696 Truda Johans dochter van der Beke en Henrick Scheerre hebben getuigd en gezegd hoe hun wittig en kundig is dat achter huns vaders huis een "lodsken" stond aan Henrick Alarts zoons muur en dat loodsken stond op "stylen” tot Rodenborghs waart, waar Henricks ater op viel, maar waar dat "lodsken" met onthengnisse aan Henricks muur gemaakt was of dat hun vader daartoe gerechtigd was, wisten zij niet; voorts tuigde en zei Henrick van Heteren dat hem Henrick Alarts zoon verkocht heeft gehad het huis dat van Johan van der Beke te wezen placht, dat hij hij timmeren mocht aan de muur van Henricks brouwhuis en niet daarin en de balken, die in Henricks muur geankerd waren, wanneer hem Henrick des niet langer gunnen wilde, zo zou hij die ankers uitbreken; voort dat plaatske en de gang daarachter zouden Henrick en Henrick gelijk houden en gelijk gebruiken;

695 Maess Morre dixit Gabelino Gryss vendidisse pignus pandatum Johanni ten Walle;

694 Heer Johan van Schuttorp, rector in Bethanien, heeft geeist en verzocht aan huts en hofstede quondam van Geerloch van Aefferden en Katherine, zijn vrouw, dat het erfhuis is vanwege zuster Katherine van Presinchave, nonne tot Bethanien, als versterf van haar oldemoeder;

693 Heer Henrick Stake sub et re ex parte vicariorum veteris ecclesie Johanni van Angeren emptum bonum, aan de [olden veer], conditum per dominum Goeswinum de Loit;