Uw zoekacties: -

Zoeken in bestanden van inv.nr. 920 van toegang 244 ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )

beacon
141  bestanden
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Scan bij een inventarisnummer
920 Meyer-Kattenburg, C.
Auteur:
Meyer-Kattenburg, C.
Titel:
Onze belevenissen tijdens de Jodenvervolgingen in den tweeden Wereldoorlog, verteld door Corrie en Sven Meyer. 1945
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Vorm:
Egodocument (fotokopie van getypt stuk)
Omvang:
137 pagina's
Periodisering:
april 1940 - juni 1945
Localisering:
Nederland, Reis Nederland - Padborg, Padborg, Charlottenlund, Vedbaek, Kopenhagen (gevangenis Vestre Faengsel), Horserød (kamp), Reis: Horserød - Helsingør - Kopenhagen - Gedser - Warnemünde, Warnemünde - Sachsenhausen, Warnemünde - Ravensbrück, Sachsenhausen (kamp), Ravensbrück (kamp) (gevangenis), Reis: Sachsenhausen - Berlijn, Reis: Ravensbrück - Oranienburg - Berlijn - Dresden - Bauschowitz - Theresiënstadt - Berlijn (verzamelcentrum Grosse Hamburgerstrasse) , Berlijn (ziekenhuis),Berlijn (verzamelcentrum Schulstrasse), Reis: Berlijn - Theresiënstadt, Theresiënstadt, Reis: Theresiënstadt - Dresden - Potsdam - Wittenberg - Lübeck - Padborg en Reis: Padborg - Haderslev - Lillebaeltsbroen - Odense, Reis: Odense - Kopenhagen - Malmö - Strängnäs, Strängnäs (kamp), Lerum, Reis: Lerum - Helsingborg - Helsingør - Rungsted - Kopenhagenagen
Taal:
Nederlands
Inhoud:
De heer en mevrouw Meyer worden met hun twee zoontjes in april 1943 als joden van Deense nationaliteit Nederland uitgewezen. Hij is half-jood en gedoopt. Zijn vader heeft een drukkerij in Denemarken. Zij komen te wonen in Charlottenlund. Denemarken is vrij gebleven van jodenvervolgingen. 29 Augustus 1943 betekent echter een verscherping in de Duitse politiek jegens Denemarken en spoedig dreigen Jodenmaatregelen. Het gezin Meyer wil trachten naar Zweden te komen, maar wordt in Vedbaek met veel andere joden op weg naar de haven gearresteerd. Twee dagen zitten zij gevangen in Vestre Faengsel in Kopenhagen, daarna ongeveer 1½ maand in het joodse deel van het interneringskamp Horserød. Zij hebben het daar niet slecht. Nadat zij half oktober buiten een transport van uitsluitend voljoden kunnen blijven, worden zij, hoewel verwanten en bekenden pogingen in het werk stellen om hen vrij te krijgen, 23 november gedeporteerd. In Duitsland worden de vrouwen en kinderen van de mannen gescheiden. De eersten gaan naar Ravensbrück, de laatsten naar Sachsenhausen. Meyer, oorspronkelijk bij de havenarbeid (lossen van schepen) ingedeeld, weet aan dit zware werk met de hulp van een bij de administratie werkzame gevangene te ontkomen. Hij verricht een tijdje allerlei lkarweitjes en vindt tenslotte werk bij het verhoor van nieuwe transporten Denen, Noren, Hollanders en Vlamingen. Hij treedt als tolk op en brengt rapport uit. 10 Januari 1944 volgt transport, niet, zoals men vreesde, naar Lublin, maar naar Theresienstadt. In Berlijn, waar men enige tijd moet wachten en waar Meyer opruimingswerk in gebombardeerde gebouwen verricht, krijgt hij roodvonk. Hij wordt opgenomen in een joods ziekenhuis in Berlijn. Hij blijft daar tot half april, dan via Berlijn op transport naar Theresieënstadt. Daar ontmoet hij zijn vrouw en kinderen, die in Ravensbrück niet in het eigenlijke kamp geweest zijn, maar in de gevangenis gezeten hebben. Eerst met 5 personen in een zeer kleine cel.
Inhoud vervolg:
daarna ruimer in de prominentafdeling. Zij hebben het er vrij goed, maar lijden zeer onder de kou. Vrijwel alle bagagevan de heer Meyer was in de trein achtergebleven, toen zijn echtgenote en kinderen uit moesten stappen. Een der kinderen ligt een tijdje in het ziekenhuis. Begin januari transport naar Theresiënstadt. Zij krijgen onderdak in het kleuterhuis, met andere moeders en kinderen. De voeding is, dank zij vele en goede pakketten uit Denemarken en uit andere landen voldoende. In mei en vooral in september hebben grote transporten naar Polen plaats. Van deze zijn de Denen, van de Hollanders de groep der Barnevelders en de gedoopten gevrijwaard. In juni krijgt het kamp bezoek van een Deense commissie. Bij die gelegenheid krijgt het gezin Meyer, evenals vrijwel alle andere Denen, een kamer voor zich alleen. Zij blijven hier tot aan het eind van hun verblijf in Theresiënstadt. Na zijn aankomst mag Meyer op medisch voorschrift een tijd lang niet werken. Daarna wordt hij aangesteld bij de briefpost, later bij de pakketpost. Mevr. Meyer wordt pas tot werken verplicht wanneer na de september-transporten een gebrek aan arbeidskrachten optreedt. Het duurt een tijdje, voor ze iets naar haar zin gevonden heeft. Na enige mislukkingen (politiedienst, Verteilungsstelle) lukt het haar een aanstelling bij het Centraalbad te krijgen. Hier bevalt het haar goed. In het voorjaar gaat een transport naar Zwitserland. De Denen zijn nu uitgesloten. Kort daarna wordt het kamp bezocht door een Zwitserse commissie. 13 April komt er plotseling bericht, dat de Denen naar Zweden zullen gaan. Diezelfde avond moeten zij zich gereed houden en twee dagen later rijden ze in Zweedse Rode Kruis-auto's het kamp uit. Via Duitsland en Denemarken bereiken zij Zweden. Na quarantaine in een kamp te Strängnäs gaan zij wonen bij ouders van de heer Meyer, die uit Denemarken naar Zweden gevlucht zijn (Naar een pensionaat te Lerum). 31 Mei reizen zij met de andere Denen naar Denemarken (Kopenhagen).
Ga naar dit stuk:
Volgnummer:
1 van 141
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Scan bij een inventarisnummer
920 Meyer-Kattenburg, C.
Auteur:
Meyer-Kattenburg, C.
Titel:
Onze belevenissen tijdens de Jodenvervolgingen in den tweeden Wereldoorlog, verteld door Corrie en Sven Meyer. 1945
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Vorm:
Egodocument (fotokopie van getypt stuk)
Omvang:
137 pagina's
Periodisering:
april 1940 - juni 1945
Localisering:
Nederland, Reis Nederland - Padborg, Padborg, Charlottenlund, Vedbaek, Kopenhagen (gevangenis Vestre Faengsel), Horserød (kamp), Reis: Horserød - Helsingør - Kopenhagen - Gedser - Warnemünde, Warnemünde - Sachsenhausen, Warnemünde - Ravensbrück, Sachsenhausen (kamp), Ravensbrück (kamp) (gevangenis), Reis: Sachsenhausen - Berlijn, Reis: Ravensbrück - Oranienburg - Berlijn - Dresden - Bauschowitz - Theresiënstadt - Berlijn (verzamelcentrum Grosse Hamburgerstrasse) , Berlijn (ziekenhuis),Berlijn (verzamelcentrum Schulstrasse), Reis: Berlijn - Theresiënstadt, Theresiënstadt, Reis: Theresiënstadt - Dresden - Potsdam - Wittenberg - Lübeck - Padborg en Reis: Padborg - Haderslev - Lillebaeltsbroen - Odense, Reis: Odense - Kopenhagen - Malmö - Strängnäs, Strängnäs (kamp), Lerum, Reis: Lerum - Helsingborg - Helsingør - Rungsted - Kopenhagenagen
Taal:
Nederlands
Inhoud:
De heer en mevrouw Meyer worden met hun twee zoontjes in april 1943 als joden van Deense nationaliteit Nederland uitgewezen. Hij is half-jood en gedoopt. Zijn vader heeft een drukkerij in Denemarken. Zij komen te wonen in Charlottenlund. Denemarken is vrij gebleven van jodenvervolgingen. 29 Augustus 1943 betekent echter een verscherping in de Duitse politiek jegens Denemarken en spoedig dreigen Jodenmaatregelen. Het gezin Meyer wil trachten naar Zweden te komen, maar wordt in Vedbaek met veel andere joden op weg naar de haven gearresteerd. Twee dagen zitten zij gevangen in Vestre Faengsel in Kopenhagen, daarna ongeveer 1½ maand in het joodse deel van het interneringskamp Horserød. Zij hebben het daar niet slecht. Nadat zij half oktober buiten een transport van uitsluitend voljoden kunnen blijven, worden zij, hoewel verwanten en bekenden pogingen in het werk stellen om hen vrij te krijgen, 23 november gedeporteerd. In Duitsland worden de vrouwen en kinderen van de mannen gescheiden. De eersten gaan naar Ravensbrück, de laatsten naar Sachsenhausen. Meyer, oorspronkelijk bij de havenarbeid (lossen van schepen) ingedeeld, weet aan dit zware werk met de hulp van een bij de administratie werkzame gevangene te ontkomen. Hij verricht een tijdje allerlei lkarweitjes en vindt tenslotte werk bij het verhoor van nieuwe transporten Denen, Noren, Hollanders en Vlamingen. Hij treedt als tolk op en brengt rapport uit. 10 Januari 1944 volgt transport, niet, zoals men vreesde, naar Lublin, maar naar Theresienstadt. In Berlijn, waar men enige tijd moet wachten en waar Meyer opruimingswerk in gebombardeerde gebouwen verricht, krijgt hij roodvonk. Hij wordt opgenomen in een joods ziekenhuis in Berlijn. Hij blijft daar tot half april, dan via Berlijn op transport naar Theresieënstadt. Daar ontmoet hij zijn vrouw en kinderen, die in Ravensbrück niet in het eigenlijke kamp geweest zijn, maar in de gevangenis gezeten hebben. Eerst met 5 personen in een zeer kleine cel.
Inhoud vervolg:
daarna ruimer in de prominentafdeling. Zij hebben het er vrij goed, maar lijden zeer onder de kou. Vrijwel alle bagagevan de heer Meyer was in de trein achtergebleven, toen zijn echtgenote en kinderen uit moesten stappen. Een der kinderen ligt een tijdje in het ziekenhuis. Begin januari transport naar Theresiënstadt. Zij krijgen onderdak in het kleuterhuis, met andere moeders en kinderen. De voeding is, dank zij vele en goede pakketten uit Denemarken en uit andere landen voldoende. In mei en vooral in september hebben grote transporten naar Polen plaats. Van deze zijn de Denen, van de Hollanders de groep der Barnevelders en de gedoopten gevrijwaard. In juni krijgt het kamp bezoek van een Deense commissie. Bij die gelegenheid krijgt het gezin Meyer, evenals vrijwel alle andere Denen, een kamer voor zich alleen. Zij blijven hier tot aan het eind van hun verblijf in Theresiënstadt. Na zijn aankomst mag Meyer op medisch voorschrift een tijd lang niet werken. Daarna wordt hij aangesteld bij de briefpost, later bij de pakketpost. Mevr. Meyer wordt pas tot werken verplicht wanneer na de september-transporten een gebrek aan arbeidskrachten optreedt. Het duurt een tijdje, voor ze iets naar haar zin gevonden heeft. Na enige mislukkingen (politiedienst, Verteilungsstelle) lukt het haar een aanstelling bij het Centraalbad te krijgen. Hier bevalt het haar goed. In het voorjaar gaat een transport naar Zwitserland. De Denen zijn nu uitgesloten. Kort daarna wordt het kamp bezocht door een Zwitserse commissie. 13 April komt er plotseling bericht, dat de Denen naar Zweden zullen gaan. Diezelfde avond moeten zij zich gereed houden en twee dagen later rijden ze in Zweedse Rode Kruis-auto's het kamp uit. Via Duitsland en Denemarken bereiken zij Zweden. Na quarantaine in een kamp te Strängnäs gaan zij wonen bij ouders van de heer Meyer, die uit Denemarken naar Zweden gevlucht zijn (Naar een pensionaat te Lerum). 31 Mei reizen zij met de andere Denen naar Denemarken (Kopenhagen).
Ga naar dit stuk:
Volgnummer:
2 van 141
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Scan bij een inventarisnummer
920 Meyer-Kattenburg, C.
Auteur:
Meyer-Kattenburg, C.
Titel:
Onze belevenissen tijdens de Jodenvervolgingen in den tweeden Wereldoorlog, verteld door Corrie en Sven Meyer. 1945
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Vorm:
Egodocument (fotokopie van getypt stuk)
Omvang:
137 pagina's
Periodisering:
april 1940 - juni 1945
Localisering:
Nederland, Reis Nederland - Padborg, Padborg, Charlottenlund, Vedbaek, Kopenhagen (gevangenis Vestre Faengsel), Horserød (kamp), Reis: Horserød - Helsingør - Kopenhagen - Gedser - Warnemünde, Warnemünde - Sachsenhausen, Warnemünde - Ravensbrück, Sachsenhausen (kamp), Ravensbrück (kamp) (gevangenis), Reis: Sachsenhausen - Berlijn, Reis: Ravensbrück - Oranienburg - Berlijn - Dresden - Bauschowitz - Theresiënstadt - Berlijn (verzamelcentrum Grosse Hamburgerstrasse) , Berlijn (ziekenhuis),Berlijn (verzamelcentrum Schulstrasse), Reis: Berlijn - Theresiënstadt, Theresiënstadt, Reis: Theresiënstadt - Dresden - Potsdam - Wittenberg - Lübeck - Padborg en Reis: Padborg - Haderslev - Lillebaeltsbroen - Odense, Reis: Odense - Kopenhagen - Malmö - Strängnäs, Strängnäs (kamp), Lerum, Reis: Lerum - Helsingborg - Helsingør - Rungsted - Kopenhagenagen
Taal:
Nederlands
Inhoud:
De heer en mevrouw Meyer worden met hun twee zoontjes in april 1943 als joden van Deense nationaliteit Nederland uitgewezen. Hij is half-jood en gedoopt. Zijn vader heeft een drukkerij in Denemarken. Zij komen te wonen in Charlottenlund. Denemarken is vrij gebleven van jodenvervolgingen. 29 Augustus 1943 betekent echter een verscherping in de Duitse politiek jegens Denemarken en spoedig dreigen Jodenmaatregelen. Het gezin Meyer wil trachten naar Zweden te komen, maar wordt in Vedbaek met veel andere joden op weg naar de haven gearresteerd. Twee dagen zitten zij gevangen in Vestre Faengsel in Kopenhagen, daarna ongeveer 1½ maand in het joodse deel van het interneringskamp Horserød. Zij hebben het daar niet slecht. Nadat zij half oktober buiten een transport van uitsluitend voljoden kunnen blijven, worden zij, hoewel verwanten en bekenden pogingen in het werk stellen om hen vrij te krijgen, 23 november gedeporteerd. In Duitsland worden de vrouwen en kinderen van de mannen gescheiden. De eersten gaan naar Ravensbrück, de laatsten naar Sachsenhausen. Meyer, oorspronkelijk bij de havenarbeid (lossen van schepen) ingedeeld, weet aan dit zware werk met de hulp van een bij de administratie werkzame gevangene te ontkomen. Hij verricht een tijdje allerlei lkarweitjes en vindt tenslotte werk bij het verhoor van nieuwe transporten Denen, Noren, Hollanders en Vlamingen. Hij treedt als tolk op en brengt rapport uit. 10 Januari 1944 volgt transport, niet, zoals men vreesde, naar Lublin, maar naar Theresienstadt. In Berlijn, waar men enige tijd moet wachten en waar Meyer opruimingswerk in gebombardeerde gebouwen verricht, krijgt hij roodvonk. Hij wordt opgenomen in een joods ziekenhuis in Berlijn. Hij blijft daar tot half april, dan via Berlijn op transport naar Theresieënstadt. Daar ontmoet hij zijn vrouw en kinderen, die in Ravensbrück niet in het eigenlijke kamp geweest zijn, maar in de gevangenis gezeten hebben. Eerst met 5 personen in een zeer kleine cel.
Inhoud vervolg:
daarna ruimer in de prominentafdeling. Zij hebben het er vrij goed, maar lijden zeer onder de kou. Vrijwel alle bagagevan de heer Meyer was in de trein achtergebleven, toen zijn echtgenote en kinderen uit moesten stappen. Een der kinderen ligt een tijdje in het ziekenhuis. Begin januari transport naar Theresiënstadt. Zij krijgen onderdak in het kleuterhuis, met andere moeders en kinderen. De voeding is, dank zij vele en goede pakketten uit Denemarken en uit andere landen voldoende. In mei en vooral in september hebben grote transporten naar Polen plaats. Van deze zijn de Denen, van de Hollanders de groep der Barnevelders en de gedoopten gevrijwaard. In juni krijgt het kamp bezoek van een Deense commissie. Bij die gelegenheid krijgt het gezin Meyer, evenals vrijwel alle andere Denen, een kamer voor zich alleen. Zij blijven hier tot aan het eind van hun verblijf in Theresiënstadt. Na zijn aankomst mag Meyer op medisch voorschrift een tijd lang niet werken. Daarna wordt hij aangesteld bij de briefpost, later bij de pakketpost. Mevr. Meyer wordt pas tot werken verplicht wanneer na de september-transporten een gebrek aan arbeidskrachten optreedt. Het duurt een tijdje, voor ze iets naar haar zin gevonden heeft. Na enige mislukkingen (politiedienst, Verteilungsstelle) lukt het haar een aanstelling bij het Centraalbad te krijgen. Hier bevalt het haar goed. In het voorjaar gaat een transport naar Zwitserland. De Denen zijn nu uitgesloten. Kort daarna wordt het kamp bezocht door een Zwitserse commissie. 13 April komt er plotseling bericht, dat de Denen naar Zweden zullen gaan. Diezelfde avond moeten zij zich gereed houden en twee dagen later rijden ze in Zweedse Rode Kruis-auto's het kamp uit. Via Duitsland en Denemarken bereiken zij Zweden. Na quarantaine in een kamp te Strängnäs gaan zij wonen bij ouders van de heer Meyer, die uit Denemarken naar Zweden gevlucht zijn (Naar een pensionaat te Lerum). 31 Mei reizen zij met de andere Denen naar Denemarken (Kopenhagen).
Ga naar dit stuk:
Volgnummer:
3 van 141
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Scan bij een inventarisnummer
920 Meyer-Kattenburg, C.
Auteur:
Meyer-Kattenburg, C.
Titel:
Onze belevenissen tijdens de Jodenvervolgingen in den tweeden Wereldoorlog, verteld door Corrie en Sven Meyer. 1945
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Vorm:
Egodocument (fotokopie van getypt stuk)
Omvang:
137 pagina's
Periodisering:
april 1940 - juni 1945
Localisering:
Nederland, Reis Nederland - Padborg, Padborg, Charlottenlund, Vedbaek, Kopenhagen (gevangenis Vestre Faengsel), Horserød (kamp), Reis: Horserød - Helsingør - Kopenhagen - Gedser - Warnemünde, Warnemünde - Sachsenhausen, Warnemünde - Ravensbrück, Sachsenhausen (kamp), Ravensbrück (kamp) (gevangenis), Reis: Sachsenhausen - Berlijn, Reis: Ravensbrück - Oranienburg - Berlijn - Dresden - Bauschowitz - Theresiënstadt - Berlijn (verzamelcentrum Grosse Hamburgerstrasse) , Berlijn (ziekenhuis),Berlijn (verzamelcentrum Schulstrasse), Reis: Berlijn - Theresiënstadt, Theresiënstadt, Reis: Theresiënstadt - Dresden - Potsdam - Wittenberg - Lübeck - Padborg en Reis: Padborg - Haderslev - Lillebaeltsbroen - Odense, Reis: Odense - Kopenhagen - Malmö - Strängnäs, Strängnäs (kamp), Lerum, Reis: Lerum - Helsingborg - Helsingør - Rungsted - Kopenhagenagen
Taal:
Nederlands
Inhoud:
De heer en mevrouw Meyer worden met hun twee zoontjes in april 1943 als joden van Deense nationaliteit Nederland uitgewezen. Hij is half-jood en gedoopt. Zijn vader heeft een drukkerij in Denemarken. Zij komen te wonen in Charlottenlund. Denemarken is vrij gebleven van jodenvervolgingen. 29 Augustus 1943 betekent echter een verscherping in de Duitse politiek jegens Denemarken en spoedig dreigen Jodenmaatregelen. Het gezin Meyer wil trachten naar Zweden te komen, maar wordt in Vedbaek met veel andere joden op weg naar de haven gearresteerd. Twee dagen zitten zij gevangen in Vestre Faengsel in Kopenhagen, daarna ongeveer 1½ maand in het joodse deel van het interneringskamp Horserød. Zij hebben het daar niet slecht. Nadat zij half oktober buiten een transport van uitsluitend voljoden kunnen blijven, worden zij, hoewel verwanten en bekenden pogingen in het werk stellen om hen vrij te krijgen, 23 november gedeporteerd. In Duitsland worden de vrouwen en kinderen van de mannen gescheiden. De eersten gaan naar Ravensbrück, de laatsten naar Sachsenhausen. Meyer, oorspronkelijk bij de havenarbeid (lossen van schepen) ingedeeld, weet aan dit zware werk met de hulp van een bij de administratie werkzame gevangene te ontkomen. Hij verricht een tijdje allerlei lkarweitjes en vindt tenslotte werk bij het verhoor van nieuwe transporten Denen, Noren, Hollanders en Vlamingen. Hij treedt als tolk op en brengt rapport uit. 10 Januari 1944 volgt transport, niet, zoals men vreesde, naar Lublin, maar naar Theresienstadt. In Berlijn, waar men enige tijd moet wachten en waar Meyer opruimingswerk in gebombardeerde gebouwen verricht, krijgt hij roodvonk. Hij wordt opgenomen in een joods ziekenhuis in Berlijn. Hij blijft daar tot half april, dan via Berlijn op transport naar Theresieënstadt. Daar ontmoet hij zijn vrouw en kinderen, die in Ravensbrück niet in het eigenlijke kamp geweest zijn, maar in de gevangenis gezeten hebben. Eerst met 5 personen in een zeer kleine cel.
Inhoud vervolg:
daarna ruimer in de prominentafdeling. Zij hebben het er vrij goed, maar lijden zeer onder de kou. Vrijwel alle bagagevan de heer Meyer was in de trein achtergebleven, toen zijn echtgenote en kinderen uit moesten stappen. Een der kinderen ligt een tijdje in het ziekenhuis. Begin januari transport naar Theresiënstadt. Zij krijgen onderdak in het kleuterhuis, met andere moeders en kinderen. De voeding is, dank zij vele en goede pakketten uit Denemarken en uit andere landen voldoende. In mei en vooral in september hebben grote transporten naar Polen plaats. Van deze zijn de Denen, van de Hollanders de groep der Barnevelders en de gedoopten gevrijwaard. In juni krijgt het kamp bezoek van een Deense commissie. Bij die gelegenheid krijgt het gezin Meyer, evenals vrijwel alle andere Denen, een kamer voor zich alleen. Zij blijven hier tot aan het eind van hun verblijf in Theresiënstadt. Na zijn aankomst mag Meyer op medisch voorschrift een tijd lang niet werken. Daarna wordt hij aangesteld bij de briefpost, later bij de pakketpost. Mevr. Meyer wordt pas tot werken verplicht wanneer na de september-transporten een gebrek aan arbeidskrachten optreedt. Het duurt een tijdje, voor ze iets naar haar zin gevonden heeft. Na enige mislukkingen (politiedienst, Verteilungsstelle) lukt het haar een aanstelling bij het Centraalbad te krijgen. Hier bevalt het haar goed. In het voorjaar gaat een transport naar Zwitserland. De Denen zijn nu uitgesloten. Kort daarna wordt het kamp bezocht door een Zwitserse commissie. 13 April komt er plotseling bericht, dat de Denen naar Zweden zullen gaan. Diezelfde avond moeten zij zich gereed houden en twee dagen later rijden ze in Zweedse Rode Kruis-auto's het kamp uit. Via Duitsland en Denemarken bereiken zij Zweden. Na quarantaine in een kamp te Strängnäs gaan zij wonen bij ouders van de heer Meyer, die uit Denemarken naar Zweden gevlucht zijn (Naar een pensionaat te Lerum). 31 Mei reizen zij met de andere Denen naar Denemarken (Kopenhagen).
Ga naar dit stuk:
Volgnummer:
4 van 141