219 Philippijna van Eyndthoven, weduwe van wijlen de borgerhopman Nicolaes Orinck, als erfgenaam van haar zoon Peter Orinck, geassisteerd met haar zoon Dibbeth Orinck als haar gekozen momber, verklaart eeuwiglijk en erfelijk verkocht te hebben aan Hendrick Roelofs en Evertijen van Weel e.l. een huis en hof met 4 daaraan gehorende kleine woningen, staande en gelegen op den kleijnen Oorth, alwaar uithangt den Princen Hoedt, op de hoek van de Nieuwe steeg terzijde de Broerekerk en het vleeshuis ter eenre- en het huis van de erfgenamen Derk Markes, thans bewoond door de heer secretaris Brantsen, ter andere zijde, en zulks voor een summa van 3766 gl. 5 stuiver vrij geld, waarvan zij verklaart volkomen te zijn voldaan, benevens 40 gl. aan hooggeld aan Gerhard van Wichen betaald [enz.], wienvolgens de comparante het voorzegde huis, hof en woningen transporteert en opdraagt;

220 Hendrik de Jonge en Maria Blaeuw, weduwe van Engel van Ingen, verklaren aan en ten behoeve van Geertruijd Duijm, weduwe van Bernard Sandijck, te cederen en in volle eigendom over te geven zekere schuur of opstal met zijn vaste hancken, staande op de grond of land van de vnd. weduwe Sandijck alhier in de Arnhemse- of Troevense Enck gelegen, en zulks voor een somma van 235 gl., die reeds tot genoegen en ten volle voldaan en betaald zijn, nl. met de somma van 213 gl. wegens achterstallige landpacht en enig bier, zo de comparanten volgens gehouden afrekening op heden aan vnd. weduwe Sandijck nog schuldig waren, en met 22 gl., zo de comparanten op heden in klinkende gelde ontvangen hebben [enz.];

221 Willem Hendrik de Greve en Aleijda Geertruijda Bosboom e.l. verklaren eeuwiglijk en erfelijk verkocht te hebben aan Peter Alphers en Maria Colsen e.l. mitsgaders aan Roelof Alphers en Jantje Doornecamp e.l., ieder der resp. e.l. voor de helft, een stuk weiland, groot ongeveer 2¼ morgen, gelegen aan den IJsseloortsen Dijck naast het land van de Abdissinne van Elten ter eenre- en dat van St. Peters gasthuis binnen Arnhem ter andere zijde, laatst in pacht gebruikt door Baernt Polman, en zulks om en voor een somma van 675 g. vrij geld, waarvan de comparanten verklaren volkomen te zijn voldaan en betaald, wienvolgens dezelve het voorzegde land transporteert en opdraagt [enz.];

222 Jan Willem Wamsteker, weduwnaar van Anna Geertruijd Loohuijs, voorts Geurt van Barnevelt en Anneken van der Kluijt e.l. verklaren wel en deugdelijk wegens verstrekte penningen schuldig te zijn aan Willem Hendrick de Greve, kerkmeester, en Aleyda Geertruijd Bobsoom e.l. de somma van 600 gl. welke kapitale summa de comparanten beloven jaarlijks te verinteressen met 4 dergelijke gl. van welk kapitaal en daarop te verlopen interesse de comparanten debiteuren verbinden hunlieder personen en goederen, specialijk hun huis en erf, staande en gelegen alhier binnen Arnhem in de Turfstraat tussen de huizen van Gerrit van Megen ter eenre- en van de brouwer Willem Verlee ter andere zijde [enz.]