Uw zoekacties: Regesten

Regesten ( Gelders Archief )

Regest

Een regest is een korte samenvatting van een brief/akte met datum en namen van afzender en geadresseerde. Regesten worden over het algemeen alleen gemaakt van brieven/akten van vóór 1500. Lang niet alle brieven/akten zijn op die manier beschreven. Persoonsnamen worden weergegeven in de spelling waarin ze in de akte voorkomen. De regesten zijn afkomstig uit de toegangen op oudere bestuursarchieven en diverse huis- en familiearchieven. Het aantal groeit nog steeds.

Hoe zoekt u door de regesten?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Vervolgens vindt u rechterkant van het scherm verschillende filters. Als u op een filter klikt, kunt u uw zoekresultaten meer specifiek maken. 
 
Filter: -x
beacon
480  regesten
sorteren op:
 
 
 
 
Regest
443 Zijn voor schepenen nabeschreven gekomen: Steven Schutt, Pouwell Hoemaecker, Conraidt Vereruwe, Henrick van Zutphen, Pieter Baeghmecker, Sebis Gerritss, Johan Slaetmecker, Johan Floriss en Jacob Claes die Pelserszoon, rechtelijk gebaad wezende om een kondschap en getuig der waarheid te geven en uit te dragen en hebben alzo met vervolg en uit verzoek van Johan Mom, richter, Wilhelm van Eyll en Mr. Johan Stratius, dochter en raad, burgemeesters indertijd, door dwang en bedwang des rechten met hun ware voorbedachte woorden zonder halfheid vermengd, niemand te lief noch te leed, wedder door gave, gunst, nijd of haat, vriendschap noch vijandschap, dan alleen de rechten ''toe stuer'' der waarheid en gerechtigdheid bijstand te doen, als zij God de almachtige aan jongste gerichte daarom antwoord en rekening geven zouden, uitgedragen, getuigd en gezegd als nabeschreven volgt: - In den eersten tuigt en zegt bij zijn eed als voorzegd Steven Schudtt in presentie Eyll en Stratius, burgemeesters, en Presickhoff, Delen en Camphuiss, schepenen, dat hij op maandagavond naastleden in zijn huis gezeten en een deel ''torffluede'' gehad zo dat die gewoond, getoefd en goede sier gemaakt, en heeft toen wel opter strate rumoer en gerucht van messen gehoord; dan zelf noch iemand van zijn huisgezin uit den huize opte straten geweest alzo dat hij niet weet woe dat geschied en gegaan is; - Voor dezelfde schepenen exceptio Stratio en voor Wyhe en Hackert is gekomen Pauwell Hoemaecker en heeft bij zijn eed als voorzegd getuigd en gezegd dat hij opgemelde maandag des morgens gehoord heeft dat vrouwe vann der Merck zei onder anderen tot vrouwe Boesch: ''Ick wyll noch moert kaecken ind uwe soen Roeleff ersteken laeten ind solt my hondert gulden kosten''; en tuigt voorts dat hij gezien heeft dat des namiddags de ''koeckenmeister'' met Pieter die Bottelier, zo hem bedunckt of een ander dem gelijk, vóór vrouwe Boeschen deur heen gegaan en dat de ''koekenmeister'' wederkeerde en tot vrouwe Boesch
Datering:
In precedanys [Dm.] Martini, nl. 10-11-1546
Folio:
77r-78v
Toegangsnummer:
2003 ORA Arnhem
Inventarisnummer:
392
Organisatie: Gelders Archief
 
 
 
 
 
Regest
432 Comparuerunt Henrick van Oert, 60 jaar oud wezende, Jenneken Gaertss, 70 jaar oud wezende, Merry Stroedeckerss, 50 jaar oud wezende, Gryete zal. Henrick Bosch dochter, bij de 40 jaar oud wezende, en Gryete van Tryst, 55 jaar oud wezende, met recht gebaad om een getuig der waarheid te geven en hebben door dwang des rechten getuigd als nabeschreven: - In den eersten heeft Henrick van Oert getuigd en gezegd dat hij gehoord heeft dat Henrick Bosch de hofstede, op de Klingelbeek gelegen, gepacht heeft van Jan Bosch zal., waarop Henrick Bosch een huis van 3 ''gebont'' heeft doen timmeren en datzelve huis, op de hofstede staande, mijn gen. heer zal. verkocht heeft, dan of Henrick Bosch deze hofstede in erfpacht gehad heeft van Jan Bosch, daar staat hem niet van voor; dan wel gehoord dat Henrick Bosch deze hofstede voorzegd een deel jaren gepacht had; et juravit ad Sancta; - heeft Jenneken voorzegd ditzelve woe voorzegd staat ook getuigd; - heeft Merry Stroedeckerss getuigd dat zij Jutte, nagelaten dochter van zal. Henrick Bosch, heeft horen zeggen dat terzelver tijd als haar moeder het geld boerde van mijn gen. heer zal. van het huis, op de hofstede, waar twist over is, staande, de moeder zei: ''Nu seth men my uytten erffpacht; wat sall ick wederom vur den erffpacht hebben''? - heeft Merry [!], zal. Henrick Bosch dochter, getuigd dat zij haar moeder heeft horen zeggen dat zij gezegd heeft tot de heren van Arnhem, als zij van deze hofstede, waar twist om is, varen zou, wat zij hebben zou voor de erfpacht, waarop de heren van Arnhem geantwoord dat zij wederom in een erfpacht gezet werd; - heeft Gryete van Tryst, 55 jaar oud wezende, getuigd dat haar vader en moeder zal. de hofstede, gelegen op de Klingelbeek bij de volmolen van Mariendaell, in erfpacht gehad hebben van Arnt Serriss en Aleydt, zijn huisvrouw, Bertgen Bosschen moei zal., waaruit Gryete voorzegd ''seyt'' tegen haar wil gezet en nemen heeft moeten 28 gl., gelijk Henrick van Oert des gestand doet,
Datering:
Ipso Nicolai 1546
Folio:
tussen 73v-75r[!]
Toegangsnummer:
2003 ORA Arnhem
Inventarisnummer:
392
Organisatie: Gelders Archief
 
 
 
 
 
Regest
424 Eerzame, voorzichtige, besundere goede vrienden, wij schicken U en hierin besloten de derde supplicatie, ons in plaats Key. Matt., onze alregenedigste heer, door Wendell, nagelaten weduwe van zal. Mr. Jacob Canis, overgegeven, en, dewijle wij op de 2 vorige supplicatien bisher geen antwoord vernomen, hetwelk ons bevreemdt, zo is in plaats hoogstberoemter Key. Matt. ons gezinnen dat Uwe E. tussen dit en de 27e dag juni naastkomende de voorzegde weduwe klageloos en tevreden stellen of op dezelve dag haar gedeputeerde hier voor ons hebben met alle bescheid, schijn en bewijs, haar dezer zake halve dientlijk, om alsdan tegen dezelve weduwe gehoord en vervolgens geordonneerd en gedaan te worden naar behoren; U. E. den almachtige bevelen; geschreven te Arnhem; w. g. cantzler en raden des keizers in Gelderland; - Aan de Eerzame en voorzichtige burgemeesters, schepenen en raad der stad Arnhem, onze byzonder goede vrienden; [volgt copierequest] De waardige, hooggeleerde, Erntveste, Eerzame en voorzichtige Canceller en hoogwijze raden Rom. Keiz. Mat., onze alregenedigste L. heer, in Gelreland verordend: - Mijne bijzondere gebiedende lieveheren: - Tone en geve ik, Wendel, nagelaten weduwe van zalige Meester Jacob Kanijs, Uwe waarde gunst en liefde deemoedlijk met alle onderdanigheid nu nogmaals te kennen woe dat mij onder andere mijne patrimoniale goederen, door mijn ouders, die God benade, nagelaten en aanbeerfd, [is] een kamp lands, gelegen buiten Suncte Johanspoort, welke kamp lands, bij verscheiden partes of hoeven en van diverse personen door mijn zalige voorouders gekocht en wel betaald is, uitter welke hoeven diverse jaarrenten gegaan hebben, waarvan sommigen gelost en sommige, die men niet lossen mag, nog daar uitgaande zijn, dewelke ik nog jaarlijks tot mijn grote schade en achtedeel betalen moet; nu is het de onwedersprekelijke waarheid dat de Eerzame stad Arnhem mijn voorouders een stuk lands, ''ruwens'' aan opgemelde hoeven,
Datering:
04-05-1554 [!]
Folio:
tussen 72v-73r
Toegangsnummer:
2003 ORA Arnhem
Inventarisnummer:
392
Organisatie: Gelders Archief
 
 
 
 
 
Regest
415 Item dit nabeschrevene hebben getuigd Meester Anthonis Goltsmijt en Andries Uylendt sementlicken door verzoek des rechten heren Ott van Scherpenzeell, priester: - Item in den eersten is ons wittig en kondig woe wij op maandag, de 8e februari Ao. 1546, met heer Ott van Scherpenzeell, priester, gekomen zijn bij Johan van Steynbergen aan zijn woonstede buiten Zevenaar op zijn kamer en hem voorgehouden en gevraagd of hij alzulke land als hem heer Thomass Boeff zal. een tijd lang in zijn leven verpacht had, gehorende tot de kapel van Baer, waar heer Ott van Scherpenzeell, priester, nu na dode en afgang van heer Thomas voorgemelde mee van mijn gen. heer van Egmondt en Baer verzien en begiftigd is naar vermogen zegel en brief, hem daarvan vertoond, wederom begeerde te pachten van heer Ott van Scherpenzeell en nieuwe cedulen en voorwaarden te maken, en wilde hem gaarne bij dat land vóór iemand anders blijven laten zover hij dat zelve begerende waar; heeft Johan van Stenbergen zulks gans afgeslagen en heer Ott ter goedlijken antwoord gegeven: hij en zijn huisvrouw waren oude luiden en hadden met malkander geen kinderen; zij wilden zich dat bouwen met verder ander ongemak gans ontledigen en terugstellen en daarbeneffens heer Ott voorgemeld nog openlijk toegezegd: hij zou datzelve land, tot zijn vicarie gehorende, een ander, wie hij wilde, tot zijn schoonste en wille verdoen en verpachten; hij begeerde des lands niet en wel toezien dat hij goede luiden en pachters bij der hand neme; daar woonden een hoop ''draigen''; zij zouden hem wel veel beloven en weinig geven, waarvoor hem heer Ott voorgemeld der goeder waarschuwing hogelijk dankte; - Onder al heeft heer Ott aan Steynbergen nog gevraagd aan wie hij na dode van heer Thomas Boeff zal. betaald had, nademaal daar 2 jaar ongeveerlijk verlopen en verschenen waren; - heeft Steynbergen gezegd: ''Ick will mijn reckenboeck doirsijen; daer werde ick vernemen aen wen die betalynge geschijedt is''; - heeft zich bevonden dat hij de
Datering:
Op maandag 07-11-1546
Folio:
tussen 71v-72r
Toegangsnummer:
2003 ORA Arnhem
Inventarisnummer:
392
Organisatie: Gelders Archief