De Hr. Ms. Reinier Claeszen was een monitor van de Koninklijke Marine. Het schip werd gebouwd op de Rijkswerf te Amsterdam als ramschip. De kiellegging was op 24 september 1890 en de tewaterlating was op 21 november 1891. Het schip had een lengte van 70 meter, een breedte van 13.52 meter en een diepgang van 4.55 meter. De Reinier Claeszen was niet volledig zeewaardig en diende vanaf 1894 bij de Marine voornamelijk in Nederlandse kustwateren

De Hr. Ms. Reinier Claeszen was een monitor van de Koninklijke Marine. Het schip werd gebouwd op de Rijkswerf te Amsterdam als ramschip. De kiellegging was op 24 september 1890 en de tewaterlating was op 21 november 1891. Het schip had een lengte van 70 meter, een breedte van 13.52 meter en een diepgang van 4.55 meter. De Reinier Claeszen was niet volledig zeewaardig en diende vanaf 1894 bij de Marine voornamelijk in Nederlandse kustwateren. In 1915 werd het verkocht voor de sloop 40.539 gulden terwijl de kosten voor de bouw 1.960.000 gulden bedroeg.

Op stapel gezet op de werf Soc. des Forces et Chantiers te Toulon, augustus 1867. In dienst gesteld op 1 oktober 1868 als ramschip. In 1908 te Rotterdam verbouwd tot logementsschip. Logementsschip bij de torpedodienst in Hellevoetsluis, opleiding matrozen in Gorinchem en bij de marva's in Den Helder. In 1971 uit dienst, daarna tot 1980 als internaatschip Prinses Margriet voor de zeevaartschool te Den Helder. Op 2 juli 1982 is het schip verkocht aan de Stichting Ramschip te Vlissingen. Later kreeg het een ligplaats in Middelburg (1989-1998) en sinds 1998 ligt het als museumschip te Den Den Helder

De Hr. Ms. Reinier Claeszen was een monitor van de Koninklijke Marine. Het schip werd gebouwd op de Rijkswerf te Amsterdam als ramschip. De kiellegging was op 24 september 1890 en de tewaterlating was op 21 november 1891. Het schip had een lengte van 70 meter, een breedte van 13.52 meter en een diepgang van 4.55 meter. De Reinier Claeszen was niet volledig zeewaardig en diende vanaf 1894 bij de Marine voornamelijk in Nederlandse kustwateren. In 1915 werd het verkocht voor de sloop.

Het schip werd gebouwd op de Rijkswerf te Amsterdam als ramschip. De kiellegging was op 24 september 1890 en de tewaterlating was op 21 november 1891. Het schip had een lengte van 70 meter, een breedte van 13.52 meter en een diepgang van 4.55 meter. De Reinier Claeszen was niet volledig zeewaardig en diende vanaf 1894 bij de Marine voornamelijk in Nederlandse kustwateren. In 1915 werd het verkocht voor de sloop 40.539 gulden terwijl de kosten voor de bouw 1.960.000 gulden bedroeg

Dit schip gebouwd in 1929 als opiumjager voor de Koninklijke Marine. Van 16 januari 1930 tot 4 augustus 1931 fungeerde Hr. Ms. Arend als stationsschip in de West. Pas op 10 april 1935 vertrok de opiumjager naar Nederlands Oost-Indië en kwam het schip onder de vlag van de Gouvernementsmarine. Op 1 maart 1942 werd het schip in Tandjong Priok tot zinken gebracht door de eigen bemanning. In 1943 werd het schip echter door de Japanners gelicht, maar vervolgens door Amerikaanse bommenwerpers wederom tot zinken gebracht op 28 maart 1945. Hierbij kwamen 69 Japanse en Indonesische bemanningsleden om het leven

Bouwnummers: schip 16, machine 21, ketel 26. Nam in 1884-1885 deel aan de Atjeh-expeditie. In 1897 afgevoerd.

De Kon. Mij. De Schelde bouwde de motoren (nrs XIV-XV).

De Kon. Mij. De Schelde bouwde de motoren (nrs XIV-XV).

Op stapel gezet 24 december 1924 bij Wilton's Machinefabriek en Scheepswerf te Rotterdam. Tewaterlating 24 augustus 1925. In dienst gesteld 12 april 1926 bij de Koninklijke Marine als kanonneerboot. Sinds 1946 in dienst als radarinstructieschip, daarna verbouwd tot vliegtuigdirectieschip en na 1956 gediend als logementsschip. In 1985 uit dienst en daarna gesloopt.

Aankomst Vlissingen 25-09-1891, vertrek 16-11-1891. Machine nr 115 en ketels nrs 154-156.

Aankomst Vlissingen 25-09-1891, vertrek 16-11-1891. Machine nr 115 en ketels nrs 154-156.

11-10-1909 op stapel gezet bij de Mij. voor Scheeps- en Werktuigbouw 'Feijenoord' te R'dam. 26-1-1910 te water gelaten 4-5-1910 in dienst gesteld. 8-1914 Voor mobilisatiedoeleinden aangewezen. 4-1922 Diende tot verblijf van H.M. de Koningin bij een bezoek aan Den Briel. 1924 gebruikt bij Koninklijk bezoek aan Zeeland. 5-1940 Uitgeweken van Vlissingen naar Engeland. 1945 Na de capitulatie van Duitsland in Nederland teruggekeerd. 00-10-1962: Uit de sterkte afgevoerd en daarna opleidingsschip voor de Zeekadetten te Rotterdam sedert oktober 1962

In 1915 bij de werf 'Conrad' in Haarlem te water gelaten. In dienst gesteld voor de huisvesting van personeel van de onderzeedienst te Vlissingen. Maart 1924 naar Willemsoord overgebracht, machines verwijderd. Mei 1940 Te Den Helder in handen van de bezetter gevallen. 1945 Teruggevonden en weer in dienst bij de Koninklijke Marine, aanvankelijk als wachtschip, later als logementsschip voor de onderzeedienst.