Ick Arnold Voltelen, indertijd verw(alter) Scholtus van den Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen, doe hiermede te weten hoe dat voor mij en keurnoten, als waeren Teunis Leferts en Jannes Marinck, parsonelijck in den Gerigte gecompareert en erschenen sijn Annegien ten Hole, weduwe wijlen Albert Bosch, in deser saeke met Arent Ulenbergh als haer versogten en geadmitteerden momber geassisteert, soo voor haer selfs en als moeder en voogdesse van haer onmondige dogter Hendrickien Bosch, verders Jan Bosch, welke verklaerden wegens op heden toegetelden in goeden gankbaeren gelde wel ontfangen te hebben van de heer architect G.M. Meetsma en desselfs huisvrouw Margrita Ulenberg een capitale somma van tweeduisent car(oli) guldens, welke sij comparanten beloofden en bij desen aennamen jaerlijx en alle jaeren tot de volle aflosse toe te sullen verinteressen met drie en een halve gulden van ijder hondert gerekent, sullende de eerste verschijndag daervan sijn heden over een jaer en sodanig worden gecontinueert tot de aflosse, welke aflosse en weeropbrenginge van gemelte capitael ad 2000 guld. sal mogen en moeten geschieden, nadat een vierendel jaers voor de verschijndag de opsage van de een of de andre kante sal sijn geschied. Sullende de rentgevers wijstaen van het capitael telkens met 500 guldens te mogen aflossen, tot nakominge deses, en opdat de rentheffersen voornoemt, wegens het gem(elte) capitael ad 2000 guld. en de dan op te verlopene interessen ten allen tijde gerust en secuir mogen zijn, so verbinden en stelden sij comparanten daervoor tot een generael hijpotheecq en onderpant haer parceel saijlant, den Schuircamp genoemt, bij de Meule tot Gramsbergen, groot ongeveer 4½ mudde gesaij, nevens dannog haer vijf koeweiden in den Westeresch bij het Hengstemeer, mede tot Gramsbergen in haer welbekende bepalinge gelegen; om bij misbetalinge so van capitael als renten daeraen alles kost en schadeloos te kunnen en mogen verhalen.

Weshalven ook van alle exceptien desen eenighsints contrarierende en beneficien regtens wel expresselijck hebben gerenuntieert, en wel specialijk die van ongetelden gelde, ... Des ten waeren oirconde en sonder argelist, hebbe ik dese met mijn groot zegel en onderteickeninge bekragtigt, gelijck sulks mede van de comparanten is beteikent geworden. Actum Heemse den 4 maert 1700 seven en twintigh.
In de kantlijn staat: Volgens an mij vertoonde originele brief van nevenstaende obligatie en daerop geschreven quitantie hetselve capitael ad 2000 guldens weer was afgelost en betaelt, en wel het laeste daervan op heden, so heeft Jan Bosch versogt ik Scholtus dese alhier mogte roijeren, hetwelke dan also hebbe gedaan bij desen. Heemse den 1 maert 1735. Arnold Voltelen, Scholtus.

Ick Arnold Voltelen, indertijd verw(alter) Scholtus van den Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen, doe hiermede te weten hoe dat voor mij en keurnoten, als waeren Hendrik Evertsen en Albert Albertsen, parsonelijck in den Gerigte gecompareert en erschenen sijn, Willem Jansen en Roeloffien Hendriksen, desselfs huisvrouw, tutore marito, welke bekenden wegens verstreckte en wel ontfangene penningen opregt en deugdelijck schuldig te wesen aen vrouw Margrita Wildericks, douariere van wijlen de heer capitain d'Amia, een somma van vierhondert car(oli) gulden, welke sij comparanten beloofden en bij desen aennamen jaerlijx en alle jaeren tot de aflosse toe, te sullen verinteressen tegens vier en een halfe gulden van ijder hondert gerekent, sullende de eerste verschijndagh wesen heden over een jaer en sodanigh worden gecontinueert tot de aflosse toe, welke aflosse en weeropbrenginge van gem(elt capitael ad 400 gl. en daervan verschenen onbetaelde interessen sal mogen, konnen en moeten geschieden, nadat een half jaer voor de verschijndagh de opsage van de eene of andere kante sal sijn aengekondigt. Tot nakominge deses, en opdat voorschr(even) mevrouw douariere Amia, wegens het gem(elte) capitael ad 400 gl. en de daerop te verlopene interessen ten allen tijde gerust en secuir moge sijn, so verbinden en stelden sij comparanten daer voor tot een generael onderpant haere parsonen en goederen, geene uitgesondert, en wel tot een speciael hijpotheecq en onderpant haer tegenswoordige woonhuis en plaetse, het Wittenplaets genoemt, bij haer uit den boedel van Gramsbergen aengekoft geweest, sijnde allodiael en tot Holtheme in sijn welbekende grote en bepalinge onder desen Ed(elen) Gerigte gelegen, alles om bij misbetalinge van capitael of renten daer aen cost en schadeloos te kunnen en mogen verhalen.

Des ten waeren oirconde en sonder argelist hebbe ick dese met mijn groot zegel en onderteickeninge bekraghtigt, gelijck sulks mede van de comparanten is beteickent geworden. Actum Heemse den 28 februarij 1700 seven en twintigh. Was bezegelt met het groot zegel uithangende en gedrukt in roden wasse.

Ick Arnold Voltelen, indertijt verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en mits desen te weten, hoe dat voor mij en keurnoten, als waeren Hendr. Everts Koster en Teunis Lefferts, parsonelijck in den Gerigte gecompareert en erschenen sijn Jan Timmerman en desselfs huisvrouw Jennegien Maessen, tutore marito, welcke bekenden van vrouw Clasina Voltelen, weduwe van wijlen ds. L. Voltelen, in leven predikant tot Heemse, opgenomen en in goeden ganckbaren gelde ontfangen te hebben een capitale somma van tagentigh car(oli) gulden, welke s(omm)a van 80 gulden sij comparanten beloofden en bij desen aennamen jaerlijx en alle jaeren tot de volle aflosse toe te sullen verinteressen met vier car(oli) gulden, sullende de aflosse en weeropbrenginge van gemelte capitael en de daervan verschenen onbetaelde interessen kunnen en moeten geschieden, nae of wanneer de opsage hiervan twee maenden voor de verschijndagh (welke jaerlijx sal sijn op dato ondergeschreven) door de eene of andre kante sal sijn geschiet; en opdat voorschr(even) vrouw Clasina Voltelen wegens vorengemelte capitael ad tagentig gulden en de daer van te vervallene interessen ten allen tijde moge sijn bewaert en secuir gesteld, so stelden sij comparanten daervoor tot onderpant haere parsonen en goederen, geene uitgesondert, en wel tot een speciael hijpotheecq haer half dagwerck hoijlant in Puistmatien in de Meene, sijnde mandeligh gelegen met Roebert in de Meene, Derk Odinck en Thijas Cremer, nevens dannogh haer halve daghwerk hoijlant in de Bollenmate tot Ane gelegen, mandeligh met Willem Sweers en jaerlijx om wesselende met Holter tot Ane, om bij misbetalinge, so van rente of capitael, alles daeraen cost en schadeloos te kunnen en mogen verhalen. Des ten waeren oirconde en sonder argelist hebbe ik dese gesegelt en nevens comparanten, met onse onderteickeninge bekragtigt. Actum Heemse den 20 februarij 1700 seven en twintigh.

Ick Arnold Voltelen, indertijt verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe hiermede te weeten dat voor mij en keurnoten, als waeren Evert Andries en Roelof Jansen, erschenen is Margrita Ulenbergh, in deser saeken met Jannes Marinck (nadat de voogdije van haer eheman de heer architect Meetsma hadde afgetreden) als haer versogten en geadmitteerden momber geassisteert sijnde, sijnde wel eenighsints siekelijck nae den lichaeme maer haer verstand en oordeel, so veele uitterlijk gebleeck, vollenkomen hebbende, en exhibeerde sij vrouw comparante in judicio dit toegepitzierde couvert, waerin dat verklaerde besloten te sijn, haer testament en uitterste wille, begerende hetselve na haer overlijden moge effect sorteren, hetsij als testament, codicil, gifte ter saeke des doots of onder de levende, so sulks best sal kunnen en mogen bestaen, ofschoon alle solemniteiten in regte nodigh hierin niet mogten sijn geobserveert. Versoekende hetselve also van desen Ed(elen) Gerigte te mogen worden geapprobeert en geratificeert, gelijck ik sulks amptshalven koom te doen mits desen als na Lantreghte. Des ten waeren oirconde hebbe ik mijn zegel hiermede opgedruckt en met mijn onderteickeninge bekragtigt. Actum Heemse den 24 janu(ari) 1727. Is of was toegepitziert met 7 signetten of zegels.