112 Geesken Heydelaar, weduwe van wijlen Derk de Greeff, Gerhard van Gorkum en Neeltje de Greeff e.l., neffens Hendrica de Greeff, meerderjarig en ongetrouwd zijnde, verklaren wegens voorgestrekte en ter leen ontvangen penningen oprecht en deugdelijk schuldig te wezen aan Jan Staats Evers en Francoisa Hereford e.l. ee kapitale somma van 800 gl. Hollands, belovende gezegd kapitaal te verinteressen tegen 4 percent 's jaars [enz.], tot securiteit van welk kapitaal, daarop te verlopen interessen en aan te wenden kosten de comparanten verbinden in het generaal hun personen, gerede en ongerede goederen en bovendien stellen tot een speciaal hypotheek ieder der comparanten gerechte portie en aandeel in derzelver huis en erf, staande in de Oeverstraat, thans door henzelf bewoond wordende, alsmede in de hof, gelegen huiten de Rijnpoort aan de Oude Kraan, mitsgaders de erfpacht de jaarlijkse erfpacht, door C.O. van Kesteren voor een gedeelte van gezegde hof nog aan de eerste comparante jaarlijks verschuld wordende [enz.];

172 Missive van het Hof aan den Schout van Ermelo. De brief is door vocht enz. nagenoeg onleesbaar. Hij loopt over het geschil van Heyman Gherritss met Arndt de Greeff en Mense Zegerss en wel over de taxatie van het bewuste goed. (Zie brief van 15 maart l.l)