10 Maandag den 13en may 1811.
Bij gemeenteraden uit de stad Hardenbergh de noodzakelijkheid ingezien zijnde om zo voor het opzicht bij het maaken der wegen en waterloopingen, als voor 't doen van tellingen en opneemingen van onderscheidene aard in de stad Hardenbergh en derzelve voormalige jurisdictie, evenals zulks in de andere wijken deezer gemeente en in andere gemeenten is plaatshebbende, rot-of wijkmeesters aan te stellen met de voornoemde bezigheeden belast.
Is goedgevonden daartoe op voordragt van den maire aan te stellen de burgers Jan Hendrik van Loo en Mens Lamb.t Odink, tegens genot van personeelen vrijdom van pioneeren of weg-maaken en inkwartiering, alsmeede een vast jaarlijks tractement van tezaamen van tien guldens, welke persoonen daartoe ter vergaderinge opgeroepen de voorzeide bedieningen hebben aanvaard en in handen van den maire en gemeenteraaden beloofd dezelve na behooren te administreeren, zullende hiervan op aanstaanden zondag publicatie en affixie van aan 't gemeentehuis geschieden, met last aan de burgeren en ingezetenen, om dezelve persoonen in hunnen voornoemde qualiteiten te respecteeren en te erkennen.
De maire Ant. van Riemsdijk.
[mede ondertekend door] B. van Langen, J. Santman Dz, L. Hoenderkens, D.J. Santman.

622 Ter voldoening aan uw hoogedelgestrenger missive van den 20en november l.l., 4e afdeeling No. 67228/4520, heb ik de eer hieronder op te geven de namen der landstormplichtigen welke tot heden nog niet in dienst zijn gesteld geworden, te weten:
Jaarklasse 1908: H. Haandrikman, J.G. Oldeboom en J.W. Stegeman;
Jaarklasse 1910: J.W. Westhoff;
Jaarklasse 1913: B.J. Meijer;
Jaarklasse 1914: B.J. van Loo.

63 Ik heb de eer u weledelgeboren hiernevens te doen toekomen de zakboekjes van onderstaande militieplichtigen welke den 1en januari l.l. naar de landweer zijn overgegaan en in de verlofgangersregisters dezer gemeente voorkomen:
L. Lammerts, H van Ringen, G.J. Wolbink, H. van Loo, H. Pos, G. Woelders en E. Ribberink.
De zakboekjes van E. Meilink en R.E. de Bruin, ingedeeld respectievelijk voor de lichtingen 19106 en 1907 bij het regiment Grenadiers en Jagers zijn niet in mijn bezit gekomen.

205 Alsboven, op grond dat bij onderzoek is gebleken hij niet verdient het bedrag door de kieswet geëist.