005 Veenraadschap der Geldersche en Stichtsche Veenen ( Gemeente Veenendaal )
005
Veenraadschap der Geldersche en Stichtsche Veenen
Inleiding
laatste wijziging 19-10-2023
3.907 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 249 bestanden
Inventaris
1. Organisatie
1.2. Notulen
16-41 Veenregisters, 1546-1854
21 1586-1604, 1607-1616 aug. 6
10-8-1598: VERVOLG.
folio 317
comende uuyt het Veen van de Werff tot die Pysel toe het waeter uuyt der Grifte niet tot eender nemaer wel tot vijftichster steeden over den veendijck wordt gedreven in de hoeylanden van den landtgenoeten sulcx doer die ondiepte der Gryfte ende quade reparatie ende onderhoudt van den veendijck die op veel plaetschen (die schutten gesloeten gesloeten zijnde) gelijcx waters nauwelicken drie ofte vier voeten op zijn lijff breet zijnde, tenderende zulcx allgeheelicken tot groote schaede ende verderff van de voorseid lantgenoeten neffens deesen soe beclaegen haer die voornoemde lantgenoeten dat zoe wanneer bij de veengenoeten eenige reparatie van den veendijck ofte andersins wordt gedaen waerthoe zij eenige eerde van bederff hebben, dat die selve eerde tegens wille ende voorweeten van den eygenaer uut haere landen wordt gegraven ende gehaelt zonder eenige recompensie, sulcx nochtans strijdende directelicken tegens ’t verseid octroye ende ordonnantie alhoeweel den vaertmeesters niet en es geoorloft meer als een boeyplanck te besigen op yder schuth slaten haer ook dickwijls lasten contratie van dien te doen met bomen ofte plancken opte boeyen te setten
folio 317
comende uuyt het Veen van de Werff tot die Pysel toe het waeter uuyt der Grifte niet tot eender nemaer wel tot vijftichster steeden over den veendijck wordt gedreven in de hoeylanden van den landtgenoeten sulcx doer die ondiepte der Gryfte ende quade reparatie ende onderhoudt van den veendijck die op veel plaetschen (die schutten gesloeten gesloeten zijnde) gelijcx waters nauwelicken drie ofte vier voeten op zijn lijff breet zijnde, tenderende zulcx allgeheelicken tot groote schaede ende verderff van de voorseid lantgenoeten neffens deesen soe beclaegen haer die voornoemde lantgenoeten dat zoe wanneer bij de veengenoeten eenige reparatie van den veendijck ofte andersins wordt gedaen waerthoe zij eenige eerde van bederff hebben, dat die selve eerde tegens wille ende voorweeten van den eygenaer uut haere landen wordt gegraven ende gehaelt zonder eenige recompensie, sulcx nochtans strijdende directelicken tegens ’t verseid octroye ende ordonnantie alhoeweel den vaertmeesters niet en es geoorloft meer als een boeyplanck te besigen op yder schuth slaten haer ook dickwijls lasten contratie van dien te doen met bomen ofte plancken opte boeyen te setten
005 Veenraadschap der Geldersche en Stichtsche Veenen
Inventaris
1. Organisatie
1.2. Notulen
16-41 Veenregisters, 1546-1854
16-41 Veenregisters, 1546-1854
21 1586-1604, 1607-1616 aug. 6
10-8-1598: VERVOLG.
folio 317
comende uuyt het Veen van de Werff tot die Pysel toe het waeter uuyt der Grifte niet tot eender nemaer wel tot vijftichster steeden over den veendijck wordt gedreven in de hoeylanden van den landtgenoeten sulcx doer die ondiepte der Gryfte ende quade reparatie ende onderhoudt van den veendijck die op veel plaetschen (die schutten gesloeten gesloeten zijnde) gelijcx waters nauwelicken drie ofte vier voeten op zijn lijff breet zijnde, tenderende zulcx allgeheelicken tot groote schaede ende verderff van de voorseid lantgenoeten neffens deesen soe beclaegen haer die voornoemde lantgenoeten dat zoe wanneer bij de veengenoeten eenige reparatie van den veendijck ofte andersins wordt gedaen waerthoe zij eenige eerde van bederff hebben, dat die selve eerde tegens wille ende voorweeten van den eygenaer uut haere landen wordt gegraven ende gehaelt zonder eenige recompensie, sulcx nochtans strijdende directelicken tegens ’t verseid octroye ende ordonnantie alhoeweel den vaertmeesters niet en es geoorloft meer als een boeyplanck te besigen op yder schuth slaten haer ook dickwijls lasten contratie van dien te doen met bomen ofte plancken opte boeyen te setten
folio 317
comende uuyt het Veen van de Werff tot die Pysel toe het waeter uuyt der Grifte niet tot eender nemaer wel tot vijftichster steeden over den veendijck wordt gedreven in de hoeylanden van den landtgenoeten sulcx doer die ondiepte der Gryfte ende quade reparatie ende onderhoudt van den veendijck die op veel plaetschen (die schutten gesloeten gesloeten zijnde) gelijcx waters nauwelicken drie ofte vier voeten op zijn lijff breet zijnde, tenderende zulcx allgeheelicken tot groote schaede ende verderff van de voorseid lantgenoeten neffens deesen soe beclaegen haer die voornoemde lantgenoeten dat zoe wanneer bij de veengenoeten eenige reparatie van den veendijck ofte andersins wordt gedaen waerthoe zij eenige eerde van bederff hebben, dat die selve eerde tegens wille ende voorweeten van den eygenaer uut haere landen wordt gegraven ende gehaelt zonder eenige recompensie, sulcx nochtans strijdende directelicken tegens ’t verseid octroye ende ordonnantie alhoeweel den vaertmeesters niet en es geoorloft meer als een boeyplanck te besigen op yder schuth slaten haer ook dickwijls lasten contratie van dien te doen met bomen ofte plancken opte boeyen te setten
laatste wijziging 19-10-2023
3.907 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 249 bestanden
Kenmerken
Datering:
(1526) 1545-1948
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 19-10-2023
3.907 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 249 bestanden