Zie ook: 0224/078, 080, 082, 089, 090.
Betreft de competentie voor het doen van de ‘naschouw’ in West-Friesland.

Op verzoek van de ‘jegenwoordige hooftingelanden van Westvrieslant’ attesteert Heyn Jansz Berckhout, wonende te Grosthuizen, oud 61 jaar (zie: Berkhout, Hein Jans), die verklaart, ‘dat hij sedert de jare 1650 v[er]scheyden jaren als hooftingelandt van [de] vier ambachten van Westvrieslant vanwegens den ambachten [sic] van Drechterlant heeft gedient’ (N.B.: er is maar één ambacht Drechterland, verdeeld in 4 koggen) ‘ende dat hij in deselve jaren van sijnen dienst altoos is beschreven geweest op de naerschouw bij de respectie[ve]n dijckgraven van Westvrieslant, ende specialycken mede bij den dijckgraven van Dregterlant, ende dat hij getuyge nevens de anderen hooftingelanden van Westvrieslant tot v[er]scheyden malen den voorsz[eyde] naerschouw heeft waergenomen, sonder dat de heemraden van [de] v[oor]sz[eyde] respectieve ambagten daermede sijn gemoeyt geweest. Ja bovendien, dat hij getuyge v[er]scheyden malen specialycken - benevens de andere hooftingelanden van Westvrieslant – is verschreven gewest [sic] bij de dijckgraeff van [de] Vier Noorder Coggen, alsmede bij de dijckgraven van Drechterlant’ (N.B.: Drechterland had maar 1 dijkgraaf tegelijkertijd, wisselend wonende te Hoorn of Enkhuizen) ‘op een tweede naerschouw, ende die benevens de andere hooftingelanden mede heeft waergenomen, sonder dat de heemraden van [de] respective ambachten alsvooren noyt daermede sijn gemoeyt geweest.’