Heemse den 11 april 1727. Rigter Arnold Voltelen. Keurn(oten): Hendrik Everts, koster, en Gerrit Egbertsen Bulks. Sijn gecompareert in desen Ed(elen) Gerigte Frederick Baerslag voor hemselfs en als volmagtiger van sijn absente broeder Jan Baerslag, volgens procuratie voor het Scholtengerigte van Dalfsen op den 21 maert laestleden uitgegaen, en alhier vertoond, verders nog als volm(agtige)r van sijn absente broeder Derk Baerslagh en suster Wijbrig Baerslag, volgens procuratie voor de heeren van de magistraat der stad Amsterdam op den 1 april 1727 behoorlijk sijnde gepasseert en uitgegaen, alsmede besegelt. Welke comparant so voor hemselfs en in sijn voorschr(even) qualiteit verklaerde voldaen en anbetaelt te sijn wegens de heer Abouts van alsodanigen legaet als wijlen Aleijd Anna Valhuis so van landerien als gelt, an haer voorschr(even) vier kinderen van Hendrik Baerslag, bij desselfs testamentaire dispositie van den 26 novemb(er) 1726 heeft gelegateerd gehad. Wijders nog gecompareerd Geertruid Gerritsen, dogter van Gerrit Frederiksen, in desen met haeren man Egbert Harmsen geassisteerd, verklaerende mede voldaen en betaelt te sijn wegens de heer Abouts van een vijfde part van alsodanigen landerien en gelt, als wijlen A.A. Valhuis bij desselfs voorn(oemde) testamentaire dispositie an haer heeft gelegateerd gehad. Verders nog gecompareert Luicretia Quants, geassisteert met haer man Albert Schutstal, verklarende mede voldaen te sijn wegens de heer Abouts, van alsodanigen landerijen, huijs en meubilen, als wijlen A.A. Valhuis bij desselfs voorschr(even) testamentaire dispositie an haer heeft gelegateerd gehad. En eindelijk nog gecompareerd Albert Jansen, sone van Jan Frederiksen, verklarende voldaen en betaelt te sijn wegens de heer Abouts, van alsodanigen legaet van tweehondert car(oli) gulden, als wijlen A.A. Valhuis hem bij desselfs testamentaire dispositie heeft gemaekt gehad.

Weshalven de comparanten tesamen en elk van haer in 't bijsonder wegens de an haervoorn(oemde) legaten sijn bij desen bedankende en quiterende. De sten waeren oirconde en sonder argelist hebbe ik Rigter voornoemt dese met mijn kleijn zegels opdruckinge en onderteickeninge bekraghtigt, gelijk deselve mede van de comparanten is beteickent geworden. Actum Heemse, den 11 april 1727.