Zie ook: 0132/022, 092, 095, 096, 119; 0133/082, 083, 084, 091, 100, 101; 0135/090 (zonder annotatie), 0135/095.
Schepenakte, dus een oud-rechtelijk stuk.

Contract betreffende begrenzingen tussen erven op de Knap onder Midwoud en overpad van land onder Oostwoud naar de Knap toe.
‘Maartje Theunis’ (zie: Teunis, Maartje), ‘gesepareerde huisvrouwe van Theunis Germontsz Smak’ (zie: Smak, Teunis Germents/Gerbrands!), ‘woonende op de Knap te Midwoud, eygenaresse van het westerste huys ende erf staande en gelegen op de Knap, ende van twee stukjes graslant genaamt de Medenblikker Weydtjes, ofte anders Klaas Meyndersz Lant, bezuyden malkander leggende beoosten de Knap, in de jurisdictie van Medenblik’ (d.w.z. in de banne van Oostwoud), ‘alzoo ter eenre.

Jan Hermansz Ruyter’ (zie: Ruiter, Jan Hermans), ‘te Midwoud woonagtig voor zichzelven, ds. Kornelis Ivenius’ (zie: Yvenius, Kornelis/Cornelius Petrusz!) ‘en Tijmon Klaasz’ (zie: Midwoud, Tijmen Klaasz), ‘beyde mede van Midwoud, caverende de rato voor hunnen medevoogdt Jakob Jansz Schoemaker’ (zie: Schoenmaker, Jakob Jans) ‘van Benningbroek, wettige voogden over de minderjarige kinderen van Jan Koetzier’ (zie: Koetsier, Jan Kornelisz!), ‘te Midwoud overleden, tezamen volgens mondelinge last en ordre instaande ende zich sterk makende voor Heertje Kruyf’ (zie: Kruif, Heertje Tijsz!), ‘woonende te Noordtscharwoud, met malkander eygenaars van het oosterste huys en erf op de Knap, mitsgaders van een stuk graslant genaamt de Osseweyd, leggende tusschen hun erf ende de bovengenoemde Medenblikker Weydtjes van Maartje Theunis, in de jurisdictie van Medenblik’ (d.w.z. in de banne van Oostwoud), ‘ende in dien voegen ter andere zijde.

Hadden met malkander verschil over de scheydinge van de erven waarop de huyzen op de Knap staan, ende wijders over den overweg, denwelken Maartje Theunis zeyde dat zij wegens de Medenblikker Weydtjes hadde langs de Osseweyd ende het erf van Jan Ruyter c.s.’ (= cum sociis, met de zijnen), ‘waarvan door Heertje Kruyf, Jan Ruyter ende de voogden over Jan Koetziers kinderen het tegendeel wierde gesustineert. Uyt welke verschillen verscheyde zware processen, oneenigheden en kosten scheenen te zullen voortkomen; om alle welke af te snijden, partijen over dezelve verschillen door tusschenspreken van de heeren schout, burger-m[eeste]r[e]n en schepenen der stede Abbekerk, hiertoe wederzijdts verzogt op den 13e may 1718, met genoegen onwederroepelijk zijn getransigeert en overeengekomen in dezer voegen: Het Klaas Meynders Lant ofte anders de Medenblikker Weydtjes zullen van nu aan voor altoos hunnen vasten overweg hebben, behouden en kunnen gebruyken over en langs het noordeynde van de Osseweyd, de dam of het war daar bewesten leggende, ende verders over het oosterste erf van de Knap, bezuyden het huys, ende zoo voorts ontrent westaan tot aan en op den gemeenen heereweg van het dorp Midwoud. Ende zullen deze weydtjes tot het maken ofte onderhouden van de opgenoemde dam of war zoodanig contribueren als in diergelijke gevallen, de proportie der mergentalen in agt genomen zijnde, het ordinare gebruyk te Midwoud is.
Het lant genaamt de Zantwerven, leggende benoorden de Osseweyd, behoudt zijnen ordinaren overweg naar het dorp Oostwoud.

De scheyding tusschen de erven van het oosterste en westerste huys zal in dier voegen zijn, dat het oosterste erf, bewesten de voeting van ’t huys af te meten, breedt zal zijn zeven roedvoeten, ende alzoo in een regte lijn ontrent noordop strekken tot aan de sloot die aan ’t noordeynd van ’t tuyntje komt.
Op deze scheydlijn van den erven zal tot wederzijdts kosten van de eygenaars half en half moeten werden gemaakt, en in vervolg van tijt bequaam onderhouden, een behoorlijk digt hek, ter hoogte van zes houtvoeten, ende zal Maartje Theunis, ofte de eygenaar van dit westerste erf indertijt, noyt geene koe- nog andere mis nader aan dit te maken hek mogen leggen of doen leggen dan twee roedvoeten, ende zal wijders moeten werden bezorgt, dat de yer van de mis niet over het erf van ’t oosterste huys, nog langs het padt ofte den overweg dien het oosterste huys naar den dorpsweg moet gebruyken, loope, als enkel door eene houte goot, met eene goede sufficante plank overdekt, en beneden de gried leggende.
Alle kosten, zoo van de oculaire inspectiën door de heeren van den geregte der stat Medenblik, der stede Abbekerk, rollen, citatiën, consultatiën en andere diergelijke, mitsgaders het beschrijven van deze transactie, de zegels en grossen daarvan, zullen komen en wezen voor reekening ende ten laste van Maartje Theunis alleen.
Met deze transactie ende overkomste [sic] verklaren partijen wederzijdts genoegen te nemen. Belovende malkanderen het effect daaraf te zullen presteren ende doen presteren, zonder daartegen iet te doen ofte gedogen dat het gedaan werde, renuntiërende ten dien eynde van alle exceptiën, relieven en reductiën die tot infractie dezes zouden kunnen baten, onder verbant als naar regten.’