[In dors:] Noordeijnde van Berkel 1715 [Tekstblok:] Ten verzoeke van de heer Dionijs Verburg door mij ondergeschreven Leendert Swemkoop, bij den edele Hove van Holland geadmitteert landmeter, gemeten ende gekaarteert de nevenstaande woning en landerije gelegen in het Noordeinde van Berkel, strekkende van de wegt af, oost op tot de landscheidinge toe. De belenten daarnevens aangetekent. En groot bevonden als in de bovenstaande lijste werd aangewezen. De buiteslooten zijn doorgaans zes voet in 't water gemeten en de binneslooten al tesamen halversloot, Delflandse maat. De lijnie A ___ B wijst aan dat van de wegt af tot daar is gelegen agt morgen en van daar af tot de landscheidinge zestien morge. Actum Voorschoten den 30 novemb[ris] 1715, L. Swemkoop [Losse tekst:] de Berkelsewegt, de heer Boon, Sijmon Konijnenburg, Heinderik de Leede, Arij Janse Bon, Arij Willemse de Hoog, den Breënacker of landscheijdinge

Den Leegenwech, Willem Cornelissen, Henrick Jacopsen, Willem Cornelissen, scala virgarus, Cornelis Lender[.?.], Henrick Jacopsen

In dorso "Caerte van den groote van seeker partije lants gemaekt in den jare 1606 ende gerenoveert in den jare 1699. F."

Den Orangepolder, de bonde- ofte buijtenlanden vande graaflijkheit van Hollandt, 't velt van Jan uijnexvelt en Jochem Pieterse, Staelduijn, eijndt van taelduijne, de Meulesloot, Zijn Hoogheits buijteland, landen van de heer Doublet, de Nieulandsche Heuvels, heuvels, den Delflandsche Maesdijck, den Noord-Niewelandsche dijck, nieuwe

[Achterkant:] Ca[er]t van gaarboekje van [.?.] 1691. [Tekstblok:] Caerte vanden omtreck van 't Noordland en een gedeelte van 't Nieuweland, gelegen omtrent 's-Graevesande buijten den Delflandsendijck waerop aengewesen word de groote vande landen tussen de dijcken ende weegen, gelegen en streckkende tegen de duijnen en wildernissen aan de Graeffligheijt behoorende, op ordre vande weledele heeren hooge heemeraeden van Delfland. Gedaen in novemb[er] 1691 bij mij onderges[chreven] landmeeter, [Ondertekend:] Johan van Swieten. [Losse tekst:] pen[ning]meester Hoeckwaeter, Cornelis Jacobsz., de Banck, zeedijck,'t Aexternest, 65 margen, 't Niewelandt, 't Noorlandt, de kaep, 50 margen, Louweris Pieterse, Willem Sprockkenburgh, 51 margen, Leendert Boshuijsen, dr. Isackse, Niewelandsewegh, Noorlandsewegh, 25 margen, 141 margen, den dijck, den Delflandsendijck, heer tresorier Burgh, Peenhoven, heer Van Gogh, dit onder Sandambaght groot 110 mergen, 's-Graevesande, 's-Graevesandsewegh nae Monster, wegh nae Monster, raetsheer Pieterson, de Sijp, Monsterseduijn, de Rijnwegh, Boers onder Monster groot 30 mergen, Monster, scheijt tussen Sand- en Monsterambacht, de Monstersevaert.

[Achterzijde:] Souteveense polder. [Losse tekst:] Caerte van 't suijdquartier vande Souteveense polder, gemeten bij Jan Pieterse Douw inden jare eenduijsent seshondert eenendertigh, ter halver sloote en halver wateringe ter wijte van twee roeden, maer wijder sijnde maer één roeden ingemeten, de Oostveensewegh half en half, de kade tot de midde vande kruijn toe, ende landen aende meer gelegen tot de liesen of soo verre hetselve gebruijckelijck was. En sijn alle dese landen t'samen groot vijfhondert en tien mergen en aghten tnegentigh roeden Delflandse maet. Was geteeckent Jan Pieterse Douw, en dese bij mij gecopieert en geteijckent, [Ondertekend:] Johan van Swieten, gezwoere landmeter, anno 1678 februari 19. [Losse tekst:] den Harwegh of Harckwegh, de Slingsloot, de kade, de Oostveensewegh, de Swedt, de Veenwegh, coppel, de Souteveense landen daer 't bij meester Mathijs Been inde metinge gelaten was, Souteveense meer, de Breevaert, Middelmolen, Slingslootmolen, ambaghtscade, de Breevaert nae Vlaerdingen, 't Gadt, Swetmolen

[Middelste tekstblok:] Door ordre van de heeren raeden ende mrs. vande rekeninge des graefligheijtsdomeijne van Holland heb ick ondergescreven mij gevonden omtrent den Orangepolder buijten den Delflandsen Maesdijck onder Sandambaght in 't gors aldaer ende gemeeten seekre bon weij of hooijland, sijnde de 19en cavel of bon aldaer, die ick groot bevonden heb de nomber van negentien margen. Nogh gemeeten seecker partij teelands dat mede onder deselve bon of cavel wert gerekent voor toegift, is groot ses marge eenenveertich roeden. Aldus gedaen in de maend januarij deses jaers 1677, bij mij Johan van Swieten, gezwooren landmeeter. [Rechter tekstblok:] Vande cavel 19 is voor den nieuwe dijck vergraven 0 morgen 9 hont 9 roeden, van 't teelland 1 morgen 9 hont 7 roeden, van 't duijn 0 morgen 5 hont 70 roeden. Somma 3 morgen 1 hont 96 roeden. Voor 't water in 't geheel 1 morgen 2 hont 95 roeden. [Linker tekstblok:] A. Het 19en bon, groot 19 morgen 0 hont 0 roeden, B. Het teeland groot 6 morgen 0 hont 91 roeden. C. De beweijding omtrent 21 morgen 0 hont 0 roeden. Marge 96 morgen 0 hont 91 roeden {Losse tekst:] 13en bruijcker heijndrick Heijme, kooij vande graefligheijt, A. 19en bon, scheijt tussen sijn hoogheijt ende graefligheijt, de Langesloot, het oude strang, C. groot omtrent 21 marge toegift, weijding voor beeste met de wildernis gemeen, B. teeland, nieuwe dijck, de nieuwe zluijsvliet, den dijck vande Orangepolderde Koockersloot, Staelduijn, duijn, scheijt vanden heer van St. Annaland, heer van St. Annaland, Delflandse Maesdijck, het Nieuwe Waeter, nieuwe zluijs

[Achterzijde:] Caerte van een partije lants gelegen aen het zuijtwesteijnde vande Boonervliet, 1645 [Tekstblok:] Caerte ende metinge ghedaen bij mijn ondergheschreven, ten versoucken van Andrijes de Reeck als secretarijus vande edele heeren hoogen heemraeden van Delfflandt, zeeckere pertije rijetlant, ghelegen aende zuijdtoostzijde vande Boonervliedt. Ende hoewel het regijster seijt ofte hout belent op 't westen ofte zuijdtwesteijnden de Gaech, soo heeft den pachter mijn maer aengewesen opde halve Blintsloot 't eijnden het heck van zijn wonijnck. Ende hebbe voort het rijetlandt gemeten tot vijer voeten inde Boonervliet ende tot halver Blintsloot langens de caede ende tot vijer voeten inde Middelwaterijnck is groodt bevonden twee margen vijer hont ende vijffendertijch roeden. [Ondertekend:] Pieter Floris vander Sallem, gheswooren lantmeter [Losse tekst:] Gaech, de Boonervlijedt, caede, Middelwaterijnck

[Tekstblok:] Caerte, methinghe ende afpalinghe, ghedaen bij mijn ondergheschreven, vande vaert ofte sloot mette caede die gemaeckt wert langens den Delflantssen Maesdijck, beginnende vande Spartelwecht tot aen Maessluijs, welcke voorscreven landen eerst ten deelen zijn affgemeten in julij ende november 1652 ende daernaer de verbredinghe in april 1653 affgemeten ende in october ende november 1653, de leste veranderinge vanden bermsloot mette caede hijerbij gevoecht, soodat de binnenlanden vier voeten breet deurgaende inde bermslooten ende inde geeren die tot water gemaeckt zijn in eijgendom sullen behouden, doch doorde boogaerden is 't maer totte tee vande caede. Gemeten ofte daer 't anders uuijtgedruckt staet, alles volgens het verbael hier van zijnde. Ende hebbe nu oock op ider eijgenaer ofte bruijcker de groote met chijffergetal aengeteijckent. Aldus gecopijeert in maert 1654 bij mij [Ondertekend:] Pieter Floris vander Sallem, gheswooren lantmeter [Losse tekst:] Willem Thoen, den Rijdder van Wou, Cornelis Hoogendijck, de weeu van Goutappel, den Armen, t'samen groot 313 roe[den] 6 voet, [...]ck van [...]monssen, Jan Gerritssen Ackersdijck, Vranck Pieterssen Goutappel, t'samen groodt 311 roe, Pouwels Schipper, bruijcker, Adrijaentgen Evers, Willem Buijs, Lenaert Dirckxssen woninck ende plantaegen, samen 233½ roe, Lenaert Dijrckxssen Noortweij, t'samen 86 roe, de aerden boven afgehaelt, het oude gasthuijs tot Delft, samen met dat boven affgehaelt is, Pieter Govertssen, Cornelis Jacobs van Dijck, eijgen, Cornelis Jacobs van Dijck, bruijcker, Q ende R t'samen, de aerden bovenaff, Jop vanden Bosch, den adtvocaet vander Hoeven, dit stuck samen groot 258 roe, den Rijdder van Wou, de weeu van Adrijchem, Pouwels Hogendijck, den 15 april 1654 is hijer noch 17½ roede bijgemeten compt t'samen groodt 120½ roe, 't weeshuijs tot Delft, de weeu van Adrijchem, Vander Burch, Willem Arentssen Dijckxhooren, D. hierboven is 't huijs ende boogaertge van Cornelis Arentssen Noortdam, de S

[Tekstblok:] Caerte, methinghe ende afpalinghe, ghedaen bij mijn ondergheschreven, vande vaert ofte sloot mette caede die gemaeckt wert langens den Delflantssen Maesdijck, beginnende vande Spartelwecht tot aen Maessluijs toe [Ondertekend:] Pieter Floris vander Sallem, gheswooren lantmeter [Losse tekst:] Willem Thoen, den Ridder van Wou, Cornelis Hogendijck, de weeu van Goutappel, den Armen van Sluijs, de woninck van Dirck Sijmonssen, bruijcker, Jan Gerritssen Ackersdijck, de erffgenamen an Arij Janssen van Dijck, de woninck van joufvrou van Willigen, Pouwels Schipper, bruijcker, Adrijaentgen Evers, Willem Buijs, bruijcker, Lenaert Dirckxssen woninck ende plantaegen, Lenaert Dirckx Noortweij, het oude gasthuijs tot Delft, Pieter Govertsen, Cornelis Jacobsz. van Dijck, eijgen, Cornelis Jacob van Dijck, bruijcker, Jop vanden Boss, [doorgehaald:] -Jan Vrancke- Pieter Arentssen, den Ridder van Wou, de weeu van Adrichem, Pouwels Hogendijck, den 15 april is hijer noch 17½ roeden bijgemeten compt t'samen 120½ roede, 't weeshuijs tot Delft, coorenlant, de weeu van Adrichem, Vander Burch, Willem Arentssen Dijckxhooren, dese boven is 't boogaertge ende huijs van Cornelis Arentssen Noortdam, den Spartelwech

[Linker tekstblok:] Caarte en metinge van seekere buijtelande geleegen in Santambacht, ten weederzijde van de Kokersloot genaamt De Verstoove Weijde, ende hebben dezelve gemeten rontsomme zover als die altans met zekere oude en nieuwe slooten ende wallen waren gescheijde en die t'zamen groot bevonde veertien marge en drie hont met slijk en water hierinne gerekent. Aldus gedaan in meij 1612 door Floris Jacobse, geswoore landmeter [Middelste tekstblok:] Caart ende metinge van sekere gorsinge gelegen buijten de Maasdijk in Santambagt genaamt 't Voorgors, ende hebben in presentie van Tomas Adriaanse ende Pieter de Vogelaar als bueren daar ontrent woonende afgepaalt, zoveer als 't zelve goet en oorbaar was van de wildernisse afgeschijde, is 't zelve voorts gemeeten rontsomme tot aan den barmsloot, is groot bevonde sevenendertig marge en vijftig roeden, met alle het water hierinne gerekent. Aldus gedaan in april 1612 door Floris Jacobse, gezwoore lantmeeter [Rechter tekstblok:] De groote gors en de twee verstoove weijde zijn gras alsmeede de Delflandse- en Nieulandschedijk, ende midde op de dijk wat donker gras en langs de dijk tot aan 't potloot bleek-blaau als water en alle de slooten blaau [Loss tekst:] de gaaflijekheijts wildernisse, de graaflijkheijts wildernisse, Jonckerslaan, de sluijs, de verstove weijde, de Kokersloot, 't same groot 14 merge drie hond, de Verstoove Weijde, het voorgors, de Delflantsendijk, Papedijk, de Nieulandsedijk, 't Nieulandt, de Nieulandsendijk [Tekst in passer:] 1612 in april en meij

[Tekst onder passer:] Copij gedaen ende gemaeck[t] in april 1612 door mij Floris Jacobsz. gesworen lantmeter [Losse tekst:] Dese partije is groot ses margen ende vier hont, den Delflantschendijck, is raejende vande Leemolen opten tooren van Oostvooren, suijtwest ten zuijden 6 graden, de Mase, strange, dese pertije is groot 65 margen 163 roeden, de Kocker, Fonckerslaen, dese pertie is groot 43 margen 410 roeden, de graeflijcheijtswildernisse, 't voorgors, 't Nieulant, Papendijck, Staelduijnen, is raeijende van 't Papendijck op de moolen van Oostvooren suijt ten westen 4 graden, is raeijende van 't Papendijck op de tooren van Oostvooren zuijtzuijtwest twee graden, is raeijende van 't Papendijck op de oude viervoet van Oostvooren zuijtzuijtwest 7 graden groot

[Tekstblok:] Caerte ende metinge ghedaen bij mijn ondergheschreven, ten versoucken van Andrijes de Reeck, als secretarijus vande edele heeren hooge heemraeden van Delfflandt zeeckere pertije van landen ghelegen inde Souteveen. Ende hebbe deselve pertije gemeten rontsomme ter halver slooten. Ende wateringe mette heele wecht zijn groodt bevonden als hijernaer volcht ende tot aende paelen, volgens de aenwijsinge vanden bruijcker. Eerst gemeten de pertije geteijckent met A is groodt ______ een margen twee hont ende LXXXVI roeden Noch gemeten de pertije gheteijckent met B is groodt ______ drije margen twee hont ende LXX roeden Noch ghemeten de heele wecht tegent 't voors. landt is groodt ______ XLVII roeden Noch ghemeten de pertije gheteijckent met C is groodt ______ twee margen ende LIIII roeden Noch gemeten de pertije gheteijckent met D is groodt ______ een margen twee hont ende LIIII roeden Somma acht margen drije hont ende elff roeden Pieter Floris vander Sallem, gheswooren lantmeter Ghedaen in october 1645 [Losse tekst:] Slijncksloodt, de Swedt

[Achterzijde, 17de eeuws handschrift:] Caerte van 't lant inde Lier gebruijckt werdende bij Phil[i]ps Samsoms sijnde 78 mergen roeden voeten, ons geprelegateert bij Moeye Clara van den Burgh. [Achterzijde, 18de eeuws handschrift:] Langevaartswoning. [Losse tekst voorzijde:] den Noortwecht, Adrijaen Sijmonsen Willemsoen, Cornelis Claesen, Lijsebet Fransen, Pieter Fransen, laen ofte uuijtwecht van dese lande, greij ofte laechen, Cornelis Claesen met de weduwe van Lambrecht Michgielsen. [Ondertekend:] Floris Jacobsz., geswoore lantmeter.

[Achterzijde:] Lantscheijding of Zijdwijnt [Losse tekst:] Caerte van 't ambachtslandt, de Groenewech, Jacob Jan Jacobsz., 't vingerlinck, barm, veenlandt, de zijtwin, Filps Jansz., Fillip Jansz., dit 't vingerlinck en sal niet houden

[Tekstblok:] Op huijden de 8en ende 12en meij anno 1585, soe hebbe ick Jan Potter, ghezvoren lantmeter van Rijnlant, Delflant, Schijelant ende heerlickheijt van Putte, mijn ghevonden in 't Nieuweland onder Schravezant gheleghen ende een scheijdt ghemaeckt tussen Jacob van Dorp Willemsz. ende Cornelis Arentszoen vander Dussen, uutwijsende de oude ree vanden ouden scheijsloot tussen hem beijden gheleghen, beginnende vanden Nieuwelantsdijck streckende oost up totten derden dwerssloot toe. Daerna heb ick, Jan Potter, voert de zuijtwechsloot uutghereet lijnrecht tot an den Nieuwelantsdijck ende ick bevinde tussen dese twe lijniën ofte scheijdinghen, het lant groot vijff morghen min sesendetsestich roeden. Aldus gedaen ter begeerten van Jacob van Dorp voers. bij mijn lantmeter als boven [Ondertekend:] [Lant]mete[r] Jan Potter, notarij [Losse tekst:] Den Noortlantsdijck, hier is belent Cornelis Arentszoen vander Dussen tot Delff cum socijs, den Nieulantsdijck,