Personen ( Westfries Archief )
1685_1677 ONA 1677. Grootebroek, akten notaris Joannes Pool, 1766-1771.
Attestatie, 3-8-1771
Notaris:
Joannes Pool
Plaats notaris:
Grootebroek
Soort akte:
Attestatie
Persoon in notariële akte:
Object:
Annotatie1:
Betreft het inslaan van ruiten ('glasen') in de nacht van 7 op 8 juni 1771 in het Westeinde van Enkhuizen en Bovenkarspel, en vermeende bedreiging van een nachtwaker in het Westeinde met een mes.
Op verzoek van een houtkoper te Bovenkarspel (in feite wonend bij de houtzaag-molen onder Broekerhaven) verklaart een molenaarsknecht (1e deposant), wonende onder Bovenkarspel bij Broekerhaven (bij de andere houtzaagmolen bij de Tochte-brug aldaar!), dat hij op 16-07-1771 samen met een metgezel (een houtkoper?) met een vlot balken naar Enkhuizen is geweest, en dat zij op de terugweg bij de (houtzaag-)molen (= De Valk?) van Jan Valk onder Enkhuizen, alwaar de 3e deposant in deze molenaarsknecht is, in huis zijn gegaan, samen met de molenaarsknecht (4e deposant) wonende bij de (houtzaag-)molen van de heer Ebbenhout, ook onder Enkhuizen, die net met hout naar Broekerhaven was geweest, en met nog een molenaarsknecht, van de (houtzaag-)molen (onder Enkhuizen?) van Hendrik Engelsman (= Hendrik Maartensz Rijxen Engelsman, wonende te Bovenkarspel! Zie: Rijksen Engelsman, Hendrik Maartens), en dat zij toen samen over bovengenoemd inslaan van ruiten hebben gesproken.
Op verzoek van een houtkoper te Bovenkarspel (in feite wonend bij de houtzaag-molen onder Broekerhaven) verklaart een molenaarsknecht (1e deposant), wonende onder Bovenkarspel bij Broekerhaven (bij de andere houtzaagmolen bij de Tochte-brug aldaar!), dat hij op 16-07-1771 samen met een metgezel (een houtkoper?) met een vlot balken naar Enkhuizen is geweest, en dat zij op de terugweg bij de (houtzaag-)molen (= De Valk?) van Jan Valk onder Enkhuizen, alwaar de 3e deposant in deze molenaarsknecht is, in huis zijn gegaan, samen met de molenaarsknecht (4e deposant) wonende bij de (houtzaag-)molen van de heer Ebbenhout, ook onder Enkhuizen, die net met hout naar Broekerhaven was geweest, en met nog een molenaarsknecht, van de (houtzaag-)molen (onder Enkhuizen?) van Hendrik Engelsman (= Hendrik Maartensz Rijxen Engelsman, wonende te Bovenkarspel! Zie: Rijksen Engelsman, Hendrik Maartens), en dat zij toen samen over bovengenoemd inslaan van ruiten hebben gesproken.
Annotatie2:
De laatstgenoemde molenaarsknecht zou hebben gezegd, dat zijn baas Hendrik Engelsman daaraan schuldig was, en dat hij ''t niet zien had, maar wel hoord', dat de eerstgenoemde metgezel van de 1e deposant eraan had meegedaan. Volgens deze metgezel was dat echter een leugen, en had Hendrik Engelsman het alleen gedaan, en zou Engelsman een 'slegte suppliant' zijn om mee uit te gaan. Waarop de eerdere spreker weer antwoordde: 'Dat weet ik wel, dat hoef je mij niet te seggen', en hij er verder aan toevoegde, dat de requirant in deze daaraan in ieder geval onschuldig was, ja zelfs, dat deze 'er al zoo min schuldig aan was, als de tabaksdoos die ik mijn hand heb'.
De 2e deposant in deze, nachtwaker in het Westeinde van Enkhuizen, heeft omstreeks 23.30 uur op 07-06-1771, toen hij op de stoep zat van het huis tegenover de banpaal op de grens van het Westeinde van Enkhuizen en Boven-karspel, drie door de duisternis niet te identificeren personen zien passeren, zonder dat hij verder iets heeft gehoord, laat staan dat er iemand zou zijn bedreigd 'om aan riemen te snijden', en dat het volstrekt onwaar is, dat de requirant hem zou hebben gedreigd zijn mes te trekken, en gezegd zou hebben: 'Jou blixem, ik zal u aan riemen snijden', of iets dergelijks. Hij heeft die nacht verder niemand meer ontmoet of gezien.
De 2e deposant in deze, nachtwaker in het Westeinde van Enkhuizen, heeft omstreeks 23.30 uur op 07-06-1771, toen hij op de stoep zat van het huis tegenover de banpaal op de grens van het Westeinde van Enkhuizen en Boven-karspel, drie door de duisternis niet te identificeren personen zien passeren, zonder dat hij verder iets heeft gehoord, laat staan dat er iemand zou zijn bedreigd 'om aan riemen te snijden', en dat het volstrekt onwaar is, dat de requirant hem zou hebben gedreigd zijn mes te trekken, en gezegd zou hebben: 'Jou blixem, ik zal u aan riemen snijden', of iets dergelijks. Hij heeft die nacht verder niemand meer ontmoet of gezien.
Toegangsnummer:
1685 Notarissen in West-Friesland tot 1843, 1552-1843
Inventarisnummer:
Aktenummer:
125
Status:
De voor- en achternamen in de index van deze akte zijn gestandaardiseerd
Organisatie: Westfries Archief
laatste wijziging 10-10-2022
1 gedigitaliseerd
totaal 4 bestanden