Uw zoekacties: 2186De Geheime Raad wijst het verzoek af van de dijkgraven e...

titel ( Hoogheemraadschap van Delfland )

beacon
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
2186 2186De Geheime Raad wijst het verzoek af van de dijkgraven en hoogheemraden van Rijnland, Delfland en Schieland om de Rijndijk te verlengen vanaf het einde van de oude dijk tot aan de Dode Sluis in de IJsseldijk en draagt op het gedeelte nieuwe dijk dat al was gelegd af te breken, waarbij de hoogheemraadschappen wel schouw- en rechtsprekende bevoegdheid krijgen over de Rijndijk vanaf Katwijk tot aan de plaats van de laatste doorbraak van de Diemerdijk.
Datering:
1571 september 22
Samenvatting:
Aan de Geheime Raad van koning Filips II hebben de dijkgraven en hoogheemraden van Rijnland, Delfland en Schieland het geschil voorgelegd tussen hen en het Hof van Utrecht over het verlengen van de Rijndijk vanaf het punt waar die altijd gelegen heeft tot aan de Dode Sluis in de IJsseldijk, vanwege de Allerheiligenvloed. Hierbij was de Diemerdijk op negen plaatsen doorgebroken, waardoor het gebied ten zuiden van de Rijndijk was geïnundeerd en de Rijndijk doorgebroken en overstroomd. Als een vertegenwoordiger van het Hof van Holland nauwlettend toezicht had gehouden was dat volgens de verzoekers niet gebeurd. Het Hof van Holland was verantwoordelijk voor de verbetering van de Rijndijk. De vorige winter waren er ook al problemen ontstaan vanwege het doorbreken van de Lekdijk. De Rijndijk was toen door de hoogheemraadschappen verlengd tot aan de Linschoterbrug in het Sticht. Het verzoek aan de Geheime Raad was de dijk nog verder te verlengen te verlengen tot aan de Doode Sluis. Zij wezen erop dat de verbetering van de dijk op het Hollandse gebied weggegooid geld zou zijn als het gedeelte dijk op Stichtse grond niet goed werd onderhouden. Zij verzochten daarom om een dijk te mogen leggen tussen de IJsseldijk en de Doode Sluis in Linschoten en de dijk tot aan Bodegraven te verstevigen en de Rijndijk te schouwen. De Geheime Raad had een commissaris opdracht gegeven een en ander te onderzoeken en daarvan verslag uit te brengen. De burggraaf van Montfoort verklaarde tegenover de commissaris dat de dijk gelegd mocht worden op voorwaarde dat het burggraafschap daaraan niet hoefde bij te dragen, niet verantwoordelijk was voor het onderhoud van de dijk, dat de inwoners gecompenseerd werden voor het verlies aan land en dat de burggraaf niet aangetast zou worden in zijn jurisdictie. (Zie verder PDF-bestand)
Overlevering:
Afschrift
Plaats:
Brussel

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga