Uw zoekacties: Afbeeldingen (oud)

Afbeeldingen (oud)

beacon
105  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-B020-055 Toog van de Fraters van Tilburg
Toelichting:
In de Constituties van 1927 staat de kleding die de fraters droegen beschreven: "De kleeding [...] bestaat uit een zwart habijt van gewoon laken en een singel van dezelfde stof met een strik en twee van achter afhangende strooken. Op bepaalde tijden dragen de Fraters bovendien een witten boord, een zwarten hoed of een solidé. Zij dragen zwarte wollen kousen en lage zwart-leeren schoenen. Waar het noodig is, is het hun geoorloofd, een mantel te dragen van dezelfde kleur als het habijt. Deze kleederdracht is zoowel voorgeschreven voor de novicen als voor de geprofeste Fraters. [...] Bij de eerste tijdelijke professie zal iedere geprofeste een kruis ontvangen, dat de Fraters aan een zwart gevlochten koord om den hals dragen. [...] Met het oog op omstandigheden van klimaat kan de generale Raad de stof en de kleur van de kleeding wijzigen volgens de behoeften. De Fraters zullen het religieuze kleed zoowel binnen als buiten het Huis dragen [...]" Onder de toog droegen de fraters een (korte) broek en onderhemd. Het kruis (met corpus) dat om de nek hing werd meestal onder de cingel (of 'singel') gestoken. Aan een van de boordjes is een bef van zwarte stof bevestigd, bij een tweede boordje is hiervoor de mogelijkheid aanwezig, bij het derde boordje is het niet mogelijk een bef te bevestigen.
Achtergronden:
Deze kleding werd vanaf de beginjaren van de congregatie tot de jaren '60 van de 20e eeuw gedragen. Daarna volgden binnen 5 jaar de volgende opeenvolgende veranderingen: onder de toog een lange broek en zwart overhemd; een zwart pak en zwart overhemd met boordje en een klein kruisje op een steekspeld; grijs pak en grijs overhemd met boordje; grijs pak en wit overhemd met boordje; grijs pak en wit overhemd met stropdas; en als laatste: vrijheid in eigen kledingkeuze en een zilveren zegelring met [...].
Datering:
ca. 1950
Deelcollectie:
Fraters van Tilburg
Vervaardiger:
Marotex (3); Gebr. Uppenkamp (5); Brummels (6)
Plaats vervaardiging:
Tilburg (5)
Materiaal/techniek:
Zwarte lakenstof voorzien van plastic knopen en ijzeren bevestigingshaakjes (1-2); wit kunststof (3-5); zwart vilt (6); zwart en bruin katoen (7); metaal ingelegd met hout (8); verzilverd metaal (9)
Lengte in cm:
Ca. 138 (1); 190 (2); 30 (3, bef); 32 (6); 13 (8); 4,5 (9)
Breedte in cm:
29 (6); 6,5 (8)
Diameter in cm:
17 (7)
Opmerkingen:
De fraters anno 2023 heugen zich niet een bef te hebben gedragen. Op de achterzijde van de cingel en de binnenzijde van de toog staat in kruissteekjes de code "Z71" genaaid.
Documentatie:
"Constitutiën van de Congregatie der Fraters van O.L.V. van Barmhartigheid te Tilburg" (Tilburg, 1927)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-B021-145 Toog Fraters van Utrecht
Toelichting:
Zwarte toog (1) die aan de voorzijde geheel opengemaakt kan worden middels knopen. Voorzien van twee steekzakken op heuphoogte, een opstaand kraagje aan de hals en grote omslagen aan de mouwen. De binnenzijde is tot de middel gevoerd en voorzien van een binnenzakje op de linkerborst. Over de kraag droegen de fraters een witte boord (2). Als schoeisel droegen de fraters in de beginjaren van de congregatie pantoffels met een leren riempje. Rond 1894 kwam de lage schoen in gebruik, deze moest zo eenvoudig mogelijk zijn en mocht vooral geen 'neus' hebben. Als hoofdbedekking gebruikten de fraters een halfhoge 'kachelpijp'. Rond 1930 kwam de slappe zwarte gleufhoed in gebruik. Vanaf oktober 1954 voldeed ook een zwarte baret, die gemakkelijker in de zak gestoken kon worden. Tot ca. 1950 droegen de fraters onder de toog een pofbroek en een onderhemd van baai. Ook droegen ze een zakhorloge. Begin 1954 werden deze dingen vervangen door een polshorloge, overhemd en lange broek. De cingel moest van dezelfde stof zijn als de toog. De rozenkrans werd in de zak bewaard en niet, zoals bij veel kloostergemeenschappen gewoon was, aan de cingel gedragen. Het kruis dat de fraters aan een zwart koordje om de nek droegen werd óf onder de singel gestoken óf in de binnenzak, in het zogenoemde 'H. Hartkappelletje'. Het kruis van fraters in Nederland was koperkleurig (3), het kruis voor de fraters in de missie zilverkleurig (4). Vanaf ca. 1958 mochten de fraters een zwart pak met wit boordje en een zwart overhemd dragen als ze dat wensten. Aan de vooravond van het vertrek naar de eerste missie van de Fraters te Malang (Indonesië) op 6 februari 1928 gaf aartsbisschop Henricus van de Wetering tijdens zijn bezoek aan dat witte kleding in de missie beter zou zijn. In de missie droegen de Fraters van Utrecht een witte toog (5) en witte cingel.
Achtergronden:
De allereerste Fraters van Utrecht gingen in de leer bij de Fraters van Tilburg. Ook hun kleding was identiek aan die van de Fraters van Tilburg, met het verschil dat de cingel van de Fraters van Utrecht geen afhangende stroken had. Iedere frater had een zondagse toog en een doordeweekse toog. Zonder verlof van de overste mocht de zondagse toog niet doordeweeks gedragen worden. De togen werden niet gewassen. Tot oktober 1954 was de regel dat de fraters buitenshuis een hoed droegen als er in die plaats een vestiging van de fraters was. Waren de fraters buiten de gemeentegrens mocht de hoed af. Novicen droegen tot ca. 1940 dezelfde kleding als een geprofeste frater, met het verschil dat zij geen kruis hadden. Postulanten droegen tot de dag van hun inkleding hun eigen (burger)kleding.
Deelcollectie:
Fraters van Utrecht
Vervaardiger:
Gebr. Uppenkamp (2)
Plaats vervaardiging:
Tilburg (2)
Materiaal/techniek:
Zwarte stof van wolmix met voering van gladde grijze stof en knoopjes van kunststof (1); wit kunststof met metalen haakje (2); koperkleurig metaal ingelegd met donkergekleurd hout en koperkleurig metalen corpus (3); zilverkleuring metaal ingelegd met donkergekleurd hout en zilverkleurig metalen corpus (4); wit katoen en met wit katoen overtrokken metalen knoopjes (5)
Lengte in cm:
ca. 163 (1); 13 (3-4); ca. 140 (5)
Breedte in cm:
7 (3-4)
Hoogte in cm:
3,5 (2)
Diameter in cm:
15 (2)
Documentatie:
"100 jarig bestaan van de Fraters van Utrecht, 1873-1973" (Utrecht, 1973), p. 27, 148, 160 en 315; Verslag van een bezoek aan de Fraters van Utrecht op 3 december 2021 door medewerkers van het ENK (documentatiemap voorwerpen)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-B009-001 Franciskanerkoordje
Toelichting:
Het koordje werd gedragen door de Broeders van de H. Franciscus van Koningslust tot aan hun samenvoeging in 1936 met de Broeders van de H. Joseph. Het diende om een scapulier, bestaande uit een strook stof die over het hoofd werd aangetrokken, en die rug en borst bedekte, op zijn plaats te houden. Het scapulier werd onder het habijt gedragen. In het koordje zijn aan één uiteinde drie knopen aangebracht. De knopen staan voor de drie geloften (armoede, gehoorzaamheid, zuiverheid) die kloosterlingen tijdens hun inkleding afleggen.
Achtergronden:
In een verhandeling over Koningslust staat beschreven dat pater Deerman ofm in 1854 rector wordt van Koningslust. Hij "richtte een vereeniging op van Derde-Ordelingen voor de bewoners van het rectoraat, en de broederschap van het H. Koordje van den H. Franciscus.".
Datering:
1910-1930
Deelcollectie:
Broeders van de H. Franciscus
Materiaal/techniek:
Gevlochten wit-kleurig touw
Lengte in cm:
125
Breedte in cm:
0,5
Documentatie:
M. Arts, "Koningslust" (1941), p. 45. Publicatie aanwezig in het archief van de Broeders van de H. Joseph (AR-B013) onder inventarisnummer 506 en 508
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z052-031 Habijt van de Franciscanessen van Charitas, gedragen na 1958
Toelichting:
Op 8 december 1958 wordt een nieuw habijt aangenomen door de zusters. Dom Hans van der Laan o.s.b. (1904-1991) draagt zorg voor het ontwerp. De bef en de kap worden verruild voor een boordje en een muts met sluier. In 1968 wordt het dragen van het habijt door de congregatie afgeschaft. Zwart habijt (door de congregatie 'tuniek' genoemd) met twee plooien voor en twee achter. Op beide zijnaden van de tuniek zijn op taillehoogte twee lussen bevestigd voor het dragen van het koord. Op heuphoogte is in beide zijnaden een opening aangebracht die toegang geven tot de zakken op de onderrok. Aan de binnenzijde van habijt is bovenaan de beide plooien aan de voorzijde een lint bevestigd dat los naar beneden hangt. De linten kunnen in twee kleine lusjes aan de zoom van het habijt gestoken worden, om zo de rok korter te kunnen maken. Onder het habijt wordt een witte blouse met daarop een wit boordje gedragen. Voorts een zwarte onderrok en zwarte kousen. Het boordje en de onderrok worden met behulp van knopen aan de blouse bevestigd. Op het habijt wordt een zwart koord gedragen, waaraan de grote rozenkrans gehangen wordt. In plaats van de grote rozenkrans kan ook de 'kleine rozenkrans', een kruisje aan een leren koord, gedragen worden. Op het hoofd dragen de zusters een zwarte sluier met daaronder een wit mutsje. Er is een grote sluier en een kleinere werksluier aanwezig.
Datering:
1958-1968
Deelcollectie:
Franciscanessen van Charitas
Materiaal/techniek:
Zwarte stof (1, 4, 5, 6, 11, 12); wit katoen (2, 3, 7, 10); leren koord met notenhouten kralen, houten kruis met metalen corpus (8); leren koord met houten kruis (9)
Lengte in cm:
32 (3); 38 (2); 42 (9, incl. kruis); 63 (12); 75 (11); 84 (8, incl. kruis); 86 (4); 133 (1); 235-290 (6-7)
Hoogte in cm:
24 (10)
Documentatie:
Bakker, C.Th. en G. van Overbeke, "Zusters in de zorg. Een geschiedenis van de Franciscanessen van Charitas" (Zutphen 2014), p. 271-277
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z052-029 Habijt van de Franciscanessen van Charitas gedragen tot 1958
Toelichting:
Zwart habijt gedragen door geprofeste zusters van de Congregatie van de Franciscanessen van Charitas. In de mouwen extra binnenmouwen. Bij het habijt hoort een zwart scapulier dat, door middel van een extra strook stof, lang of kort gedragen kon worden. Op de voorzijde van het scapulier is met zwarte draad een passiekruis geborduurd. Om het middel werd een wit koord gedragen met daaraan de grote rozenkrans. Het koord heeft, afgezien van de knoop om het koord vast te maken, drie knopen. Deze staan symbool voor de drie geloften die de zusters bij intrede in de congregatie aflegden. Tevens aanwezig is een identiek zwart koord. Op de borst, over het habijt, droegen de zusters een witte bef. Op het hoofd een witte muts met daarop een witte kap. Aan de kap werd de zwarte sluier vastgespeld. De zwarte onderrok die onder het habijt werd gedragen, is niet aanwezig.
Datering:
vóór 1958
Deelcollectie:
Franciscanessen van Charitas
Materiaal/techniek:
Zwarte stof met grijze stof gevoerd (1); zwarte stof (2,3); wit katoen (4); zwart katoen (5); bruin leren koord met daaraan ronde houten kralen, drie langwerpige houten kralen die tezamen een gelijk-armig kruis vormen en een houten kruis met metalen corpus (6); gesteven wit katoenen bef (7); wit katoenen muts (8); wit katoenen kap met versteviging (9); zwarte stof (10)
Lengte in cm:
130 (1); 125 (2,3); 145-160 (4,5); 60 (6, incl. corpus); 26 (7); 17-23 (8); 48 (9); 72 (10)
Breedte in cm:
40-43 (1); 34 (2,3); 31 (7); 11-13 (9); 110 (10)
Documentatie:
Bakker, C.Th. en G. van Overbeke, "Zusters in de zorg. Een geschiedenis van de Franciscanessen van Charitas" (Zutphen 2014), p. 271-277
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P023-021 Rozenkrans voor op het habijt
Toelichting:
De rozenkrans werd aan de riem bevestigd. Deze rozenkrans is gedragen door broeder Nicolaas van Oosterhout (Henricus J. van Huijben) (1871-1956).
Datering:
1900-1950
Deelcollectie:
Kapucijnen
Materiaal/techniek:
Houten kralen en kruis, ijzeren snoer
Lengte in cm:
44
Breedte in cm:
2
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z055-008 Witte kledingstukken voor het werk in de verpleging
Toelichting:
Gedragen door de Franciscanessen van de H. Elisabeth. Bestaande uit: een tailleband (1), mutsje (2), doek (3), schort (4) en uniform (5). Het uniform heeft middenvoor een plooi en aan de voorzijde een zak. Het uniform wordt aan de achterkant dichtgeknoopt. De kleur van werkkleding in de verpleging was wit, voor huishoudelijk werk lichtblauw en voor werken in de tuin donkerblauw.
Datering:
z.j.
Deelcollectie:
Franciscanessen van de H. Elisabeth
Materiaal/techniek:
Genaaid van wit katoen met een rood geborduurd nummer
Lengte in cm:
(1) 104, (2) 21, (3) 70, (4) 67, (5) 107
Breedte in cm:
(1) 5,5, (2) 19, (3) 41, (4) 90, (5) 60
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z055-007 Blauw schort voor huishoudelijk werk
Toelichting:
Gedragen door de zusters Franciscanessen van de H. Elisabeth. De werkkleding voor in de tuin was donkerblauw, voor huishoudelijk werk lichtblauw en voor de verpleging wit.
Datering:
1900-1970
Deelcollectie:
Franciscanessen van de H. Elisabeth
Materiaal/techniek:
Genaaide katoenen lap met roodgeborduurd schortnummer
Lengte in cm:
104
Breedte in cm:
112
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z055-006 Donkerblauw werkschort voor in de tuin
Toelichting:
Gedragen door de Franciscanessen van de H. Elisabeth. De werkkleding voor in de tuin was donkerblauw, voor huishoudelijk werk lichtblauw en voor de verpleging wit.
Datering:
1900-1970
Deelcollectie:
Franciscanessen van de H. Elisabeth
Materiaal/techniek:
Donkerblauw katoen, met rood geborduurd schortnummer
Lengte in cm:
97
Breedte in cm:
120
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P039-145 Rozenkransen en borstkruis
Toelichting:
Klein borstkruis (1), habijt rozenkrans broeder redemptorist zonder corpus met op de medaille de afbeelding van de stichter Alfonsus de Liquori (1696-1787) en Christus als verlosser (2), rozenkrans met grote kralen en houten kruis met opschrift voorzijde "mon jesus misericorde" en op keerzijde "protège notre famille" en op het hartvormig aanhangsel de tekst "coeur imaculé de Marie protegez nous"(3), rozenkans van bewerkte vruchtenpitten uit Suriname (4), rozenkrans O.L Vrouw van de Zeven Smarten (5).
Datering:
z.j.
Deelcollectie:
Redemptoristen
Materiaal/techniek:
Metaal, hout, touw/leer (1), houten kralen, metalen ketting, koperlegering (2), houten kralen/hart/kruis, metaal ketting/corpus (3), bewerkte vruchtenpitten, houten kruis, metalen ketting en corpus (4), houten kralen, medailles koperlegering, ketting metaal (5)
Lengte in cm:
60-137
Breedte in cm:
1-7
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P012-034 Capuches
Toelichting:
Korte schoudermantels met kap, een witte en een zwarte. De zwarte werd over de witte gedragen.
Deelcollectie:
Dominicanen
Materiaal/techniek:
Wol
Lengte in cm:
70 (1); 90 (2)
Breedte in cm:
90 (1); 100 (2)
Opmerkingen:
Zie voor de bovenkleding en accessoires van deze set: VW-P012-030 en VW-P012-033.
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z052-030 Werkschorten en werkmouwen voor het habijt van de Franciscanessen van Charitas, gedragen tot 1958
Toelichting:
Diverse schorten en witte werkmouwen. De witte werkschort en witte werkmouwen werden over het habijt gedragen tijdens het verplegingswerk. De mouwen konden met behulp van een knoop op de schouders van het habijt worden vastgemaakt. Naast de witte schort zijn er ook een zwarte, een donkerblauwe en een blauw-wit geruite schort aanwezig. Met sluitspelden.
Datering:
vóór 1958
Deelcollectie:
Franciscanessen van Charitas
Materiaal/techniek:
Katoen (1, 2, 4, 5); zwarte stof (3)
Lengte in cm:
26 (1); 125 (2); 88 (3,4); 99 (5)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z052-014 Pop met habijt van de zusters Franciscanessen van Charitas
Toelichting:
Dit aangepaste habijt van de zusters is ontworpen door Dom van der Laan en vanaf 1958 door de zusters gedragen.
Datering:
1958-1968
Deelcollectie:
Franciscanessen van Charitas
Materiaal/techniek:
Plastic, katoen, hout
Lengte in cm:
40
Breedte in cm:
22
Diepte in cm:
14
Opmerkingen:
Twee andere habijtpoppen, een met het habijt vóór 1958 en een pop, zittend op een stoeltje, met een habijt lijkende op dat van na 1958, zijn zeer waarschijnlijk bij de zusters in Roosendaal.
Documentatie:
"Lijst van historisch materiaal", p. 11, nr. 16 (AR-Z052-437, in kopie aanwezig in documentatiemap voorwerpen)
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z052-025 Rozenkrans van de zeven vreugden
Toelichting:
Deze krans werd door de Franciscanessen van Charitas gedragen aan het koord dat om hun habijt geknoopt zat. Met de rozenkrans werden de zeven vreugdevolle gebeurtenissen uit het leven van Maria overwogen: de blijde boodschap, het bezoek aan Elisabeth, de geboorte van Jezus, het bezoek van de wijzen uit het Oosten, de verrijzenis van Christus, het Pinksterfeest en de Tenhemelopneming van Maria.
Deelcollectie:
Franciscanessen van Charitas
Materiaal/techniek:
Hout, koper, leer
Lengte in cm:
82
Breedte in cm:
6
Diepte in cm:
1
Opmerkingen:
Bij het crucifix is het leren koord stuk.
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z052-024 Kledingkruisjes van de Franciscanessen van Charitas
Toelichting:
Vier verschillende kruisjes die op het habijt en op de burgerkleding werd gedragen. Het kruis aan een koord met houten kralen (1) werd op het habijt gedragen vanaf 1960, het zilveren kruisje aan ketting (3) werd vanaf 1968 op de burgerkleding gedragen, het kruis in de vorm van een Tau (2 en 4) is verspreid bij gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de congregatie in 1984.
Datering:
1950-1984
Deelcollectie:
Franciscanessen van Charitas
Materiaal/techniek:
Hout (1 en 2); zilver (3 en 4)
Lengte in cm:
37 (1); 44 (2); 28 (3); 6 (4)
Breedte in cm:
5 (1); 4 (2); 1 (3); 2,5 (4)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z052-017 Nachtscapulier van de Franciscanessen van Charitas
Toelichting:
Op de voorzijde van een van de lappen is het passiekruis geborduurd. Het bijbehorende koordje dat om het middel gedragen werd ontbreekt, net als het gebed dat werd opgezegd bij het omleggen van het scapulier.
Datering:
1850-1900
Deelcollectie:
Franciscanessen van Charitas
Materiaal/techniek:
Crèmekleurig linnen met borduursel
Lengte in cm:
70
Breedte in cm:
18
Documentatie:
"Lijst van historisch materiaal", p. 10, nr. 12 (AR-Z052-437). In kopie aanwezig in documentatiemap voorwerpen
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z050-043 Schaar met hanger
Toelichting:
De schaar hangt aan een riempje dat met behulp van een clip aan het habijt gehangen kan worden. Het werd gedragen door de zusters die naailessen gaven. Deze schaar met onder de ogen de afbeeldingen van Christus en Maria werd gebruikt door de kosteres van Huize Portiuncula in Alverna (Wijchen).
Deelcollectie:
Franciscanessen van St. Lucia (Bennebroek)
Vervaardiger:
Kern
Materiaal/techniek:
IJzeren schaar en zwart lederen ketting met ijzeren onderdelen
Lengte in cm:
16 (schaar); 57 (ketting)
Breedte in cm:
5 (schaar)
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z050-042 Speldenschijfje
Toelichting:
Iedere zuster droeg onder het habijt een zwart zakje waar kleine voorwerpen in konden worden bewaard. Aan het lint waarmee dit zakje om het middel van de zuster was gebonden, droeg zij ook een speldenschijfje om altijd een paar naalden en spelden bij de hand te hebben.
Deelcollectie:
Franciscanessen van St. Lucia (Bennebroek)
Materiaal/techniek:
Kartonnen schijfje overtrokken met groen velours-achtige stof. Aan het schijfje is een lange lus van zwart koord bevestigd. In en op het schijfje verschillende spelden en naalden van metaal
Diameter in cm:
6
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z050-041 Rozenkrans voor op het habijt van de Franciscanessen van St. Lucia
Toelichting:
Bestaande uit vijf tientjes. Deze rozenkrans werd gedragen door novicen van de zusters Franciscanessen van St. Lucia. Bij de professie ontvingen de novicen een palmhouten rozenkrans.
Deelcollectie:
Franciscanessen van St. Lucia (Bennebroek)
Materiaal/techniek:
Bronskleurig metalen ketting, kruis en corpus. Kruis ingelegd met hout. Kralen van zwartkleurig hout
Lengte in cm:
109 (incl. kruis); 15 (kruis)
Breedte in cm:
6,5 (kruis)
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z050-040 Rozenkrans voor op het habijt van de Franciscanessen van St. Lucia
Toelichting:
Behorende bij het habijt van een geprofeste zuster. De rozenkrans telt zeven tientjes ter ere van de zeven vreugden van Maria en wordt ook wel Rozenkrans van de Zeven Vreugden van Maria, Franciscaanse rozenkrans of Serafijnse kroon genoemd. Aan het ene uiteinde van het koord is een kruis bevestigd en aan het andere uiteinde vijf kralen met op het uiteinde vier ovaalvormige kralen geplaatst in de vorm een gelijkarmig kruis.
Deelcollectie:
Franciscanessen van St. Lucia (Bennebroek)
Materiaal/techniek:
Zwart lederen koord met daaraan een kruis en kralen van palmhout
Lengte in cm:
132 (incl. kruis); 11 (kruis)
Breedte in cm:
6 (kruis)
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z050-021 Speld met afbeelding van lijdenswerktuigen
Toelichting:
Vanaf 1959 gedragen door de zusters Franciscanessen van St. Lucia toen het lange scapulier vervangen werd door een korte met tailleband. Op het lange scapulier was dit symbool op borsthoogte aangebracht als borduursel op het scapulier zelf. Ronde speld met centraal een rood kruis. In de vier ruimten tussen de armen van het kruis zijn de volgende lijdenswerktuigen afgebeeld: 3 nagels, een gesel, een speer en een lans met spons, en de doornenkroon. Op de achterzijde een sluitspeld en een (van latere tijd daterend) hangoogje.
Datering:
1959-ca. 1980
Deelcollectie:
Franciscanessen van St. Lucia (Bennebroek)
Materiaal/techniek:
Geëmailleerd zilver
Diameter in cm:
4,5
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z050-017 Habijtpoppen met kleding van de Franciscanessen van St. Lucia
Toelichting:
Serie van zeven poppen, vervaardigd door zuster Joachim Kaptein, en aangekleed als: postulant (1), bruid op de dag van de inkleding van het noviciaat (2), novice (3), eeuwig geprofeste zuster (4), zuster in missiekleding (5), zuster in werkkleding (6) en zuster in slaaptenue (7). De eeuwig geprofeste zusters dragen tot 1959 een bruin habijt, waardoor ze ook wel 'bruine zusters' worden genoemd. De tijdelijk geprofeste zuster wordt in die tijd ook wel 'zwartje' genoemd omdat het habijt van zwarte stof is gemaakt. Centraal op het scapulier, dat over het bruine habijt wordt gedragen, zijn de lijdenswerktuigen afgebeeld. Na 1959 verandert de kap en krijgt iedere zuster een kledingspeld waarop de lijdenswerktuigen afgebeeld staan. Het lange scapulier wordt vervangen door een kort scapulier met tailleband.
Deelcollectie:
Franciscanessen van St. Lucia (Bennebroek)
Vervaardiger:
Zuster Joachim Kaptein
Materiaal/techniek:
Stofpoppen met gezicht van beschilderd papier-maché, aangekleed met verschillende soorten stof en voorzien van attributen van kunststof, metaal, hout en kunstleer. De poppen zijn geplaatst op ijzeren standaards
Lengte in cm:
30-37
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z050-016 Habijtpop met kleding van een geprofeste zuster van de Franciscanessen van St. Lucia
Toelichting:
Deze kleding werd tot eind 1959 door de zusters gedragen.
Datering:
z.j.
Deelcollectie:
Franciscanessen van St. Lucia (Bennebroek)
Breedte in cm:
22
Hoogte in cm:
60
Diepte in cm:
10
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z045-053 Onderdelen van de novicen- en postulantenkleding van de Dominicanessen van Mariadal
Toelichting:
Aanwezig zijn: een zwarte sluier voor postulanten waarbij het haar zichtbaar mocht zijn en een zwarte pelerine (schoudermantel) voor postulanten; een zwart mutsje dat tot ca. 1945 door postulanten is gebruikt, postulanten droegen verder een zwarte jurk (niet aanwezig); een crèmekleurig keeldoek, gebruikt tot ca. 1968; een voorhoofdsband; twee witte ondersluiers (hul), één sluier is gemerkt met een rood kruisje en het nummer 71 en de ander met een rood kruisje en de letter C met daaronder het nummer 11 geschreven; een katoenen werksluier; en een witte novicensluier. De novicensluier is gemerkt met een rood kruisje met twee streepjes eronder. Na de professie kreeg elke zuster haar eigen nummer waarmee de kleding werd gemerkt.
Datering:
z.j.
Deelcollectie:
Dominicanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Witte en zwarte stof (o.a. katoen) met klein borduursel en ijzeren of stoffen bevestigingsmogelijkheden
Lengte in cm:
57 (1); 51 (2); 56 (3); 54,5 (4); 42 (8); 42,5 (5); 26 (6); 67,5 (7); 136 (9)
Breedte in cm:
42,5 (1); 72 (2); 67 (3); 13,5-36 (4); 9 (5); 84,5 (6); 82,5 (9)
Hoogte in cm:
16 (6)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z047-011 Koord dat op het habijt werd gedragen door de Franciscanessen van Aerdenhout
Datering:
1900-1925
Deelcollectie:
Franciscanessen van Aerdenhout
Materiaal/techniek:
Katoen
Lengte in cm:
320
Breedte in cm:
1
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden