Uw zoekacties: 342/35De Hoge Raad bepaalt dat het beroep dat is ingesteld d...

titel ( Hoogheemraadschap van Delfland )

beacon
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Bestuursinrichting
Charter
342/35 342/35De Hoge Raad bepaalt dat het beroep dat is ingesteld door de ambachtsheer en ambachtsbewaarders van Naaldwijk en Wateringen ongegrond is, naar aanleiding van het vonnis van het Hof van Holland waarbij de dijkgraaf en hoogheemraden erkend werden in hun bevoegdheid om lokale waterwerken te schouwen en de boetes van overtreders te innen.
Datering:
1585 juni 8
Bezegeling:
Uithangend zegel is verdwenen.
Overlevering:
Origineel
Literatuur:
C. Dekker, Inventaris van de stukken van enkele belangrijke processen door het Hoogheemraadschap van Delfland in de 16e en 17e eeuw gevoerd over de jurisdictie van het hoogheemraadschap (z.p., z.j.) 1-2, 17 en C. Postma, Hoogheemraadschap van Delfland in de Middeleeuwen 1289 – 1589 (Hilversum 1989) 86.
Samenvatting:
Zaak aangespannen voor de Grote Raad van Mechelen en de Hoge Raad door Johan van Ligne, de graaf van Arenberg, als echtgenoot en voogd van Margriete van der Marck, ambachtsheer van Naaldwijk en Wateringen, en de ambachtsbewaarders van deze ambachten tegen Johan François van Bodegem, voormalig dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van Delfland, over de schouwbevoegdheid over alle wegen, watergangen, kaden, molens, heulen, dammen en dergelijke in deze ambachten. In 1559 is deze zaak gebracht voor het Hof van Holland. De ambachtsheer verklaarde bij die gelegenheid in leen te hebben van de graaf van Holland de ambachten van Naaldwijk en Wateringen, met de hoge jurisdictie over Naaldwijk en de ambachtsheerlijkheid Wateringen. Van oudsher hebben de ambachtsheren hier rechtsprekende bevoegdheid. Binnen de polder van de Nieuwe Broekmolen van 600 morgen groot en de polder van de Vlietmolen van zeven of 800 morgen groot hadden zij zowel de criminele als de civiele rechtsprekende bevoegdheid. Binnen Wateringen de civiele rechtspraak over zaken van beneden de tien ponden boete. In het bijzonder hadden zij de schouwbevoegdheid over alle wegen, watergangen, kaden, molens, heulen, dammen en dergelijke. Sinds mensenheugenis wordt deze schouw uitgevoerd door de schouten en slikheemraden van beide ambachten, die de daaruit voortvloeiende boeten en emolumenten innen. Ondanks dat heeft Johan van Bodegem als dijkgraaf van Delfland onlangs drie ingezetenen van Naaldwijk voor de vierschaar gedaagd. Dit waren Lenert Corneliszn., Sijmons Hendricxz.. en Jan Diericxz. Vercroft, woonachtig in de genoemde polders in Naaldwijk. Zij kregen een boete opgelegd van tien pond vanwege het ongeoorloofd inlaten van boezemwater in de polder. Daarnaast legde de dijkgraaf een boete op van drie pond en twee stuivers aan Arlewijn Janssen uit Naaldwijk vanwege het niet bloten van de kade. (Zie verder PDF-bestand)
Plaats:
Den Haag

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga