25 Mijnheer de maire!
Daar ik gelast ben om inval van de komst van H.H.M.M. de keizer en koning en keizerin en koningin na dit departement over uwe stad daarvan dadelijk aan mijne superieuren kennisse te geven, zo diend deezer ter vriendelijke uitnoodiging om mij te communiceeren wat van de komste van H.H.M.M. over uwe stad weet, terwijl verders inval van hoogstdezelver arrivement ten uwent van de zijde van Meppel, Assen of Groningen altoos u edele berigt per expresse te paard verzoeke, en uw diergelijk berigt van mijne zijde aanbiede.
Mij daartoe verlaatende, blijve met waare hoogachting,
de maire voornoemd. Ant. van Riemsdijk.

42 Naar aanleiding van uw schrijven van 24 december d.v.j. heb ik de eer u mede te deelen dat de Raad wél tot verkoop van het geheele perceel, gelegen tusschen de woningen der heeren Koopman en Ten Brinke, bereid is, doch niet genegen is daarvan een gedeelte (zooals door u in uw opgemeld schrijven wordt voorgesteld, i.c. 8 meter breed) te verkoopen.

603 Naar aanleiding van uw request d.d. 8 november l.l. aan den Raad dezer gemeente, heb ik de eer u te berichten dat de Raad eventueel bereid is het door u bedoelde stukje bouwterrein onderhands aan u te verkoopen (behoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde Staten) tegen een prijs van ƒ 180,- per m2.

430 Naar aanleiding uwer missive d.d. 27 november l.l., heb ik de eer u beleefd mede te deelen dat, voor zoover mijne gemeente betreft, het mij wil voorkomen dat alhier in het landbouwbedrijf, ná afloop der najaarsverloven en vóór den aanvang der voorjaarsgrondbewerking, geene zoodanige werkzaamheden te verrichten zijn welke het verleenen van een bizonder verlof strikt noodzakelijk maken.