114 Arnoldus Ceelen en Henrica Scholtinks e.l. verklaren deugdelijk schuldig te zijn aan de rentmeester Otto van Hensbergen een kapitaal van 1200 Caroli gl., waarvan zij, e.l., bekennen in goede en gevalueerde gelde ontvangen te hebben een somme van 400 gl. en dat de resterende 800 gl. zullen dienen tot aflossing van zodane kapitaal als Jacob Scholten tot hun, comparanten, last heeft, waarvoor hunlieder huis ondergenoemd is verbonden, dewelke vnd. rentmeester voor zijn eigen schuld aanneemt om op 01-05-1719 aan vnd. Jacob Scholten te zullen voldoen en hetzelve huis daarvan te ontlasten en te vrijen, welke 1200 gl. kapitaal de comparanten beloven jaarlijks te zullen verrenten tegen 5 van het honderd [enz.], belovende zij, e.l. comparanten, voor de gemelde 1200 gl. kapitaal, de interesse daarop te verlopen en voor de onkosten te verbinden hun en hunner erfgenamen personen en goederen, zo gerede als ongerede, en in het bijzonder hun, comparanten, huis en hofstad, staande en gelegen alhier in de Turfstraat, alwaar zijlieden tegenwoordig in wonen, waaraan naast geerfd zijn Jacob Scholten vnd. ter eenre- en de Paradijs- of Trompetsteeg ter andere zijde [enz.];

116 Adam de Blij en Maijken Belder e.l. verklaren deugdelijk schuldig te zijn aan de heer Derck de Vree en vrouwe Nalida Everwijn e.l. een somma van 400 gl., hun, comparanten, op heden in goede harde gelde voorgestrekt en aangeteld, belovende dezelve te restitueren op heden over een jaar met de interesse van dien tegen 5 ten honderd vrij geld [enz.], voor de voldoening dezes e.l. comparanten verbinden hun en hunner erven personen, gerede en ongerede goederen, in specie hun 2 huizen, staande in de Vijzelstraat, de weduwe Rijck van de Graef ter eenre- en Willem Muller ter andere zijde, het ene door de comparanten zelf en het andere door Jan Vos bewoond [enz.];

121 Willem van Manen en Ernandina Visscher e.l. verklaren voor de trouwe administratie van het rentambt van het Weduwenhuis over den Broeren, voorts rekening en reliqua van dien, te verbinden hun, comparanten, huis, staande en gelegen in de Rijnstraat, erfgenamen van Gijsbert Cloeck ter eenre- en de weduwe Lemmink ter andere zijde, neffens een moeshof, gelegen voor de Rijnpoort, alwaar belandet zijn oost het Ravelijn, westwaarts Hendr. van de Vijver, zuid de erfgenamen Helmert Arents, noorden de weduwe Clauteir, waar beneffens mede is gecompareerd hopman Everhard van Manen, die mede zijn persoon en goederen verbindt voor de goede administratie, rekening en reliqua van zijn broeder Willem van Manen vnd. [enz.];

78 Susanna Wilhelmina Vermeer, weduwe Gos. Eman, neffens Hester Elisabet Eman, Naleken Eman en Margaretha Eman, ieder voor haar zelf en zich sterk makende voor hun absente zoon en broeder Herman Eman, verklaren deugdelijk schuldig te zijn aan Derrisken Gotings, weduwe van Herman Butjes, een somma van 200 gl., hun, comparanten, in goede harde gelde voorgestrekt, belovende dezelve te restitueeren heden over een jaar met de interesse van dien tegen 5 percent [enz.], voor de voldoening dezes comparanten verbinden hun personen en goederen, in specie hun huis en hofstad, staande in de Rijnstraat, de erfgenamen van Johan Ribbius ter eenre- en Johan Verlee ter andere zijde;