Ick Arnold Voltelen, bij commissie van haer edele mogende Ridderschap en Steden de Staten van Overijssel, indertijd Scholtus van den Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen, doe hiermede te weten, dat ten overstaen van mij en keurnoten, als waeren Bernh. Gerh. Kramer en Luicas Boerrigter, is gededingt en gesloten een vast en bundig huwelijck met de ondergeteikende naeste bestaende vrinden raet, adsistentie en consent, tusschen Albert Jansen, j.m. ter eenre, ende Grietien Hannessen, j.d. ter andere sijde, en sulks op navolgende voorwaerden en conditien. Eerstelijk sullen de bruidegom Albert Jansen en de bruit Grietien Hannessen voornoemt, tot stuir en onderstand deses huwelijks komen aen te brengen al haer hebbende en krijgende goederen, gene uitgesondert, specialijk neemt hij bruidegom sijne bruit voorn(oem)t tot en mede in desselfs goederen, waerover met sijn broeder en suster is geconvenieert op den 9 maert 1727 waertoe sig kortheidshalven is gedragende, en insgelijks sal de bruit aenbrengen haer reets aenbestorvene moederlijke goet, en verders dannog hetgene haer van haer vader mettertijt sal komen aen te erven. Wijders is geconditioneert in val het waer onvermoedelijk mogte komen te gebeuren dat bruidegom of de bruit voorn(oem)t mogten komen te overlijden, sonder kind of kinderen uit dit huwelijk verwekt na te laten, hetwelke God almagtigh genadelijk gelieve te verhoeden, so sal in sulken val de langstlevende van haer beiden, des eerststervende gehele nalatenschap profijteren en genieten, sonder eenige uitsonderinge, in so een val malkanderen reciproque al haer na te latene goederen, actien en crediten, niets exempt bij desen sijn makende en begiftende.

Al het voorschr(evene) verklaerden sij bruidegom en bruit als boven geassisteert wesende, nevens de aenwesende vrinden en dedingsluiden hierop dit huwelijk ingegaen en gesloten te sijn, begerende al het gemelte in alle sijn poincten en clausulen moge worden geobserveert en nagekomen, ofschoon eenige ommissien van solemniteiten. Des ten waeren oirconde en sonder argelist hebbe ik Scholtus voornoemt dese nevens bruidegom en bruit, aenwesende vrinden en getuigen met onse onderteikeninge bekragtigt en hebben versogt dese mede te zegelen, gelijk ik sulx hebbe gedaen. Actum Hardenberg den 26 april 1727.

Ick Arnold Voltelen, indertijt verw(alter) Scholtus van den Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen, doe hiermede te weten, hoe dat voor mij en keurnoten, als waeren de b(urge)m(eeste)r Berent van Borne en de secret(aris) Wilh. Henr. Krull, parsonelijck in den Gerigte gecompareert en erschenen sijn, de out b(urge)m(eeste)r Jan Smit en deselfs huijsvrouw Jennegien Slingenbergh, tutore marito, welke bekenden en verklaerden wegens gehoudene koopscontract op den 21 september 1726 aen de twee gebroederen Assuerus en Gerh. van de Marrienbergh bij desen te doen cessie en transport als nae Lantregte van twee parcelen lants tot Brught onder desen Ed(elen) Gerigte, in sijn bekende grote en bepalinge gelegen, het eene parceel genoemt den Mollengoren langs de Stege uit het erve Amsink, sijnde allodiael, dogh tijntbaer, en met desselfs herenschattingen van verp(ondinge) en contrib(utie) daer toe gehorende, en het twede parceel gelegen bij d'olijmeule in het campjen daeraen de koperen voorn(oemt) sijn belandet, mede allodiael, alles met sijn regt en geregtigheid, raet en onraet daertoe gehorende. Bekenden sij comparanten en transportanten de beloofde kooppenningen haer al en ter dege bij desen sijn anbetaelt en voldaen, als wegens het voorschr(even) eerste parceel eenhondert guld(en) en het andere vijfenseventigh guldens, weshalven daervan sijn doende oplatinge en vertichenisse met monde en hande, mogende lijden de gebroederen Assureus en Gerh. van de Marrienberg voorn(oemt), als kopers en betalers daermede doen en handelen als na eigendoms regt behoort. Belovende ook dese cessie en overdragt te sullen staen, wagten en waeren voor alle evictie als na Lantregte. Des ten waeren oirconde en sonder argelist hebbe ik verw(alter) Scholtus voorn(oem)t dese met mijn groot zegel en onderteikeninge bekrachtigt, gelijck mede sulks van de transportanten is beteikent en gesegelt. Actum Hardenbergh desen 11 januar(i) 1727.

Ick Arnold Voltelen, indertijt verwalter Scholtus van den Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen, doe mits desen te weten, hoe dat voor mij en ceurnoten, als waeren de secretaris Wilh. Henr. Krull en Harmen Hendricks, parsonelijck in den Gerigte gecompareert en erschenen sijn de out b(u)r(ge)m(eester) Jan Smit en Jennegien Slingenberg desselfs huisvrouw, tutore marito, welcke verklaerden en bekenden wegens verstreckte en wel ontfangene penningen opregt en deugdelijck schuldig te wesen aen juffr(ouw) Aleijda van Borne en b(u)r(ge)m(eester) Berent van Borne, een s(omm)a van driehondert en vijftig car(oli) guldens, welcke sij comparanten beloofden en bij desen aennaemen jaerlijx en alle jaaren tot de aflosse toe te sullen verinteressen met vier guldens van ijeder hondert gerekent, sijnde also veertien guldens, sullende de eerste verschijndagh wesen heden over een jaer en sodanig worden gecontinueert tot de aflosse toe, welke aflosse en weeropbrenginge van gem(elt) capitael en daer van verschenen en onbetaelde interessen sal moeten en konnen geschieden, nae dat een half jaer voor de verschijndagh de opsage van de eene of andere kante sal sijn geschiet; tot nakominge deses en opdat gem(elde) juffr. en brm. Van Borne, wegens het voorschr(even) capitael ad 350 guldens en de daerop te verlopene interessen ten allen tijde gerust en secuir moge sijn, so verbinden comparanten daervoor tot een generael onderpant haere parsonen en goederen, geene uitgesondert, en tot een speciael hijpotheecq en onderpant haer comparanten andeel of het gereghte halfscheijd van de Bollemaete, sijnde hoijlant in sijn bekende grote en bepalinge gelegen, waervan de andere halfscheijd m(eeste)r Evert Vincke is competerende, nevens dan nogh een half mudde zaijlant, schietende met den eenen einde op Amsink goren en de andere einde op de Veghte, en van Jan Waterink in huire wordende gebruikt, sijnde beijde dese parcelen tot Brught onder desen Ed(elen) Gerigte gelegen, om alles so wel van capitael en

onbetaelde verschenen interesse in cas van wanbetalinge daeraen cost en schadeloos te kunnen en mogen verhaelen. Des ten waeren oirconde en sonder argelist hebbe ik dese met mijn zegels opdruckinge en onderteickeninge bekraghtigt, gelijck sulx mede van de comparanten is beteickent geworden. Actum Hardenbergh desen elfden janu(ari) 1700 seven en twintigh.
In de kantlijn staat: Dit nevenstaande capitaal is op den 11 janu(ari) 1744 door Willem Nijmans weer afgelost en betaalt volgens de onder de originele hypotheecqbrief geschreven quitantie aan mij vertoond, met versoek om dese te roijeren, hetwelke dan also gedaan hebbe. Arnold Voltelen, Scholtus.

Ick Arnold Voltelen indertijt verwalter Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en mits desen dat voor mij en ceurnoten, als waeren de pr(ocureur) en secretaris Wilh. Henrik Krul en Jacob Ignes, gecompareert en erschenen is Harmina van Borne, weduwe van wijlen secretaris Berent Kramer voor haer selfs en als voogdesse van haer onmondige kinderen, in desen geassisteert met burgerm(eeste)r Hendrik van Olen J.U.Dr. als haer versoghte en van den Gerighte geadmitteerden momber, en sijnde mede gecompareert de praesente mederjarige kinderen van comparante, als Berent Geerhard Kramer en Anna Kramer, tutore fratre, caverende comparanten te samen de rato voor haer absente soon en broeder Jan Kramer, welcke verklaerden dat sij van de mombaren van de onmondige kinderen van wijlen burgerm(eeste)r Herman van Borne en Hendrika van Borne, hebben opgenomen en deugdelijck ontfangen, een somme van duijsent car(oli) gulden, en sulx voor de tijt van een jaer, bij comparanten in voorn(oemde) tijt tegens vier ten hondert, en also met veertigh car(oli) guld(ens) te verrenten, verklarende comparanten gesterkt als voren, mede dat sij in den jaere 1723, den 31 julij, van voorn(oemde) mombaren mede hebben opgenomen een somme van vijfhondert car(oli) gulden, bij haer tegens vier ten hondert te verrenten aengenomen, omdat sij comparanten tot securiteit van meergeseide mombaren door de vorens gementioneerde op heden opgenomene duijsent car(oli) gulden, voor de tijt van een jaer, met een jaer interese, alsmede voor de evengemelte in den jaere 1723 opgenomene 500 car(oli) gulden, met die daer op te verlopene interesse specialijck sijn verbindende en verhijpothiseerden, haere en haere kinderen andeel in de thijnde tot Losen en den Oldenhof, of 5/11 parten in deselve, sijnde vrij allodiael goet, als uit de overdraghts brieven in dato den 18 octob(e)r 1668 is te sien, en vrij van eenig beswaar van uitgangen, opdat daeraen meergemelte mombaren met expiratie van 't jaer gedaghte

duijsent gulden met een jaer rente cost en schadeloos moge en konnen verhalen, als mede meerged(agte) 500 car(oli) gulden met de interesse daervan ten aghteren sijnde. Sullende het eerste jaer rente van dikgedagte 500 car(oli) gulden vervallen sijn den 14 november 1727 en so vervolgens tot de aflosse toe, welcke sal moeten geschieden als van de eenof andere sijde de losconde een half jaer voor de respective verschijndagh sal wesen aengekondight. En soo met bewillinge van dikgedaghte mombaren het opgenomene capitael van 1000 car. gulden langer als een jaer moghte gelieven te laten staen, so sal de interesse daervan continueren te lopen tot d'aflosse, welke sal moeten geschieden, so als hiervoren van de vijfhondert car(oli) gulden is geseght, en voor geseijde hijpotheecq en onderpand daervoor wel specialijck blijven verhijpothijseert en verbonden. In waerheids oirconde en sonder argelist hebbe ick verw(alter) Scholtus dese met mijn zegels opdruckinge en onderteickeninge bekraghtigt, gelijck sulx mede van de comparanten en desselfs momber is geschiet. Actum Hardenbergh desen 13 november 1700 ses en twintigh.