Dit rekest, waarover het reces hier geen nadere informatie geeft, betreft Derick Anthoni (Anthonissen, Anthonisz.), landrentmeester van het Overkwartier in de jaren 1590-1609, en hoogstwaarschijnlijk zijn eerder verzoek om terugbetaling van buskruit, bij het beleg van Roermond onder dwang van zijn rekening betaald; zie regest 081 (1592). Die eventuele terugbetaling was in 1592 uitgesteld totdat het gewest in betere omstandigheden zou verkeren.

a. De Landdag stelt Johan van Danss en de secretaris aan als gecommitteerden om het document te bestuderen en hiervan verslag te doen (waarschijnlijk de secretaris 'in loco', Peter Verstegen). Doel van dit stuk: het verkrijgen van betere informatie over de staat van het land in relatie tot de verhoging van de contributie.

b. In het recessenboek van de stad Arnhem zijn verschillende Staten van Contributie en aanverwante documenten bijgevoegd:
1. De Staat van Contributie van de kwartieren van Zutphen en Veluwe (2000 Oud archief Arnhem, inv. nr. 4696, fol. 129 v. - 130 r.).
2. De Staat van Contributie van het Kwartier van Zutphen, uitgezonderd de opstuivers (2000 Oud archief Arnhem, inv. nr. 4696, fol. 147 r. - 148 v.).
3. De Staat van Contributie van het Kwartier van Veluwe, uitgezonderd de opstuivers. In dit overzicht zijn wel de Middelen van de steden in het kwartier opgenomen, en de som waarvoor de inning hiervan voor een half jaar is verpacht; deze gegevens ontbreken in het exemplaar van het Kwartier van Zutphen. Het stuk besluit met een aanbeveling om de kleine steden qua belasting meer gelijk te stellen aan Arnhem, dus om ze meer te laten betalen (2000 Oud archief Arnhem, inv. nr. 4696, fol. 149 r. - 150 v.).
4. De lasten van tractementen en aanverwante betalingen, bijvoorbeeld voor twee vendels soldaten, van de kwartieren van Zutphen en Veluwe (2000 Oud archief Arnhem, inv. nr. 4649, fol. 151 v. - 152 v.).
5. Een brief van Diderich (Derick) Anthonissen (Anthoni, Anthonisz.), landrentmeester van het Overkwartier, met advies i.v.m. de aanslagen voor de Contributie aldaar (2000 Oud archief Arnhem, inv. nr. 4696, fol. 153 r. - 153 v.).
6. Een lijst van de contributie van het Overkwartier, ingegaan op 25 juli 1589; de definitieve lijst is van 1 januari (2000 Oud archief Arnhem, inv. nr. 4696, fol. 154 v. - 157 r.).

c. Zie ook regesten 009 en 011 (beide 1591).

d. Voor de term 'opstuyvers / opstuvers', zie Verklarende woordenlijst.

a. Punt (1) kan nog niet in de praktijk worden gebracht, maar de Landdag zal een begin maken door gedeputeerden aan te stellen om de inkomsten uit het Overkwartier, de Overbetuwe en de Tieler- en de Bommelerwaarden weer aan de provincie ten goede te laten komen (2000 Oud archief Arnhem, inv.nr. 4696, fol. 135 r. apostille). Zie voor het Overkwartier de brief van Derick Anthonissen (2000 Oud archief Arnhem, inv.nr. 4696, fol. 153 r. - 153 v.) en - ook voor Overbetuwe - regest 060 (1591). Derick Anthonissen (Anthoni, Anthonisz.) was landrentmeester van nhet Overkwartier, periode 1590-1609.

b. Punt (2) wordt wel ingewilligd: de Landdag stelt een aantal gedeputeerden hiertoe aan. Zie reces 061 (1591).

a. Het betreft hier, op dat moment, tolbeziender Arndt Reyers, in functie in de periode 1592-1605, en tolschrijver Cornelis van die Wardt (Weert), werkzaam in de jaren 1592-1596, beiden bij de Grote Gelderse Tol te Nijmegen. Voorts betreft het hier tolbeziender Goessen die Haes, werkzaam vanaf 1578, en tolschrijver Johan Buddingh, actief in de jaren 1573-1606, beiden bij de tol te Arnhem en IJsseloord.

b. Voor 'tolbeziender'en 'tolschijver', zie Verklarende woordenlijst.