Met de komst van Surinamers naar Nederland, namen zij niet alleen hun tradities, gewoonten en (eet)cultuur mee, maar ook de kaseko-muziek. Een muziekstijl gebaseerd op de vierkwartsmaat, met ritmepatronen op gebaseerd op het gevoel.

In maart 1795 schreef een Surinaamse vrouw in Paramaribo, genaamd Jetje, twee brieven aan een Nederlandse marine-officier, Jan Willem Krafft. De brieven zijn nooit aangekomen. Het schip werd gekaapt door een Engels marineschip en naar Londen opgebracht. De brieven werden bewaard in het archief van het High Court of Admiralty en nu in The National Archives in Kew.

Het piratenschip de Trompeuse (misleider) was een van de eersten van het gouden piratentijdperk (17e eeuw) met de iconische kapiteins als Edward Teach, Ann Bonny en Jack Rackham. De reputatie van kapitein Jean Hamlin en zijn bemanning was eind zeventiende eeuw afschuwwekkend.

Van 1683 tot 1795 bestuurde de Sociëteit van Suriname de gelijknamige kolonie. Deze bestond uit de stad Amsterdam, de Westindische Compagnie en de familie Van Aerssen van Sommelsdijck. Het boek gaat in het bijzonder om het bestuur en de bestuurders vanuit Nederland en veel minder over het leven en de slavernij in de kolonie zelf. Het perspectief is vanuit het bestuur en toont hoe het bestuur opereerde in deze periode.