Verklaring van Jan I, graaf van Holland, Zeeland en West-Friesland, dat hij 'heemraders van den bedrive van den dike ende van den wat[er]ghanghen van der Baeliuscepe tusschen Scie ende Goude' in bescherming neemt

Overdracht op titel van koop ten overstaan van schout en schepenen van Nieuwerkerk aan den IJssel van een stuk land genaamd de Snelle en een zelling onder Cortland in Nieuwerkerk door Lambertus van Gansenburg aan mr. Aegidius Groenincx, oud-schepen van Rotterdam

Uitspraak van het Hof van Holland in de zaak van Pieter Thoniszoon, ambachtsbewaarder te Zegwaard, tegen de dijkgraaf van Schieland vanwege zijn dagvaarding voor het college van hoogheemraden.
Pieter Thoniszoon had met zijn medebestuurders met vergunning van Rijnland een dam opgeworpen voor het verlaat van de Binnenwegse polder, wat volgens de dijkgraaf van Schieland een overtreding was omdat de jurisdictie in de Binnenwegse polder Schieland toekwam. Schieland legde hem hiervoor een boete op. Pieter Thoniszoon stelde dat de jurisdictie toekwam aan Rijnland en verweet Schieland usurpatie van jurisdictie.
Het Hof verwerpt het beroep en veroordeelt de appellant tot het betalen van de proceskosten en tot de boete van lichtvaardig appel (fol appel)

Overdracht op titel van overschrijving ten overstaan van schout en schepenen van Nieuwerkerk aan den IJssel van een buitendijkse zelling, waaronder begrepen de Snellekade, door Francois de Frens en mr. Marinus Groeninx als respectievelijk lasthebber en voogd van de kinderen van wijlen Aegidius Groeninx aan diens weduwe Willemina Eelhout