Uw zoekacties: Stadsgericht Hardenberg

001 Stadsgericht Hardenberg ( Gemeentearchief Hardenberg )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
001 Stadsgericht Hardenberg
1.
Inleiding
De stad Hardenberg is ontstaan uit een kasteel dat bisschop Willebrand van Oldenburg in 1227 opgericht heeft als bolwerk tegen de naburige Drenten. Daar vestigden zich langzamerhand de bewoners van het nabijgelegen Nijenstede dat reeds, niet nader bekende, stadsrechten bezat. Op 18 september 1362 verlegde bisschop Jan van Arkel het stadsrecht naar de nieuwe nederzetting, die hij enige jaren tevoren had laten ommuren. Bovendien gaf hij aan de inwoners dezelfde rechten als de Zwollenaren bezaten. Ook de kerk van Nijenstede, die rond het jaar 750 gesticht was, werd te Hardenberg gevestigd.
Tot de kerkelijke gemeente behoorden in latere tijd elf buurschappen van het schoutambt Hardenberg, dat bovendien nog parochiekerken bezat te Heemse en Gramsbergen. De nieuw gevormde stad lag in de marke van (Hardenberg en) Baalder en bezat, althans in 1781, 21 1/4 van de 36 1/4 waren. Van de twee markerichters werd er één gekozen door de erfgenamen van Baalder, de andere was één van de burgemeesters van de stad. Bovendien had de stad het groenland 'de mars' in gemeenschappelijk bezit met Heemse en Collendoorn.
De regering van de stad (het stadsgericht) bestond uit 8 burgemeesters, te verdelen in 4 schepenen of tijdelijke burgemeesters en 4 raden of oud-burgemeesters, en 12 gemeenslieden. Voor het schrijfwerk zorgde een secretaris. Elk jaar vergaderde de burgerij op 22 februari, verdeeld in Voorstraat en Achterstraat, in de kerk. Beide groepen kozen uit elkaar twee burgers tot keurnoten. Deze vier keurnoten kozen vervolgens vier schepenen, maar niet uit hun midden, noch uit de schepenen van het afgelopen jaar. De afgaande schepenen dienden een jaar lang als raden en waren daarna weer als schepenen verkiesbaar. De schepenen behandelden rechtszaken en bestuurden de stadsgoederen.
Alle andere zaken werden afgedaan door schepenen en raden tezamen, soms met de meente. De leden van de gezworen gemeente hadden voor hun leven zitting. Vacatures werden door raad en meente vervuld op één der twee jaarvergaderingen (24 juni en 27 december), waar ook andere zaken besproken werden. Tot het afhoren van de stadsrekeningen werden behalve de gemeenslieden ook de keurnoten opgeroepen.
Sinds 1675 (behalve in het stadhouderloze tijdperk van 1702-1747) moest de keuze van de schepenen namens de stadhouder goedgekeurd worden door de Gedeputeerde Staten. De revolutie van 1795 bracht het oude regeringssysteem ten val. Na veel geharrewar kwam er een Municipaliteit van acht en een Comité van toezicht van vier leden tot stand, rechtstreeks gekozen door de burgerij. In het begin van 1798 blijkt deze bestuursinrichting nog te bestaan. Later treffen we weer burgemeesters aan. Een uitvoerig conceptreglement wordt in 1803 opgesteld en is waarschijnlijk ook in werking getreden. De regering bestond vanaf toen uit vijf burgemeesters en vijf gecommitteerden uit de gemeente. Uit elk college traden jaarlijks twee leden af maar ze waren herkiesbaar. De nieuwe bestuurders werden gekozen door vijf kiezers uit een door de burgerij te vormen nominatie van vier personen voor ieder college. Het verschil met de toestand van voor 1795 was niet zo heel groot.

Kenmerken

Datering:
(1362-1811)
Auteur:
A.C.A. Pullen