Charters en andere oorkonden ( Hoogheemraadschap van Rijnland )
33 Charters en andere oorkonden
CHRT-0316 -
Beschrijving:
Overeenkomst ten overstaan van Cornelis Suys, president van het Hof van Holland, in de zaak van Haarlem tegen Rijnland over de bouw van een nieuwe sluis in de Spaarndammerdijk bij de Grote Waal (te Halfweg).
Partijen komen overeen dat Rijnland de sluis mag bouwen op de fundamenten van de oude sluis. Voorts zullen er geen andere sluizen gebouwd worden, tenzij de veiligheid van het land daartoe dwingt. En verder zal er ook geen sluis worden bijgemaakt in de Veerdijk in de Leede, zolang het proces daarover voor het Hof voortduurt.
Haarlem eiste dat er geen nieuwe sluis bij Halfweg gebouwd mocht worden, omdat daardoor het waterpeil in het Spaarne zou veranderen wat de scheepvaart kan belemmeren. De aanleg van de sluis is bovendien in strijd met de uitspraak van het Hof van 3 november 1514 waarbij Rijnland onder meer bevolen werd de Spaarndammerdijk te dichten.
Rijnland voerde aan dat de sluis te Halfweg noodzakelijk is voor de afwatering; dat de uitspraak van 1514 zonder gevolg moest blijven, omdat deze gefundeerd is op een privilege dat tijdens het proces niet is getoond en ook niet in Rijnlands bezit is; dat Haarlem geen last ondervindt, omdat bij alle standen van de wind voldoende water op het Spaarne gestuwd wordt.
Haarlem antwoordde dat men na 1514 altijd rekening heeft gehouden met de doorstroming van het Spaarne; dat het wat de waterlozing betreft zeker beter zou zijn geweest, als de sluizen bij de Grote Waal hadden gelegen, maar dat er desondanks daar slechts twee liggen en in Spaarndam vijf. Voorts is het Haarlem toegestaan, nadat het Grote Meer en het Spieringmeer één geworden waren, om de Leede dicht te maken ten behoeve van het waterpeil in het Spaarne ondanks het feit dat het voor Rijnland gemakkelijker zou zijn geweest om door de Leede dan door het Spaarne af te wateren.
Partijen komen overeen dat Rijnland de sluis mag bouwen op de fundamenten van de oude sluis. Voorts zullen er geen andere sluizen gebouwd worden, tenzij de veiligheid van het land daartoe dwingt. En verder zal er ook geen sluis worden bijgemaakt in de Veerdijk in de Leede, zolang het proces daarover voor het Hof voortduurt.
Haarlem eiste dat er geen nieuwe sluis bij Halfweg gebouwd mocht worden, omdat daardoor het waterpeil in het Spaarne zou veranderen wat de scheepvaart kan belemmeren. De aanleg van de sluis is bovendien in strijd met de uitspraak van het Hof van 3 november 1514 waarbij Rijnland onder meer bevolen werd de Spaarndammerdijk te dichten.
Rijnland voerde aan dat de sluis te Halfweg noodzakelijk is voor de afwatering; dat de uitspraak van 1514 zonder gevolg moest blijven, omdat deze gefundeerd is op een privilege dat tijdens het proces niet is getoond en ook niet in Rijnlands bezit is; dat Haarlem geen last ondervindt, omdat bij alle standen van de wind voldoende water op het Spaarne gestuwd wordt.
Haarlem antwoordde dat men na 1514 altijd rekening heeft gehouden met de doorstroming van het Spaarne; dat het wat de waterlozing betreft zeker beter zou zijn geweest, als de sluizen bij de Grote Waal hadden gelegen, maar dat er desondanks daar slechts twee liggen en in Spaarndam vijf. Voorts is het Haarlem toegestaan, nadat het Grote Meer en het Spieringmeer één geworden waren, om de Leede dicht te maken ten behoeve van het waterpeil in het Spaarne ondanks het feit dat het voor Rijnland gemakkelijker zou zijn geweest om door de Leede dan door het Spaarne af te wateren.
Datering:
14/09/1565
Plaats van uitvaardiging:
Den Haag
Formaat:
43 x 54
Gebruiksrecht:
Zie ook:
Organisatie: Hoogheemraadschap van Rijnland
laatste wijziging 16-03-2021
1 gedigitaliseerd