

Kenmerken

Datering:
1480 - 1550
Beschrijving:
Archief van het St. Andries Zusterhuis te Rugge
Omvang:
0,05 meter, 14 inventarisnummers
Inventarisatie:
A.A. van der Houwen, 2002
Taal:
Nederlands
Taal archiefmateriaal:
De stukken zijn in het Nederlands
Soort archiefmateriaal:
Diverse charters
Bewaarplaats:
Streekarchief Voorne-Putten
Status open dataset:
Beschikbaar
Open data eigenaar:
Streekarchief Voorne-Putten
Geografische namen:
Opendata trefwoord: